Door kat verminkte tjiftjaf moeilijk in leven te houden Eén van de „zwarte zes Kom er ACHT-er Roozenburg-systeem en zijn bestrijding Vreedzame partij en| VRIESDQOGER I A Ig a "F l HJ as 4 1 i i 1 T Zaterdag 10 oktober 1964 KIJKJES IN DE NATUUR Ondanks alle goede zorgen De tjiftjaf bleef niet lang zitten maar hervatte z'n nerveus geflad der over en langs al de vreemd soortige voorwerpen op mijn tafel en m'n boekenplanken. De brieven- weger, die zijn gewicht even kreeg te dragen, sloeg nauwelijks door tot 6 gram en weg was hij al weer naar het raam, waar hij even nip te van het water, dat ik voor hem had neergezet. Zo beweeglijk en zo levendig werd het beestje tenslotte, dat ik besloot, ook maal- Wel een grote tegenstelling, zo'n bijzonder fijn en rank vogeltje boven op een ordinair kartonnen doosje, dat gezelschap heeft van een niet min der alledaags inktpotje. Maar het zat er nu eenmaal springlevend naar het scheen, hoewel er wel degelijk iets aan de hand was met het kleine ding, dat zo onverwacht z'n entree by me had gemaakt. Het was weer de oude geschiedenis: een tuin, een zangvogeltje, een kat op avontuur, een bliksemuitval en het resultaat voor meneer „of meneer eens wil kijken, wat er met het vogeltje aan de hand is Het kind, dat me het doosje met inhoud overhandigde, wilde natuurlijk weten, of het diertje in leven zou blijven, helaas, wat in de klauwen van een kat heeft gezeten, komt daar niet gemakkelijk ongeschonden doorheen. „Kijk", zei ik tegen het meisje, „zie je wel, dat zijn ogen telkens dichtvallen? Dat is al een heel slecht teken. En z'n kopveertjes staan rechtop, ook al een bewijs, dat 't niet best is met hem". En zo was het. Niet best. Onder een vleugel zat een druppeltje bloed en een van de pootjes was gebroken. Ik nam de kleine invalide mee naar mijn werkkamer, haalde hem voorzichtig uit z'n doos en zette hem in het kleine houten kooitje, dat al zoveel van zijn lotgenoten heeft geherbergd. Maar ik had me nauwelijks om gedraaid, of hij was al ontsnapt, zo maar tussen de spijltjes doorge glipt, die toch erg dicht op elkaar stonden. Terwijl ik nog stomverbaasd naar m'n kooitje stond te kijken, fladderde en strompelde het vogeltje door mijn kamer, bezocht alle hoeken en gaten, dwarrelde over boeken en tekengerei, om ten- door Sjouke van der Zee slotte met een plof tegen een ruit tot bedaren te komen. Daar zat het. snel ademend van opwinding, korte rukjes gevend met het vrij lange staartje, het gezonde pootje stevig op de vensterbank geplant, het andere dwaas en machteloos van het lichaampje afgehouden. In het licht kon ik hem nu goed zien. 't Was een tjiftjaf, grauw bruin en wat olijfgroen op kop en rug, borst en buik witachtig geel, terwijl boven 't pientere oog een fraaie lichte wenkbrauwstreep was getrokken. Tjiftjaf, zo genoemd naar de twee korte toontjes, die voortdurend herhaald, het hele re pertoire van dit zomeraangertje uitmaken. f Evenals zovele dingen kent ook het damspel zijn evolutie. Wat eertijds als een goede openingvariant, of een goed spelssysteem gold werd achter haald en weerlegd en daaruit groeiden weer nieuwe, sterke re. Er is dan ook een groot ver schil met het wedstrijdspel van vroeger en nu. Zo'n 40 jaar geleden deden het systeem- De Haas en de partie- Bonnard him intrede in ons spel, zo genoemd naar hun ontwerpers: wijlen de Nederlandse dammees- ter J. de Haas en wijlen de Fran se dammeester Marcel Bonnard. Beide systemen hadden als karak ter 'n sterk aanvallende korte vleu gel tegen de vijandelijke lange vleugel, waarbij de laatste als ken merk had dat het daarbij de korte vleugel