SLANK SLANK word en blijf met Posities Nederlandse schepen Esbierg Wyrvdh«i» mburg Varbarg ongokust 29^ Gdynia ■lala Wight n Drogheda Tank vaart Delphim Deneb^ï 900 m NO B 700 m WZW WZW Delfzijl [ton 29 op 350 m NW Flnl- Vetter* p 28 Gothenburg n la 30 te Delfzijl ;ust 29 300 m W Congo rivier 29 te Rotterdam 30 v La Celba te Belize •uk 30 te Nentea a 29 v Ceuta te Carthagena ia p 29 Kaap Vlllano S 27 v Dublin te Gleaaow us 30 v Port Talbot n 7 Zeesleepvaart Spea 29 v IJmuldan n Swlntmi Spei Major 30 v Exmouth n 7 Spirit p 30 Vllaslngan n lp* Spray"27 Droback*'«"totte Spurt 29 v Vlaardlngen n Aar St Annaland 29 ta Grangem St Jansland 30 te Hsrllngen aphle p 30 Eddys tone OZO Saigon Drogheda DAGELIJKS VERVOLGVERHAAL ||piaa«iaiqn S>e tweede oorbel Oorspronkelijk verhaal door Hans Martineit tilfcfeBBHrtflfllll Brouwer had demonstratief zyn leeg borrelglaasje naast zyn lege bierglas gezet, zodat Reinier Bartels eerst maar een nieuw rondje liet aanrukken. „O, wat dat aangaat, ik zou best van de party willen zijn. Maar ik zie er geen gat in. Myn vroegere inspecteur is mans genoeg om het valkentje te wassen. Die lapt het hem wel. Of het moet al heel gek lopen. Hij had me trouwens beloofd, me op de hoogte te houden. En Iis hij hier geweest zonder zelfs r een boodschap voor me achter te la ten. Dus? Dus is hy nog geen stap verder gekomen", zei Brouwer zelf verzekerd. „Het kwam terloops in me op," hij luchtigjes. „Maar als we san wijzer willen worden, moet je toch niet dadelijk elke suggestie var hand wijzen. Je moet de zaak alle kanton bekijken. Vergissen hoort er dan ook bij," gaf hij toe. „Weet u soms iets van een ring af?" vroeg hU opeens en keek Brouwer af wachtend aan. „Een ring? De ring?" Brouwers gezicht had nu iets sluws gekregen. „Ik bedoel', zei hy iets luidre, ,wat weet u er zelf van?" „Ja, daar heb ik misschien myn mond een beetje voorby gepraat. Enfin, een oud-politieman kan ik 't wel zeggen," haastte Bartels zich. De inspecteur had het er met dokter Renders vanmiddag over, dat de ring van de vermoorde terecht was de plek van de misdaad gevon den. Dat geeft te denken, niet, Brou wer?" Hij liet in het midden, of hij het onderhoud had bijgewoond of dat de dokter het hem later zelf was komen vertellen. Zijn weinig eervol le rol als luistervink hoefde hij nie mand aan de neus te hangen. „Dan hoef ik er ook geen geheim meer van te maken. Ik ben het na melijk die de bewuste ring heeft ge vonden." „Jy?" Bartels was een en al oor. „Maar wat heeft dokter Rynders dan mee te maken?" „Dat is het hem juist. Behalve dat ik ter plaatse van de moord de ring zag liggen, zag ik ook de dokter vlakbij in het bosje scharelen „Dus hij zou hem daar neerge- :gd moeten hebben?" Reinier Bar- els kreeg een uiterst onbehaaglijk gevoeL „Dat heb ik niet gezegd. U moet r niets bijmaken. Ik heb niet ge- lien dat hij hem er heeft neergelegd. Nee, dat heb ik niet gezien kwam het uit Brouwers mond. Beide mannen keken elkaar zwij- jend aan, leder in zijn eigen ver onderstellingen verdiept. Reinier Bartels kreeg het gezichct van dok ter Rijnders voor ogen, zoals hij het vanavond tegenover zich caan tafel gadegeslagen. Was zijn eerste impuls toch juist geweest? Een hei melijke liefde? Met alle ellende van zie, van wanhoop? Nee, dat klopte in de verste verte niet. In o'n geval vermoordde iemand wel e voorgetrokken medeminnaar, ïaar niet het voorwerp van zijn liefde. En waar bleef hier de verdwe- morfine dan? Hoe kwam die de zaak te pas? Nergens, voor ;r hij kon nagaan. Maar de ring? was toch geen kleinigheid. Ge vonden op de fatale plek dokter Rijnders er zo goed als vlak naast Zoveel gegevens en er dan geen raad mee weten! Wat bleek hieruit? Eén ding maar: hij deugde niet voor speurderswerk. Hij moest er zich ver maar buiten houden. In tegen spraak met dit voornemen, zei hij niettemin eensklaps tegen Brouwer. „Wat vreemd eigenlijk. Ik ben nu al een tijdje hier en nog nooit op de bewuste plek geweest. Zou je er morgen niet eens voor donker met me naar toe willen gaan? Alleen kan ik het misschien niet vinden en dat is me ook te griezelig. „Best, mijnheer Bartels," ant woordde de ex-brigadier. „En heeft u nog met de dokter over het werk voor me gesproken?" bracht hij het gesprek in gewone banen terug. „Nee, dat is waar ook. Het is me totaal ontschoten. En het hoofd van dokter Rynders zal er na zijn on derhoud met jouw inspecteur ook niet naar hebben gestaan. Maar dat komt nog wel. Beloofd is beloofd." „Dat zijn hoofd er niet naar stond, kan ik me levendig indenken," was Brouwers commentaar. Ze gingen uit elkaar. Bartels naar boven naar zijn ongezellige kamer. Willem Brouwer naar het huis van zijn broer. Van zyn schoonzuster hoorde hij, dat inspecteur Beels er intussen was geweest en dringend naar hem had gevraagd. XIII Inspecteur Beels had zich opge maakt om Adriaan van Akkeren met een nieuw verhoor te overvallen. Doordat hij Willem Brouwer niet had thuisgetroffen, had hij die kant van de zaak met betrekking tot de bewuste zondag moeten laten rusten. Bodendien hechtte hij niet veel waarde aan het verhaal van de kroegbaas. Zijn geheugen zou hem zeker parten spelen. Brouwer zou het misverstand met een enkel woord wel ophelderen. Bartels trok rimpels van het in gespannen nadenken. Nee, op deze manier kwam hy er met die ex-agent niet. Hij zou maar recht op zijn doel afstevenen. ..Brouwer, onder ons, kun je me wat over deze mensen vertellen?" De assistent schoof hem het lystje toe dat hy kortgeleden aan inspecteur Beels had laten zien. Het kwam hem voor, dat Brouwer hem verbijsterd aankeek. Bartels schoot in een lach. ,.Kyk maar niet zo benauwd. Ja, jouw naam komt er ook op voor. Maar dat is alleen voor de .nauw keurigheid. We kunnen hem meteen schrappen. Dat was ook inspec- Beels' opinie, die mijn ontdek king nogal belangrijk vond." Een beetje snoeverij kon geen kwaad, flit- hem door het hoofd. En omdat Brouwer hem zwijgend en blijkbaar niet begrijpend bleef aanstaren, ver- olgde hy: „Luister even, Brouwer. De zaak it zo. Uiteraard kan ik op je stil- zwygen rekenen niet? Er is uit de apotheek een hoeveelheid morfine 'erdwenen. En nu dacht ik, zouden Ie mensen op dit lystje er iets mee te maken kunnen hebben? Is je over ;n of ander iets minder gunstigs bekend? Hier heb je een potlood. Maak eerst jouw naam maar zwart. Dan blyven er vyf over." (Wordt vervolgd) Lissabon verbiedt „Studentendag" Het Portugese ministerie van On- derwys heeft een communiqué uitge geven waarin het de studenten ver boden wordt van 2 tot 4 april a,s. de zogenaamde „studentendag" te houden. Als men zich niet aan dit bevel houdt zullen de door de wet voorgeschreven sancties worden toe gepast. De studentenleiders hebben ver klaard, dat zij vastbesloten zyn de viering van drie dagen in acht te nemen, ondanks het verbod van de regering. Verleden jaar had de re gering deze studentenactiviteiten ook verboden. Bij studentenbetogingen, die op dit verbod volgden, werd een twaalftal studenten