)DE OOSTENRIJKER Kom er ACHT-er Roozenburg I Eén van de „Zwarte Zes" I MELEKTRONISCHE RFSTONDSMETER ms. BOERS - LANGZAAM - VRIENDELIJK Geboden contract NIET gemaakt HOE WERKT HET onderbreking zweving 1 Hz] BiüB lichtkring op beeldscherm Dit verklaart de z.g..f ading' bij radio, wanneer golven langs verschillende wegen de ontvanger bereiken. Licht, radio enz. planten zich voort als (elektro magnetische) golven. Wanneer twee golven juist ^lengte t.o.v. elkaar verschoven zijn. doven zij elkaar uit. In vele ontwikkelingsgebieden ziet men de tellurometer in actie, die snel afstanden van tientallen kilometers op enkele centimeters nauwkeurig meet. Wanneer twee golven meer of minder dan Vi golflengte in fase verschillen, ontstaan periodieke versterkin-1 gen en verzwakkingen De tellurometer werkt (als radar) met cm-golven. De terugzender herzendt het ontvangen signaal op een iets kleinere golflengte. I reflector 6* per sec.( 6 Hz) 17x per (7 Hl) En wanneer deene golf wat korter is dan de andere, ontstaan„zwe- vingen met een frequen tie, gelijk aan het verschil der golffrequenties. Voor de golf van 10 kHz komt elke deelstreep overeen met één mil jardste seconde, in afstand ca 15cm. De grotere eenheden meet men met verschllfrequentiesA-B, bijv., -10 kHz (kilometerbereik). Uit de tijd tussen zenden en ontvang?n volgt de afstand. Om deze in nauwkeurig, heidstrappen te kunnen meten beschikt men over vier golflengten Vrijdag 2 oktober 1964 gens en vooral de meisjes in Oos tenrijk zijn lang en zien er veel steedser uit. Maar onder de bevol king boven de veertig is het ge drongen type met het ronde ge zicht nog sterk vertegenwoordigd. Men ontmoet zulke gezichten bij de wijnboeren en op de grote groentenmarkt, onder de aapjes koetsiers (de Weense fiakers), de kruiers (Dienstmann)werksters, concierges en de vrouwen die nog lavendel en gepofte kastanjes ver kopen, verder onder de vrouwelijke conducteurs en melkslijters. Kunt U ae acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Daar Oostenrijk een land van vreemdelingenverkeer is en bijna een derde van de bevolking van deze bedrijfstak leeft, heeft de Oos tenrijker zonder zijn zelfrespect te verliezen zich toch meer op dienstvaardigheid, vriendelijkheid en voorkomendheid gespeciali seerd. Men zegt dan ook niet ge heel ten onrechte, dat de Oosten rijkers mensen zijn van de „min ste weerstand", ze willen graag met iedereen bevriend zijn, vermijden conflicten en gooien het graag op een akkoordje met hen die nu een maal de macht in handen hebben. Men kan dit karakterloos noemen, maar ook geslepen, en daar komen we weer bij de boerse ondergrond terecht. Deze vriendelijkheid, die bij voorbeeld de Duitsers overdre ven vinden, valt speciaaal in Oos tenrijkse winkels, hotels en pen sions op. Een van de grootouders van deze Weense kruier is ergens in Tsjecho-Slowakije geboren. Onze damrubriek ONJUITSE DAMCOMBINA TIE IN SPELSYSTEEM VAN Onze bridgerubriek Enige tijd geleden kwam in Pa rijs tijdens een vrij groot paren- toernooi een spel voor, dat door niemand in het geboden contract van vier harten werd gemaakt. Toch lijkt het bijzonder eenvoudig, vooral ook omdat er helemaal geen bijzondere kaartverdeling bij de te genpartij aanwezig was. Had u de goede speelwijze gevonden?? Soh. B 6 3 Ha. 8 7 6 2 Ru. A 10 9 4 KL V 2 wo Sch. A Ha. A 9 5 4 Ru. H 6 5 KI. A B 10 7 5 NZ bereikten vier harten, zonder bieden van OW. Meestal ging het zuid een klaver noord een rui ten zuid een harten noord twee harten zuid vier harten. West kwam uit met schoppen vier hoe moet zuid spelen? Sommige zuids namen slag 1 met schoppenaas en vervolgden met