MAGDALENA MOONS
TERUG IN LEIDEN
Steeds meer rokers
ontdekken dat
Hunter filter een
échte Amerikaan is.
Particuliere bouwers
willen meer vrijheid
Eisenhower prijst de
bedachtzaamheid van
senator Goldwater
Tof ziens in Marina
-fogericb'
tt 1 maart 1860
Donderdag 1 oktober 1964
Zesde blad no. 31379
j Aanwinst voor 3 oktober-
\tentoonstelling in Lakenhal
Toen "Wij op 29 augustus 1963 na het bewonen van de feesten te Gro-
ningett, ter gelegenheid van de herdenking van het ontzet dier stad op
28 augustus 1672 een bezoek brachten aan een der hippische grootheden,
die vy daar ieder jaar weer aantreffen, wachtte ons een verrassing.
De woning te Aduard (Gr.) van onze bejaarde paardenvriend be
tredend werd ons oog getroffen door een groot borduurwerk, opvallend
geëtaleerd op het dressoir in de huiskamer.
HBt kruissteekstuk was gemonteerd op een houten spie-raam, mat 79 x 97
;m en stelde voor blijkens de aan de bovenzijde van het stuk gebor
duurde tekst „Magdalena Moons beweegt den Spaanschen veldheer
Valdez dat hij de stad Leiden niet bestorme".
Het tableau toonde ons het interieur van de'tent van Valdez, de bele-
geraar van Leiden in 1574. Door de halfgeopende voorhang ziet men de
[;|Ead Leiden op' de achtergrond. By de ingang van de tent een hellebaar
dier-schildwacht. In het midden zit, op een rode monumentale fauteuil,
Valdez. Zijn rechterhand omvat een ganzeveer, waarmee hfi een dokument
tekent. Dit papier rust op een met een rood gebloemd, enigszins versleten
't'kleed gedekte tafel, waarop ook zijn degenbandelier ligt. Naast hem staat
Magdalena Moons.
Het stuk is, wederom in borduur- rekend met de zuurpruimen onder
steek, gesigneerd met „P. Wieringa,
Bazuin". Het is het eigendom van
een be jaar ie Groningse, doch het
bevond ziel op de zolder van onze
relatie te Aduard en het was ter
ere van zjn Leidse gasten naar be
neden gelaaid.
Onze gtstheer liet ons blijken, dat
hij niet ffist, wat hü met het grote
stuk, wairin onnoemelijk vele werk-
i uren gehvesteerd moeten zijn, moest
aanvangen. Het zou ongetwijfeld on-
middelijk na ons bezoek weer naar
de zoder verhuizen.
Bruikleen
Aingezien het hier om figuren
ghg, die zo nauw betrokken waren
bü Leiden's beleg, stelden wij hem
to;u voor het werk te vermaken
atn het archief van de 3 October
Yereeniging, waar het zeer op zijn
plaats zou zijn, naar wij meenden.
I Dit is ons niet gelukt,. Doch wel
I hebben wij na een jaar van onder
handelen, thans het stuk voor deze
vereniging in bruikleen gekregen.
I Tijdens de a.s. 3-oktober expositie
zal het in de Lakenhal den volke
worden getoond.
Dan zal iedereen, die op die dag
ons Stedelijk Museum bezoekt, kun
nen constateren, dat Magdalena, na
bijkans vier eeuwen, weer terug is
in Leiden. Men zal het geduld van
de varvaardigster kunnen bewon
deren en genieten van de fraaie kleu
ren, waarin het geheel is uitgevoerd.
En men zal zich wellicht afvra
gen, wie eigenlijk die Joffer Moons
is geweest, en welke rol zij speelde
in de geschiedenis van onze stad.
Naar alle waarschijnlijkheid zullen
zure, naargeestige lieden triomfan
telijk opmerken, dat de nijvere
borduurster een flinke steek heeft
laten vallen, door onze vijand Val
dez „Baldez" te noemen. Het is al
tijd plezierig, een fout te vinden bij
een ander en dus zullen deze vitters
een heerlijke 3-oktober-dag hebben,
wanneer zij deze regelen niet onder
de ogen krijgen.