nog een vrijwillige opslui ting gaf waardoor veel meer nog dan in het systeem- De Haas com binatiemogelijkheden ontstonden. Belde speelwijzen waren bijzonder gevaarlijk en veel partijen werden hierin dan ook door beide dam- meesters gewonnen. Tegenstander Maar in diezelfde tijd had het reeds een tegenstander van for maat. Het was wijlen Ben Springer die toen al overtuigd was dat bei de systemen onjuist waren. Maar met de overtuiging alleen dat iets fout is komt men er niet. Men moet het ook kunnen aantonen. Tegenover het systeem De Haas plaatste hü de doorstoot 28—23 (voor zwart 23—28) die de vijan delijke troepenmacht in twee de len splitste en een bijzonder sterk wapen bleek te zijn en als de Sprin ger-doorstoot werd geboekstaafd. De laatste twintig jaren zag men beide systemen vrijwel niet meer op het wedstrijdrepertoire. Roozenburg Dan worden we in de eerste na oorlogse jaren geconfronteerd met een nieuw systeem: 't Roozenburg- systeem. Dit blijkt bijna gelijk aan de twee vorige met als nieuwigheid dat Roozenburg er meer een tang- aanval van maakte door met de lange vleugel ook op veld 27 (voor zwart 24) te opereren en het een vastomlijnde strategie te geven. Ook hierin vierde het combinatie element hoogtij. U begrijpt dat ook dit door de voor aanstaande wedstrijdspelers werd bestudeerd en zijn voor- en tegen standers kreeg. De laatsten zagen zich weer geplaatst om het bewijs te leveren dat ook dit systeem on gezond was. Ook Springer was daar van overtuigd hoewel hij in zijn match tegen Roozenburg in. 1947 waarin het in twee partijen voor kwam, dit achter het bord niet icon bewijzen. In een van deze par tijen laorveerde Springer ook hier tegen zijn doorstoot die ook voor ons een van de wapens tegen dit systeem is, ofschoon hij verloor. Het zou ons hier te ver voeren u aan de hand van deze partij te laten zien dat hij hierin naar ons mening niet altijd de sterkste zetten heeft gedaan, Ui- In zijn beginperiode werd in dit systeem vervolgd met 1520, 510, 10—15 waarna aan de korte vleugel via 11—16—21 de partie-Bonnard werd geformeerd. Diepe analyses bewijzen, dat indien hiertegen de juiste strategie wordt gehanteerd er voor zwart weinig te hopen valt. Tegenwoordig vervolgt men dan ook op soortgelijke momenten met: 14—, 18—23; waarna meestal di rect de twee om twee wordt ge nomen door :15. 50—45, 23—32; 16. 33—29, 24—33; 17. 39—37. We we ten dat zwart de nu aanwezige damzet door: 17—21, 19—24 enz. niet mag nemen. Maar daarop speelde zwart niet. Hij wil nu via een sterk centrum en zijn voorpost op veld 27 een goede aanvalsposi tie opbouwen. Hiertoe gebruikt hij eerst een meerslagfinesse dde het wit onmogelijk maakt direct vla 3732 deze voorpost aan te val len. Zwart speelt hier: 17-, 13—18; op 37—32 volgt nu heel verrader lijk: 18—23 en wit moet de meer- slag 31—24 slaan en zwart slaat 23—46 met dam. In dit soort stan den een geijkte verdediging waar op wij in onze volgend rubriek terugkomen. Is het niet aardig, in bepaalde streken van ons land heeft men voor dit vogeltje nog heel oude na- Onze damrubriek Toen Ik doodstil at te kRken, verbaa teraard, want daarvoor is het in de partij te moeilijk, maar daardoor bleef ons geloof in deze doorstoot. Ondoenlijk In de bestudering van het Roo zenburg-systeem zijn we thans zo ver dat wij durven beweren dat dit direct van de opening uit ge speeld de meeste kansen geeft aan de tegenstander die het accepteert. Met de bewijzen die wij hiervoor hebben verzameld zouden we heel wat damrubrieken kunnen vullen, want de mogelijkheden zijn enorm. Dat is niet doenlijk. Anders wordt het als men dit sy steem toepast na de opening waar die omstandigheden geheel anders zijn. Daar kan het goed zijn of niet. Maar direct van de opening uit, nee. We zien dan ook de laat ste jaren steeds meer partijen waar-in dit systeem in de opening wordt toegepast als een poging om snel tot een aanval te komen op de vijandelijke vleugel met daarbij een sterk centrum. Als voorbeeld met wat wij bedoelen nemen wij de opening uit onze rubriek van 3 oktober. 