«Een ontzettend drukke tent"
Archiefdienst:
Leidse
BROOD VOOR HET HART"
Nooit vrij
Schoonheid
Zaterdag 15 mei 1965 Pagina 1
4 RCHIEF is eert begripdat dikwijls automatisch wordt ge-
JTjL associeerd met stoffige ruimtes, muffe geurtjes en een lome,
gezapige sfeer. „Ja, zulke misverstanden komt men nogal eens
tegen"zegt mej. Versprille met een licht schouderophalen. „Het
tegendeel is waar. Het is hier een ontzettend drukke tent. Wij
worden voortdurend voor lopende zaken geraadpleegd. Door ge
meentelijke instanties, maar ook door juristen, economen en ande
ren. Er is iets aan de hand en men moet achtergronden weten, de
voorgeschiedenis, de oorsprong. We zijn herhaaldelijk in het
nieuws, maar blijven steeds op de achtergrond"
Over het drie verdiepingen hoge
gebouw aan de Boisotkade wordt
doorgaans gesproken als het Ge
meente-Archief. „Zo zou ik het lie
ver niet willen noemen", aldus de
directrice, „het is eigenlijk een de
pot van archieven van alle moge
lijke instanties, die op het grond
gebied van Leiden hebben geope
reerd. Zeker, een groot deel van de
ruimte hier wordt in beslag geno
men door het secretarie-ar
chief, dat vanaf de veertiende
eeuw gaaf bewaard is gebleven,
maar daarnaast beheren we de
oude administraties van kloosters,
kerken, gilden, gasthuizen, de
Weeskamer enzovoort".
„Heel veel mensen weten niet,
wat een archief inhoudt. Ik vraag
het zo weieens aan deze en gene.
Kronieken, krijg ik dan vaak te
horen, dagboeken, oude geschied
kundige werken". Mejuffrouw Ver
sprille schudt het hoofd en ver
volgt met nadruk: „Archief is
administratie, niets anders dan de
oude administratie van 'n gemeente
bedrijf of instelling. Notulen, ver
slagen, ingekomen stukken, aan
stellingen, de boekhouding".
Iedereen „dat is uitdrukke
lijk in de nieuwe archiefwet vast
gelegd" mag vrijelijk, zij het
onder toezicht, in al die oude pa
pieren neuzen. Van deze mogelijk
heid wordt in Leiden druk gebruik
gemaakt. Steeds drukker trouwens.
Terwijl er in vroeger jaren hooguit
In de prentenverzameling bevindt zich o.a. deze aquarel van H. P. Schouten
van de Pieterskerk.
1747-1822
V
IN kerkelijke bladen van pro
testantse signatuur is in de
laatste weken een nieuwe
slagzin verschenen. Slagzinnen
als blikvangers van de aandacht
van het lezend publiek kunnen
soms van bedenkelijke aard zijn
wanneer 't gaat om geestelijke
zaken. Hierom bedenkelijk om
dat slagzinnen zo licht geasso
cieerd worden met handel en
winstbedoelingen
De slagzin: „brood voor het
hart" is eerlijk, duidelijk en niet
voor tweeërlei uitleg vatbaar.
Het is bedoeld als een speciale
hulp in de zo hoognodige voor
ziening van bepaalde lectuur in
de z.g.n. ontwikkelingslanden als
Afrika en Azië.
Daar is leeshonger gekomen
mensen wiillen wetenen we
en gaat in de meeste gevallen
langs de weg van letters, boe
ken, lectuur.
De Jonge keu-ken daarginds
willen deze leeshonger stillen
met „brood voor het hart", lec
tuur die 't hart voedsel geeft.
In een vroegere periode, niet
eens zo heel lang terug, deed
men dat door Nederl. theologi
sche geschriften in de taal van
die streken te vertalen, de Hei-
delbergse catechismus b.v. Vraag
maar niet hoe zo'n vertaling van
een geschrift met duidelijk wes
terse kerkelijke oriëntatie 't
zou doen daarginds! Het Neder
landse gouvernement heeft het
in het koloniale tijdperk nog er
ger gemaakt door als school vers
te laten zingen: waar de blanke pas later
mus erin te krijgen. Die werken
niet enkel met beloften over
meer brood, voedsel, hogere le
vensstandaard. Die begrijpen ook
dat de een of andere leer, ideo
logie nodig is nu het oude stam
verband en de inheemse „ge-
loofs'-praktijken niet meer
houdbaar zijn. De nazi's vóór de
laatste oorlog zijn niet enkel ge
traind in de wapenhandel, maar
ook in de leer van Hitiers „Mein
Kampf".
