öe winö RICHARD MASON
n niet
Smokkel - korset
PANDA EN DE BRON VAN DE RIJKDOM
Geautoriseerde vertaling
LC^vl I van C van Eijsden
Tankvaart
Twee of drie minuten later hoor
den we wat afweervuur in de verte;
toen sprong de artillerie te voor
schijn en er klonk nu alleen ge
weer- en mltrailleurvuur op de weg.
Het leek alsof er een ontzettend ge
vecht gaande was. Het duurde een
kwartier lang zonder ophouden voort
en naarmate we verder weg trokken,
werd het geluld van de schoten hol-
n het mitrailleurvuur klonk als
een heftig, snel gehamer. Eén keer
boorden we een dreunende ontplof
fing, een reusachtige slag, gevolgd
door wat kleinere slagen. Dat
moest een munitiewagen zijn, die in
de lucht vloog. Toen viel er een diepe
stilte. We konden weer het geroep
i de vogels horen en het ononder
broken gesjirp van de krekels. Maar
t vuren was opgehouden en daar-
i leek het doodstil; en we konden
ons ook de stilte voorstellen, die heer
ste op de plek waar de strijd gele
verd was de rokende chaos op de
weg.
.Misschien kunt u óók van geluk
jpreken, dat u eraan ontkomen bent",
tel ik tegen de twee soldaten
„Saa dit zal nog wel vaker ge
beuren".
„Houdt u van vechten?"
„Of ik ervan houd of niet.er is
nu eenmaal niets aan te doen".
We moeten ongeveer drie mijl heb
ben gelopen, toen we het kamp be
reikten, en het nam evenveel uren
in beslag. Er stonden een dozijn klei
ne hutten van het soort, dat in de
wildernis in een paar uur kan wor-
>pgezet, van bamboe met stro
daken.
Op enige afstand waren loopgra-
waax schildwachten op post
(tonden en een stuk of wat solda-
ongeveer een kwart compag-
zaten op de grond gehurkt
ijst te eten. Ze bekeken ons alle
maal nieuwsgierig en één riep „Ban-
ri!" De anderen lachten. Toen gin-
e door met eten en wij bleven
dicht bij elkaar staan, terwijl
onze geleiders in een hut
dween. Ik kon de anderen over
horen praten.
„Denk je, dat ze die zwarte zijn
baard zullen afscheren?"
„Zouden ze hen naar Japan stu
ren?"
„Ze moesten die kerels de verwoes-
ng van die bomaanval in Manda-
en Rangoon maar laten oprui-
aen."
1 ,,'t Is Jammer dat we geen vrou
welijke gevangenen opnemen; we
jouden wel weten wat we daarmee
Roesten doen."
„Ze zien er niet zo verschrikkelijk
fifit."
„Ze zullen zich schamen, omdat ze
u gevangenen zijn."
een poosje werden we naar
an de hutten gebracht; een
pacht bleef bij de ingang staan. Er
geen meubilair en we gingen
op de grond zitten, met onze rug te-
m ;en de bamboewand. Ik keek op mijn
loge en zag dat het half zes was.
Het leek onmogelijk, dat we diezelf
de ochtend in Dlmapur waren op
gestaan en door Kobima hadden ge-
eden, temidden van onze eigen troe
len, en dat we nog zes uren tevo-
en thee hadden gedronken in het
:amp. en dat Manning toen nog
lad geleefd. Hi] was wel niet ver-
jeweest van het leven, maar
ïlettemin had hij verbazend leven-
lig geleken. Nu was hij dood, maar
!od zij dank was het een mooie dood
eweest, zoals hij die zelf zeker zou
lebben gewenst. Hij was heenge-
"lJjaan midden in dat nonchalante ge-
iran :„Waar is al die drukte
oor? Wat komt het er allemaal op
an?" Ik vond het prettig te denken,
at bij dat gebaar niet alleen tegen
as had gemaakt, maar misschien
111 ok tegen de verborgen schutter, van
rie hij wist dat hij hem zou doden,
liet, dat ik diep in mijn hart denk,
lat hij werkelijk wilde sterven ik
leloof, dat hij niet minder bang was
lan wij. Maar het veredelde hem in
nijn gedachten, en hoewel ik hem
alleen maar had meegemaakt in de
trein en op de Brahmaputra, meen
de ik toch dat ik een vriend verlo
ren had. Hij was een goeie kerel,
Hij beschouwde zijn eigen leven als
een mislukking. Maar hij was goed;
en nu was hij dood. En ik had ter
nauwernood een schram opgelopen,
alleen maar een buil op myn voor
hoofd, waar de geweerkolf me had
getroffen. Mijn horloge, dat ik de
vorige dag in Dimapur had opge
wonden, liep nu nog, en mijn kle
ren vertoonden geen enkele scheur,
de kleren die ik met Sabby in de
Army en Navy Stores in Bombay
had gekocht, toen de oorlog onein
dig ver weg leek, iets dat ik al achter
de rug had niet iets dat ik
door moest maken. Ik had nog
steeds het busje sigaretten, dat myn
ouders me uit Engeland hadden ge
stuurd, en mijn portefeuille ook.