1. 32—28, 16—21; 2. 31—26, 18—22; 3. 37—32, 22—16 4. 41—37, 711; 5. 46—41, 1—7; 6. 34—29, 20—24; 7. 29—20, 15—24; 8. 40—34, 21—27; 9. 32—21, 16—27; 10. 37—31, 13—18; 11. 45—40, 10—15; 12. 34—30, 9—13; 13. 40—34, 3—9; 14. 30—25, zie dia gram. Vitaal r mijn gast ik mij voor de zoveelste keer over de merk waardige vitaliteit, die speciaal een vogel bij z'n geboorte meekrijgt. Dit dier had een gebroken poot en het was inwendig beschadigd. Toch zat het zich in de veren te pluizen en de vleugels glad te strijken als of het niets mankeerde. tijd te zorgen. Sinds jaren houd ik er namelijk, een kweek op na van meelwormen, die 'me op kritieke ogenblikken nog wel eens uit de brand kunnen helpen. Zo ook nu. Ik zocht er een paar uit van slechts enkele millimeters lengte en zette ze mijn vogeltje voor. Even maar moest het met scheefgehouden kopje het ongewo ne maal bestuderen, maar toen was 't gauw bekeken. „Zo", dacht ik, dat geeft de burger moed". En ik liet hem verder maar rondscharre len. hjj zat tot een balletje in elkaar gedoken, het kapotte pootje stak nog steeds vreemd uit z'n veren jasje. Toen wist ik het wel: nog een paar uren en het zou afgelo pen zijn. Voor hem dus geen lange en verre reis naar Zuid-Europa of nog verder naar Noord- en naar West-Afrika, waar de tjiftjaf van onze streken de winter doorbrengt. Andere zullen zijn plaatsje inne men, want tot laat in de herfst trekken de tjiftjafs uit noordelijke landen door ons land, langs de trekwegen, die zuidwaarts voeren en zo zult u misschien eind okto ber nog, de tjiftjaf-zang best kun nen horen. Vooral, omdat vrijwel de hele vogelwereld het zangsei zoen heeft afgesloten en aan de winterstilte is begonnen. Een antwoord aan lezers: 1. Over het voeren van jonge duiven: Het was me wel bekend, dat men duiven in het leven houdt door duivenvoer fijn te kauwen en dan de duivesnavel in de mond te nemen. Aan deze onhygiënische methode zit echter het risico van monduitslag. Vandaar, dat ik ze niet heb vermeld. Er is nog een methode, maar daarop kom ik nog wel terug. 2. Kan men een egel de winter overhouden? Ja, dat kan, b.v. in een kelder in een grote kist met bladeren. De kans is echter groot, dat hij uit z'n winterslaap wakker wordt en dat betekent meestal, dat het dier sterft. Ik heb in de herfst m'n egels altijd in een bos gebracht, de natuur knapt 't veel beter op dan wij. En er zijn het volgend jaar weer genoeg egels! TIPS VOOR DE GEZONDHEID Levenloos De volgende morgen zat hij op zijn plaatsje bij het raam, bij z'n waterbakje en z'n levend voer, maar zijn levendighéid was verdwenen, Een autosnelweg is een weg om op te rijden, niet om op stil te staan. Wilt u als automobilist toch stoppen, bijv. om wat uit te rusten, of omdat uw wagen „kuren" ver toont, doe dat dan op de vlucht strook. Stop nooit op de rijbaan Dat is levensgevaarlijk. Een autosnelweg is een snelweg. Een te langzaam rijdende auto is daar een obstakel, dat gemakke lijk brokken kan veroorzaken. Daarom: pas uw snelheid aan die van het overige verkeer aan. Uitermate gevaarlijk is het ach teruitrijden op de snelweg, bij voorbeeld om naar een gemiste afrit terug te keren. Verstandiger is naar de volgende afrit te rijden. Stilstaan, te langzaam rijden en achteruitrijden op autosnelwegen tezamen één van de „zwar- fouten. Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Onze schaakrubriek „De partij tussen x en y Is in re mise geëindigd". Deze mededeling betekent, dat beide spelers een half punt krijgen toegewezen. Tussen dit slot en het begin kan er echter veel gebeurd zijn. Jammer genoeg zUn er in de schaakpraktijk heel veel mees- terpartijen, die door beide deelne mers rechtstreeks op dit vredig slot zijn aangestuurd. Men vreest of ontziet elkaar en soms is het in tien of twaalf zetten gebeurd. Niet alleen tegenwoordig maar ook vroeger was dit euvel be kend. In San Sebastiaan 1911 wer den 56 van de 105 partijen remise, velen ervan voor de 20e zet. Maar het kan ook anders. De volgende partij wordt eveneens remise en in 18 zetten. Dit vreedzame slot volgt echter op een verwoed handgemeen. 1. e2e4, e7-e5; 2. Pbl—c3, Lf8— c5 (Lasker's regel: „eerst de paar den, dan de raadsheren" verdient toch aanbeveling) 3. Pc3—a4 (Speel niet tweemaal met hetzelfde stuk in de opening" is ook al een goede raadgeving) 3. Lc5xf2t( Dat is optreden!). 4. Keixf2, Dd8—h4t; "5. Kf2—e3 (op g3? zou Dxe4 of de toren, of het paard terug winnen en kon wit wel opgeven) 5Dh4— f4t; 6. Ke3d3, d7—d5; 7. Kd3-c3 (er is niet veel keus!) Df4xe4 (dreigt zomaar mat op Dc4). 8. Kc3 b3 Pb8—a6 (nu mat op b4) 9. a2—a3 (nu hoopt wit op Pa4c3) De4 x a4*10. Kb3xa4. Pa6—c5*; 11. Ka4b4, a7—a5t; 12. Kb4xc5. Pg8e713. Lfl—b5t (Er dreigde b6 en Ld7 mat). Ke8d8; (opnieuw de dreiging b6 en Ld7 mat) 14. Lb5 c6! b7b6t (niet bxcö want dan was de jacht op de koning ten edn-j de) 15. Kc5—b5. Pe7xc6; 16. Kb5x! c6, Lc8b7t; 17.. Kc6—b5 (en voor. al niet Kxb7 wegens Kd7 en Thbij mat) 17Lb7—a6t; 18. Kb5-«j (niet Ka4 wegens Lc4 en dan W mat). 18La6—b7t enz. Remise] door eeuwig schak. 1 Slotstelling: Vriesdrogen is mogelijk, doordat ijs een stof is die sublimeert, dwz. verdampt uit vaste toestand. Verdamping onttrekt warmte. Is een stof voor vriesdrogen afgekoeld (bijv. tot dan moet voorzichtig warm I te worden toegevoerd, net genoeg om het sublimatieverlies te dekken. De temperatuur blijft dan -15°G Wasgoed droogt, terwijl het stijf bevroren aan een lijn hangt Dat is een simpel voorbeeld van vriesdroging lyofllisatle). Vferdampen en sublimeren verlo pen sneller, naarmate de luchtdrul lager is. m w m m Weefsels van vlees, vis, groente enz. bestaan uit cellen die meestal I veel vocht bevatten. I Bij gewoon drogen krim pen de cellen en krijgen zij een stugge wand die moeilijk vocht opneemt Na proeven met verhitting door infrarood, ultrakorte radiogolven e.d. heeft men nu een warmtecompensatiemethode gevon den voor ovens, die tonnen voedingsmid delen in enkele uren lyofiliserea Wit aan zet maakt remise. Oplossingen uiterlijk 13 novembe aan W. H. van der Nat Aci 25, Leiderdorp. AcaciaJajL Bij lyofilisatie of AFD (van accelerated freeze drying) ontstaan op de cellen eerst kleine ijskristallen, die door sublimatie verdwijnen. Het gedroogde materiaal is sponsachtig, weegt slechts ca. 20% van het oorspronkelijke gewicht (lage trans portkosten), behoeft niet gekoeld bewaard te worden en zwelt in water in 2 minuten tot het oorspronkelijke produkt. Kom er ACHT-ei| 1. pet heeft rondte klep 2. echt op uithangbord is 3 gtf worden p 3. steen weg iin muur rechte l^a: 4. main rechte haar onder hoer^ è- 5. bezemsteel langer 6. tuitje aan benzineblik 7. omlijsting van nummer b op auto anders 8. handvat aan autoportier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 12