ofiÜAndudêec
öe winö
Universiteit
PANDA EN DE BRON VAN DE RIJKDOM
Lezen
IN MEI
9.109 WONINGEN
ALMDUDLER... HEERLIJK!
LEIDSCH DAGBLAD DONDERDAG 1 JULI
RICHARD MASON
Geautoriseerde vertaling
van C. van Eijsden
Ik vond dat alles prachtig verliep.
Stfa het eten bleven we een hele tijd
Heit ten roken, maar ik begon onge-
■duidig te worden, omdat ik Sabby
55 weer voor mij alleen wilde hebben.
„Ik geloof dat ik nu maar moest
gaan", zei ik.
I. „O, werkelijk?" vroeg Sabby.
|U ,Het wordt al laat".
Ik keek op mijn horloge, maar
Scaife keek niét op het zijne en hij
t maakte ook geen beweging van op
staan en dus hield ik me, alsof ik
over een nieuw onderwerp van ge
sprek nadacht en vergat weg te gaan.
Een poosje later herhaalde ik het
trucje, zeggend dat ik de volgende
dag hard moest werken. Ook Sabby
l^sei zonder omwegen dat ze werken
imoest. Scaife vroeg om nog een glas
l^whisk,. Hij keek in zijn glas, draaide
i het zachtjes om en om en bleef maar
^doorpraten op zijn hoge, filosofische
manier, terwijl Sabby en ik ons
verveelden en somber naar hem ke
ken. Toen hy eindelijk wegging, leek
het alsof hi) in een privé-wereld wa;
afgedwaald; hij wenste Sabby auto-
Umatisch welterusten, als was ze eer
Ddienstbode. Samen liepen we naar d<
^oprijlaan. Hij bleef steeds doorpra
ten, ditmaal tegen de sterren. De
wegen op de heuvel waren verlaten
en nog nat van de laatst gevallen
fregen, ze weerkaatsten de gele straat-
taarns De opgefriste bladeren
de bomen, die langs de weg stonden,
glinsterden en hingen stil en er
geen enkel geluid te horen dan onze
voetstappen en Scalfes stem. HU had
over mystieke zaken.
We kwamen aan de hoek v
bazaar begon; de heldere lichten
dn de winkels schenen naar buiten
'lop straat.
„Hier moet ik de andere kant uit",
rei ik „Gaat u te voet naar Malabar
HUI?"
„Ja", zei hij vaag.
Ik probeerde van hem af te ko
men, maar hij hield me tegen, niet
in letterlijke zin, maar door zijn
conversatie, die geen betrekking op
[mij leek te hebben. En toch was hij
;h scherp van mijn aanwezigheid
[bewust, als Iemand die tegen een
reede persoon praat en intussen
jbeert een derde vast te houden.
Toen we eindelijk uiteengingen,
knam ik de weg door de bazaar. Ik
kwartier door met kijken
[naar café'a en winkels die nog open
[waren. Langs de trottoirs werden alle
>rten eetwaren verkocht, vreemde,
muitachtige, gedraaide oranje
I dingen en honderd verschillende
[soorten snoepgoed, hoog opgestapeld
op blikken bladen.
:n veel mensen in de stra
ten, maar niemand lette op mijnie-
4mand bedelde. Ik droeg in hun ogen
andere kleren en ik kon hun taal niet
spreken; ik voelde me alsof ik on
zichtbaar tussen hen door wandelde.
Ik drentelde een zijstraat in, in de
richting van een dichte menigte, die
de hele breedte van de straat in beslag
nam; over hun hoofden heen ving ik
af en toe een glimp op van dansende
gestalten. Er werd iets gezongen en
het monotone, nadrukkelijke ritme
van de trom weerklonk hetzelfde
geluid dat we iedere nacht een uur
lang hoorden als we in bed lagen. Ik
draaide me om en ging naar de ba
zaar terug en vandaar de heuvel
cp naar het huls terug naar die
ardere kleine wereld, die van Sabby
en mij was.
Bij het hek stond een gestalte. Ik
wist onmiddellijk, dat het Scaife was.