Wij moeten hen namelijk teleur
stellen. De borduurster liet geen
steek vallen. In het Spaans wordt de
,,V" uitgesproken als „B" (Cosfca
Brava- Costa Braba). In de ge
schiedschrijving vinden wij dan ook
b.v. by Prutiers, dat hij spreekt van
„Francisco Baldeo" en van „de res
ten van Baldei heyrkracht". Ook
Van der Aa schrijft over Alba en
niet over Alva.
Nu wij summier, doch naar wij
menen voldoende hebben afge-
mogen wij ons wenden tot de
genen, wier kennis inzake Magdele-
Moons ophoudt bij de weten
schap, dat er te Leiden een zijstraat
de Herenstraat naar haar ge
noemd werd.
En toch menen wij, dat deze jof-
r, aan wie zelf het „Leids Jaar
boekje" van de voortreffelijke ver
eniging „Oud-Leiden" nimmer een
artikel wijdde, een uiterst belangrij
niet allerbelangrijkste rol heeft
gespeeld bij het beleg en ontzet
zer stad in 1574. Het is daarom mis
schien goed, dat wij van haar iets
vertellen.
Wie was
Magdalena Moons
Magdalena Moons volgens
migen Margaretha Moons stamde
vaders zijde uit een deftige Hol
landse familie, van moeders zijde uit
adellijk Brabants geslacht,
j woonde met haar moeder, broer
£n zuster in Den Haag, waar zij
Don Francisco de Valdez ontmoette.
Hij werd prompt verliefd op haar en
vroeg haar ten huwelijk.
Haar familie waardeerde De Val-
yz zeer, doch maakte toch wel ern
stig bezwaar. Tenslotte was De Val-
Spanjaard, een vijand en
derhalve, gezien de tijdsomstandig
heden, een moeilijk te accepteren
partij. Maar onze Magdalena was
dan dertig jaar oud, beant
woordde de liefde van Francisco en
stemde ten slotte toe in een huwe
lijk, waarvan de voltrekking echter
werd uitgesteld vanwege de belege
ring van Leiden, die De Valdez in
tens bezig hield.
De vurige Spanjaard werd evenwel
langer dan hij verwacht had door de
dappere houding van de Leidenaars
opgehouden. Dies nam hij zich
door een algemene bestorming de
stad in te
Daags tevoren noodde hy zijn
bruid, haar familie en andere
zienlijke lieden ter maaltijd. Maar
een vrofijk diner werd het niet, want
Magdalena was bijzonder droevig ge
stemd en bepaald geen opgewekte
disgenote. Geen wonder was het, dat
Francisco haar vroeg, wat haar
mankeerde en wat hij kon doen om
haar droefheid weg te nemen.
Zijn bruid antwoordde, dat zijn
voornemen om Leiden te bestormen,
de oorzaak van haar treurigheid
vormde. Dat zij in die stad zo vele
goede vrienden telde. Dat zij een af
schuw had van bloedvergieten en
geweld. En dat hy indien hij
werkelijk van haar hield, moest af
zien van de bestorming van een
stad, die hem toch weinige dagen
later vanzelf in handen moest val
len gezien de stellige berichten in
zake de ellendige toestand en om
standigheden der Leidenaars.
Zij ging zo ver, dat zij stelde, dat
hij nimmer haar hand zou verwer
als hij de stad niet verschoon'
de.
Bruid
kreeg haar zin
duizend mannen te erg. Wat kon de
beklagenswaardige, verliefde De Val
dez uitrichten tegen die éne Mag
dalena, zijn buid-in-tranen, zijn
toekomstige gade, die verstek zoi
ten gaan, indien haar echtgenoot-
in-spé zijn bestormingsplannen niet
zou laten varen?
Het is zonder meer duidelijk. Don
Francisco was als was in haar poe
zelige. handjes. Hij zag af van zijn
bestormingsvoornemen. Voorwaar
een schoon, menselijk en poëtisch
verhaal, door vele geschiedschrijvers
bevestigd, door prof. Tydeman voor
een legende gehouden.
