MAGDALENA MOONS TERUG IN LEIDEN Steeds meer rokers ontdekken dat Hunter filter een échte Amerikaan is. Particuliere bouwers willen meer vrijheid Eisenhower prijst de bedachtzaamheid van senator Goldwater Tof ziens in Marina -fogericb' tt 1 maart 1860 Donderdag 1 oktober 1964 Zesde blad no. 31379 j Aanwinst voor 3 oktober- \tentoonstelling in Lakenhal Toen "Wij op 29 augustus 1963 na het bewonen van de feesten te Gro- ningett, ter gelegenheid van de herdenking van het ontzet dier stad op 28 augustus 1672 een bezoek brachten aan een der hippische grootheden, die vy daar ieder jaar weer aantreffen, wachtte ons een verrassing. De woning te Aduard (Gr.) van onze bejaarde paardenvriend be tredend werd ons oog getroffen door een groot borduurwerk, opvallend geëtaleerd op het dressoir in de huiskamer. HBt kruissteekstuk was gemonteerd op een houten spie-raam, mat 79 x 97 ;m en stelde voor blijkens de aan de bovenzijde van het stuk gebor duurde tekst „Magdalena Moons beweegt den Spaanschen veldheer Valdez dat hij de stad Leiden niet bestorme". Het tableau toonde ons het interieur van de'tent van Valdez, de bele- geraar van Leiden in 1574. Door de halfgeopende voorhang ziet men de [;|Ead Leiden op' de achtergrond. By de ingang van de tent een hellebaar dier-schildwacht. In het midden zit, op een rode monumentale fauteuil, Valdez. Zijn rechterhand omvat een ganzeveer, waarmee hfi een dokument tekent. Dit papier rust op een met een rood gebloemd, enigszins versleten 't'kleed gedekte tafel, waarop ook zijn degenbandelier ligt. Naast hem staat Magdalena Moons. Het stuk is, wederom in borduur- rekend met de zuurpruimen onder steek, gesigneerd met „P. Wieringa, Bazuin". Het is het eigendom van een be jaar ie Groningse, doch het bevond ziel op de zolder van onze relatie te Aduard en het was ter ere van zjn Leidse gasten naar be neden gelaaid. Onze gtstheer liet ons blijken, dat hij niet ffist, wat hü met het grote stuk, wairin onnoemelijk vele werk- i uren gehvesteerd moeten zijn, moest aanvangen. Het zou ongetwijfeld on- middelijk na ons bezoek weer naar de zoder verhuizen. Bruikleen Aingezien het hier om figuren ghg, die zo nauw betrokken waren bü Leiden's beleg, stelden wij hem to;u voor het werk te vermaken atn het archief van de 3 October Yereeniging, waar het zeer op zijn plaats zou zijn, naar wij meenden. I Dit is ons niet gelukt,. Doch wel I hebben wij na een jaar van onder handelen, thans het stuk voor deze vereniging in bruikleen gekregen. I Tijdens de a.s. 3-oktober expositie zal het in de Lakenhal den volke worden getoond. Dan zal iedereen, die op die dag ons Stedelijk Museum bezoekt, kun nen constateren, dat Magdalena, na bijkans vier eeuwen, weer terug is in Leiden. Men zal het geduld van de varvaardigster kunnen bewon deren en genieten van de fraaie kleu ren, waarin het geheel is uitgevoerd. En men zal zich wellicht afvra gen, wie eigenlijk die Joffer Moons is geweest, en welke rol zij speelde in de geschiedenis van onze stad. Naar alle waarschijnlijkheid zullen zure, naargeestige lieden triomfan telijk opmerken, dat de nijvere borduurster een flinke steek heeft laten vallen, door onze vijand Val dez „Baldez" te noemen. Het is al tijd plezierig, een fout te vinden bij een ander en dus zullen deze vitters een heerlijke 3-oktober-dag hebben, wanneer zij deze regelen niet onder de ogen krijgen. Wij moeten hen namelijk teleur stellen. De borduurster liet geen steek vallen. In het Spaans wordt de ,,V" uitgesproken als „B" (Cosfca Brava- Costa Braba). In de ge schiedschrijving vinden wij dan ook b.v. by Prutiers, dat hij spreekt van „Francisco Baldeo" en van „de res ten van Baldei heyrkracht". Ook Van der Aa schrijft over Alba en niet over Alva. Nu wij summier, doch naar wij menen voldoende hebben afge- mogen wij ons wenden tot de genen, wier kennis inzake Magdele- Moons ophoudt bij de weten schap, dat er te Leiden een zijstraat de Herenstraat naar haar ge