hartenaas en harten na De tegen partij won, speelde nog een keer troef en vervolgens schoppen, die zuid moest aftroeven met zijn laat ste harten. Toen zuid later van slag ging. had hij geen troefje meer over om de derde schoppen te troe- Andere zuids brachten in slag 2 noord met ruitenaas aan slag en sneden in klaver. West nam en ver volgde met ruiten; NZ verloren twee troeven, klaverheer en een ruitenslag. Weer andere zuids speelden in slag 2 een kleine troef, genomen door OW die schoppen naspeelde zuid moest troeven. Noord kwam hierna met ruitenaas aan slag en er werd gesneden in klaver, west nam. West ging met ruiten door en wederom kon zuid niet tijdig van zijn derde rultentje afkomen: ook dus één down. Goede speelwijze De goede speelwijze Is de volgende. In slag 2 een kleine harten spelen, west wint. West kan nu niet met ruiten vervolgen, daar dit tot ge volg zou hebben dat OW helemaal geen slag in die kleur zullen ma ken. West vervolgt in slag 3 dus met schoppen en zuid troeft af met harten vjjf. In slag 4 moet zuid nu een kleine klaver naspe len! Zelfs als oost de heer zou heb ben, wint die speelwijze het con tract. OW maken klaverheer en spelen schoppen terug, die zuid met harten negen introeft In slag 6 speelt zuid hartenaas en gaat hierna zijn vrije klaveren afspelen in noord worden ruitens opge ruimd. De tegenspeler die de derde troef bezit kan aftroeven, doch is verder machteloos. Noord heeft nog troef en zuid kan nog met ruiten heer aan slag komen om het res tant zijner klaveren te maken. Moeilijk West had: Sch. H 9 7 4, Ha. V 10, Ru. V 7 2, KL H 9 6 4 en oost Sch. V 10 8 5 2, Ha. H B 3, Ru. B 8 3 KI. 8 3. Een moeilijk spel, waarin het nemen van het juiste „tempo" bijzonder belangrijk is en waarin het moet inzien, dat het snijden op klaverheer beter na gelaten kan worden. Had u het ge vonden? Knap! Correspondentie Als de leider van het spel het contract voor één down „geeft", behoeft dit toch later niet in alle gevallen te accepteren. Bijv. als harten troef is en de leider heeft nog als laatste twee kaarten harten 9, 3 kan hij (zelfs als hjj dit zégt te doen) géén slag meer afgeven als de tegenpartij nog slechts andere kaarten dan harten in handen heeft (of slechts harten twee). Heeft één der tegenstanders ech ter nog harten acht sec, dan geldt het weggeven van de slag wèl. De leider kan immers denken dat zijn harten negen niet „hoog" is en zou daarom misschien de drie nage speeld hebben. Hij kan niet, ach teraf, meer zeggen: o ja, maar ik spéél eerst harten negen. Zoiets moet hij zeggen, onmiddellijk als hij zijn kaarten neerlegt. H. W. FILARSKI. Kom er ACHT-er 1. schaar ligt open 2. slinger van klok anders 3. veren aan tulband 4. jas van dokter korter 5. patroon vaas anders 6. etiket flesje beschreven 7. doktersstoel staat anders 8. lamp is anders bevestigd. Oostenrijk heeft in de loop van de eeuwen herhaaldelijk een „bloedtransfusie" gekregen, o.a. van de Hongaren en gedeeltelijk ook van de Italianen of van de Joegoslaven, maar de sterkste in vloed kwam toch uit Tsjecho-Slo- wakije. Er is geen taal die een zo sterke neerslag heeft gekregen op de Oostenrijkse woordenschat als de Tsjechische. En hetzelfde geldt ook voor de keuken. Wanneer men de Weense tele foongids opslaat, vindt men na de Duitse namen veel meer Tsjechi sche dan Hongaarse of Italiaanse. De Tsjechische immigranten uit de vorige eeuw waren grotendeels handwerkslieden, speciaal schoen en kleermakers. Zij woonden bij voorkeur in dezelfde wijk bij el kaar en zij werden ook op hetzelf de kerkhof begraven. Op het kerk hof van de Weense wijk Hernals vindt men bijna uitsluitend Tsje