Schim achter het fraaie schimmenspel
Boekhouder van onze grond
Gids in de chaos
Met beide benen op de bodenr
FILMOPERATEUR
LANDMETER
Er verandert veel in het Ne
derland van de jaren zestig.
Er worden huizen en fabrieken
gebouwd, landbouwgronden
worden opnieuw ingedeeld, er
komen nieuwe wegen en hoog
spanningsnetten, er worden
dijken aangelegd, vliegvelden,
sportterreinen. De laatste
woeste gronden worden ont
gonnen, maar tegelijk worden
er nieuwe bossen aangelegd.
Er komen meren bij, doch te
gelijk nieuwe gronden.
Dit alles gaat natuurlijk niet zo
maar. Van al wat er gebeurt moet
nauwgezet boek worden gehouden.
Er dienen tekeningen te zijn, waar
op iedere nieuwe situatie is vastge
legd. Van iedere vierkante meter
grond moet bekend zijn wie de
eigenaar is.
De landmeter en zijn onderge
schikten zijn de mensen, die zorgen
dat al wat er met onze schaarse
bodem gebeurt, behoorlijk wordt
vastgelegd. Zij zijn de steunpilaren
van het kadaster. En niet alleen
van deze rijksinstelling want
wat zou een Heidemaatschappij,
een Rijkswaterstaat zijn zonder
mensen die allerlei metingen en be
rekeningen kunnen verrichten?
De landmeter heeft ten minste 5
jaar in Delft gestudeerd en is geo
detisch ingenieur. Over deze studie
willen wij het niet hebben. Het
gaat hier over de lagere technische
ambtenaren, de mannen met hun
meetinstrumenten „in het veld" en
de mannen en vrouwen achter de
tekentafels.
Het spreekt vanzelf, dat het teke
nen en bijhouden van de kaarten,
waarop het grondbezit in beeld
wordt gebracht, het berekenen van
de grootten der percelen, het uit
voeren van landmeetkundige bere
keningen en het administreren van
de eigenaren een grondige opleiding
vereist. De minimumeis, waaTaan
men moet voldoen, is het bezit van
het diploma m.u.l.o.-B. Wie dat
heeft kan bij het kadaster terecht,
de enige instelling in Nederland,
die (in Den Haag) een eigen oplei
dingsschool heeft: het centraal te-
ken- en opleidingsbureau. Men
treedt als adspirant-tekenaar bij
het kadaster in dienst; dit kijkt ge
durende vier maanden de kat uit
de boom en biedt geschikte kandi
daten dan deze opleiding van een
jaar aan. Haalt men het examen
en is men 21 jaar, dan volgt de
aanstelling tot tekenaar van het
kadaster in ambtelijke dienst. Dat
betekent: plaatsing achter een te
kentafel op een van de kantoren
van het kadaster maar het is
geen einde van een carrière. Na
drie jaar tekenaar te zijn geweest
kan men worden benoemd tot land
meetkundig ambtenaar. In deze
functie kan men het veld worden
ingestuurd om zelf meetwerkzaam-
heden te gaan verrichten. Dat is
interessant en gevarieerd werk. De
beste landmeetkundige ambtena
ren kunnen bovendien worden toe
gelaten tot een tweejarige vakcur
sus, die hun toetreding tot de mid
delbaar technische rangen mogelijk
maakt. Brengt men het zover, dan
komt men ook in een aantrekkelijk
salarisgebied terecht: zo tegen de
1400 per maand.
De mogelijkheden zijn vele, en
de behoefte is groot. Zoals gezegd:
woningbouw, ruilverkaveling, we
genaanleg, zij eisen een groot korps
van mensen, die zorgen voor orde
in de chaos.
Wie er meer van wil weten kan
zich wenden tot het kadaster. Voelt
men meer voor een andere richting
dan kan men ook terecht bij ande
re instellingen. De meetkundige
dienst van de Rijkswaterstaat in
Delft b.v. heeft wel geen oplei
dingsschool. maar daar kan men
in de praktijk ook worden opgeleid.
9 Het meten is het begin van alles
0 Schatten opgraven, duizenden jaren
onberoerd
het veldwerk vol te houden ook Op drie plaatsen in ons land ki
wanneer het helemaal niets ople- men studeren. De overheid het
vert. het belang van de oudheidkunde i
Oudheidkundige moet hij worden, gezien en sinds 1960 is het dan o<
die inziet van hoe grote culturele mogelijk, in dit vak een doctors
waarde de archeologie is en die be- examen af te leggen. Dat kan
reid is daarvoor jaar in jaar uit Leiden, Amsterdam en Groninger
kleine steentjes aan te dragen ter
completering van het mozaïek zon
der daar persoonlijke roem mee te In Leiden gaat het hoofdzakeli.
