Courrèges André Ik begrijp er niets van Is de Paashaas in de keuken helpt 10 april 1965 Pagina 3 Wekelijks bijvoegsel Uw Wereld Ongetwijfeld hebt u z'n naam horen noemen. Maar waarom is hij zo bekend geworden? Tussen hem en zijn collega's van de Parijse couture is een hemelsbreed verschil i (W)ETE NS WAARD Voor de kinderen begint Pasen al heel vroeg 's morgens en terwijl u nog slaperig aan het ont bijt verschijnt, zullen ze verrukt zijn van de eier- versiering die u de vorige avond al hebt ge maakt. U hebt er voor nodig: prdgekookte eieren, stukjes wor- Irode en groene geconfyte kers- chocoladekorrels, gele, oranje donkerbruine wollen draadjes diten prikkertjes, kurken, wat- f, kuikentjes, an de eieren maken we man- k vrouwen- en kinderhoofdjes, jiieren worden daartoe niet hele- jl gepeld aan het stompe Irande van het ei laten we een Jje schil zitten. Hierop kan b.v. mpruikje van wol of touw worden ejjgemaakt. Ogen kunnen met tie stukjes geconfijte vrucht of °lfcoladekorrels aangegeven wor- neus en mond snijden we kleine stukjes radijs, wortel of ifijte vrucht. de plaats van neus, mond en wordt eerst met een scherp mes een inkeping gegeven. mannelijke familieleden die pijp roken kan een pijp ge it worden. Hiertoe wordt een Ie kurk afgesneden en aan één uitgediept. In de ontstane hol- >rdt een stukje watten gestoken ^ijze van rook. De steel wordt een houten prikker gevormd. >ÜP prikken we in de hoek van >nd en het ei is klaar. De kunnen we vastzetten op keerde aluminium bakjes, in met aluminiumfolie, zilverpa of een papieren servetje om- stukje karton van een oude •ol of in de tapden van een die op het bord ligt. De eieren jeen grote schaal óf bij elk neerzetten met hier en daar 'kuikentje ertussen. Paastaart het deeg: g bloem, 100 g boter of mar ie, 50 g witte basterdsuiker, 1 looier of V2 klein ei, zout. de vulling en garnering: perziken uit blik, 6 halve 1 groot halt 2 dl slagroom, plm. eetlepels) suiker. het deeg: de bloem, boter of marga- basterdsuiker, ei en zout vlug deeg kneden, met een met bloem be- deegrol uitrollen op een met n gestoven tafel of aanrecht i^en langwerpige lap van plm |Cm dikte. Uit het deeg twee ronde plakken snijden. De plakken op een ingevet bakblik leggen. De oven voorverwar men en de plakken in plm. 15 mi nuten gaar en zandkleurig bakken. Het gebak op een taartrooster laten afkoelen. Voor de vulling en garnering: De perziken goed laten uitlekken (de helften eivormig bijsnijden). De restjes perzik fijnsnijden. De slagroom met de suiker styfslaan. Ongeveer een kwart van de portie room vermengen met de fijngesne den perziken; het mengsel tussen de plakken deeg strijken. De boven kant en de zijkant van de taart met een laagje slagroom bestrijken. Da zijkant met roosjes slagroom gar neren. De bovenkant van de taart garneren en afwerken met de halve perziken, paaseieren en de rest van de slagroom. André Courreges is op di( ogenblik de enige Parijse cou turier die werkelijk revolutio naire ontwerpen, een volkomen oorspronkelijke en voorlopig futuristische mode brengt. Vergeleken bij zijn werk zijn de nieuwste creaties van de an dere modevorsten ouderwets. Hij heeft 's werelds vrouwdom in twee groepen verdeeld. De anti's, die geen langgerekt meisjesfiguurtje hebben en die de gaping tussen conservatief en de avant-garde niet kunnen overbruggen. En de pro's, vrouwen onder de dertig die met beide voeten in deze mo derne tijd staan, die vooruit kijken, actie .vrijheid en ver nieuwing willen. Do pro's zijn de realistische vrou wen die zich afvragen: waar staat geschreven dat rokken de knie moeten bedekken? Wat is het prak tische nut van sieraden? Waarom zou je tere. besmettelijke