chische namen. Klein van stuk Bjjna iedere buitenlander die Wenen bezoekt, vindt dat de Ween se vrouwen er klein en dik uitzien, maar sierlijke benen en voeten hebben. Dat zijn typische eigen schappen van het Slavische ras. Deze indruk maken ook nu nog de vrouwen in Praag, Brno of Bratis- lawa. Op grond van deze vermen ging met de Tsjechen zegt men dan ook dat iemand alleen dan een echte Wener is, wanneer hij een grootvader uit Oostenrijk en een grootmoeder uit Brno heeft. [f In het Roozenburg-spelkysteem, 1 2 3 4 6 BU de huidige jeugd ligt alles al heel anders. De tegenwoordige jon- Lrezicht met Slavische inslag van de Weense vrouw die lavendel verkoopt tegen de motten. (Van onze Weense correspondent) rlE de vraag stelt hoe de Oostenrijker er uitziet en hoe zijn karakter is, kan alleen maar een eenzijdig antwoord krijgen. De hoofdstad is immers niet hetzelfde als de rest van het land, maar aan de andere kant mag men niet vergeten, dat een kwart van de bevolking in Wenen woont. Wie naar het parle ment gaat om de „vertegenwoordigers" van het volk te bekijken, komt tot de ontdekking, dat deze afgevaardigden een boerenaf komst verraden, zelfs de vrijgestelden van de arbeidersbonden. Neemt men vervolgens een kijkje in de universiteit en in een concertzaal, dan ontdekt men dat ook daar het agrarische uiter lijk overheerst. Een ander voorbeeld: de bekendste Oostenrijkse chirurg ziet er uit als een boerenslager: kort, dik, geslepen, wel in telligent maar niet „spiritueel"Eigenlijk zouden we een aantal oude aristocratische families moeten opzoeken: daar ontdekt men nog lange, smalle gezichten, maar hier dreigt het gevaar van in teelt en decadentie. En niu kan zwart op de dam spe len door: 14, 18—23; 15. 50—45, 23x37; 16. 33—29, 24x33; 17. 39x37, maar ook hier levert deze na 1721 enz. schijfverlies op door 3833 en 49—44. Maar laten wij nu eens aannemen dat zwart het bestaan van deze combinatie kent met alle gevolgen van dien, maar wit niet en deze toevallig- of om een bepaalde re den- voortzet met: 15. 4237, 23x32; 16. 37x28 en het verder gaat met: 16. 13—18; 17. 48-42, 18—23; en wiit nu tot de twee om twee be sluit. 18. 5045, 23x32; 19. 33—29, 24x33; 20. 39x37, dan is er kans (tot zwart vervolgt met: 20. 1721; 21. 26x28, 19—24; 22. 31x22, 24—30; 23 35x24, 12—18 24. 22x13, 8x48; maar ook dit deugt al niet door: 25. 45—40, 48—43; gedw. 26. 38—32, 43x21; 27. 42—38, 21x43; 28. 49x38, met een uitstekende stand. Neemt zwart de dom naar 50 dan krijgen we: 24. 8x50; 25. 3833, wit kan nu geen 4944, maar jhij gaat met 43—39. 49—44 en 34^30, 50x30, 25x 34 aan het werk. Zal zwart dit kun nen verhinderen? Wij geloven van niet of zwart zou een tweede stuk moeten geven, maar dit lijkt ons te riskant. Betere stand Nu u bekend bent met deze dam- combinaties gaan we eens kijken naar een partij welke werd gespeeld in de wedstrijd om de Haagse dam titel tussen Ch. A. Mulder met wit en F. H. Boog. 1. 33—29, 19—23; 2. 35—30, 20—25; 3. 30—24, 17—22; 4. 31—27, 22x31; 5. 26x27, 11—17; 6. 38—33, 14—20; 7. 42—38, 17—21; 8 .40—35, 6—11; 9. 44—40, 11—17; 10. 48—42, 1—6; 11. Het is weer herfst, een onguur kil jaargetijde, met vaak spiegelgladde wegen. Een „gunstige" voorwaarde voor slippartijen en kettingbotsin gen! Maar ook op kurkdroge wegen ko men (te) veel kettingbotsingen voor. Zij ontstaan vrijwel altijd doordat de automobilisten te dicht achter elkaar rijden ondanks de kleurige plaatjes 5044, 6—11; 12. 33—28, 9—14; 13. 28x19, 14x23; 14. 38—33, 4—9; U ziet dat deze stand in principe gelijk is aan de voorgaande stellingen. 15. 33—28, 21—26; 16. 28x19, 18—22; 17. 27x18. 12x14; 18. 