winnen of veel geld mee te verdie- om de zogenaamde klassieke a
nen. cheologie: Egypte, Assyrië, Gri
kenland, waarvoor gymnasium n
dig is alsmede studie in de cultur<
De Nederlandse bodem wordt in van die landen. Amsterdam het
hoog tempo open gelegd. Stadsuit- in het Instituut voor Pre- en Pr
breiding, ruilverkaveling, wegen- tohistorie de grootste opleidingsi
aanleg, industrialisering, ontgin- stelling van ons land, waar m(
ning, bouw van aardgasleidingen terecht kan voor de Nederlandi
en al dat soort zaken meer zijn oudheid, hetzij de prehistorie,
oorzaak dat er overal wordt ge- provinciaal-Romeinse tijd of
graven. Telkens opnieuw komen middeleeuwen. Groningen ten slo
daarbij dingen uit een ver verle- te met zijn Biologisch-Archeologisc
den aan het licht. Veel daarvan Instituut doet vooral researcl
gaat verloren, veel ook kan worden werk.
gered. Er zijn deskundigen nodig Aan de studie van de Westeuri
om te behouden wat gered kan pese archeologie kan men begii
worden én om het vele nieuwe te nen als men na gymnasium i
onderzoeken, te rangschikken, hbs te hebben doorlopen een kal
„thuis te brengen". didaatsexamen heeft afgelegd i
De oudheidkunde in ons land be- een vak als b.v. aardrijkskunt!
vindt zich in een stroomversnelling, met als bijvak prehistorie. In d
Het archeologische scheepje heeft prehistorie zelf is een kandidaat!
een goede bemanning nodig om het examen namelijk nog niet mogi
door de golven te koersen. Nuchte- lijk. Er zijn wat de studierichtii
re. we zouden haast zeggen: fanta- gen betreft verscheidene ingi
sieloze. mannen en vrouwen, die wikkelde mogelijkheden, waai
het werk doen omdat het gedaan over de desbetreffende institute
moet worden. gaarne inlichtingen geven.
Een duizend filmoperateurs
zorgen dat er overal in Ne
derland avond aan avond een
fraai schimmenspel op het
doek van de bioscopen wordt
geworpen. Van de man in de
cabine wordt veel gevraagd,
want de tijd van de toverlan
taarn ligt al ver achter ons en
de toeschouwer is niet meer
tevreden met het feit dat het
beeld beweegt. Geluid en beeld
moeten perfect zijn, daarin
ligt de kracht van de bioscoop
in de strijd tegen de concur
rent televisie.
BOEKVERKOPER
Er wordt steeds meer gele
zen in ons land. De afgelopen
jaren verschenen er jaarlijks
tussen de vijf- en zesduizend
nieuwe titels; daar kwamen
bovendien nog gemiddeld vier
duizend herdrukken bij. Tegen
de tienduizend boeken per
jaar, elk in enige duizenden
exemplaren. wie weet nog
enigszins de weg in deze
chaos?
Dat zijn de boekhandelaar en
zijn personeel. De lezers hebben
de strijd tegen de wassende stroom
al lang moeten staken en gaan af
op wat hun in de boekhandel ge
adviseerd wordt. Een goed populair
boek over wijsbegeerte? Of over
voorgespannen beton? Of een nieu
we roman van Vestdijk? Een na
slagwerk over elektronica? Een
pocketje met spreekwoorden en
zegswijzen? In de boekhandel staan
de mensen, die de zoekenden de
weg wijzen, hun behoeften of hun
smaak peilen, weten van uitgevers,
auteursnamen, prijzen.
Boeken verkopen, hetzij een
24-delige encyclopedie of een kaftje
met kinderversjes, is een beroep,
dat vakkennis vereist; een boeiend
beroep ook, dat de beoefenaar met
de meest uitéenlopende mensen, de
meest verschillende gedachtenwe-
relden in aanraking brengt. Een be
roep, dat veel eisen stelt, of men nu
boekverkoper-eigenaar of boekver
koper-bediende is. Het is in de om
standigheden van tegenwoordig niet
meer mogelijk om al doende te le
ren, om met schade en schande
wijs te worden. Ook voor het boek
verkopen (en het uitgeversbedrijf)
bestaat er een vakopleiding.
Deze is ingesteld het kan haast
niet anders door de „vereniging
Men moet de rol van de opera
teur in het geheel van de filmvoor
stelling niet onderschatten. Een re
gisseur, een acteur of een camera
man mogen nog zo goed zijn, als
de operateur faalt in een goede
projectie zal het eindresultaat toch
niet voldoen.
Als men slechts aangetrokken
wordt door de magie van de film
dat wil zeggen van het avond na
avond ,,een bioscoopje willen pak
ken" kan men dit beroep beter niet
kiezen, want er zullen heel vaak
films zijn, die een operateur nooit
helemaal ziet omdat het werk in de
cabine uit een reeks handelingen
bestaat, die maakt dat men niet
voortdurend het oog op het doek
kan houden. Het boeiende van het
beroep zit voornamelijk in de drang
naar perfectie, het voortdurend ver
beteren van geluid en beeld en het
attent zijn op en voorkomen van
storingen. Het nijdige gefluit dat
toeschouwers wel eens laten horen
als er iets met de film gebeurt zal
de operateur zich vaak persoonlijk
moeten aantrekken.