noemd werd. En toch menen wij, dat deze jof- r, aan wie zelf het „Leids Jaar boekje" van de voortreffelijke ver eniging „Oud-Leiden" nimmer een artikel wijdde, een uiterst belangrij niet allerbelangrijkste rol heeft gespeeld bij het beleg en ontzet zer stad in 1574. Het is daarom mis schien goed, dat wij van haar iets vertellen. Wie was Magdalena Moons Magdalena Moons volgens migen Margaretha Moons stamde vaders zijde uit een deftige Hol landse familie, van moeders zijde uit adellijk Brabants geslacht, j woonde met haar moeder, broer £n zuster in Den Haag, waar zij Don Francisco de Valdez ontmoette. Hij werd prompt verliefd op haar en vroeg haar ten huwelijk. Haar familie waardeerde De Val- yz zeer, doch maakte toch wel ern stig bezwaar. Tenslotte was De Val- Spanjaard, een vijand en derhalve, gezien de tijdsomstandig heden, een moeilijk te accepteren partij. Maar onze Magdalena was dan dertig jaar oud, beant woordde de liefde van Francisco en stemde ten slotte toe in een huwe lijk, waarvan de voltrekking echter werd uitgesteld vanwege de belege ring van Leiden, die De Valdez in tens bezig hield. De vurige Spanjaard werd evenwel langer dan hij verwacht had door de dappere houding van de Leidenaars opgehouden. Dies nam hij zich door een algemene bestorming de stad in te Daags tevoren noodde hy zijn bruid, haar familie en andere zienlijke lieden ter maaltijd. Maar een vrofijk diner werd het niet, want Magdalena was bijzonder droevig ge stemd en bepaald geen opgewekte disgenote. Geen wonder was het, dat Francisco haar vroeg, wat haar mankeerde en wat hij kon doen om haar droefheid weg te nemen. Zijn bruid antwoordde, dat zijn voornemen om Leiden te bestormen, de oorzaak van haar treurigheid vormde. Dat zij in die stad zo vele goede vrienden telde. Dat zij een af schuw had van bloedvergieten en geweld. En dat hy indien hij werkelijk van haar hield, moest af zien van de bestorming van een stad, die hem toch weinige dagen later vanzelf in handen moest val len gezien de stellige berichten in zake de ellendige toestand en om standigheden der Leidenaars. Zij ging zo ver, dat zij stelde, dat hij nimmer haar hand zou verwer als hij de stad niet verschoon' de. Bruid kreeg haar zin duizend mannen te erg. Wat kon de beklagenswaardige, verliefde De Val dez uitrichten tegen die éne Mag dalena, zijn buid-in-tranen, zijn toekomstige gade, die verstek zoi ten gaan, indien haar echtgenoot- in-spé zijn bestormingsplannen niet zou laten varen? Het is zonder meer duidelijk. Don Francisco was als was in haar poe zelige. handjes. Hij zag af van zijn bestormingsvoornemen. Voorwaar een schoon, menselijk en poëtisch verhaal, door vele geschiedschrijvers bevestigd, door prof. Tydeman voor een legende gehouden. Hij immers stelde, dat het beleg van Leiden slechts in algemene zin die naam kon dragen en van geheel andere aard was dan de beleggin gen van Haarlem en alkmaar in 1573. De Spanjaarden haJdden zo veel volk verloren, dat zij het nu eens anders wilden aanleggen. Zij zouden Leiden niet door geweld van wapenen wil len INNEMEN, doch door het zwaard van de honger tot OVERGAVE wil len dwingen. Zij hadden hun 9000 man in meer dan 60 schansen op al le punten van communicatie en toe voer verdeeld, zodat zij wel de toe voer vermochten af te snijden, maar niet op een of twee punten tot de aanval konden overgaan. In feite was dus, aldus Prof. Tydeman, het teleg een BLOKKADE, waarbij de stadswal niet bedreigd, geen bres ge schoten, geen kanonschot gelost werd. Had Tydeman gelijk Toch lijkt de stelling van Tyde man aanvechtbaar. Niet alleen, dat het door hem genoemde aantal van 9000 man aan de lage kant geacht moet worden te zijn. Valdez beschik te zeker over meer dan 10.000 sol daten. Dit aantal zou voldoende ge weest zijn om tot een aanval over te gaan. Bovendien heeft De Valdez versterking gevraagd aan de Groot- Commandeur. Deze zond de compag- niën van Don Alonso de Soto Major, van