WOORD VAN BEZINNING
De slagzin „brood voor het
hart" vanuit onze welvarende
landen is niet bedoeld om op
quasi-vrome manier alle andere
zeg: materiële hulpverle
ning af te kopen met wat lec
tuur. De mens leeft van brood,
maar „leven" is nog meer dan
een volle maag. Het woord van
Jezus blijft de eeuwen door gel-
dig: ..de mens zal van brood al
leen niet leven, maar van alle
woord ,dat God tot mensen
zegt." De mens leeft by beide
soorten brood: „Brood voor het
hart" heeft de intentie om de
stem van God, het plan van God
te laten klinken, die de wereld
schiep en herschept in Chris
tus.
Van bijbelwoorden en bijbelse
gedachten geldt in versterkte
mate wat de dichter Richter
Roegholt over woorden in het
algemeen heeft gezegd, die bin
nen him werk doen.
top der duinen
„Brood voor het hart" wil
mensen daarginds wapenen in
handen geven, die ik kan aan
duiden met de apostolische op
roep om de „wapenuitrusting des
?eloofs" aan te trekken. Het zijn
heus niet alleen de inheemse
kerken die zich van het gedrukte
woord bedienen. Allerlei inheem
se en buitenlandse politieke
agenten zien heil in de drukpers
om zo hun „leer", hun catechis-
woorden bij je
merk je dat
blijven
dat je anders loopt en kijkt en
dat je denkt
met die woorden in gedaohten
die je voor altijd hebben ver
anderd.
De actie „brood voor het hart"
zal niet de vreemde methode
gebruiken, die langs het ijzeren
gordijn is gebezigd: een aantal
ballonnen met bijbels erin laten
afdrijven naar de overkant.
Wanneer nu in Afrika bijbel
vertalingen worden verspreid
kan 't uitlopen op het ook on
der ons bekende verschijnsel,
dat zo'n boek verafgood wordt of
luk-raak wordt uitgelegd.
Daarom is hier bij ons èn
daarginds de prediking nodig, de
catechese, het persoonlijke ge
sprek of in een kring waar de
„vreemde" bijbel (want „vreemd"
blijft de bijbel, niet afgestemd
op aardse machten) wordt uitge
legd in verband ook met gezin,
politiek en sociale situaties.
Deze rubriek mag niet een
verkapte vorm van geldvragen
worden. Ik ga u dus geen giro-
no's noemen waar u uw gave
kunt storten voor deze zo sym
pathieke actie. Wien het hart
tot geven dringt, kan bij elke
kerkelijke instantie inlichtingen
krijgen.
„Brood voor het hart" is vol
komen te verantwoorden vanuit
Christus opdracht aan Zijn dis
cipelen: .geeft gij him te eten".
Toen zag Hij mensen voor zich
die geen voedsel hadden. Zij
kregen voedsel vanuit Christus'
handen, die de enkele broden
zegende. Daarmee heeft Hij toen
niet de broodwaag opgelost. Wel
als een teken dat van Hem het
brood des levens is. Ja sterker
nog: Hij zelf noemt zich het
brood des levens.
Lectuur van uit „brood voor
het hart" is geen leotuur over
mensen en menselijkheid zonder
meer. Het is lectuur van verwij
zende aard, heen wijzend naar
Hem, die het brood des levens
is en dus ook voor het hart. En
uit het hart zijn de uitgangen
des levens. „Behoed uw hart
met grote waakzaamheid, want
daarvan gaat het leven uit", zo
wist 't de schrijver van het bij
belse Spreukenboek al voor eeu
wen geleden.
J. de Wit,
herv. pred. te
Leiden.
driehonderd bezoekers per Jaar
kwamen, waren dat er in 1963 al
1.576, in 1964 2.072 en „dit jaar
gaan we, als we de cijfers van de
afgelopen maanden bekijken, naar
een nieuw record toe". Overal in
het land wordt een toenemende be
langstelling voor de archieven ge
meld, maar deze is in Leiden toch
wel heel frappant.
„Het leeszaaltje telt acht
plaatsen, maar soms hebben wy
wel vijftien mensen tegelijk hier.
De bezoekers zitten dan in de
keuken en op de trap, overal
waar nog maar een beetje ruim
te is".
Waardoor is die Interesse zo ver
hevigd? „Ach", glimlacht mejuf
frouw Versprille, „we moedigen het
natuurlijk wel aan". De laatste ja
ren komen bijvoorbeeld ook veel
studenten, meestal in werkgroepen,
waarvan de leden samen over een
bepaald onderwerp een scriptie ma
ken. „Ik vond het vroeger onbe
grijpelijk, dat studenten die ge
schiedenis studeren, nog nooit een
archief hadden gezien. Waaruit
putten de geschiedschrijvers hun
materiaal? Uit de archieven im
mers I"
Andere bezoekers zijn: genea
logen (niet zelden gedreven door
de hoop een roemruchte voor
vader te ontdekken)weten
schappelijke onderzoekers ook
een autoriteit als P. J. Blok
putte voor zijn „Geschiedenis
eener Hollandsche Stad", het
bekende naslagwerk over de
Sleutelstad, uit de Leidse ar
chieven), leraren en leerlingen
van middelbare scholen en ver
der mensen met de meest uit
eenlopende motieven. Daarnaast
bestaat er een uitgebreide cor
respondentie-inlichtingendienst.