Hij immers stelde, dat het beleg
van Leiden slechts in algemene zin
die naam kon dragen en van geheel
andere aard was dan de beleggin
gen van Haarlem en alkmaar in 1573.
De Spanjaarden haJdden zo veel volk
verloren, dat zij het nu eens anders
wilden aanleggen. Zij zouden Leiden
niet door geweld van wapenen wil
len INNEMEN, doch door het zwaard
van de honger tot OVERGAVE wil
len dwingen. Zij hadden hun 9000
man in meer dan 60 schansen op al
le punten van communicatie en toe
voer verdeeld, zodat zij wel de toe
voer vermochten af te snijden, maar
niet op een of twee punten tot de
aanval konden overgaan. In feite
was dus, aldus Prof. Tydeman, het
teleg een BLOKKADE, waarbij de
stadswal niet bedreigd, geen bres ge
schoten, geen kanonschot gelost
werd.
Had Tydeman
gelijk
Toch lijkt de stelling van Tyde
man aanvechtbaar. Niet alleen, dat
het door hem genoemde aantal van
9000 man aan de lage kant geacht
moet worden te zijn. Valdez beschik
te zeker over meer dan 10.000 sol
daten. Dit aantal zou voldoende ge
weest zijn om tot een aanval over
te gaan. Bovendien heeft De Valdez
versterking gevraagd aan de Groot-
Commandeur. Deze zond de compag-
niën van Don Alonso de Soto Major,
van Joan d'Alfa, Damiaen de Mora
les en van Ortis, die onder het ge
bied van Juliaen Romero stonden. De
Groot-Commandeur beval bovendien
dat de 25 vaendelen oude soldaten
van het Regiment van St. Philippe
en van St. Jacob zouden worden
gegroepeerd tot 12 vaendelen onder
bevel van De Valdez.
Deze heeft op 12 juni 1574 de
schans aan de poldervaart tussen
Delft, Schiedam en Rotterdam, aldus
versterkt, aangevallen. Hij werd
evenwel afgeslagen. De Spanjaarden
werden daarbij op de vlucht gejaagd
en zij verloren 800 man. Nergens
wordt vermeld, dat zij weggetrokken
zijn, zodat zij onder het bevel van
De Valdez gebleven moeten zijn. Al
kan dus niet nauwkeurig de sterkte
i De Valdez' leger worden bepaald,
kunnen veilig aannemen, dat het
3T dan 11.000 man omvatte en
dus voldoende groot was, om een
aanval te kunnen wagen.
Ook in andere opzichten lijkt ons
Prof. Tydeman niet geheel juist in
zijn beweringen. Want als inderdaad
geen aanvallen gedaan zijn en geen
kanonschot gelost werd, hoe is het
dan te verklaren, dat:
1. de wallen, aanvankelijk onneem-
tar geacht, later dringend herstel
behoefden, zodat vrouwen zowel als
wedijverden, om dit zware
werk te verrichten.
men een stormaanval vreesde
dat de dienst van ruiters nutte
loos geacht werd.
3. er op de stad kanonschoten ge
lost zijn. Er bestond een aftekening,
door J. J. Bylaert gemaakt, van een
huis, staande aan de hoek van de
St. Jacobsgracht in welks buitem-
n kogel zichtbaar was tij
dens het beleg uit de Lammenschans
afgeschoten. Deze aftekening werd
vermeld in de catalogus van bijzon
derheden in het beleg van 1574 en
werd op 4, 5 en 6 oktober 1824 in het
Raadhuis ten toon gesteld. Het is
nauwelijks aan te nemen, dat deze
kogel de enige zou zijn, die op Lei
den is afgevuurd. Bovendien is het
instorten van de walmuur tussen
Koepoort en Bourgondische toren
toch wel een bewijs van het feit, dat
juist op dit punt bij de
St. Jacobsgracht! ernstig geteis
terd moet zijn geweest door geschuts-
Bij Fruytiers vonden wij e
wijzing, dat De Valdez aanvankelijk
niet voorzien was van zwaar geschut,
omdat hij overtuigd was, dat de
stad spoedig in zijn handen zou val
len. De Valdez wist wat dit geschut
bü het beleg van Haarlem gekost
had en hoe weinig men er by die
zwak gemuurde stad mee had kunnen
doen. Des te geringer waren zyn
verwachtingen van zulk geschut t.o.v.