Joan d'Alfa, Damiaen de Mora les en van Ortis, die onder het ge bied van Juliaen Romero stonden. De Groot-Commandeur beval bovendien dat de 25 vaendelen oude soldaten van het Regiment van St. Philippe en van St. Jacob zouden worden gegroepeerd tot 12 vaendelen onder bevel van De Valdez. Deze heeft op 12 juni 1574 de schans aan de poldervaart tussen Delft, Schiedam en Rotterdam, aldus versterkt, aangevallen. Hij werd evenwel afgeslagen. De Spanjaarden werden daarbij op de vlucht gejaagd en zij verloren 800 man. Nergens wordt vermeld, dat zij weggetrokken zijn, zodat zij onder het bevel van De Valdez gebleven moeten zijn. Al kan dus niet nauwkeurig de sterkte i De Valdez' leger worden bepaald, kunnen veilig aannemen, dat het 3T dan 11.000 man omvatte en dus voldoende groot was, om een aanval te kunnen wagen. Ook in andere opzichten lijkt ons Prof. Tydeman niet geheel juist in zijn beweringen. Want als inderdaad geen aanvallen gedaan zijn en geen kanonschot gelost werd, hoe is het dan te verklaren, dat: 1. de wallen, aanvankelijk onneem- tar geacht, later dringend herstel behoefden, zodat vrouwen zowel als wedijverden, om dit zware werk te verrichten. men een stormaanval vreesde dat de dienst van ruiters nutte loos geacht werd. 3. er op de stad kanonschoten ge lost zijn. Er bestond een aftekening, door J. J. Bylaert gemaakt, van een huis, staande aan de hoek van de St. Jacobsgracht in welks buitem- n kogel zichtbaar was tij dens het beleg uit de Lammenschans afgeschoten. Deze aftekening werd vermeld in de catalogus van bijzon derheden in het beleg van 1574 en werd op 4, 5 en 6 oktober 1824 in het Raadhuis ten toon gesteld. Het is nauwelijks aan te nemen, dat deze kogel de enige zou zijn, die op Lei den is afgevuurd. Bovendien is het instorten van de walmuur tussen Koepoort en Bourgondische toren toch wel een bewijs van het feit, dat juist op dit punt bij de St. Jacobsgracht! ernstig geteis terd moet zijn geweest door geschuts- Bij Fruytiers vonden wij e wijzing, dat De Valdez aanvankelijk niet voorzien was van zwaar geschut, omdat hij overtuigd was, dat de stad spoedig in zijn handen zou val len. De Valdez wist wat dit geschut bü het beleg van Haarlem gekost had en hoe weinig men er by die zwak gemuurde stad mee had kunnen doen. Des te geringer waren zyn verwachtingen van zulk geschut t.o.v. deze sterke, welbewalde stad Leiden, Doch later beschikte hij zeer zeker wél over zwaar oorlogstuig. Het be stormen van de Goudse sluis op 12 juni zal ongetwyfeld geschut nodig hebben gehad. Vanuit Amsterdam, Haarlem en Utrecht kon De Valdez alles wat hij nodig had laten rukken. Dat is ook gebeurd. Fruy tiers vermeldt, dat „twee convoy- schepen, geladen met scheepsgereed- schap, artillery, admonitie, victua- litie, 15 bassen, 3 tonnen keurkruyts, meteen grote menigte koegels", door de Leidenaars by Heymans-Brugge werden buitgemaakt. Voorts treffen we ook by andere chroiniquers be richten over allerlei soorten licht zwaar geschut, bruggen ter bestor ming enz. Niettemin begonnen de Spanjaarden reeds op 22 september enige schansen te verlaten en werd niet tot de stormaanval overgegaan. De Valdez speelt een rol, die velen uit zfin omgeving niet begrypen. Don Fernando de Lannoy, Graaf Roche, die op 5 september 1574 uit Utrecht Burgemeester van Leiden bericht, dat een gewichtige gebeur tenis, tot verderf van de stad, naby is, is er een van. Hy klaagt erover by Requesens, die op 14 sep tember antwoordt, dat ook hy iets vreemds vindt in de handelingen van De Valdez. Deze weet zich tegen over Requesens echter te verant woorden, zodat hy het vertrouwen van die Groot-Commandeur toch bleef genieten. Evenwel bleef De Valdez niet onbe sproken. zyn officieren begrepen niet waarom hy niet tot de genomen aanval overging, zyn sol daten haatten hem zeer. spreidden het gerucht, dat De Val dez twee tonnen goud had ontvan gen, nadat hy beloofd had de stad niet te beschadigen. Zij sloegen