Ik herinnerde me plotseling, dat
ik in mijn portefeuille een kiekje
Sabby had. Ik was altijd van
plan geweest het te verscheuren als
ik het, front naderde, maar ik had
het veilig genoeg gevonden, om het
ar Imphal te nemen, maar
in de opwinding van de gebeurtenis
had ik er niet meer aan ge
dacht. Het was maar net een geluk
tot nog toe alleen maar op
wapens waren onderzocht.
Ik haalde mijn portefeuille voor
dag en vond het kiekje. Het
as in de Himalaya genomen en er
stond nog een hand van Jennifer
m half gezicht van Margaret.
En Sabby was vervuld van de won
derbaarlijke lucht en je kon zien,
dat haar ogen straalden van geluk.
Graag zou ik die foto hebben gekust,
iets v/at ik nooit tevoren had ge
daan, maar ik was bang, dat de be
waker bij de deur achterom zou kij
ken en daarom hield ik het kiekje
onder mijn knieën verborgen, waar
ik het een ogenblik vasthield eer ik
het in kleine stukjes scheurde. Ik
voelde het als verraad, alsof ik ons
geluk in stukken scheurde. Maar
het zou nog verraderlijker zijn ge
weest, als ik het bij me gehouden
had, en het geluk was in leder geval
toch weg. Ik stopte de stukjes in de
grond, tussen het bamboe.
2
De majoor was een gebroken man.
Hij was bijna tweemaal zo oud als
ik. Hij had de eerste wereldoorlog
meegemaakt en er zich dapper in
gedragen. Over zijn borstzak liepen
twee rijen onderscheidingsmedail
les. Voor de tweede wereldoorlog was
hij werkzaam geweest op het kan
toor van de spoorwegen in Leeds
en bijna gepensioneerd.
(Wordt vervolgd).
Nzoek meneer en mevr.
GIRAFFE
in DIERENPARK
WASSENAAR.
WITTE BRUIDSJURK
Veel bruidjes vinden het heerlijk
om in het wit te trouwen. Dat is
bet list niet altijd zo geweest. Vroeger
trouwde een meisje „gewoon" in een
mooie of haar mooiste jurk. En met
„vroeger" bedoelen wij dan vóór
1840. Toen pas begon het gewoonte
ie worden om een speciale, witte
trouwjurk te kopen of te maken,
jurk, die bi) geen enkele andere ge
legenheid (in onvermaakte staat) ge
dragen kon worden. Eigenlijk weu
dus wel een beetje verkwistend!
De witte bruidsjurk kwam in de
negentiende eeuw in zwang, omdat
men toen een bijzonder hoge waar
dering had voor reinheid en vrouwe
lijkheid. Wit koos men, omdat die
kleur de maagdelijkheid symboli
seert Tegenwoordig zijn de witte
ru ids Jurken dikwijls, ingewikkelde
bouwsels, maar toen de witte bruids
jurk in de mode kwam, was hij aan-
ankelijk simpel van lijn, zodat hij
ok na het huwelijk als „gewone" of
„geklede" jurk kon worden gedragen.
De bruidssluier is heel wat ouder
dan de witte bruidsjurk. Immers, de
sluier was reeds in gebruik bij de
cude Grieken en Romeinen als teken
jeugd en reinheid. Vele „antieke"
bruidjes werden zelfs helemaal, dus
van top tot teen, gewikkeld in een
gele sluier, als zij in het huwelijk
traden. Een Romeinse bruid had dan
veelal enige korenaren in de hand,
haar wens symboliseerden,
dat de graanschuren van haar man
steeds goed gevuld zouden zijn.
Uit die paar korenaren is in de
loop der eeuwen de bruidsboeket
voortgekomen, die nog in onze tijd
bij vrijwel geen enkel huwelijk ont
breekt.
t
De Engelse douane-beambten heb
ben heel wat te stellen gehad met
Henriëtte Peace Maclachlan, een
smokkelende vroedvrouw, die zich
alle kracht tegen fouille
ring heeft verzet.
De geschiedenis begon, toen doua-
5-beambten een ongewone dikte on
der de rok van Henriëtte opmerkten,
de wouw, die van haar
vakantie in Zwitserland terugkeer-
een onderzoekkamer en
daar kwamen twee flessen cognac en
whisky van onder haar rok en een
horloge van uit haar b.h. te voor
schijn. Maar de douane-beambten wa
nog niet tevreden. Zij eisten, dat
Henriëtte zou worden gefouilleerd.
