geen noodtoestand noemen" „Gematigd optimisme AUDREY VAN DER JAGT: Opstel Brommen JONGSTE OMROEPSTER VAN NEDERLAND is de situatie op het ge el van huren en verhuren kamers hier natuurlijk niet ar een noodtoestand kan ik nu ook weer niet noemen 11 en gewone, werkende jon- i o/ meisje kan zonder al te l moeite wel een behoorlijke ner krijgen. De problemen )innen eigenlijk pas bij de ierenden en dan vooral bij eerstejaars". Dit oordeel is omstig van de heer C. F. nson, die in Leiden al tien een kamerverhuurkantoor reden waarom verhuurders in gevallen wel werkende, maar studerende jongeren op kamers >n hebben, is voor de heer Han- gemakkelijk aanwijsbaar. „De sen zijn wat huiverig voor de s waarop studenten soms kün- leven. Men heeft öf zelf een ervaring in dit opzicht gehad ■lien is bevreesd geworden door ichten. Talrijke verhuurders, j al jarenlang een kamer be- fjlvbaar stellen, hebben niet al feel bezwaren tegen een zoveel- 3aars student, maar passen er ptal voor een eerstejaars bin- I te laten". Hier schuilt voor de f Hans'-n (en de verhuurders) trote moeilijkheid. Jonge men- die aan de studie beginnen, ken vertrouwd raken met een w levensritme en bij sommigen pt een proces, dat gepaard gaat onbeheerste handelingen en n! tumult. im een voorbeeld te noemen", s de heer Hans'®, „in de herfst [het vorige jaar kreeg ik ouders een aan de studie gaand meis- p bezoek met het verzoek of ik dochter aan een kamer kon Het waren mensen met klin- namen en voor zover je dat kan beoordelen: een aardig, meisje. Ik reserveerde een ka- voor haar bij een kennis, die ïlijk niet wilde verhuren, maar op mijn aandringen toch deed. maanden later belde die ken- me op, zei dat hij het meisje lijn huis had gezet en vertelde Iets over haar levenswijze, waar -in stond te duizelen. Geen won- iat die kennis zei: „Zolang het beslist hoeft, verhuur ik niet en dan zeker nooit meer aan Btudent". heer Hanson acht dit verhaal tekenend voor alle eerstejaars, r wijst wel op de oude stelling, zegt dat wangedrag van een ling het voor de rest grondig verknoeien. „Als het mogelijk aldus de heer Hansen, „dan en de eerstejaars moeten be en met een jaartje in de stu- enflats te wonen. Daarna zijn fel rijp om normaal op kamers 'onen". Prijzen at de prijzen van de kamers eft: voor een kleine, alleen ge- eerde kamer telt men, volgens [egevens van de heer Hanson, 'en de 50 en 65 gulden neer. de faciliteit „gemeubileerd" Ij komt, stijgt de prijs naar on- 80 gulden, al naar gelang meubilair en de grootte van de ler. Voor een ruime kamer met rale verwarming, een wat lu- ize uitmonstering dus, raakt het bedrag de negentig gulden. In algemeen gesproken dient men het huren van een kamer te nen op een maandelijkse uit- Niet alleen op de huurders, ook op de verhuurders heeft de heer Hanson wel eens iets aan te mer ken. „Er zyn mensen, die mijn bemiddeling vragen voor het ver huren van een kamer van drie bij vier meter en zonder blikken of blozen een huur van 100 gulden durven vragen. Ik weet niet of daar een huurder voor te vinden is. Zo iets neem ik in elk geval nooit aan. Ik volsta dan met te vragen: „Me neer, u is toch wel goed bij het hoofd, hè?". Kritiek heeft de heer Hanson ook op huiseigenaren, die een pand vol sludenten stoppen, maar dan weige- xen een stuiver service te bieden. ,Het gevolg is, dat zo u huis er in korte tijd als een beestenstal komt uit te zien en binnen een paar jaar totaal is uitgewoond", aldus de heer Hanson. De toekomst ziet deze Leidenaar niet erg optimistsch in. „Als men maar steeds doorgaat met het bouwen van kleine flatjes dan zal men straks, zelfs al zou men het willen, niet meer in staat zijn nog iets te verhuren. Een geluk is dat de dorpen steeds meer opnemen, ook al omdat zij veel goedkoper huisvesting verlenen. Voor