zelfs het muiten, mede door het uit blijven van hun soldy, met de be taling waarvan De Valdez maanden achter was. De lezing van de omkoperij van De Valdez lykt onhoudbaar. Hy was bepaald geen geldwolf, terwyi de Lei denaars zeker niet zo veel geld aan De Valdez hebben geschonken. Maar wel voelde men, dat er in Den Haag, waarheen De Valdez zich had bege ven, iets niet in de haak was. Dat „iets niet in de haak" was Magdale na Moons, met wie De Valdez zich verloofd had. Haar beloofde hy heimeiyk de beraamde aanval niet te doen plaats vinden, zoals wij hier boven reeds verhaalden. Dat zy de „boel" of „byzit" van De Valdez zou zijn geweest en door hem onderhouden zou zyn, is niet aan te nemen» gezien haar financiële omstandigheden, haar status en haar latere huwelyken. Zy hield van De Valdez, ondanks het feit,dat hy tot. de vyand behoorde, ondanks de te genwerking van haar familie, die een huwelijk op dit tydstip niet op portuun achtte, ondanks de verdacht makingen, waaraan zy werd bloot lingen, waaraan zy tijdens haar lan ge leven heeft bloot gestaan. Tevens willen wy hiermee bewijzen het geen velen reeds wisten of bevroed den dat de macht van het z.g. zwakke geslacht over het eveneens zogenaamde sterke idem mateloos groot kan zyn. Als de liefde door de deur naar binnen komt, vliegt de rede door het venster naar buiten Na deze diepzinnige bespiegeling willen wy nog even nagaan wat er verder gebeurde met onze Magdale- i Moons. De Valdez begaf zich, na het op breken van het beleg, eerst naar Utrecht en vervolgens naar Brabant. Van daar uit richtte hy zich daar hy niet naar Holland kon terugke- met brieven tot zyn bruid om haar te bewegen naar Antwerpen te komen, naar het huis van haar getrouwde zuster. Magdalena voldeed zyn smeekbeden en in Antwer pen werd ten slotte haar huwelijk met Don Francisco de Valdez vol trokken. Na het overly den van De Valdez in 1580 of 1581 begaf zy zich naar Holland. Na enige tyd weduwe te zyn geweest, trouwde zy met Jonkheer Willem de Bye (of De Bie). Ten tweede male weduwe geworden, huwde zy met Jonkheer Juriaan van Lennip, een aanzienlyk Kleefs edelman, met wie zy op het Huis te Werve te Voorburg, enige jaren heeft gewoond. Daarna is zy te Utrecht, op hoge ouderdom, over leden, zonder kinderen na te laten. Hoe oud werd Magdalena Over die „hoge ouderdom" be staan twee lezingen. In het stuk, dat aan de fiskaal Moons wordt toege schreven, lezeni we, dat hy zyn geschrift heeft opgesteld „over de 85 jaren na het ontzet van Leiden", dus omstreeks in 1660. Later zegt hy, dat Magdalena, nu omstreeks 27 of 28 jaar geleden, in hoge ouderdom c leed. Dat zou dus in 1632 of in 1633 moeten zyn. Aangezien zy in 1574 al meer dan 30 jaar oud was, ze dus circa 90 jaar oud geworden zyn. In een ander stuk, een manuscript, getiteld „Huwelyk van F. Baldeus en Juf Catharina Moons nevens verhaal van 't ontzet van Leyden no 1574" lezen we echter, dat zy de ouderdom van „Tzeventich jaren" bereikt zou hebben. Zou dit juist zyn, dan zou ze derhalve al in 1614 of 1615 zyn overleden. Daar dit stuk omstreeks 1662 werd geschre ven, niet lang na dat van de fis-' kaal Moons, nemen wy aan, dat by het afschrijven van .een der hand schriften een fout is gemaakt. Waar- schyniyk was „tzeventich" een fou tieve kopie van „over tnegentig". Weliswaar werden de mensen des tijds niet zo oud als tegenwoordig, maar waar zo nadrukkelyk van „ho ge ouderdom" gesproken wordt, hel len wU over naar de mening, dat de joffer inderdaad omstreeks 90 jaar oud is geworden. Als bU haar overly - den het „Leidsch Dagblad" en „Leids Jaarboekje" van de vereniging „Oud-Leiden" reeds hadden bestaan, zou daarin ongetwyfe,d een „In moriam" aan haar gewijd zyn. Aangezien dit onmogelyk wa dit verzuim nimmer is hersteld, maakten wij zulks naar aanleiding van het vinden van haar geborduur de beeltenis dit geschreven portret van een vrouw, die by beleg ontzet van Leiden, naar onze mening een grote