n
A
k
SCHEEPS
ERICHTEN
haa
nü
O
11
boeken
in
huis
si»
sÉisè
SIS
LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 5 MAART
DAGELIJKS VERVOLGVERHAAL
tweede oorbel
Oorspronkelijk verhaal door Hans Martineit
ispecteur Beels had haar oplet-
"":nd gadegeslagen. Speelde ze kome-
le of was ze werkelijk ontdaan door
kleine Morris. Mijn man zal u kun-
bevestigen, dat Ik al naar
s, toen hij thuis kwam en alleen
myn ochtendjas heb aangetrokken
1lt hebben die heb ik niet".
'■'JjrDat is °ok niet nodig. Ik heb een
jtuige, die u zaterdagavond in uw
.jto heeft gezien. Of wilt u tegen-
fweken, dat u met uw wagen onder-
|||(Dat wil ik zeer beslist tegenspre-
±n. Uw getuige moet zich vergis-
fn. Er rijden m
iiii:
mot Hoe is het ontstaan?
t te Dit woord: NEST
Hoe éénlettergrepig ons het
woord nest ook voorkomt, het
bestaat uit twee delen, waarvan
eerste samenhangt met
neer, neder en het tweede met
zitten. Het geheel betekent dus:
■plaats om zich neder te zetten.
Wij kennen het vogelnest, maar
r/l ook het mierennest, het muizen -
finest en het wespennest. Meestal
|^Vis een nest een enigszins door-
Meen gewarde massa en vandaar
l dat nest ook gaat betekenen:
een warwinkel, een moeilijke
B*zaak. Bekend is de zegswijze: in
de nesten zitten voor: in moei-
lijkheden verkeren.
OI Men noemt een ingebeeld,
nuffig meisje ook wel een nest,
hetzij dat hier het woord ge
bruikt wordt in de betekenis van
jonge, onvolwassen vis die als
■pi aas dienst doet (een woord uit
w de visserstaal)hetzij dat men
moet denken aan: een nest van
een huis voor: een krot en dan
ook zegt: een nest van een meis
je. Beide verklaringen maken
een zeer gewrongen indruk!
„Het Was bij de gesloten spoor
bomen, dat mijn getuige u zag. Eerst
de goederentrein toen de expres,"
hielp hij haar geheugen op te fris
sen. „U stak een sigaret op, zodat
hij uw gezicht duidelijk kon zien.
Het is iemand die u goed kent."
Beels hoefde niet verder te spre
ken. Mevrouw Rijnders had de han
den voor het gezicht geslagen. Haar
scnouders schokten. Dadelijk herstel -
e zich, hief het hoofd op en gaf
toe, dat ze daar was geweest,
fa, zo is het Maar u hoeft daar-
nog niet te denken, dat ik bang
iets ben of dat ik iets heb te
verbergen. Helemaal niet! Ik wilde
alleen mijn man onaangenaamhe
den besparen
Ze stokte. Wat ontzettend, dacht ze.
Moest ze nu met haar onnozele flirt
op de proppen komen? Zou hij haar
geloven? Een panische angst over
viel haar. Pas op dit ogenblik drong
tot haar door in wat voor een moei
lijk parket ze zich had gebracht. Wat
moest ze zeggen? Om tijd te win-
nam ze een sigaret uit het zil-
a kistje op tafel. Hij gaf haar
Had ze het maar liever niet
gedaan. Het hevige trillen van haar
handen kon ze niet voor hem ver
bergen Onophoudelijk voelde ze zijn
ogen op haar rusten.
Inspecteur Beels was weer in de-
plfde houding gaan zitten. Hij
'achtte af, bedaard, attent, niet on-
elwillend. Ze zou de zaak toch moe
ten ophelderen. Tot zijn verwonde
ring stond ze eensklaps op en belde
het meisje, terwijl ze met herwon-
jn kalmte tegen hem zei:
„U vindt het zeker wel goed, in
specteur, dat ik koffie voor ons laat
brengen?"