een ka mer, waarvoor je hier 80 gulden neertelt, betaal je b.v. in Rijnsburg maar 50". Dokter D. C. den Haan (Voorzitter Stichting Studentenhuisvesting) Wij staan voor de niet geringe opgave om de groei van de Leidse universiteit met studentenwoongelegenheid bij te houden", zegt dokter Den Haan, voorzitter der Stichting Leidse Studenten huisvesting. En die groei is stevig: van 5400 in 1960 naar 9400 in 1970." Deze week werd de 7500ste student ingeschreven. Met deze periode van tien jaar heeft dokter Den Haan zich intensief bezig gehouden. EI et resultaat daarvan is onder meer te zien in een veelkleurige schema op zijn bureau waarin de verschillende factoren, welke bij deze materie een rol spelen, zijn getekend. Tekst Ruud Paauw en Marius van Rijn Foto's: Holvast Factoren als toeneming van het aantal studenten, aanbod van kamers, percentage spoorstuden ten, kamerverlies en dergehjke bepalen het verloop van de lij nen in het schema. „In tien jaar moeten we zorgen voor on derdak voor 4000 studenten. Daar kunnen we van aftrekken ongeveer 30 a 35 procent spoorstudenten, een groep die overigens steeds toeneemt in omvang", vertelt dokter Den Haan. „En dat is ook niet zo heel erg. U moet vooral niet denken, dat spoorstudenten een „twee de soort" zijn, nee, het kunnen bijzonder goede studenten zijn. Maar toch kunnen zij onvoldoen de deelnemen aan het universi taire leven en dat is toch be paald een gemis". Bouwen Behalve de groep van de spoor studenten vallen ook die mensen af, die hun domicilie al in Leiden hadden. Maar dat aantal is in een stad als Leiden te verwaarlozen. In Amsterdam bv. liggen die ver houdingen anders. Het aantal stu denten waarvoor in een pe riode van zeven jaar onderdak moet worden gevonden bedraagt „netto" ongeveer 2700. Darbij is uitgegaan van de veron "Mling, dat op 1 januari 1960 c k in evenwicht was, dwz. allt ..vezi- ge studenten onder dak. Eén van de maatregelen waar mee de Leidse studentenhuisves ting in dit tekort tracht te voor zien is het bouwen van woongele genheid. Een mooi voorbeeld daar van zijn de studentenflats aan de Haagweg. Verder probeert het bu reau de beschikking te krijgen over verschillende grote panden in de stad om die geschikt te maken voor bewoning door stu denten. Daarmee voorkomt men meestal dat dergelijke panden voor andere doeleinden gebruikt gaan worden, voor kantoorruimten etc. Ook bemiddelt het bureau sinds kort tussen burgerkamerverhuur der en kamerzoekenden. De Leidse Studentenhuisvesting heeft drie grote nieuwbouwobjecten op stapel staan: aan de Wassenaarse- weg (250 studenten) uitbreiding Haagweg complex (170) en Rijn en Schiekade (ook 170). Saneren Daarmee wordt een flinke stap gezet in de richting van de op lossing van de moeilijkheden, maar met kamers maken alleen zijn we er overigens nog met: „Naast kwantitatieve kamernood is er ook sprake van kwalitatieve kamernood" zegt dokter Den Haan. „Hoe zit de student er by?". Be antwoordt zyn woonruimte aan bepaalde nonnen hoe groot is zy en hoeveel comfort is er?" In de praktyk is gebleken dat er daar nog wel het een en ander aan schort. Mocht het dus ooit lukken om de kamernood in Leiden voor studenten op te heffen, dan is men nog met uit de zorgen: dan komt er vergelijkbaar met een sanering in de woningbouw een „kamersanering". Eerstejaars HET PROBLEEM: De eerstejaars" „Van 1 mei tot 1 oktober worden er in onze studentenhuizen alleen maar eerstejaars toegelaten en in de nieuw te bouwen huizen bestaat 30% van de bewoners by voor baat uit eerstejaars". Voor de toe lating tot die studentenhuizen be staat een wachtiystsysteem: Vroe ger maakten de bewoners onder el kaar zo'n beetje uit wie de nieuwe bewoners zouden worden, maar nu doen we dat anders, hoewel de oude bewoners toch recht van