S CJjEEPMSbMm GEZEGEND IS HET LEVEN «sis iïTZSZ:1 G^e1 'sKSTM:»"» &E££r. QUIMBO EN HET VREEMDE EI De wonderlijke avonturen van BRAMMET JE EOK 2^ LEIDSCH DAGBLAD WOENSDAG 30 SEPTEMBER 1961 Dagelijks vervolgverhaal Oorspronkelijke Nederlandse roman door KLAAS VAN DER GEEST 49) Waarschijnlijk was er echter nie mand in de kolonie, tenminste nie- man in haar onmiddellijke nabij heid, die Liesje beter kende dan hij, Gosse. Toen ze nog op school ging en de Oele haar onder zijn bescher ming meende te moeten nemen, had de jongen hem steeds in vertrouwen genomen en vrijwel alles van haar verteld, wat hij wist. Ook van ande- Liesje scheen zich er ook niet door te laten beheersen maar ze, in tegen deel. heel goed te kunnen bedwingen te benutten om een doel te berei ken, waarvan Gosse niet wist, zelfs nog niet vermoedde, wat het kon zijn Hij had echter niet zo heel veel ver trouwen in zichzelf en in het inzicht, dat hij had verworven, deze Gosse Tadema. Daarom sprak hij er ook nooit over, zeker niet tegen Hanne, die hem zou begrijpen, meende hij jenover de Oele liet hij zich 't helpt en't Is lekker RED BAND- ROOSENDAAL uST"mn steeds niet prijs gegeven. Maar wel enigszins herzien. Hij was tot de overtuiging gekomen, dat het in elk I niet helemaal dezelfde harts- tot een trieste ruïne was 14 Jr (dond Jacht op een 18 Jr (maandag t./m Dag. 2.30, 7."" ~j fmé 2.30,4.45, 7.15 i 9.15 u. Voorschoten. 18-81. Joris Goedbloed!" riep Panda, toen Jolliepop met de onverwachte gast binnenkwam. Dat treft. Eet je een hapje mee?" „Volgaarne"sprak Joris. Hoewel ik juist een maaltijd heb genuttigd, wekt de voortreffelijke kookkunst van de onvolprezen Jolliepop weder mijn eetlust op." „Dank U, meneer Goedbloed". sprak de knecht. „Ik ben blij. „Wat is er met hem?" vroeg Joris, zodra de bediende de kamer had verlaten. Hij scheen gekwetst" „Ja", zei Panda. „Dat komt. omdat Dongadil alleen maar mor gendauw lust. Jolliepop begrijpt dat niet." „Ik ook niet". Zei Joris, met een verlangende blik naar de tafel. Maar komaan, laat mij thans Jolliepop zijn zelfvertrouwen her geven, door zijn werken de aandacht te schenken, die zij ver dienen. Intussen kunt gij mij alles vertellen over deze dauwdrin- kende dreumes." En hij begon te eten en te eten. tot grote i dit. Maar ondanks zijn honger had hij ook a haal dat Panda hem over Dongadil vertelde. Toen hij hoorde, dat het ventje achtennegentig jaar was. hield hij zelfs even op met kauwen. En ook voor het fuppen van pitsen toonde hij interesse. „Welaan", sprak hij tenslotte, voldaan achterover leunend. ..Thans zou ik gaarne eens een staaltje zien van dit kleine natuur- talent. Fup eens een pits. waarde Dongadil. Ik zal U iets aan wijzen, dat ge naar mij toe moet laten zweven Vervolgverhaal voor de kleintjes 156-157. En hiermee eindigt ons verhaal van het vreemde ei en wat daaruit voortkwam. Grootvader en Quimbo hadden met het geld konden ze nieuw meer nodig hadden. En Tippie? Nou. die kreeg een ruime stal met warm hooi en eten en drinken op tijd: want z'n baasje zorgde goed voor hem. Tippie bleef bij Quimbo en grootvader en hij had het best naar z'n zin. hoor! EINDE 26. - ..Nu!" zei de der uit de bruine kruik wen, die Bram zo stevig had en Brammetje strooide het poe- kwamen in zijn ogen. „Bram." zei hij schor, „het is je gelukt. Je hebt het Ontsnap pingspoeder te pakken gekregen. Na honderd jaar betekent dat eindelijk mijn vrijheid. Ik weet niet hoe ik je bedanken moet." „Dat hoeft niet," zei Brammetje blij. „Ik vind het fijn, dat ik dit voor u heb I „Nee, nee." zei de tovenaar. „Ik wil je belonen. Ik heb je be loofd. dat je. als je dit lukken zou. een wens mocht doen. die ik zou vervullen. Denk er goed over na. Wat wil je? Goud. juwelen, een grotere boot?" Langzaam schudde Brammetje het hoofd. „Nee." zei hij. „Goud en juwelen heb ik niet nodig, en het goede schip Kokanje is voor mij goed genoeg. Eigenlijk heb ik „En dat is?" vroeg de tov nieuwsgierig. wr„ 2. ,00 W ÏSïï

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 17