rol speelde. Groter dan de geschiedschryvers haar tot dusver- toekenden, dachten wy. Han de Wilde. Wy moeten dan ook Magdalena Moons dankbaar zyn, dat zy als voorwaarde voor een eventueel huwe lyk met De Valdez stelde, dat de voor genomen aanval op de stad niet zou plaats vinden. Wanneer deze wel, op de daarvoor bepaalde dag, doorgang had gevonden, was Leiden zeer ze ker gevallen. De latere gebeurtenis sen het keren van de wind met name, waardoor het weerspannige water opeens begon te sty gen was niet te voorzien" en niet tydig te verwachten. De bevolking zou onge twyfeld bezweken zyn, wanneer de ze bijzondere gebeurtenis niet had plaats gegrepen. Daarom mogen we wellicht aan Magdalena Moons in feite toeschrijven, dat het beleg van Leiden door de Spanjaarden is mis lukt, dat geen succesvolle bestor ming heeft plaats gevonden, waar door uiteindeiyk het uithoudingsver mogen van de Leidenaars en God's hand het onzet bewerkstelligden. Onze hommage aan Magdalena Moons later Donna de Valdez, resp. Jonkvrouwe De Bie, resp. Jonk vrouw Van Lennip wil dus niets afdoen aan de moed der Leidenaars of het doorzettingsvermogen van Prins en Geuzen, noch aan het ge loof aan imgrypen van Hem, die alles bestiert, wy willen alleen een veel te danken hebben, zuiveren van de verdachtm 9 kingen inzake oneer baar gedrag en onzuivere bedoe- Een sigaret waarvan je niet het filter proeft, maar alléén de pure, milde Amerikaanse (Van onze R'damse correspondent) Nog steeds, nu dus byna 20 jaar na de oorlog kan de voor eigen rekening en risico bouwende en ex ploiterende ondernemer onvoldoende bijdragen tot het opheffen van het woningtekort. Teveel heeft hy nog te maken met het verschynsel van de onbenutte bouwcapaciteit. Teveel is er nog sprake van gebrek aan con- (Van onze correspondent in Washington) De verkiezingscampagne in Ame rika is de laatste dagen geconden seerd tot de vraag of de Republi keinse kandidaat Goldwater een on verantwoordelijke wildeman is, die als president een kernoorlog zou ris keren, opnieuw kemproeven zou ne men of de bevoegdheid om kernwa pens te gebruiken zou willen dele geren aan de militaire commandan ten. Als zodanig wordt Goldwater door de Democraten afgeschilderd en de Republikeinen geven toe dat deze antipropaganda effectief is. Goldwater zelf is overtuigd, dat hy de verkiezingen alleen kan winnen als de kiezers kan worden duidelyk gemaakt, dat de senator een be dachtzame, verantwoordelyke figuur is, die de wereld niet zal storten in een kernoorlog. Daartoe diende dezer dagen een televisiegesprek tussen Goldwater en oud-president Eisen hower op diens boerdery in Gettys burg. Uitdrukkelyk verklaarde Ike dat zyn vriend Barry een consciën tieuze figuur met oorlogservaring is, voor wie atomaire onvoorzichtigheid uitgesloten is. Desalniettemin spra ken Eisenhower en Goldwater zich beiden uit voor „brinkmanship" in de buitenlandse politiek. Dat houdt in, dat een Republikeinse regering niet zou terugdeinzen om te gaan tot aan de rand van een kernoor log om haar doeleinden te verwezen- lyken volgens het patroon van wyien Foster Dulles. De verkiezingsdiscussie is vooral geconcentreerd rondom de ondoor zichtige problematiek van het toewy- zen door de president van de be voegdheid kernwapens te gebruiken aan militaire commandanten. Aan- vankelyk opperde Goldwater, die reserve-generaal van de luchtmacht is, dat de beschikkingsbevoegdheid over kernwapens gegeven moest wor den aan commandanten te velde voorzover het kleine draagbare atoomwapens betrof. Om de verwar ring te vergroten, betitelde Barry deze atoomwapens plotseling als con ventioneel. Later stelde hy voor de NAVO-commandant Lemnitzer al leen bevoegdheden te geven, redene rend dat by een kernoorlog de com municaties met Washington verbro ken zouden kunnen worden. De De mocraten reageerden op deze voor stellen handig door een luide cam pagne om toch vooral de nucleaire bevoegdheden in handen te laten