tweecle oorbel LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 9 APRIL 1965 DAGELIJKS VERVOLGVERHAAL Oorspronkelijk verhaal door Hans Martineit Ihto—.mil Advertentie De inspecteur moest nu voorzich- te werk gaan. Hij naderde de be ste plek. Behoedzaam tuurde hij links en naar rechts. Geen ster- er in de omtrek te be ien. Een honderd meter verderop itdekte hij de markeringen die niet opgeruimd, omdat de zaak nog let „rond" was. Hij nam de naaste .jeving nog eens nauwkeurig in ;h op. Vlakbij stonden een paar ide beuken. De dikste stam zocht uit. Achter deze reus kon hij zich ;d verbergen. Ondanks het gure weer moest An- nnie Beels herhaaldelijk het zweet voorhoofd vegen. Eerst iest hij nu proberen tot kalmte te men. zyn hijgen alleen zou hem hebben verraden. Ondernam hij niet iets dat misschien op niets uitlopen? Hy omknelde het voor- p in zyn zak, als om moed te leppen. Juffrouw Van Galens jede oorbel Toch kon Brouwer bel wel degeiyk hebben gevon- Misschien had hy eerst gras de zaak willen laten groeien en sieraad naderhand pas willen kopen. Maar waarom zou hy dit óók niet met de ring hebben ge- Iets rümde hier niet. Had gehoopt door het afgeven van de tnaamd gevonden ring in een d blaadje by zyn oude chef te nen? Inspecteur Beels voelde zich seker worden. Hoe zat het dan met uitlating van de kroegbaas, dat uwer erover te polsen. Juist de »urde op de hoogte was geweest? had nog geen gelegenheid gehad uwer er over te polsen. Juist de ste dagen was hij hem aldoor gelopen. Brouwer of Kees, één ree moest zich vergissen, vergissen? Hij overdacht :yn eerste onderhoud met it vlak na de moord. Had nvankelyk niet wat stroef ragen en was hy niet pas later, q hy over zyn belangryke ont lat mevrouw Rynders met voor de gesloten spoorbo- gestaan, begon te spreken er op dreef gekomen? Ik moet me ien, hield Anthonie Beels zich niet achteraf in ons gesprek te leggen wat me toen is ont- Paste de morfine dan niet ook het kader? Brouwer had mor- Hoe is het ontstaan? duidt waaraan iets ontbreekt. Onder een elliptische zin ver staat men namelyk een zin waaraan geen persoonsvorm roorkomt, by voorbeeld: Wat een lawaai om niets! In de meetkunde verstaat men onder een ellips een figuur waaraan de volmaakte ronding de cirkel ontbreekt. Het is een der drie kegelsneden en zy gelijkt op een wat plat gedrukte cirkel. fine gekregen, Brouwer had doorlo pend min of meer hevige pyn te ver duren, door zyn karweitjes voor juf frouw Van Galen had Brouwer toegang tot de apotheek gehad Had ze hem al lang verdacht? Haar moest natuurlyk in de eerste plaats het verdwynen van het verdovings middel zyn opgevallen. Had ze hem die avond op heterdaad betrapt? Maar waarom had ze dan niet met een alarm geslagen? Wie zal het zeggen? Ze was dood. zyn gedachten werden plots on derbroken. Had hy in de verte niet takken horen kraken? De wind droeg de' geluiden uit die richting aan. Voorzichtig gluurde hy om de boom. Het schemerde al danig. Toch zag hy op een vyftig meter afstand twee vage gedaanten naderen. Ja, dat moesten ze zyn, Bartels. Brouwer. Hy onderscheidde de klei- beweeglyke figuur van Bartels het grote, brede postuur van de Beels retireerde achter zyn beuk, en trok zyn jas nauwer om zich heen, zodat geen toevallig opwaaien van een slip zyn aanwezigheid zou verraden. 'Hy hield zyn adem in en luisterde gespannen. Nu hoorde hy ook de stemmen, hoewel hy nog niet kon verstaan wat werd gezegd. De twee mannen kwamen van rechts. Daarom drukte zich Beels iets verder naar links tegen de stam. Duidelijk hoorde hy hen over het os naderkomen. Vlak voor zyn schuilplaats hield het op. Ze moesten zijn. Dadelyk hierna drong ook Brouwers bromstem tot hem door. „Zo, hier zyn we nou, mynheer Bartels. Had u soms gedacht, dat er nog wat te beleven viel?" „Nee, natuurlyk niet. Om je de aarheid te zeggen, Brouwer, ik weet nu ook niet goed meer waarom r toe wilde. Het lykt me achteraf. Dus op deze plek is het gebeurd? Wat afschuwe er even by stilstaat, niet?" Bartels' stem klonk een beetje onvast. Hy scheen te rillen. „Als u zich omdraait, kunt u het nog aan die geknakte struikjes zien. Daarop is haar fiets terechtgekomen. Zy zelf lag hier op de grond Voordat het nog goed tot Bartels was doorgedrongen, dat Brouwer sprak, alsof hy er zelf by was ge weest, hoorde