deze sterke, welbewalde stad Leiden,
Doch later beschikte hij zeer zeker
wél over zwaar oorlogstuig. Het be
stormen van de Goudse sluis op 12
juni zal ongetwyfeld geschut nodig
hebben gehad. Vanuit Amsterdam,
Haarlem en Utrecht kon De Valdez
alles wat hij nodig had laten
rukken. Dat is ook gebeurd. Fruy
tiers vermeldt, dat „twee convoy-
schepen, geladen met scheepsgereed-
schap, artillery, admonitie, victua-
litie, 15 bassen, 3 tonnen keurkruyts,
meteen grote menigte koegels", door
de Leidenaars by Heymans-Brugge
werden buitgemaakt. Voorts treffen
we ook by andere chroiniquers be
richten over allerlei soorten licht
zwaar geschut, bruggen ter bestor
ming enz. Niettemin begonnen de
Spanjaarden reeds op 22 september
enige schansen te verlaten en werd
niet tot de stormaanval overgegaan.
De Valdez speelt een rol, die velen
uit zfin omgeving niet begrypen. Don
Fernando de Lannoy, Graaf
Roche, die op 5 september 1574
uit Utrecht Burgemeester van Leiden
bericht, dat een gewichtige gebeur
tenis, tot verderf van de stad,
naby is, is er een van. Hy klaagt
erover by Requesens, die op 14 sep
tember antwoordt, dat ook hy iets
vreemds vindt in de handelingen
van De Valdez. Deze weet zich tegen
over Requesens echter te verant
woorden, zodat hy het vertrouwen
van die Groot-Commandeur toch
bleef genieten.
Evenwel bleef De Valdez niet onbe
sproken. zyn officieren begrepen
niet waarom hy niet tot de
genomen aanval overging, zyn sol
daten haatten hem zeer.
spreidden het gerucht, dat De Val
dez twee tonnen goud had ontvan
gen, nadat hy beloofd had de stad
niet te beschadigen. Zij sloegen zelfs
het muiten, mede door het uit
blijven van hun soldy, met de be
taling waarvan De Valdez maanden
achter was.
De lezing van de omkoperij van
De Valdez lykt onhoudbaar. Hy was
bepaald geen geldwolf, terwyi de Lei
denaars zeker niet zo veel geld aan
De Valdez hebben geschonken. Maar
wel voelde men, dat er in Den Haag,
waarheen De Valdez zich had bege
ven, iets niet in de haak was. Dat
„iets niet in de haak" was Magdale
na Moons, met wie De Valdez zich
verloofd had. Haar beloofde hy
heimeiyk de beraamde aanval niet
te doen plaats vinden, zoals wij hier
boven reeds verhaalden.
Dat zy de „boel" of „byzit" van
De Valdez zou zijn geweest en door
hem onderhouden zou zyn, is niet
aan te nemen» gezien haar financiële
omstandigheden, haar status en haar
latere huwelyken. Zy hield van De
Valdez, ondanks het feit,dat hy tot.
de vyand behoorde, ondanks de te
genwerking van haar familie, die
een huwelijk op dit tydstip niet op
portuun achtte, ondanks de verdacht
makingen, waaraan zy werd bloot
lingen, waaraan zy tijdens haar lan
ge leven heeft bloot gestaan. Tevens
willen wy hiermee bewijzen het
geen velen reeds wisten of bevroed
den dat de macht van het z.g.
zwakke geslacht over het eveneens
zogenaamde sterke idem mateloos
groot kan zyn. Als de liefde door de
deur naar binnen komt, vliegt de
rede door het venster naar buiten
Na deze diepzinnige bespiegeling
willen wy nog even nagaan wat er
verder gebeurde met onze Magdale-
i Moons.
De Valdez begaf zich, na het op
breken van het beleg, eerst naar
Utrecht en vervolgens naar Brabant.