34—30, 25x23; 19. 32—27, 20x29; 20. 27—21, 16x27; 21. 39—33, 29x38 22. 43x1, 13—18; 23. 1—6, 9—13; 24. 6x19, 14x23; met we derom een veel betere stand voor zwart. Keren we nog even terug naar het tweede diagram en spelen daar: 14. 1116; deze zet is een lokzet van zwart. 15. 4137? Hierop had zwart gespeculeerd. Maar wit speelt Jiem ook als lokzet! Eens kijken wie aan het langste eind trekt. 15. 27—32; 16. 38x27, 17—21; 17. 28x17, 21x41; 18. 26—21, 16x27; 19. 31x22, 18x27; ad. lib. 20. 44—40, 12x21; 21. 36—31, 27x36; 22. 42—27, 41x32 23. 25—20, 14x25; 24. 47—41, 36x47 25. 50—44, 47x29; 26. 34x1, maar nu komt zwart: 26. 1319; dreigt 19—23, 27. 1—34 (of?) 2—7; 28. 34x1, 19—23; 29. 1x20, 25x14; en zwart wint. Ook wits 25. 5045 of 4944 helpen niet. op de achterruiten van „Houdt af stand" en „boem is ho!" Bij 't inha len op autowegen ziet men soms „plukjes" auto's die met 100 km per uur of meer en tussenruimten van nauwelijks tien meter voortjagen. Dat is ook een „gunstige" voorwaar de voor een kettingbotsing, één van de „zwarte zes" verkeersongelukken. Daarom: houdt altijd afstand en wel zodanig dat men in alle omstan digheden op eigen kracht (alléén met uw eigen rem) kan stoppen. In het algemeen kan men stellen, dat de veilige afstand (in meters) tenmin ste gelijk moet zijn met de helft van de snelheid in kilometers. Dus bij een snelheid van honderd km per uur, is een tussenruimte van min stens 50 meter noodzakelijk. En bij slecht weer (regen, mist enz.) moet men nog meer afstand houden. Tenminste als men altijd „heel wil thuiskomen"... Tsjechen Volgens de anthropologen be hoort de Oostenrijker tot het alpi ne ras. tot een mensenslag dat in de Alpen woont en zich voorname lijk met veeteelt en landbouw bezig houdt. Dit „grondmateriaal" werd later met andere elementen ver mengd en daarbij spelen de Tsje- choslowaken een grote rol. Ook met zwart is deze combinatie mogelijk. 1. 32—28, 16—21; 2. 31— 26, 18—22; 3. 37—32, 11—16; 4. 41—37, 7—11; 5. 46—41, 1—7; 6. 34—29, 20—24 7. 29x20, 15x24; 8. 40—34, 21—27; 9. 32x21, 16x27; 10. 37—31, 13—18; 11. 45—40, 10—15; 12. 34—30, 9—13; 13. 40—34, 3—9; 14. - 30—25, zie diagram. Goed beschouwd is die eerste in druk niet verwonderlijk, want een halve eeuw geleden was nog zestig procent van de Oostenrijkse bevol king rechtstreeks met de landbouw verbonden. Thans is dit percentage sterk gedaald en wel tot dertig pro cent. Niettemin bleef de boerse in slag sterk gehandhaafd. Daarin ligt ook de verklaring voor het langzame, bedachtzame, maar ook taaie karakter van de Oostenrijker. Hij is niet zo vlug en beweeglijk als de Italiaan of de Levantijn. direct van de opening uit gespeeld, komt na een aantal zetten de mo- wordt afgenomen. We kunnen dus terecht spreken van een lokzet. 1. 33—29, 19—23; 2. 35—30, 20—25; 3. 40—35, 14—19; 4. 44—40, 10—14; 5. 50—44, 5—10; 6. 31—27, 17—21; 7. 38—33, 21—26; 8. 30—24, 19x30; 9. 35x24, 14—20; 10. 42—38, 11—17; 11. 48—42, 6—11, zie Hier kan wit op die volgende dam- combinatie spelen: 12. 33—28, 1—6! 13. 28x18, 18—22; 14. 27x18, 12x14; 15. 34—30? 25x23; 16. 32—27, 20x29; 17. 27—21, 16x27; 18. 38—33, 29x38; 19. 43x1, maar nu volgt: 19. 13— 18; en zwart neemt de dam door 2—7 met schijfwinst af. 1. 33—29, 19—23; 2. 35—30, 20—25; 3. 40—35, 14—19; 4. 44—40, 10—14; 5. 50—44, 17—22 6. 31—27, 22x31; 1 7. 36x27, 11—17 8. 30—24, 19x30; 9. 35x24, 14—20; 10. 38—33, 17—21; 11. 41—36, 6—11; 12. 42—38, 11—17; 13. 4842 2126; en weer is mogelijk: 14. 33—28, 1—6; 15. 28x19, 18—22; i 16. 27x18; 12x14; maar na 34—30 enz. volgt weer 1318 en 27 met echijfwinst voor zwart.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 21