weefsels dragen die niemand voor je stijven of strijken wil? Of rokken en hak ken waarmee je in 't moderne ver keer niet uit de weg kunt? Waarom zouden kleren van en voor vandaag niet aangepast zijn aan het leven dat we vandaag leiden? En midden in de controverse staat Courrèges. lachend, zeker van zijn zaak en zijn werk. beroemd maar onbekend Zo fors als zijn geometrische ont werpen zijn, zo sterk en onopge smukt als de puurheid van zijn lijn, zo stoer is Courrèges zelf van uiter lijk. Hy behoort tot het sportieve type. Een van zijn liefhebberijen is rugby, dat hij geregeld speelt. Auto - racen fascineert hem en de wildste race in de wereld, die van Indiana polis (VS), heeft hem tot menig detail in zijn voorjaarscollectie ge ïnspireerd (de ondoorzichtige, gro te, ronde brillen met een katteoog- spleet voor beperkt zicht, de grote dambordruiten in badstof, chenille of palletten die genomen zijn van de vlag waarmee de passerende ra ceauto's worden afgevlagd (als dat tenminste de technisch juiste term is). Zodra Courrèges spreekt verraadt zyn accent een deel van zijn ach tergrond: een Parfjzenaar met het accent van de Béarn, een balling uit het zonnige zuiden. „Ik houd van de natuur" en als hij maar even wegkan uit Parijs, rydt Cour règes heel de lange afstand naar het Baskische land, waar hjj veer tig jaar geleden werd geboren en nog al zyn vrienden heeft. Maar vooral zijn bewondering voor de ■puurheid en eenvoud van de zeventiende-eeuwse Vlaamse schilders voor Le Cor- busier (de internationaal beken de architect) en voor Kandins- ky's geometrische abstracties verklaren zijn eigen werk, de zuiverheid en feilloze construc tie" van zijn modelijn, de geo metrische dessins en garnerin gen van zijn creaties. r ae jEen vrouw is een vrouw is een vrouw. maar ze heeft welnspech Daarom wil ze 'n reserve, zelfde Meur, zelfde maat. En wat wenst ze dus, koopt ze dus voordelig, versfandigj? De praktischs drie van Ten Cate 3.' Drie nylons in een verpakking; één maat—één lengte—één kleur—fl. 2.90 Van de „welvaart" waarin ons volk (en met hen een der de deel van de wereldbevol king) zich wentelt, begrijp ik niets. „Men" zeg't: het is een schijnwelvaart, van innerlijke beschaving is geen sprake, het is materiële opschepperij, die met oneindig veel zorgen en ge tob en verspilling van energie bij elkaar wordt gehouden. An deren beweren: Laat je niet op een dwaalspoor leiden: koop liever zo veel mogelijk, dat zal ons nóg welvarender maken, ook degenen die nu nog in de vergeten hoekjes zitten. Elke econoom heeft er een andere uitleg voor klaarliggen, doet afwij kende voorspellingen, de een zegt het duurt geen jaar meer, de an der denkt dat het einde niet te zien is. De regering is bezorgd, de vakbonden zijn bezorgd, de werk gevers verontrust, de werknemers onrustig, de middenstand fronst de wenkbrauwen, de boeren roepen om hulpen intussen draaien de fabrieken, komen er steeds meer fabrieken, werken de mannen steeds langer, wordt het personeels tekort steeds groter, komt er voort durend meer luxe op de markt en wordt steeds gretiger afgenomen; de uitvindingen spoelen over ons heen, ons interieur krijgt een nóg luxueuzer aanzicht, onze boeken schat, onze discotheek, onze garde robe, onze bankrekening en onze schuldenlast blijven groeien. Als huismoeder word je dan ge acht daar alles van te begrijpen. De kinderen zeggen schamper: Wat ben je gierig, als ik weiger hun zakgeld te verdubbelen en als ar gument voor die weigering aantoon dat uit onze kraan alleen water komt, geen goud. Want zij begrij pen er al even weinig van als moe der-zelf. Wanneer ben je welvarend? Hoe armoede er uit ziet weet ik nog, een