spre ken hebben in de keuze van de nieuweling", aldus de heer Den Haan. Een oordeel vellen over de ge hele kamersituatie in Leiden is een moeiiyke opgaaf voor dokter Den Haan, maar „gematigd opti misme" is wel zo ongeveer de ver taling voor zjjn mening. „We doen wat we kunnen Kamerproblemen zijn er in elke stad. Maar een univer siteitsstad als Leiden heeft het extra moeilijk op dat ge bied. Studenten vormen namelijk de groep, die een groot deel van het plaatselijke kameraanbod voor zich op eist. De man, die in de wereld van de studentenhuisvesting de scepter zwaait is dokter D. C. den Haan, die zijn functie van universiteitsarts onder meer combineert met die van voorzitter van de Stichting Leidse Studentenhuisvesting en de Mensa. Dr. Den Haan zetelt zes verdiepingen hoog boven het Stationsplein en daar gaf hij ons zijn visie over de stand van zaken met de studentenhuisvesting in Lelden. De heer C. F. Hansen is de eigenaar van een groot ka mer-bemiddelingsbureau in Leiden en zijn bemoeienissen beperken zich niet tot de studentenhuisvesting. Zijn me ning is „geen noodtoestand" en die baseert hij onder meer op het voortdurend in voorraad hebben van geschikte kamers voor niet-studerende jonge mensen. Zijn bevindin gen en die van dokter Den Haan worden weergegeven in deze artikelen. y C. F. HANSEN ,,Ik heb in het Rotterdams Toneel gespeeld en mocht 28 woorden zeggen tegen Guus Hermes als Cyrano de Berge rac. Daarmee ben ik ook op de televisie geweest. De dagen daarna vroeg ik aan iedereen hoe ze het haden gevonden, maar dan zeiden ze: „Gut, we hebben je helemaal niet ge zien". Ik ben daar eerst wel een beetje boos over geweest". Dit vertelt ons Audrey van der Jagt, een meisje van 20 jaar dat onlangs haar vaste aanstel ling als omroepster bij de AVRO kreeg. Om bij de Rot terdamse Minjon-afdeling te komen, moest zij smokkelen met haar leeftijd. De minimum leeftijd is 16 jaar, en Audrey was pas 15. ,,Ik moest een stemproef afleggen in de NRU —studio in Den Haag", vertelt ze. „Ik was doodzenuwachtig, maar het lukte. Daarna kon ik lid worden van de afdeling Maasstad, waarvan Theo Stokkink consul was. Ik heb aan een paar program maatjes meegewerkt .totdat Theo de opdracht kreeg, de „Schoolkran tenkiosk" samen te stellen. Hij vroeg my of ik mee wilde doen. We hebben samen een heleboel af leveringen verzorgd. In Hilversum waren ze daar zeker niet ontevre den over, want langzamerhand werd ik ook voor andere program ma's gevraagd. Ik mocht af en toe „Op de jonge golf' omroepen en later heb ik meegewerkt aan „Eigen Weg" en „Hoort zegt het voort" (een programma voor de padvinde- ry). Vorig jaar heb ik een serie zomerprogramma's gepresenteerd: Tour d'Europe, samen met Kees de Wolf en Tosca Hoogduin." „Maar ik heb er nooit aan ge dacht om omroepster te worden", zegt Audrey (antracietkleurig truitje met blauwe col, zwarte broek, donderblauwe ogen, die af en toe schuilgaan achter briileglazen). „Begin vorig jaar heb ik zo maar voor de grap een omroepsters-audl- tie by do AVRO gemaakt. Maar ik hoorde er niets meer van. Totdat ik opeens bericht kreeg, dat ik op 15 december kon beginnen." Audrey van der Jagt in haar element: achter de micro foon en de knoppen, waarmee zij onder meer pauzetekens kan inschakelen Audrey heeft intussen wel hier en daar wat commerciële schnabbeli gehad. Reclamespotje! voor d« REM-radio en Veronica. Ze vertelt dat zy by radio-Noord- zee eens 'n platenprogramma heeft moeten presenteren. Er was hele maal geen technicus, iedereen liep door elkaar, ze moest zelf maar wat platen uitzoeken en aan elkaar pra ten en af en toe zelf nog aan de knoppen draaien ook. Audrey een uiterst slagvaardig meisje is in Rotterdam op de m.u.l.o. geweest. Ze wilde graag by het toneel, was een poosje figurante, nam