gearresteerd. Studentendagen omvatten gewoonlyk werkvergaderingen en rondetafelcon ferenties tussen studenten en pro fessoren. Studentenleiders hebben verklaard dat de resolutie om de „studen tendag" te laten doorgaan a.s. vrij dag aan de algemene vergadering van studenten zal worden voorge legd. Zy zyn ervan overtuigd dat deze resolutie met een grote meer derheid zal worden aangenomen. Staking aan de Italiaanse universiteiten Studenten en groepen wetenschap pelijk personeel van de Italiaanse universiteiten zyn vandaag een tweedaagse boycot van de colleges begonnen. De staking is uitgeschre ven om kracht by te zetten aan de eisen van de studenten voor een programma van universitaire her vormingen, dat op het ogenblik by 't parlement in behandeling is. Vele hoogleraren hebben verklaard het met de redenen van de boycot eens te zyn maar zich niet met de staking zelf te kunnen verenigen. PANDA EN DE DRUMDRUMS bij pij'n de beste medicijn aHBH 2183. „De drumdrums ontvoerd?!" riep Panda ontsteld. Wat ergIk denk. dat Joris. „Stil!" viel Pat O'Nozel hem in de rede. „Laat denken aan mij over. Ik deduceer uit de feitens, dat Joris Goedbloed de dader is en Maar nu werd Pat op zijn beurt het zwijgen opgelegd. „Kletsen jullie er niet doorheen", snauwde de manager. „Ik heb de losprijs niet verstaan." Hij boog zich weer over de hoorn en vervolgde: op veel beleef- der toon: „Neem me niet kwalijk, meneer Goedbloed. maar ik heb li niet goed verstaan. Wilt U het getal nog even herhalen? Honderdduizend florijnen? O nee. dat gaat niet! Nee. het is niet te hoog. maar te laag! Veel te laag voor zulke beroemd heden. Dat moet minstens een miljoen zijn!" Aan de andere kant van de lijn luisterde Joris verwonderd toe Toen trok langzaam een begrijpende glimlach over zijn gelaat. „Jaja", sprak hij. „Men mag de waarde van de drumdrums niet te laag aanslaan: dat zou hun publiciteit schaden. Het lijkt me beter, dat ik deze zaak even persoonlijk bij 11 kom regelen. Ja. tot straks dan. meneer Edelstein!" Vrolijk met zijn stokje dwarrelend verliet hij de telefooncel. ..Hier zit nog meer in dan ik aanvankelijk dacht", mompelde hij. „Van die meneer Edelstein kan ik wat leren!" RECHTER TIE EN „DE DODE BRUID" door Robert van Gulik DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK 178. Om Karo en Tutu niet bang te maken-sloeg Bram gauw een bladzijde om van het boek met de gekleurde platen. „Zie je?" wees hij aan. „hier staat nog een plaat van de Zin- gende Zeemeermin. Zó lokte zij de zeelieden de afgrond in. maar aan de baarden en de kleding kun je wel zien. dat het een hele tijd geleden is. Nee, er is niets om nu nog bang voor te zijn". Gelukkig maar", zuchtte Karo. en Tutu, die sip zijn vlerken had laten hangen, fleurde er helemaal van op. Dikker werd de mistdie het goede schip Kokanje omringde. Bram legde zijn boek weg, want een goed zeeman moet in de mist dubbel op zijn hoede zijn. Aandachtig luisterde hij naar de ge luiden, die uit de nevelflarden op hem af kwamen. Mocht er een groot schip op hem afkomen, dan wilde hij daar niet door verrast worden. „Hè. ik houd niet van mist", begon Karo. om de drukkende stil te te verbreken. „Ik heb altijd „Stil!" zei Bram. met opgeheven vinger. ..Ik geloof, dat ik wat hoor". Nu luisterde ook Karo aandachtig, en zijn katte-oren vingen het geluid nog scherper op dan Brammetje. „Maar maar. maar daar zingt iemand!" zei hij sta melend. Tutu liet zijn vlerken weer hangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 15