De vroedvrouw weigerde De beambten
wendden zich tot een gerechtelijke
autoriteit en deze gelastte de dame
desnoods met geweld te zullen laten
fouilleren.
„Goed", zei Henriëtte, „maar ik
zal me verzetten". De beambten
haalden daarop twee meisjes van
het vliegveld-personeel, die de fouil
lering moesten bewerkstelligen.
Getuige verklaarden, dat verschei
dene minuten lang uit de onder
zoekkamer lawaai en geschreeuw
konden worden gehoord. De meisjes
trekken zich overwonnen terug en de
vroedvrouw verscheen zonder gefouil
leerd te zijn.
Toen ontbood de douane twee vrou
welijke politiebeambten, ervaren in
de kunst van judo, maar tegen de
tijd, dat deze dames verschenen, was
Henriëtte van gedachten veranderd
en konden de meisjes haar zonder
tegenstand fouilleren.
Uit haar Jarretelgordel kwam ten
slotte nog een tweede horloge te
voorschijn
Gisteren stond de vroedvrouw voor
de rechter. Zij kreeg 300 gulden
boete, omdat ze had geprobeerd de
invoerrechten, verschuldigd voor de
horloges en de sterke drank, te ont
duiken, 100 gulden omdat zij de da-
die haar moesten fouilleren
had aangevallen, 50 gulden wegens
verzet tegen het bevel van een ge
rechtelijke autoriteit, dit alles met
30 gulden kosten vermeerderd tot in
totaal 480 gulden.
55. Nu Joris zo dicht bij de Bron van de Rijkdom was. wilde
hij zich door niets o[ niemand meer laten weerhouden. Zelfs de
aanwezigheid van de bronwachteraan wiens klappen met de
gouden knots hij een onaangename herinnering had. schrok hem
niet af. Maar wel wilde hij een treffen met de krasse grijsaard
vermijden. Dus dook hij haastig de struiken in teneinde aan diens
aandacht te ontsnappen.
Toen hij echter, na een wijde boog te hebben beschreven, weer
uit het struweel te voorschijn schuifeldekeek hij tot zijn ontzet
ting tegen de forse gestalte van de kluizenaar op.
..O eh goedemiddag"sprak hij met een gedwongen
lachje. „Leuk u weer eens te ontmoeten"
De ander antwoordde niet. maar speelde afwachtend met zijn
zware knots. Joris voelde, dat er een verklaring van hem werd
verwacht.
vroeg hij belangstellend. ..Daar heb ik een grote ver-
Maar in de struiken daar heb ik ze nooit aangetrof-
Ik eh was op zoek naar kevers", hernam hij dus. „Het
struikgewas wemelt van zeldzame exemplaren".
De wachter liet zijn strenge houding varen.
„Keven
zameling i
fen.
„Aha", dacht Joris. „Ik schijn zijn zwakke plek te hebben ge
raakt. Dat vereenvoudigt de zaak".
Hij wees op een struik en hernam: „Dan moet u daar eens on
der kijken. Ge zult verrast zijn!"
En verrast werd de grijsaard zeker, want toen hij zich over de
aangewezen struik boog. was Joris in een wip weg!"
RECHTER TIE EN DE ANTIEKE DOIK
door Robert van Gulik
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
272. In het jaar 1492 had men van poeders, die onkruid bestre
dennog nooit gehoord. Het is dus te begrijpen, dat de zeelieden
aan boord van de Santa Maria vreemd opkeken, toen zij zagen
hoe Bram het groen van de Sargasso-Zee liet verdwijnen. Het
was in hun ogen weinig minder dan toverij.
Eerbiedig weken de matrozen dan ook terzijde toen Bram een
maal aan boord was gekomen om mee te delen, dat de Santa
Maria veilig weg kon varen. En zelfs de kapitein van het schip
naderde onze Bram met enige schroom.
„Hartelijk dank", zei hij ernstig. „II hebt ons werkelijk uit
grote moeilijkheden gered. Mag ik uw naam weten.
„Bram Fok", zei Bram. „En dit zijn Karo en Tutu". „Aange
naam". zei de kapitein, „mag ik mij nu ook even voorstellen?"
„O. ik ken u wel", zei Brammetje Fok. ,.U bent Columbus".
Nu. daar keek Columbus raar van op. Hij kon natuurlijk niet
weten, dat Bram in de geschiedenisboekjes alles over hem gelezen
had. De grote ontdekkingsreiziger was er even beduusd van. maar
toen meende hij het te begrijpen: „Ach ja", zei hij ijdel. „dat heb
je natuurlijk, als je overal bent geweest en zoveel hebt gereisd als
ik. Dan kent iedereen je zo'n beetje, nietwaar?"
„Ik weet zelfs, waar u naar toe gaat', zei Bram. en daar schrok
Columbus verschrikkelijk van.
Posities Nederlandse
schepen
LEIDSCH DAGBLAD ZATERDAG 24 JULI