(Wordt vervolgd)
Voorzitter Horeca
Officieren
komen te weinig
in café
Voorzitter G. J. M. Moussault V*
van het bedrijfschap Horeca is
gisteren tijdens een vergadering
in het Rotterdamse Hilton Ho- ?-
tel van leer getrokken tegen de
na de oorlog ontstane mess voor
officieren en onderofficieren. V
Het gezelligheidsleven van deze
bevolkingsgroepen speelt zich m
nu vrijwel uitsluitend af in de 1
besloten mess en niet meer in
het horecabedrijf. Dit betekent S
niet uitsluitend voor een groot V
aantal bedrijven een belangrijke
vermindering van de omzet, d
maar ook, dat het prettig con- t
tact dat vroeger tussen deze
functionarissen en de burgerbe- d
volking bestond, verloren is ge- t
gaan. Hierdoor dreigt de mili-
tair te vervreemden van de rest d
van de bevolking, hetgeen toch 4
seker geen gunstige ontwikke- d
(ing is te noemen. In het licht d
van de recente uitlating van de
minister van Defensie dat 4'
een uitsluitend beroepsleger de d
1 neiging vertoont te veel te ver- t
vreemden van de rest van de be- &j
volking zou gesteld kunnen d
worden, dat de officiers- en on-
derofficiersmess ook tot deze A
verwijdering leidt zo meent
de heer Moussault.
In het algemeen was hij in-
tussen niet ontevreden over de
gang van zaken in de bedrijfs-
tak. De geldomzetten zijn in de
grootbedrijven van de hotel- q
café-restaurantsector ten op- W
zichte van 1963 met 13 procent A
j gestegen en in de café-restau- q
rantsector met 11 procent.
PANDA EN DE MEESTER - BALLONIST
67—52. Meneer Dick werd nu tot overwinnaar uitgeroepen
Hij mocht op een verhoginkje staan en kreeg de gouden beker.
Ted en Eddie nummer twee waren gewordenkonden een
vetleren medaille krijgen. Maar hier stelden de broertjes geen
prijs op. want ze hadden veel liever een gouden beker gehad.
..Het is allemaal jouw schuld!" snauwde broer Ed tegen broer
Ted. ..Jij zei, dat we het volgens de reglementen gewonnen had
den! Bah! Had ik maar niet naar jou geluisterd!"
Driftig rukte hij zijn broer het reglementenboek uit de hand en
beukte hem daarmee op de schedel.
Dit maakte broer Ted kwaad. Er ontstond een ernstige broe
derlijke twist waarbij zij elkaar beurtelings het boek tegen het
hoofd kwakten. En temidden van fladderende bladzijden ver
dwenen zij tierend van het toneel.
De secretaris keek hen hoofdschuddend na.
..Wangedrag", stelde hij vast. Zo mag men niet met onze
reglementen omspringen. Ik zal hen voorgoed uit onze vereniging
schrappen."
..Opgeruimd staat netjes", zei meneer Dick. Hij schudde Panda
de hand en vervolgde:
..Eind goed al goed. Bedankt voor je hulp. Panda. Als her
innering aan deze wedstrijd wil ik je ee
geven
RECHTER TIE EN „DE DODE BRUID"
door Robert van Gulilc
GELOOFT U EK IN, EDELEN,
ACHTBARE? AAN M'J
HEBBEN WAARZEGGERS
NOOIT EEN KOPERSTUK
VERDIEND J
EERST SLUIT IK M'JN OGEN
EN CONCENTREER M'JN GEDACH
TEN OP JAAR, DAG EN UUR
VAN M'JN GEBOORTE. GOED*
DAN NEEM IK DE KOKER EER-
DE WONDERLIJKE AVONTUREN VAN BRAMMETJE FOK
156. Een papegaai .die sprekend op Tutu leek. voegde zich bij
de man die er net zo uitzag als Brammetje Fok en bij de poes.
die tot de snorharen toe gelijk was aan Karo. Dat was wel
vreemd, maar tóch was het niet dat, wat Tutu zo verwonderde.
Nee. veel meer viel hij er van ondersteboven dat de man zijn
slaapmuts en zijn baardje afdeed!
„Hè. dat ding kriebelt zo"zei de man geergerd. „Ik wou dat
die Brammetje Fok maar geen baard droeg. Dan hoefde ik er ook
geen te dragen om op hem te lijken".
Zuchtend deed hij de baard weer om en inplaats van de slaap
muts plaatste hij een matrozenmuts op het hoofd. Nu zou zelft
Tutu hem niet meer van de echte Bram Fok kunnen onder
scheiden.
In een kleine wagen, waarvoor een snel paard was gespannen,
reed de man weg en Tutu wist tevoren, dat hij dat met zijn
geklapwiek toch niet kon bijhouden.
Bovendien wilde hij In de ruïne naar zijn vriendje Karo zoeken
Maar helaas hoewel hij geen hoekje oversloeg, bleef de
scheepskat onvindbaar.
sfo Posities
56, Nederlandse schepen
^er^eann 4n^*rKjn °s'Lhenn i/fCdain
s|Lu; rs,