SPECIALE BIJLAGE van het Leidsch Dagblad over BEROEPSKEUZE Beroepskeuze is dikwijls onherroepelijk besluit DIT JAAR: ER zijn jonge mensen, voor wie het helemaal geen vraag is Op hun tiende of vijftiende jaar weten ze al wat ze later gaan worden: notaris, boekbinder, ambtenaar, meubel maker. En dat worden ze dan ook. Er zijn ook jonge mensen, die pas tegen 't einde van de schooltijd, zij het de lagere, zij het de middelbare school, een keuze maken wanneer de tijd dringt. En dan is het dikwijls moeilijk. Zoals ieder jaar wanneer het jonge groen aan de bomen prijkt en in de verte de examens hun schaduwen vooruit beginnen te werpen probeert het Leidsch Dagblad iets te laten zien van de welhaast talloze moge lijkheden voor beroeps keuze. Opnieuw dus de speciale bijlage met de u zo ver trouwde titel: KAPPER: hoofdzaak is: de vraag te groot; PEDICURE: 't moet nog groeien; WEGENWACHTER: pleis ters voor banden èn mensen; AC COUNTANT! meer dynamiek dan men denkt. ZENDINGSPREDIKANT: ook koken, autotechniek en EHBO; NATUUR STEENBEWERKER: karakter, ken nis en kracht; CONSTRUCTIE MONTEUR: acrobatische aanleg ver eist; SPORTINSTRUCTEUR: be schermheer der spieren. De redactiestaf van het Leidsch Dagblad heeft zich beijverd om u ook dit jaar weer een zo bont en veel zijdig mogelijk overzicht te geven van wat er in de beroepenwereld te koop is. Zo vindt u o.a. bijzonder heden over de opleiding tot: RADIO- EN TV-MONTEUR: baan met kijk op de toekomst; FOTO LABORANT: duister beroep met lichte kanten; BELASTINGAMBTE NAAR EN BELASTINGCONSU LENT: tegenspelers met één doel;- BIJ HET RIJK WERKEN: men kan er alle kanten op, - vooral HOGERopg KAASMAKER: een beroep dat -MH- is; TOLK-VERTALER: tot in de les auto toe; TANDARTSASSISTENTE: het moet je trekken; KEURMEES TER: toezicht op ons dagelijks brood; ZEEVISSER: geen werk meer voor kindera*; DEURWAARDER: BOEKVERKOPER: gids in de c LANDMETER: boekhouder van grond; FILMOPERATEUR: i achter bet fraaie schimmei OUDHEIDKUNDIGE: met beid mm op de boden*; lesgeven erbij is noodzaak; UW BEROEP IS: geïnventariseerd en FIETS. EN BROM FIETSH ER STEL LER: we trappen wat ai; GEMEEN PLAATSEN: gewoon doen; HET GRAFISCHE VAK: van a tot r, sSss-mg, die met het jaar belangrijker wordt. De maatschappij bevindt zich m een ontzagtójtee stroomvensneWing; de techniek ontwikkelt zich ki adembene mend tempo en oefent mvioed uit op al le sectoren vanhet leven, zowel bet open- bane ais bet partac^ere. De samenleving vraagt steeds meer deskundigheid en vakmanschap op atëe terreinen, tech nisch, administratief, sociaal. Zij, die de maatschappij binnentreden, zullen, om zich daar een behoorlijke plaats te ver werven, aan hoge eisen moeten voldoen. Bij het kiezen van een beroep dient als eerste vraag voorop te staan of men aan de eisen van dat beroep kan voldoen en zal kunnen blijven voldoen. Dat is één kant van de zaak. Een twee de hangt er dra-ect mee samen: het kie zen van een beroep is m vele gevallen geworden tot een onherroepelijke keuze. Vroeger, in een zoveel eenvoudiger en langzamer maatschappelijk proces, kon men betrekkelijk gemakkelijk van beroep veranderen, net zolang desnoods tot men zich ergens goed in thuis voelde. Tegen woordig is dat veel moeilijker geworden door de verregaande specialisatie tot in de simpelste werkzaamheden. Wie op een plaats terechtkomt waar hij ach teraf toch niet de juiste man voer blijkt te zijn zal dikwijls verandering van be roep moeten betalen met maatschappe lijke achteruitgang. Behalve de vraag of men aan de be- roepseisen zal kunnen voldoen speelt dus ook de overweging of men zijn hele le ven lang dat beroep met plezier of te vredenheid zal kunnen beoefenen, een uiterst belangrijke rol. Dikwijls valt dit niet van tevoren na te gaan. Natuurlijk, er zijn jonge men sen, wier aanleg, begaafdheid en voor keur zo duidelijk zijn, dat hun toekomst bij wijze van spreken van eindexamen tot pensioen vrijwel vast ligt. Maar zij vormen een minderheid. De meeste jon geren hebben een gemiddelde aanleg, een beetje van dit en ook wel een beetje van dat. Zij zijn de mensen, die het meest gevaar lopen een achteraf onjuiste keuze te doen. Nu kan men drt risico zo veel moge lijk beperken. Men staat niet alleen voor de keuze. Hoofdonderwijzers, directeu ren en rectoren, a Re leid ing gevende on- derwijsfunctionarissen kunnen waardevol le adviezen geven. Wat begaafdheid en karakter van hun leerlingen betreft we ten zij dikwijls beter ,,wat voor vlees ze in men iwt wstetoifeend op hen vertrouwen er zajn bureaus die beroepskeuzevoor- ftchÉmg geven, or zijn bun -uts (tie psy chotechnische onderzoekingen doen naar aanleg en mogeftjkheden, er zijn talloze instetfingen en instanties die over roor- ficbieocte Bterattmr beschikken. Kortom, men hoeft zijn keuze me* bfiwJeiii^s te doen, m wefte richting men ook denkt. Men kan zich overal oner ran aftes ka len in- en voorlichten. Sterker gezegd nog: men heeft tegenwoordig welhaast de morele plicht csn dat te doen. Nie mand is gebaat bij maatschappelijke mislukkelingen, bij mensen van twaalf ambachten en dertien ongelukken. Niemand hóéft ook meer te mislukken, een zeldzame uitzondering daargelaten. Wat voor bezwaren men ook mag koes teren tegen de ingewikkeldheid en om slachtigheid van de tegenwoordige maat schappij zij heeft p die van vroeger voor dat er voor iedereen een behoorlijke plaats m is. Men hoeft slechte te wiilen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 21