TAAL ZONDER WOORDEN IS MIME? Op Nederlandse Mimeschool leren jonge mensen VIER TAKEN Opgericht 1 maart 1860 Haarlemmerhouttuinen een weidse naam voor een van de lelijkste straten in Amsterdam, lang ,smal en oud, „tuinen" zonder één blaadje groen. Nummer 145 - een aftands schoolgebouw, waarvan de vroe gere bewoners allang een gerieflijker en veiliger onderkomen heb ben gevonden. Het naambordje betrekkelijk nieuw en met een reeks namen: Stichting Nederlandse Pantomime, Pantomimetheater voor de jeugd Carrousel, Nederlands Mime Theater, Mimische Werkge meenschap, Nederlandse Mimeschool. De entree is kaal. De onderste verdiepingen wachten nog op huurders: het verhaal wil, dat de gemeente Amsterdam maar geen keus kan maken uit de vele gegadigden. Recht tegenover de ingang staan wat slordig enkele typische pantomime-rekwisie ten weggeduwd: een witgeschil derde lantaarn, zwarte 'zetstuk ken, een bankje. „Het gebouw heeft drie jaar leeg gestaan, voordat wij er in kwamen. Ik geloof, dat de gemeente niet eens meer wist dat het nog be stond", vertelt Ton van Ingen, de leider van de Mimische Werkgemeenschap. Hij brengt ons naar de hoogste verdieping, waar de Mimeschool is onder- gébracht: twee studio's, twee kleedruimtes en in de hal een zitje. In de kleine studio golft de. hou ten vloer buigzaam onder het rit misch getrappel van een achttal beginnende eerstejaars, die han denklappend en stampvoetend hun maatgevoel trachten te ontwikke len. Nuttige oefeningen weliswaar (zoals ons straks zal blijken), maar niet erg spectaculair. Dat zijn eerder de verrichtingen van de gevorderde leerlingen in de grote studio, juist bezig met de uitbeelding van het paard. Het „particulier initiatief" is hier hei lig. Mime-leraar Frits Vogels (31), tevens de leider van de school, be perkt zich tot de allernoodzakelijk ste aanwijzingen, als hij zijn leer lingen een voor een laat „opdra- Hij zegt iets over het hoofd, dat op een bepaalde manier moet be wegen en de borstkas, die per sé niet mag bewegen. „Zorg dat je met je bekken niet teveel aan de zwaartekracht toegeeft" .En omdat een paard veel met een mens ge meen heeft, „kun je heel vrij zijn in je bewegingen, als de tempi maar kloppen. Het is vooral een kwestie van tempo en cadans". Tegen een Vat zonderling draven de leerling: „Je hebt het materiaal echt wel aanwezig, maar ritmisch zit het nog niet goed". Even later veert hij enthousiast op, als een meisje met paardestaart haar ron de door de piste maakt. „Jij bent de eerste, die op de juiste wijze weet te variëren en daardoor alleen al ritmisch een paard weet te sug gereren. Als je dat kunt, is het hal ve werk al gedaan". En daarmee heeft hij ongewild meteen het nut aangetoond van de oefe ningen, die we in.de andere studio hebben gezien. De school, de werkgemeenschap en de twee theaterensembles zijn takken aan dezelfde boom, twaalf jaar geleden „uit puur idealisme" geplant door een groepje jeugdige mime-enthousiasten onder leiding van de toen 25-jarige Jan Bronk: de Stichting Nederlandse Pantomi me. De jongste loot aan deze stam is de (niet-gesubsidieerde) school, welke het duidelijkst het stempel van dat idealisme draagt. „Sommige docenten kunnen we niet honore ren, terwijl de anderen sterk wor den onderbetaald", vertelt directeur Bronk. Ook bij de leerlingen wordt een flinke dosis idealisme veron dersteld. In een schier ascetische omgeving leren zij een vak, dat veel toewijding vergt, weinig erkenning brengt en slecht betaalt. duurt drie jaar. De lessen worden 's ochtends gegeven; de meeste leerlingen werken dan ook 's middags. De vakken zijn: li chaamshouding en -ontwikkeling, mime-techniek, mime-études, spel- improvisatie, observatie, moderne dans (Koert Stuyf!), yoga, judo en elementair toneel (Arend Hauer!). Uit dit roester blijkt wel, dat de mime nauwe bindingen heeft met het toneel en het ballet. „De aanstaande mime-speler moet dan ook op drie terreinen begaafd zijn", vertelt Jan Bronk. Die gebieden zijn de bewegings