toneelles by Onno Molenkamp, maar zakte voor het toelatings examen voor de Amsterdamse to neelschool. Ze werkte een tydje in een kunsthandel en was ook nog enguêtrice voor een reclamebureau. Als omroepster heeft ze een vyf- daagse werkweek, maar geen vaste arbeidsuren. Dat varieert nogal eens. Audrey is in het begin gehol pen door Hei-man Emmink, van wie ze veel heeft geleerd. Maar ze is wel tot de ontdekking gekomen, dat het „een verschrikkelijk moeilyk vak" is. Je moet nipt alleen de aankon digingen doen, maar ook teksten schrijven voor platenprogramma's (later kan ik dat wel uit m'n hoofd, zegt Audrey), het dagrapport van minuut tot minuut by houden, be slissen wanneer programma's die te lang duren, worden weggedraaid (wegfaden, zegt Audrey), je excuses klaar hebben als er een storing is geweest en nog veel meer dingen, die de luisteraar by lange na niet beseft. Maar Audrey heeft het allemaal snel geleerd. Ze weet nu precies op tyd de „tik-tak" of de „pauzepingel" in te schakelen. Op het ogenblik wenst Audrey de vroege opstaanders een opgewekt „goedemorgen" vanuit de VARA- studio, want „de AVRO wordt ver bouwd". Alles wat ze zegt, wordt echt gemeend, want „je moet ge loven in wat je zegt, anders komt het niet over". INIIIIIIIIIIIIIIItlllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllll iiiiiii III ii in in ii i i mi ii inn i ii in i ii in i in ui ii 11 ii ii i ii minium De 21-jarige Atze G. de 9root, leerling van de her vormde kweekschool in As- sen, zal zijn paasvakantie, op uitnodiging van SHAPE (het Europese hoofdkwar tier van de NAVO) in Parijs en Napels doorbrengen. Dat is zijn beloning voor het feit dat hij in een door SHAPE georganiseerde opstelwed strijd het beste Nederland se opstel heeft geschreven. De wedstrijd had tot onder werp: „Wat betekent de NAVO voor mijn land". Dui zenden scholieren van hon derden middelbare scholen in Engeland, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland hebben aan deze wedstrijd meegedaan. In de week van 19 tot 25 april zal Atze de Groot naar Parijs gaan, waar hij met de win naars uit de andere landen door de geallieerde opper bevelhebber in Europa, ge neraal Lyman L. Lemnitzer, zal worden ontvangen in Parijs zullen de scholieren een bezoek aan de NAVO en aan SHAPE brengen. Ver der gaan ze een aantal be zienswaardigheden bekijken en een aantal theatervoor stellingen bijwonen. In Na pels gaan ze een geallieerde marinebasis bezoeken. De SHAPE-opstelwedstrijd werd in- Nederland gehouden on der auspiciën van de Atlan tische Commissie. De onder wijscommissie van deze At lantische Commissie kreeg vele tientallen opstellen te beoordelen. De wedstrijd stond open voor leerlingen van de hoogste twee klassen van middelbare scholen. Drie opstellen werden na selectie doorgestuurd naar de jury van SHAPE in Parijs. Het opstel van Atze de Groot dat tot titel heeft: „Vrijheid is onverenigbaar met zwakheid", werd in Parijs als het winnende aangewezen. Voor de bromfiets jeugd wordt binnenkort de moge lijkheid geopend in eigen sfeer behendigheid, sporti viteit en snelheid te testen op speciaal daarvoor aan gelegde hinderniscircuits. Het initiatief voor deze cir cuits, waarvan de gemeente Apeldoorn deze maand de primeur krijgt, is genomen door de KNMV (Koninklijke Nederlandse Motorijders Vereniging) en het Verbond voor Veilig Verkeer. De plannen hebben ten doel in de directe omgeving van steden en dorpen gezel ligheidscentra te creëren, waar de bromfietsjeugd in vrijheid de krachten kan meten. De kosten van de baan, die aan een eenvou dige standaarduitvoering zal moeten voldoen, zijn, aldus de initiatiefnemers, zo laag dat het initiatief zonder be zwaar in andere gemeenten kan worden overgenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 9