0 Een vrij gecompliceerde apparatuur
Een opleiding van het niveau La
gere Technische School is gewenst
maar niet vereist. De noodzakelij
ke kennis kan men opdoen met een
schriftelijke cursus van honderd
lessen, die de Nederlandse Bio
scoop Bond in Amsterdam (Jan
Luijkenstraat 2) organiseert. De
leerstof uit het handboek voor bio
scooptechniek wordt over twee
drie jaar verdeeld. Wie de ver
schillende diploma's behaalt krijgt
een vrij hoge toeslag op zijn basis
salaris. Het Instituut voor Oplei
ding van Technisch Bioscoopperso
neel eist voor het behalen van het
eerste diploma 800 praktijkuren,
voor het praktijkdiploma wordt ge
vraagd dat men 3800 uren in de
cabine heeft gewerkt. De theorie
van de cursus behelst cabinepra
tijk, brandbeveiligingsvoorschr
ten, lichttechniek, optiek, elektr
en versterkertechniek.
De kans dat de operateur do
de voortschrijdende automatiserii
verdrongen wordt is niet groot. D
zou te grote investeringen eisen i
helemaal gemist kan een operate
toch niet worden.
met de lange naam", die ook de
boekenweek organiseert: de Ver-
eeniging ter bevordering van de be
langen des Boekhandels.
In de eerste plaats zijn er de
cursussen boekhandel en uitgeverij,
die men ook te zamen kan volgen.
Het bezit van het diploma van de-
voor de erkenning als boekverkoper
of uitgever. Wie zich ooit als zoda
nig zelfstandig wil vestigen zal het
dus moeten hebben. Ook al denkt
men niet aan een eigen zaak, dan
nog biedt het perspectieven op een
goede loopbaan.
Het zijn schriftelijke cursussen,
die twee jaar duren. Terwijl men
ze volgt moet men normaal in het
boekenbedrijf werkzaam zijn.
Een wat eenvoudiger cursus is
die voor hei assistenten-getuig
schrift. Deze geeft een vakoplei
ding, waaraan geen verdere con
sequenties verbonden zijn. Ook deze
is schriftelijk en duurt acht maan
den.
Wie in de boeiende wereld van
het boek een loopbaan wenst te kie
zer. kan allerlei inlichtingen hier
omtrent verkrijgen bij de Vereeni-
ging ter bevordering van de belan
gen des Boekhandels, Jan Toorop-
straat 109, postbus 8014, Amster
dam-West, telefoon 020187744.
Wie wel eens een blik in een
moderne bioscoopcabine heeft kun
nen werpen zal gezien hebben dat
daar een vrij gecompliceerde ap
paratuur staat met in ieder geval
twee projectoren. Zo staan er in
het Haagse Metropole-theater bij
voorbeeld twee lichtkanonnen van
2500 Watt, die een voortdurende
zorg vragen om „It's a mad, mad,
mad, mad world" tot de fonkelen
de klucht te laten blijven die Stan
ley Kramer voor ogen had. Maar
daartoe is de operateur langer in
de cabine dan alleen tijdens de
voorstellingen. Hij moet van vele
zaken weten. De elektrotechniek
moet hem niet vreemd zijn, van
geluid, van de optiek en van de
filmterminologie moet hij op de
hoogte zijn.
Er is m de laatste jaren een vrij
grote vraag naar operateurs ont
staan mede door de vijfdaagse
werkweek. In het verleden werd
een operateur in verhouding tot an
dere vakarbeiders goed betaald, de
verhouding is in de laatste jaren
als gevolg van de crisis in het
filmbedrijf ongunstiger geworden,
maar men heeft goede hoop op ver
betering in de toekomst. De ongun
stige werktijden (o.a. in de week
ends) maken het operateurschap
niet voor iedereen tot een aantrek
kelijke job. Voor mannen met een
ochtendhumeur is het echter dé op
lossing.
Het omgaan met de projectoren
wordt vooral in de praktijk geleerd.
OUDHEIDKUNDIGE
Oudheidkunde Het woord
op zich zelf is reeds roman
tisch. Het roept beelden op
van mannen, „die ontdekkingen
doen. die schatten van vroege
re beschavingen, duizenden
jaren onaangeroerd, opgraven,
die oude culturen weten te re
construeren zonder over meer
dan enkele gegevens te be
schikken. Oudheidkunde is
boeiend, is spannend, kortom,
is romantisch.
Wie er zo over denkt moet voor
al geen oudheidkunde gaan stude
ren. Oudheidkundigen zijn nuchtere
wetenschapsbeoefenaren, die over
romantici de schouders ophalen.
Zij weten, dat deze niet in staat
zijn om, desnoods jaren achtereen
vervelend routinewerk te doen, hoe
belangrijk het ook moge zijn, of
dagen lang in weer en wind in de
slechtst denkbare omstandigheden