Ipst wist ik het door een of ander
instinct en daarna omdat de gestalte
lang was en de houding bekend. Hij
stond daar roerloos te wachten.
Ik was in het lantaarnlicht de weg
opgekomen en het had geen zin terug
te gaan. Hij stond met zijn gezicht
naar me toe en zou me stellig al
gezien hebben en daarom liep ik
langzaam door; mijn voetstappen
werden gedempt door het zachte as
falt. Hfj bewoog zich niet. Het licht
scheen vol op me; even verdween
ik in de schaduwen en toen kwam
ik weer in het licht. Ik peinsde wat
er nu zou gebeuren. Ik voelde
niet verontrust; dit had ik kunnen
verwachten. Ik wist dat, wat er
zou gebeuren, ik mijn zelfbeheersing
niet zou verliezen en ook niet bang
zou zijn.
Het hek was maar zwakjes ver
licht. Het silhouet van zijn gestalte
tekende zich in dofgele gloed tegen
het duister af; zijn gezicht was als
een donker ovaal. Zijn handen, waar
aan de ringen geel schemerden, hin
gen slap langs zijn zijden. Hij stond
daar niet in vechtlustige houding,
maar met een soort van log geduld en
hij deed geen moeite, mij de weg te
versperren.
Ik kwam opzij van hem en bleef
staan. Hij wendde alleen zijn boven
lijf om, zodat ik zijn gezicht kon
zien. Zijn ene brilleglas flikkerde in
het licht, het andere bleef in de
schaduw, zodat het leek als hij een
monocle droeg. En het zichtbare oog
was zonder uitdrukking.
„Waarom wacht u hier?" vroeg ik.
Hij begon te glimlachen. Het was
een trage, spottende glimlach, recht
streeks tegen mij en niet tegen de
lucht of tegen de sterren, zoals te
voren. Hy antwoordde niet voordat
ik herhaalde „Waarom?"
„Ik wilde zien of het waar was."
,.Ket is waar."
„Ik was een dwaas om dit te la
ten gebeuren," zei hy.
We bleven elkaar aankyken; ik
had er geen flauw idee van, waar hy
aan dacht of wat hy van plan was.
„Ik zou naar Malabar Hill terug
gaan, als ik u was," zei ik.
„Zou u dat doen?"
„U hebt een prachtig huis."
Hy zei niets. Hy bleef daar maar
staan, half naar me toegekeerd met
dat ene glinsterende brilleglas en
die waanzinnige, bittere glimlach op
zyn lippen. Ik begon medeiyden met
hem te voelen, omdat hy vyftien jaar
ouder was dan ik en zyn leven fout
was gelopen.
„Goedenavond," zei ik.
(Wordt vervolgd)
siteit van Bochem offecieel geopend
door de precident van Noordrijn-
Westfalen, dr. Frans Meyers.
In 1965-1966 zullen 2.000 studen
ten aan deze in het hart van het
roergebied gelegen universiteit be
ginnen te studeren. Tegen 1970 zal
dit naar verwachting gestegen zyn
tot 10.000
Het universiteitscomplex bestaat
geheel uit geprefabriceerde gebou
wen. Het heeft twee miljard gulden
gekost. De bouw, waarbij 3.000 arbei
ders werden ingezet, werd elektro-
tronisch geregeld en gecontroleerd
om tydverlies te voorkomen.
De universieteit krygt negentien
faculteiten, en 250 hoogleraren. Als
hec complex gereed is, zullen ei
zelfs kembomschuilkelders deel uit
maken, een ziekehuis met 3500 bed
den en een kunstmatig meer voor
roei weds try den.
De universieteit van Bochem is
de eerste van vyf, mogelyk zelfs ze
ven, nieuwe universiteiten die in een
periode van twintig jaar in West-
Duitsla nd geopend zullen worden.
In mei 1965 zyn volgens gegevens
van het „Centraal bureau voor de
statistiek" 9109 nieuwe woningen ge
reedgekomen. In mei 1964 werden
7381 nieuwe woningen opgeleverd.
In de jaren 1959 t.m. 1963 kwamen
in de maand mei gemiddeld 7158
woningen gereed.