„We krijgen soms puzzels, waar
we weken mee bezig zijn".
Een van de vele misversbanden
is, dat een archivaris alleen maar
oog zou hebben voor het verleden.
„Je staat als archivaris middenin
de actualiteit. Je moet op honderd
plekken tegelijk zijn om te kijken,
of er iets bewaard moet blijven dat
over tien, honderd of meer jaar no
dig kan blijken, 's Avonds moet je
goed de kranten lezen om te weten,
wat voor wetenschappelijke litera
tuur er wordt uitgegeven en wat in
de stad gebeurt. Lees je dat er iets
zal worden afgebroken, dan moet
je er onmiddellijk een foto van la
ten maken. Je bent eigenlijk nooit
vrU".
„Ik maak me geen zorgen voor
wat er staat, maar voor wat er
komt", zegt mejuffrouw Versprille,
die ook inspectrice is voor de afge
stoten administraties van de ge
meentelijke diensten en bedrijven.
„Tegenwoordig is de administratie
zo'n uitgebreide papierwinkel, dat
in de toekomst een opzet moet wor
den gevonden, waarbij efficiënt
kan worden nagegaan, wat be
waard moet blijven en wat vernie
tigd kan worden. Het klinkt mis
schien gek, maar we zijn er ook
op uit zoveel mogelijk weg te
gooien".
En dat brengt ons op het ruimte
probleem, dat voor de Gemeente
lijke Archiefdienst wel heel
nypend is geworden. Enig idee
krijgt men er van, als men weet
dat reeds in 1917 grond achter het
gebouw werd aangekocht met het
oog op eventuele uitbreiding. Ove
rigens zijn de plannen voor
de bouw van een pand van vijf ver
diepingen, dat qua inhoud twee
maal zo groot wordt als het be
staande gebouw, kant en klaar. Het
wachten is alleen op de Rijksgoed
keuring. In het nieuwe pand komt
o.a. een soort tentoonstellings
zaal tje, vooral ten behoeve van de
middelbare scholen. In het oude
gedeelte is links van de ingang een
nieuwe leeszaal geprojecteerd, die
berekend is op de groeiende be
langstelling. „En dan kunnen we
weer vijftig jaar vooruit".
Het Leidse Archief „interna
tionaal bekend, we krijgen hier
veel buitenlandse bezoekers" is
die investering waard. „Het is het
mooiste en gaafste arenief in Ne
derland, met het grootste aantal
oude stukken". In het dép>ot be
vinden zich b.v. zesduizend char
ters vanaf 1290 met dikwijls bij
zonder mooie zegels van keizers,
hertogen, graven en kerkvorsten.
„Men was vroeger zuinig op zijn
archieven, zuiniger vaak dan nu.
Men leefde er op! Raakte men het
charter van een privilege kwijt,
dan was men rechteloos." Leiden
heeft ook het oudste en volledig
ste archief van een gasbedrijf. Het
secretarie-archief is zoals ge
zegd vanaf de veertiende eeuw
gaaf bewaard: de boeken van de
Thesaurier beslaan daarin de mees
te plaats („ook toen draaide het
altijd om de dubbeltjes"). Verder
zijn er afschriften, al dan niet
authentiek, van akten die terug
gaan tot 1253.
Maar het gebouw aan de
Boisotkade herbergt meer dan
lange reeksen archiefstukken, na
melijk twee bibliotheken, een pren
tenverzameling en heel zakelijk
een- binderij, die voor alle dien
sten en bedrijven van de gemeente
werkt.
„De prentenverzameling hier
is een schoonheid. Deze hier"
mejuffrouw Versprille wijst een
van de aquarellen aan, die zij op
de tafel heeft uitgestald „zou
ik zó wel ivillen stelen om thuis
op te hangen". Kennelijk be
ducht voor een zoveelste misver
stand vervolgt zij haastig:
„Maar wij zijn natuurlijk geen
museum, in de eerste plaats
moeten we typografisch verant
woorde prenten hebben. In de
verzameling zitten dan ook veel
werktekeningen, landkaarten,
lelijke schetsjes, affiches,
groepsfoto's en plattegronden.
Maar daarnaast hebben we heel
mooie prenten van de stad,
waarvan sommige wel tweedui
zend gulden of meer waard
zijn".