Van daar uit richtte hy zich daar
hy niet naar Holland kon terugke-
met brieven tot zyn bruid om
haar te bewegen naar Antwerpen
te komen, naar het huis van haar
getrouwde zuster. Magdalena voldeed
zyn smeekbeden en in Antwer
pen werd ten slotte haar huwelijk
met Don Francisco de Valdez vol
trokken.
Na het overly den van De Valdez
in 1580 of 1581 begaf zy zich
naar Holland. Na enige tyd
weduwe te zyn geweest, trouwde zy
met Jonkheer Willem de Bye (of
De Bie). Ten tweede male weduwe
geworden, huwde zy met Jonkheer
Juriaan van Lennip, een aanzienlyk
Kleefs edelman, met wie zy op het
Huis te Werve te Voorburg, enige
jaren heeft gewoond. Daarna is zy
te Utrecht, op hoge ouderdom, over
leden, zonder kinderen na te laten.
Hoe oud werd
Magdalena
Over die „hoge ouderdom" be
staan twee lezingen. In het stuk, dat
aan de fiskaal Moons wordt toege
schreven, lezeni we, dat hy zyn
geschrift heeft opgesteld „over de 85
jaren na het ontzet van Leiden", dus
omstreeks in 1660. Later zegt hy, dat
Magdalena, nu omstreeks 27 of 28
jaar geleden, in hoge ouderdom c
leed. Dat zou dus in 1632 of in 1633
moeten zyn. Aangezien zy in 1574
al meer dan 30 jaar oud was,
ze dus circa 90 jaar oud geworden
zyn.
In een ander stuk, een manuscript,
getiteld „Huwelyk van F. Baldeus
en Juf Catharina Moons nevens
verhaal van 't ontzet van Leyden
no 1574" lezen we echter, dat zy de
ouderdom van „Tzeventich jaren"
bereikt zou hebben. Zou dit juist
zyn, dan zou ze derhalve al in 1614
of 1615 zyn overleden. Daar dit
stuk omstreeks 1662 werd geschre
ven, niet lang na dat van de fis-'
kaal Moons, nemen wy aan, dat by
het afschrijven van .een der hand
schriften een fout is gemaakt. Waar-
schyniyk was „tzeventich" een fou
tieve kopie van „over tnegentig".
Weliswaar werden de mensen des
tijds niet zo oud als tegenwoordig,
maar waar zo nadrukkelyk van „ho
ge ouderdom" gesproken wordt, hel
len wU over naar de mening, dat de
joffer inderdaad omstreeks 90 jaar
oud is geworden. Als bU haar overly -
den het „Leidsch Dagblad" en
„Leids Jaarboekje" van de vereniging
„Oud-Leiden" reeds hadden bestaan,
zou daarin ongetwyfe,d een „In
moriam" aan haar gewijd zyn.
Aangezien dit onmogelyk wa
dit verzuim nimmer is hersteld,
maakten wij zulks naar aanleiding
van het vinden van haar geborduur
de beeltenis dit geschreven portret
van een vrouw, die by beleg
ontzet van Leiden, naar onze mening
een grote rol speelde. Groter dan de
geschiedschryvers haar tot dusver-
toekenden, dachten wy.
Han de Wilde.
Wy moeten dan ook Magdalena
Moons dankbaar zyn, dat zy als
voorwaarde voor een eventueel huwe
lyk met De Valdez stelde, dat de voor
genomen aanval op de stad niet zou
plaats vinden. Wanneer deze wel, op
de daarvoor bepaalde dag, doorgang
had gevonden, was Leiden zeer ze
ker gevallen. De latere gebeurtenis
sen het keren van de wind met
name, waardoor het weerspannige
water opeens begon te sty gen
was niet te voorzien" en niet tydig te
verwachten. De bevolking zou onge
twyfeld bezweken zyn, wanneer de
ze bijzondere gebeurtenis niet had
plaats gegrepen. Daarom mogen we
wellicht aan Magdalena Moons in
feite toeschrijven, dat het beleg van
Leiden door de Spanjaarden is mis
lukt, dat geen succesvolle bestor
ming heeft plaats gevonden, waar
door uiteindeiyk het uithoudingsver
mogen van de Leidenaars en God's
hand het onzet bewerkstelligden.