In mei 1965 werd een aanvang ge
maakt met de bouw van 8738 wonin
gen. (In mei 1964 met 9361 wonin
gen).
Auteur Robert Ruark
overleden
De Amerikaanse schrijver Robert
Ruark is vanmorgen in een Londens
ziekenhuis overleden. Ruark, die op
29 december 1915 in Wilmongton in
de Amerikaanse staat Noord-Caro-
lina werd geboren, leerde het
schryver.svak in de Journalistiek.
Verschillende romans van Ruark
spelen in Afrika.
Fris als een waterval
Dat is Almdudler, de bekende Alpen
drank uit Oostenrijk.
Bereid met geurige Alpenkruiden.
Fris, verkwikkendapart I
Almdudler is alcoholvrij. Met een
„tic" een heerlijke longdrink.
PER FLES 29 CT GROTE GEZINSFLES 75 CT.
35 Leidt de vreemdelingen maar wat rond", zei de kluize
naar tegen het dorpshoofd. „Ik keer terug naar de Bron van de
Rijkdom. Die mag niet te lang onbewaakt blijven".
Panda en de ontdekkingsreiziger bleven dus in het dorp achter
waar hun allerlei interessante dingen werden getoond, zoals het
vlechten van matten en het kneden van maismeel. Joris had ech
ter geen aandacht voor deze belangwekkende zaken. Hij was
ongemerkt weg geglipt en volgde nu heimelijk de bronwachter
die langzaam en waardig door de struiken schreed. Maar hoewel
de grijsaard zich dus niet snel bewoog, bleek het toch niet gemak
kelijk te zijn om hem te volgen. Plotseling was hij verdwenen!
Joris bleef staan en luisterde of hij nog ergens het kraken van
takjes onder voortschrijdende voeten kon opvangen. Maar het
was stil in het woud: slechts het geknars van een oude beuk en
de lokroep van een bonte flutter verbrak de stilte.
„Tut tut", mompelde Joris. .JLoe levert die oude baas 'm dat
Hij kan toch onmogelijk ver uit de buurt zijn
Daar had hij gelijk in. zoals het volgend ogenblik bleek. Voor
de tweede maal trof hem de gouden knots en een stem sprak ver
manend:
„Foei! Ge moogt niet als een dief door dit woud sluipen. Wie
de Bron van de Rijkdom zoekt, moet vervuld zijn van edele ge
dachten!"
RECHTER TIE EN DE ANTIEKE DOI K
door Robert van Gulik
VAN DE STRAAT HIER ,20 TEGEN ELVEN
NEEM EEN LANTAARNTJE MEE .WIJ
GAAN INBREKEN BU DE APOTHEKER WEY!
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
252 Tot dusver was Ali-Ben-Japie erin geslaagd zich stil
te houden. Maar toen hij zo plotseling zag. hoe de opening van de
rots zich geruisloos sloot, slaakte hij een kreet van schrik. Hij
klemde zich aan Brammetje vast. terwijl hij riep:
„Het is een tover grot. We zijn verloren",
„Kalmte", zei Bram. „kan je redden. Laten we eerst een lichtje
maken ik heb overal op gerekend".
In de grot was het nu volkomen duister geworden, maar uit
de rugzak van Bram kwam een olielamp, die hij kalmpjes aanstak.
Lieve help", schreeuwde Bram en het licht trilde eens
klaps in zijn handen. Geen wonder. Want vlak voor zijn voeten
gaapte een ijzingwekkende afgrond en als Ali-Ben-Japie
i het halve donker par-
die kreet niet had gegeven.
does zijn ingestapt.
Een seconde geladen nog had Bram erover gedacht om de jon
gen een standje te maken omdat hij hem wéér had laten schrik
ken. Maar nu zei hij:
„Op het nippertje gered en dat hebben we aan jou ie
danken. Japie".
De jongen glunderde van trots en hij was op slag al zijn angst
vergeten.
„De vraag is nu alleen hoe komen we er over!" zei Bram
besluiteloos.
Fladderrrrenzei Tutu. maar wat een papegaai konkonden
de anderen niet. En toch wilde Bram niet terugkeren.