kunst (dans), de speelkunst (to neel) en de zuivere mime-kunst. Of een leerling deze begaafdheden heeft, moet in de praktijk blijken. Als een jongen of meisje zich voor meldt, worden geen spe ciale eisen gesteld. „We hebben bij voorkeur mensen met een middel- bare-schoolopleiding, maar beslis send is dat papiertje toch niet, dat moet het talent zijn. Pas na drie tot zes maanden kunnen we selec teren. Het criterium is dan de creativiteit: men moet dan net iets presteren dan wat men heeft rd". Ruim twee Jaar geleden zijn Jan Bronk. leerling van Marcel Mar- ceau, en Frits Vogels, leerling van Etienne Decroux („de vader van de mime"), met het mime-onderwijs begonnen in een voor de sloop be stemd schoolgebouw aan de Nieu we Zijds Voorburgwal. Er waren toen negen leerlingen. Een brand nam de sloper het werk uit han den en verjoeg de stichting met school en al naar de Haarlemmer houttuinen. Thans zijn er twintig cursisten, voor het merendeel meisjes. Jan Bronk knikt heftig, als we vragen of voor al die twintig jon gens en meisjes over een, twee of drie jaar wel werk is. „Ze kunnen in onze gezelschappen worden op genomen (het Mime Theater wordt in hoofdzaak gevormd door de beste krachten van Carrousel; in Carrousel spelen ook al ver scheidene gevorderde leerlingen mee). Op het ogenblik verzorgen we zo'n 175 voorstellingen per jaar en in de wintermaanden gaat het dubbelop. Voor de huidige bezet ting is dat eigenlijk teveel. Als we meer mensen hebben, kunnen we bovendien het aantal voorstellin gen uitbreiden. Een andere moge lijkheid is, dat zij in het vormings werk duiken (Mimische Werkge meenschap b.v.). En tenslotte kun nen zij nog altijd voor zichzelf beginnen". Jan Bronk en Frits Vogels zijn er voorts van overtuigd, dat de mi me nu nog betrekkelijk onbe kend en (dus?)onbemind in ons land een goede toekomst wacht. „Wij hebben de jeugd", zegt Frits Vogels. En daarmee bedoelt hij niet alleen het publiek van de la gere scholen, waarvoor Carrousel geregeld optreedt. Maar ook en vooral de jongeren van 16 tot 30 jaar, van wie het Mime Theater het moet hebben en wier aantal ook doorslaggevend is op de ama- teur-curssusen, welke de Mimische Werkgemeenschap in vele plaatsen in het land geeft. „In onze tijd bestaat behoefte aan de taal van het lichaam. En juist omdat de mime zo visueel is en beweging heeft, spreekt zij de jongeren aan", aldus Jan Bronk. „Daarom ook, geloof ik, heeft het ballet de laatste tien jaar hier zo'n opgang gemaakt. En wat de jonge ren in de mime ook aanspreekt, is de fantasiemogelijkheid, de eigen interpretatie". Voorzichtig naar formuleringen zoekend redeneert hij verder: „De ouderen zijn nog teveel op de klank ingesteld: con cert, toneel, opera. Daarom wordt de mime in het algemeen door vol- ondergewaardeerd. Maar- de laatste tijd is toch wel een ken tering merkbaar". Noemt als voor beeld de kunstkringen die geïnte resseerd raken. „Hopelijk is dit het begin van een definitieve doorbraak naar het grote publiek. Misschien zullen we nog een paar jaar moeten wachten. Maar we zullen het beleven". Pantomime-spelers aan de maaltijd. De Stichting Nederlandse Pantomime (directeur Jan Bronk, zakelijk leader Gerard Heijstée) heeft vier werkge bieden. Het Pantomimetheater voor de jeugd Carrousel (artistiek leider Jan Bronk) is een ge subsidieerd beroepsgezelschap dat voorstellingen geeft voor de jeugd. Het Nederlandse Mime Theater (artistiek leider Frits Vogels) is een niet-gesubsi- dieerd beroepsgezelschap dat optreedt voor volwassenen en de oudere jeugd. De Mimische Werkgemeen schap (leider Ton van In- gen), gesubsidieerd, geeft pe riodieke en incidentele cur sussen voor het onderwijs, jeugd- en vormingswerk enz. De Nederlandse Mime school (leider Frits Vogels), niet gesubsidieerd, onderricht de vakkennis aan de aan staande beroepsmdme-speler, maar is daarnaast ook be stemd voor degenen die door hun vak direct of indirect bij de mime zijn betrokken (ac teurs, dansers, beeldende