van de president, waar zy horen. Hulp van Time Goldwaters voorstellen werden door de politieke tegenstanders afgeschil derd als onverantwoordelyke wilde manspraat, waardoor kleinere locale militaire conflicten onmiddeliyk tot kernoorlogen zouden uitgroeien. Tijdschriften als Time, US News and World Report kwamen evenwel Barry te hulp met berichten, dat sinds president Eisenhower verschei dene militaire commandanten reeds bevoegd waren onder speciale om standigheden zelfstandig te beslissen over het gebruik van kernwapens. En zo gezien zouden Goldwaters voor stellen geenszins wildemanspraat zyn maar allang door de werkelykheid gedekt worden. Ook de New York Times berichtte, dat het North Ame rican Air Defense Command reeds jaren geleden de bevoegdheid bezat kernwapens in te schakelen als de president daartoe onbekwaam zou zyn of als de communicaties met Washington door een vyandige atoomaanval verbroken zouden zyn. Dergeiyke berichten zyn door het Pentagon (ministerie van Defensie) niet tegengesproken, maar beant woord met de formule: geen com mentaar. Het is echter wel zeker dat er enige delegatie van atoombe voegdheden bestaat, binnen het ka der van de zogenaamde „contingency- planning", het militaire plan dat sta dium na stadium beschrijft welke antwoorden gegeven moeten worden op eventuele agressie. Maar open vragen biyven waarom Goldwater tinulteit in de produktle ten gevolge van het te lang uitbiyven van Rijks- goedkeuringen. Zelfs doet zich het verschynsel voor, dat sommige par ticuliere bouwondernemers gedwon gen zijn hun heil te gaan zoeken over de grenzen, omdat zy in ons land geen armslag meer hebben. Deze kritische opmerkingen vorm den de aanvang van een rede, die do voorzitter van de Nederlandse Bond van Bouwondernemers de heer D. J. Beuker vanmorgen uitsprak by de opening van de in het Rotter dams Hilton-hotel gehouden congres vergadering, die door een groot aan tal leden van de NBB werd bijge woond. De heer Beuker richtte zyn bezwa ren tegen de huidige gang van za ken speciaal op het systeem van de contangentering. Het ook voor 1965 vastgestelde wo ningprogramma van 45.000 woning wetwoningen, 25.000 premiewonin gen en 25.000 ongesubsidieerde wo ningen beschouwt de heer Beukers nog altijd als de resultante van po litieke touwtrekkery, waarby men zich hoe langer hoe verder verwy- dert van de werkelyke woningbe hoefte. Zyns inziens schiet de wo ning we tbouw steeds meer zyn doel voorby. Gezien het feit, dat de wo ningwetwoningen in toenemende macd worden bewoond door gezin nen, die hierin qua inkomen niet thuis horen, zou de produktie ervan dienen te worden verminderd tot de werkelyke behoefte aan goedkope woningen voor minder draagkrachti ge gezinnen. Zyn betoog samenvat tend, pleitte de heer Beuker voor li beralisatie van de woningbouw, rui mere contingentering van de parti culiere sector ter volledige benut ting van de ondememerscapa- I citeit en een verdeling, waarby meer premie- en ongesubsidieerde bouw toegestaan wordt. Het GEZELLIGSTE TREFPUNT aan de KATWIJKSE BOULEVARD, Wintertarieven. deze ultra-geheime kwestie ter spra ke heeft gebracht en waarom hy ieta voorstelde dat reeds lang werkelyk heid was, zoals hy als senator en reserve-generaal geweten moet heb ben. De kwestie is wel typerend voor de verwarde en verwarrende Repu blikeinse campagne waarmee Gold water overigens doorgaat. Nog spreekt hy over draagbare kernwa pens, die niet bestaan, terwyi hy probeert zyn naam van „nucleaire wildebras" te niet te deen door plot seling president Jofinson te beschul digen van onverantwoordelijkheid, wegens het delegeren van bevoegdhe den over de atoomwapens. Maar dat is nu precies wat Gold water zelf heeft voorgesteld, dat de Democraten met hun alarmgeroep over de Republikeinse voorstellen bo ter op het hoofd hebben, doet weinig af aan de verwarring die gesterkt wordt door Goldwater.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 11