Onze hommage aan Magdalena
Moons later Donna de Valdez,
resp. Jonkvrouwe De Bie, resp. Jonk
vrouw Van Lennip wil dus niets
afdoen aan de moed der Leidenaars
of het doorzettingsvermogen van
Prins en Geuzen, noch aan het ge
loof aan imgrypen van Hem, die
alles bestiert, wy willen alleen een
veel te danken hebben, zuiveren van
de verdachtm 9 kingen inzake oneer
baar gedrag en onzuivere bedoe-
Een sigaret waarvan je niet het
filter proeft, maar alléén de pure,
milde Amerikaanse
(Van onze R'damse correspondent)
Nog steeds, nu dus byna 20 jaar
na de oorlog kan de voor eigen
rekening en risico bouwende en ex
ploiterende ondernemer onvoldoende
bijdragen tot het opheffen van het
woningtekort. Teveel heeft hy nog
te maken met het verschynsel van
de onbenutte bouwcapaciteit. Teveel
is er nog sprake van gebrek aan con-
(Van onze correspondent in
Washington)
De verkiezingscampagne in Ame
rika is de laatste dagen geconden
seerd tot de vraag of de Republi
keinse kandidaat Goldwater een on
verantwoordelijke wildeman is, die
als president een kernoorlog zou ris
keren, opnieuw kemproeven zou ne
men of de bevoegdheid om kernwa
pens te gebruiken zou willen dele
geren aan de militaire commandan
ten. Als zodanig wordt Goldwater
door de Democraten afgeschilderd en
de Republikeinen geven toe dat deze
antipropaganda effectief is.
Goldwater zelf is overtuigd, dat hy
de verkiezingen alleen kan winnen
als de kiezers kan worden duidelyk
gemaakt, dat de senator een be
dachtzame, verantwoordelyke figuur
is, die de wereld niet zal storten in
een kernoorlog. Daartoe diende dezer
dagen een televisiegesprek tussen
Goldwater en oud-president Eisen
hower op diens boerdery in Gettys
burg. Uitdrukkelyk verklaarde Ike
dat zyn vriend Barry een consciën
tieuze figuur met oorlogservaring is,
voor wie atomaire onvoorzichtigheid
uitgesloten is. Desalniettemin spra
ken Eisenhower en Goldwater zich
beiden uit voor „brinkmanship" in
de buitenlandse politiek. Dat houdt
in, dat een Republikeinse regering
niet zou terugdeinzen om te gaan
tot aan de rand van een kernoor
log om haar doeleinden te verwezen-
lyken volgens het patroon van wyien
Foster Dulles.
De verkiezingsdiscussie is vooral
geconcentreerd rondom de ondoor
zichtige problematiek van het toewy-
zen door de president van de be
voegdheid kernwapens te gebruiken
aan militaire commandanten. Aan-
vankelyk opperde Goldwater, die
reserve-generaal van de luchtmacht
is, dat de beschikkingsbevoegdheid
over kernwapens gegeven moest wor
den aan commandanten te velde
voorzover het kleine draagbare
atoomwapens betrof. Om de verwar
ring te vergroten, betitelde Barry
deze atoomwapens plotseling als con
ventioneel. Later stelde hy voor de
NAVO-commandant Lemnitzer al
leen bevoegdheden te geven, redene
rend dat by een kernoorlog de com
municaties met Washington verbro
ken zouden kunnen worden. De De
mocraten reageerden op deze voor
stellen handig door een luide cam
pagne om toch vooral de nucleaire
bevoegdheden in handen te laten
van de president, waar zy horen.
Hulp van Time
Goldwaters voorstellen werden door
de politieke tegenstanders afgeschil
derd als onverantwoordelyke wilde
manspraat, waardoor kleinere locale
militaire conflicten onmiddeliyk tot
kernoorlogen zouden uitgroeien.