schilderij van Picasso: schots en scheef, uit elkaar ge vallen. Er zijn dagen dat we koninklijk eten. Gestoofde kippelevertjes in bruine saus als hoofdschotel. Om dat we zo rijk worden? Quatsch! Alleen maar omdat kippelevertjes op dit moment goedkoper zijn dan de aloude runderlapjes. Of dampende omeletten, waarop de kinderen zo verzot zyn uit weelde? Integendeel, eieren zyn véél goedkoper dan biefstukken. De gewone ipetworst is zó duur gewor den dat je je man liever ham op zyn brood meegeeft. Wie „buiten de deur" wil eten gaat niet. zoals vroeger, zich te buiten aan een karbonaadje met doperwtjes, maar aan een complete rijsttafel of een uitsmyter met dikke plakken ham dat is tenminste nog te beta len. Wie kon zich vroeger by fees- teiyke gelegenheden een ystaart veroorloven? Alleen de groot-kapi talist. Nu is dat minder kostbaar dan een doos gebakjes-van-marga rine. Ga ik, nu we zo welvarend zyn, ooit nog naar een concert, zoals in de tyd dat ik vyftien gulden in de maand verdiende? Veel te duur! Voor hetzelfde geld koop ik een langspeelplaat en dan kan ik zo'n concert honderd maal genieten. De platenkast buigt door onder het ge wicht van de schoonheid die erin is opgetast. Luxe? Ha, ha zui nigheid Daarom begryp ik niets van deze welvaart. Wat vroeger on voorstelbare weelde bleek te zyn, eet en drink en doe je nu uit pure bezuiniging. Je laat je kin deren studeren, niet omdat het er zo dik aanzit, maar omdat een snelle berekening Je leerde, dat met dubbele belasting-aftrek en kinderbyslag zoiets veel voordeli ger uitkomt dan hen naar een baas te sturen. Je brengt je vakantie door ver buiten de eigen grenzen, want de zomerhuisjes op de Veluwe kosten Van Oonagh-Ferreras is dit beige pakje, waarbij een breed gerande zwarte hoed en zwarte schoenen en handschoenen worden gedragen. een diamant en die heb je niet! Je koopt een auto wie kocht er dertig jaar geleden een auto?, de zelfde man die zich ook y staarten kon veroorloven en je doet dat niet omdat je in een kasteel woont of president-directeur bent, maar omdat Je de beschikking wilt heb ben over een goedkoop en gemak- keiyk vervoermiddel. Schaffen wy huisvrouwen voor eigen gemak en om boodschappen in de stad te kunnen doen ons een fiets aan? Geen sprake van. Voor hetzelfde bedrag of minder haal je Je rybewys! En al deze zonderlinge bezui nigingsmaatregelen bij elkaar noemen we dan: welvaart. Een voudig omdat het leven er zo anders uitziet dan toen we heel jong ivaren. Het is geen wonder dat zelfs de economen er niet meer uit wijs kunnen worden. Want wij huisvrouioen, van na ture de economen bij uitstek, begrijpen er ook niets van. En nieuiosgierig vraag ik me af hoe de „ivelvaart" van mijn klein kinderen er uit zal zien. Non- figuratief, denk ik. THEA BECKMAN van lang geleden toen ik na een ingespannen studie van vele jaren een plaats in de maatschappy ver overde voor vyftien gulden in de maand. Daarvan moest ik cursus sen, kleding en kostgeld beta lenen nu en dan een bio scoop je of een concert. Maar hoe ziet welvaart er uit? Is dat: een huis, compleet gestof feerd en gemeubileerd, een garage- met-bybehorende-auto, studerende kinderen, een volle maag, een glas wyn voor het naar bed gaan, kas ten vol boeken en grammofoonpla ten. elektrische apparaten in de keuken, een kraan die heet water geeft, een vakantie in de bergen en méér zorgen dan je ooit had gedroomd te kunnen dragen? Is het zeventig uren in de week ploeteren om de zaak op poten te houden, tweeduizend doden in het verkeer, jaar in, jaar uit, is het de stapelaanslag biljetten en verzekeringskwitan ties die elk jaar een hoger getal aanwijzen, is het de wekelijkse collecte, de onweerhoudbare