De collectie bestaat uit „duizen
den en duizenden stukken, ik kan
ze niet in een rond getal uitdruk
ken, ik schat het zo op dertig- tot
veertigduizend." En de verzameling
breidt zich voortdurend uit. „Elke
dag moet je er op uit zijn, dat
veranderingen in de stad worden
vastgelegd. Toen de Langegracht
Een kostbaar stuk uit de prentenverzameling van de
Archiefdienst is deze oostindische-inkttekening van het
Rapenburg van de hand van P. C. la Fr.rgue uit 1771.
Links bovenin de pagina een zegel van de stad Leiden,
behorend by een charter uit 1325. Voorzover bekend is
werd gedempt, hebben we er een
hele fotoreportage van laten ma
ken. Je moet natuurlijk wel kri
tisch te werk gaan. Ik zit aan een
bepaald budget vast en als er op 31
december iets gebeurt, moet ik nog
geld hebben om er een foto van
te laten maken".
Mejuffrouw Versprille houdt
meermalen lezingen over het ar
chief. Tegenwoordig kan zij haar
toehoorders ook iets laten ai e n.
Van driehonderd van de fraaiste
prenten uit de verzameling heeft
zy namely k kleurendia's laten ma
ken.
Een belangryke functie vervult
de bibliotheek over Leiden en om
geving ,die maar liefst meer dan
veertigduizend stukken omvat en
„waarin een zekere neerslag uit de
archieven zit". Het laatste betekent,
dat iemand die iets over het Leidse
verleden wil weten, niet altyd de
archieven behoeft te raadplegen,
omdat hy in de bibliotheek al vol
doende van zyn gading vindt
Verder is er een hand- of alge
mene bibliotheek, waarvoor gere
geld geschiedkundige, economische,
juridische en kunsthistorische
boekwerken worden aangekocht
Naast het archiefgebouw staat dan
nog het Pilgrim Fathers Huisje
(„geen klein museum, maar ge
woon een verlengstuk van het ar
chief") met een smaakvol uitge
stalde verzameling sterk vergrote
fotokopieën van oude handschrif
ten en tekeningen, dat vooral is
opgezet om in de zomermaanden
de leeszaal te ontlasten van de
stroom Amerikaanse toeristen.
De staf van de Gemeentelijke
Archiefdienst bestaat uit twaalf
mensen „te weinig, maar we
hebben nog niet de ruimte voor
meer"). „In de leeszaal zitten
twee archivarissen, die de hele
dag niets anders doen dan de
bezoekers wegwijs te maken. Zij
zoeken bepaalde stukken op,
helpen bij het ontcijferen van
oud schrijft enzovoort". De di
rectrice zelf heeft als voor
naamste taken te zorgen dat de
dienst goed loopt („je moet dus
danig leiding geven, dat iedere
een in de vereiste rust en vrij
heid zijn werk kan doen"),
iedereen te ontvangen, die dat
vraagt, alle veranderingen in de
stad bij te houden, het deelne
men aan allerlei besprekingen
en het voeren van de correspon
dentie. „Daarmee ben ik zo
druk, dat ik aan een rustig on
derzoek niet meer toe kom", be
sluit zij ietwat spijtig.
dit het op één na oudste zegel van de Sleutelstad; er
staan nog geen sleutels op. Merkwaardig genoeg staat
op het oudste bekende zegel van Leiden wel een sleutel.
Rechts bovenin een kykje op een van de verdiepingen
van de bewaarplaats.
Foto's: Holvast
archief ook een oud bestek zat van de De Laat
De Kanterstraat met de rioolput er op. En dat
hadden we! Ik vond het ontzettend leuk, dat
juist deze mensen op het idee waren gekomen:
hé, misschien kan de Archiefdienst ons helpen."
„JE KUNT met dit archief alle kanten uit".
Een ander voorbeeld. In een van de Leidse zie
kenhuizen werd een kind opgenomen, dat aan
een zeldzaam voorkomende ziekte leed. Bij na
speuringen in de archieven werd niet alleen ont
dekt, dat een van zijn voorouders dezelfde ziekte
had gehad, maar vond men ook zulke belangrijke
gegevens over het verloop ervan vermeld, dat
daardoor het patiëntje efficiënter kon worden
behandeld.
(LEIDSCH DAGBLAD
„MENSEN van wie je mag verwachten, dat
zij weten wat zich in een archief bevindt, kun
nen dikwijls de weg naar de Boisotkade niet
vinden. En mensen van wie je het niet zo gauw
zou verwachten, weten soms verbazend goed
voor welk soort zaken ze aan dit adres moeten
zijn".
„IK HEB een keer meegemaakt", vertelt mej.
mr. A. J. Versprille, directrice van de Gemeen
telijke Archiefdienst in Leiden, ,,dat ik een paar
dagen achtereen in de De Laat de Kanterstraat
werklieden bezig zag, die kennelijk naar iets
zochten, want zij waren op verschillende plaat
sen gaten aan het boren. En op een gegeven
moment staan zij bij ons voor de deur: of in het