hy zyn anders wat temerige stem snerpend voortgaan: en jou, kleine snuffelaar, jou zal ik ogenblik was inspecteur achter zyn beukestam gesprongen. In een ste- pakte hy Brouwers ar- ïaar Bartel's nek had „Een tweede keer zal het je niet ikicen, Willem Brouwer! Ik arresteer voor de moord op Cornelia van alen." Inspecteur Beels' stem klonk scherp maar het trillen ervan kon hy niet bedwingen. De krachtige gestalte van Brouwer zakte ineen, alsof de ex-politieman het nodeloze van elke ontkenning terstond inzag. Zonder tegenstand te bieden liep hy een ogenblik later tussen inspec teur Beels en Reinier Bartels door het bos naar de wachtende auto van de inspecteur. ES ALLE TEXTIEL MET DIT GEEL-BLAUWE ETIKET IS KLEUR-ECHT Afweermiddelen tegen haaien dat irritati i de kieuwer Afhankelijk r, vyf, zes igen zyn. waarin de Britse Marine is geïnteres seerd betreffen de manier waarop het middel kan worden meegenomen. De ene is een oplosbaar tablet dat gebruikt kan worden door drenke lingen, de andere een spuitbus. Dui kers zouden daarmee al te nieuws gierige haaien op een afstand kun- houden. Begrafenis werd stille demonstratie in Wenen (Van Weense correspondent) Ernst Kirchweger, die om het leven is gekomen tydens de opstootjes in verband met het optreden van de nationaal-socialistische prof. Boro- dajkewycz, werd gisteren begraven. Duizenden Weners hadden zich op het Heldenplein verzameld en gaven daarmee een laatste eerbetoon aan het slachtoffer, terwyi zy tevens tegen het nationaal-soclalisme in zyn huidige vorm voor Oostenrijk demonstreerden. Het was een indruk wekkende stille nationale plechtig heid, waaraan ook de ministers van de twee regeringspartijen deelnamen. Zelfs de waarnemende staatspresi dent en kanselier, dr. Klaus, was aanwezig. Des te meer viel het op dat zich geen professoren- of stu dentendelegaties hadden aangeslo ten. Alle verschillen van party- politiek bleven achterwege. Er wer den geen spandoeken of vaandels van de partijen meegedragen, de enige symbolen waren de Oosten- rykse kleuren: rood. wit. rood. De auto met het stoffeiyk overschot werd gevolgd door twee auto's met honderden kransen en bloemstukken. Er hadden geen tegen-demonstraties plaats. De nationaal-socialistisch denkende studenten en ook professor Borodajkewycz waren thuisgebleven PANDA-EN DE DRUMDRUMS 2983. Het werd druk op de Kollebosserheide. Overal zag men jongelieden, die al lang in bed behoorden te liggen. Zij roepend rond, naarstig speurend naar hun geliefde s. Dat zoeken zou echter vergeefs zijn, want de ge- n op dat ogenblik juist geeuwend Huize zochte zangertjes. Hobbeldonk binne „Hè, hè", zeiden ze. „Hier is het tenminste rustig. Kunnen we nu eindelijk gaan slapen?" „Ho. wacht et deze onverwachte bezoekers zag even!" riep Jolliepop. die met verbijstering komen. „Wie zijn deze „Maar Jolliepop!" zei Panda. Heb je nog nooit van i drums gehoord? Ze zijn wereldberoemd!" „Het zijn idolens", voegde Pat O'Nozel maar dat z zal niet lukken, zolang ik er ben. Ik houd alle boevens in de gatens!" Onder het spreken naderde hij Jolliepop en keek de bediende scherp aan. „Ik kan niemand vertrouwen", vervolgde hij. „Heb jij soms ook misdadige plannens?" „Meneer!" riep Jolliepop verontwaardigd. „Antwoord!" snauwde Pat. Geen uitvluchtens, bekorrah!" RECHTER TIE EN „DE DODE BRUID" door Robert van Gulik DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 186. „Laat los", riep Brammet je woedend tegen de draai- orgelbeelden, die hem zo onverwacht hadden vastgegrepen. Maar de beelden bleven met hun starre lachje onbewogen staan. En ze hielden onze vrienden zo stevig beet, dat er aan ontkomen niet te denken viel. Krrrimmelekrrrentjeriep Tutu meteen verschrikt. Want aan de wonderen was nog geen einde gekomen. Niet alleen, dat ze op zon' rare manier machteloos waren gemaakt, maar nu ging het draaiorgel ook plotseling weer rijden, zonder dat er iemand achter liep en zonder dat je een motortje hoorde. In snelle vaart ging het over de hobbelige keien, schuddend en botsend, tussen de geveltjes van het verlaten stadje door. Bij elke bocht zweefden de drie vrienden door de lucht, maar de beelden lieten hen niet los. „Waarrrr naarrrtoe?" krijste Tutu. Ze zouden het gauw genoeg weten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 31