in flatie, t gevecht om enkele gul lens loonsverhoging? Ik weet het niet. Het gezicht van de welvaart doet me denken aan hy als jongste leerling by Balen- ciaga begon. Elf jaar later was hy eerste assistent en kreeg de leiding van Balenciaga's modehuis in Ma drid. In 1961 opende hy zyn eigen Paryse modehuis met de 15.000 gul den die hy byeen had weten te spa ren. Zyn eerste collecties waren in de styl en traditie van zyn beroemde leermeester. Maar zijn vijfde collectie ademde een andere sfeer en zijn eerste revolutionaire pantalon ensembles verschenen. Courrè ges had zijn weg gevonden, de basis gelegd voor een mode die niet teruggrijpt naar wat was, maar een volkomen nieuwe mo deuitvinding is. De tweede van deze twintigste eeuw (Chanel's mode van 1925 was de eerste) „Ik maak geen kleren voor ver wende vrouwen die een ijdel luxeleventje leiden, maar voor vrouwen die zelf boodschappen doen, die rennen om de bus te pakken, die een baan hebben of huisvrouw zijn. Mijn kleren zijn niet bijzonder vrouwelijk; ik ontwerp voor een wereld waarin de vrouw net zo succesvol is als de man." Vooral die laatste uit lating, belichaamd in zijn crea ties, stempelt Courrèges tot de meest geëmancipeerde der mo derne ontwerpers. Zijn stand punt is moedig, waar althans voorlopig nog meneer de re kening betaalt voor de kleren van mevrouw. Enmenige moderne meneer is niet vóór Courrèges geëmancipeerde ont werpen. Het huis Courrèges heeft nu een zestig employés, en is van binnen wit als een onbeschreven blad pa pier „opdat alles, de muren, de pla fonds, de vloeren, me aanspoort te ontwerpen en te tekenen". Wit is Courrèges' lievelingskleur en wit is het grootste deel van zyn collectie. In zyn ateliers is mogeiyk een en kele zwarte Japon (niet tot boven de knie, maar tot boven de enkel) te bespeuren het is een japon dia nooit op het showpodium verschynt. Hy wordt zorgvuldig in vloeipapier verpakt, in een doos gedaan en naar Pau gezonden. Waar Courrè ges' moeder hem met trots zal dra gen. J. V. By de foto's: Tussen Courrèges en de andere Paryse couturiers gaapt een diepe kloof: Courrèges construeert geometrische modellen, zuiver, onopgemukt, zyn collega's brengen liefiykheid; Courrèges brengt strepen (denk aan de truien van het rugby team), de anderen tonen plooien; hy construeert met hoeken en vierkanten, de anderen baseren zich op rondingen en cir« kels; Courrèges brengt een langbe» nige en gelaarsde jongemeisjeslook, de rest van Parys legt het accent op gracieuze vrouwelykheid. Hier ziet u twee typische modellen, het ene met een zwart en wit gestreept jasje op een witte, mouwloze jurk van wollen gabardine, (let op de platte leren zomerlaarsjes, wit en met open neus, en op de hoed met vierkante rand) het andere een pantalon met typische Courrèges- details: de ingestikte-details: de in- gestikte .vouw, die ver over de leren laarsjes valt, de leren heupceintuur, het korte jakje, de korte mouwtjes van dit wollen gabardine geheel. Ende zonnebril met zyn grote, ronde „glazen" van celluloid met niet meer dan een katteoogsplit voor beperkt zicht. Courrèges gaf zyn ingenieursstu die (in de Franse plaats Pau) op voordat hy aan de laatste examens toe was. Het tekenen en ontwerpen fascineerde hem, maar schilderen en mode-ontwerpen interesseerden hem meer dan bruggen en wegen bouwen. In 1948 kwam hy naar Parijs, werkte korte tyd in een klein modehuis, maar ontwerpen alleen voldeed hem niet. Hy wilde het vak in al zyn onderdelen leren en vond de beste leermeester die hy zich wensen kon: Balenciaga. Hy was vyfentwintig en de leeftyd van het speldenrapen rang voorbij, toen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 11