kunstenaars, fotografen). Tijdens de première van Joachim valt van de maan gespeeld door gevorderde leerlingen van cte Mimeschool, opgenomen in Carrousel Geen kunstvorm heeft zo zeer met onbegrip en onbe kendheid te kampen als de mime. Zelfs een autoriteit als de dikke Van Dale put uit troebele bronnen, als hy mime definieert als „kluch tig gebarenspel" en panto mime als „toneelspel waar bij de spelers niet spreken, maar hun rol door gebaren tot uiting brengen, veelal in vereniging met dans en muziek". Want het is onzin, dat mime per definitie kluchtig zou zijn (een avondvullend stuk als „Ben ik het, Heer?" is dat dan ook allerminst). En panto mime is echt wel iets meer dan toneelspel - zonder - woorden met een dansje. Natuurlijk, zodra we het over kunst hebben, is het een heel probleem kernach tige definities te formule ren. Maar terwijl niemand het in zijn 'hoofd haalt aan een musicus te vragen wat muziek is en aan een schil der wat schilderkunst is, wordt van een mime-speler bijna dagelijks verlangd dat hij een dergelijke vraag be antwoordt, zo vertelt Frits Vogels. En dat beantwoor den is in zijn geval extra moeilijk omdat de mime- speler praat vanuit een achterland dat in tegen stelling tot muziek en schil derkunst geen bepaald beeld oproept bij de gemid delde toehoorder. O Ja, men heeft er meest al wel enig idee van wat pantomime is (Les enfants du paradis!). Maar zodra de mime ter sprake komt, ontstaat er kortsluiting. „Voordat de mime-speler tot een formulering kan FRITS VOGELS komen, is hij al voor de wolven gegooid", aldus Vo gels, „ook al probeert hij het nog goed te maken met vaagheden als: vanuit de beweging de essentie zoeken en deze er weer in vertalen, of: een gedachte ruimtelijk gestalte geven". Geen enkele kunstvorm is in een paar woorden vol ledig te vangen en dat geldt voor de mime in ster kere mate dan de panto-, mime. Het uitgangspunt van beide is gelijk, „zy beelden door gebarentaal en beweging uit wat wij rond om ons kunnen zien en kunnen ervaren, zy probe ren weer te geven al dat gene dat in ons kan leven, in ons zou kunnen gebeu ren, met alle vragen, alle zekerheden,alle „profetie", alle twyfels, alle werkelijk heid en alle (schynbare) vaagheid die dat mede brengt". En wat is het verschil tussen beide? In de praktijk zyn de grenzen tussen mime en pantomime moei lijk te trekken, aldus- Jan Bronk, maar in de theorie is er een duidelyk onder scheid. Pantomime brengt een verhaal in beeld, waar in het er om gaat allerlei menselyke verhoudingen en gedragingen in de meest uiteenlopende situaties tot uitdrukking te brengen. Mime brengt de totaliteit van een idee of gebeuren in beeld; zy geeft een impres sie van de verscliynselen, van kenmerken der dingen die iedereen om zich heen kan zien, er komt geen ver haal aan te pas, het gaat om de impressie op zichzelf. Populair samengevat: de pantomime heeft altyd een verhaal nodig, terwijl de mime daar buiten kan. Pantomime is er sinds d< oude Grieken ermee begon nen als onderdeel van di eredienst. De bloeityd be gon in de Commedia dell- 'Arte, toen de humor zyn intrede deed in de persona ges van Arlequino, Pierrot en Colombine. Maar in la tere eeuwen degradeerde de pantomime geleidelyk tot een potsierlyke imitatie op bruiloften en partijen. Mime is een zeer jonge kunstvorm. De grondlegger is Etienne Decroux, die door de terreinen van andere kunsten (toneel, dans, illu sionisme) uit te kammen stukje by beetje bewegings elementen verzamelde. Het „articulatieschema" dat zo doende tot stand kwam, was uniek, omdat Decroux niet uitging van expressie, maar van de anatomische mogeiykheden van het menseiyk lichaam. Het merkwaardige is ech ter geweest, dat de ontwik keling van de techniek van de moderne mime de oor zaak werd van de opleving van de pantomime. Het feit dat aan beide dezelfde vak bekwaamheid ten grondslag ligt, zal hierby wel een be- langryke rol hebben ge speeld. JAN BRONK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1965 | | pagina 8