Tijdschriften als Time, US News
and World Report kwamen evenwel
Barry te hulp met berichten, dat
sinds president Eisenhower verschei
dene militaire commandanten reeds
bevoegd waren onder speciale om
standigheden zelfstandig te beslissen
over het gebruik van kernwapens. En
zo gezien zouden Goldwaters voor
stellen geenszins wildemanspraat zyn
maar allang door de werkelykheid
gedekt worden. Ook de New York
Times berichtte, dat het North Ame
rican Air Defense Command reeds
jaren geleden de bevoegdheid bezat
kernwapens in te schakelen als de
president daartoe onbekwaam zou
zyn of als de communicaties met
Washington door een vyandige
atoomaanval verbroken zouden zyn.
Dergeiyke berichten zyn door het
Pentagon (ministerie van Defensie)
niet tegengesproken, maar beant
woord met de formule: geen com
mentaar. Het is echter wel zeker dat
er enige delegatie van atoombe
voegdheden bestaat, binnen het ka
der van de zogenaamde „contingency-
planning", het militaire plan dat sta
dium na stadium beschrijft welke
antwoorden gegeven moeten worden
op eventuele agressie. Maar open
vragen biyven waarom Goldwater
tinulteit in de produktle ten gevolge
van het te lang uitbiyven van Rijks-
goedkeuringen. Zelfs doet zich het
verschynsel voor, dat sommige par
ticuliere bouwondernemers gedwon
gen zijn hun heil te gaan zoeken
over de grenzen, omdat zy in ons
land geen armslag meer hebben.
Deze kritische opmerkingen vorm
den de aanvang van een rede, die
do voorzitter van de Nederlandse
Bond van Bouwondernemers de heer
D. J. Beuker vanmorgen uitsprak by
de opening van de in het Rotter
dams Hilton-hotel gehouden congres
vergadering, die door een groot aan
tal leden van de NBB werd bijge
woond.
De heer Beuker richtte zyn bezwa
ren tegen de huidige gang van za
ken speciaal op het systeem van de
contangentering.
Het ook voor 1965 vastgestelde wo
ningprogramma van 45.000 woning
wetwoningen, 25.000 premiewonin
gen en 25.000 ongesubsidieerde wo
ningen beschouwt de heer Beukers
nog altijd als de resultante van po
litieke touwtrekkery, waarby men
zich hoe langer hoe verder verwy-
dert van de werkelyke woningbe
hoefte. Zyns inziens schiet de wo
ning we tbouw steeds meer zyn doel
voorby. Gezien het feit, dat de wo
ningwetwoningen in toenemende
macd worden bewoond door gezin
nen, die hierin qua inkomen niet
thuis horen, zou de produktie ervan
dienen te worden verminderd tot de
werkelyke behoefte aan goedkope
woningen voor minder draagkrachti
ge gezinnen. Zyn betoog samenvat
tend, pleitte de heer Beuker voor li
beralisatie van de woningbouw, rui
mere contingentering van de parti
culiere sector ter volledige benut
ting van de ondememerscapa-
I citeit en een verdeling, waarby meer
premie- en ongesubsidieerde bouw
toegestaan wordt.
Het GEZELLIGSTE TREFPUNT
aan de KATWIJKSE BOULEVARD,
Wintertarieven.
deze ultra-geheime kwestie ter spra
ke heeft gebracht en waarom hy ieta
voorstelde dat reeds lang werkelyk
heid was, zoals hy als senator en
reserve-generaal geweten moet heb
ben.
De kwestie is wel typerend voor
de verwarde en verwarrende Repu
blikeinse campagne waarmee Gold
water overigens doorgaat. Nog
spreekt hy over draagbare kernwa
pens, die niet bestaan, terwyi hy
probeert zyn naam van „nucleaire
wildebras" te niet te deen door plot
seling president Jofinson te beschul
digen van onverantwoordelijkheid,
wegens het delegeren van bevoegdhe
den over de atoomwapens.
Maar dat is nu precies wat Gold
water zelf heeft voorgesteld, dat de
Democraten met hun alarmgeroep
over de Republikeinse voorstellen bo
ter op het hoofd hebben, doet weinig
af aan de verwarring die gesterkt
wordt door Goldwater.