SCHEEPS
BERICHTEN
srIS?
jgggSr
v£ DBlS>°tnu«4ana'*-
SSSm
PANDA EN DE
QUIMBO EN HET VREEMDE EI
De woederlijke avonturen van
!«Sï.
;:siv
LEIDSCH DAGBLAD DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1964
^Lakerüiak^Openlng^ tentoonstelling
en een afgedragen petje Ve« ^EvangdleaU. Chrl»-
tÉP&'&Z&g
8 uur nam.
e/de Dongadil de kamer binnen,
toch dom!" riep hij uit. „Ze schrikken van
„Je hebt Jolliepop toch niet geplaagd?"
„Hij plaagde zichzelf", zei Dongadil. „Door zijn eigen dom
heid. Ik begrijp niet hoe een wijze meester als u het tussen die
domme kolossen uithoudt. En dan nog wel in 'n reuzenhuis. Alles
is hier groot en veel. Veel stoelenmeer dan je op kunt zitten.
Veel kastjes en zo. Veel is toch lelijk?"
„Zo, vind je dat?" vroeg Panda geprikkeld. „Maar het is hele
maal niet beleefd om dat te zeggen wanneer je bij iemand bent,
hoor!"
Het ventje keek hem verwonderd aan.
„O", zei hij. „U bedoelt zeker de beleefdheid bij de reuzen?
Mag je dan niet zeggen, wat je denktIs dat reuzen-beleefd?"
Panda wist hier niet zo gauw op te antwoorden.
„Maar", vervolgde Dongadil. tegen u mag ik toch zeggen, wat
ik denk? En ik vind alles hier zo log. zo dom en
Hij werd onderbroken door een kastje, waar hij op leunde.
„Dames en heren"sprak het meubel. „Na deze korte onder
breking vervolgen wij ons programma met het bulderkoor van
Zettumopski
enkele pol wilde margrieten
et hun witte blaadjes en gele hart-
s> waarop vlinders en bijen neer
reken. Pas toen hy in de verte een
lar hazen spelend heen en weer zag
it nnen, springen en duikelen, her-
riinde hij het veldje. En opeens wist
|gij ook, waarom hij zich zo veria-
n voelde. Hij had zyn hond niet
meegenomen, de grote heidewachtel,
altijd voor hem uit en om hem
stjeen holde, als hij het veld in ging
zichzelf was dat van weinig be
ng, maar hij vroeg zich af, hoe hij
53 in hebben vergeten het dier uit
^aIin kennel te halen. Meteen dook
ar die gedachte weer in hem op,
it de mens geen verbitterder vlj-
nt|id heeft dan zichzelf.
Hij keerde zich om en ging het
Hij herinnerde zich
Ifs de toon, waarop dat eens tegen
m gezegd was. En daarna ook de
r6 in, die het gezegd had, een klein I
>e:l!
„Dan wordt het tyd, dat jij je
zelf eens behoorlijk aanpakt, man!"
Maar terechtwijzingen zouden heel
weinig uitgehaald hebben. Rieks liet
het drinken niet en was eerst in de
gevangenis, later in de bedelaars- en
landloperskolonie terecht gekomen.
Geen mens miste hem. Zijn vrouw
haar kinderen het allerminst.
Ook zonder hem konden ze hun
stukje land wel bewerken en ze maak-
er heel wat meer van dan hij
an had. De oudste jongen had
al gauw een eigen hoeve gepacht;
de volgende werd voorman bij het
staatsbosbeheer, een van de meisjes
trouwde met een leraar aan
landbouwschool. Ze brachten 't
die robuuste moeder kon trots op
hen zijn. Dat was ze ook op zichzelf,
want tenslotte had zij de kinderen
toch maar behoorlijk opgevoed.
(Wordt vervolgd)
zondag)* ^k"jaJht ^p^en
moordenaar". 18 jr (maandag t/m
woensdag). Dag. 2.30, 7.15 en 9.15
uur; zond. 2.30,4.45, 7.15 en 9.15 u.
Trianon: „Geen
14 jr. Dag. 2.30, 7 e
2.15, 4.30, 7 en 9.15
Lstra-theater - Wi
en vrijdag 8 uur, zat. 7 en 9.15 uur
Alarm voor squadron 904. 14 Jr. Zon
de kameel. A.l.
iend voor spoedeisende gevalleni:
a Apotheek, Doezastraat 31. tel.
3 en Haven Apotheek, Haven 18.
tel. 20085.
De dienst van apotheek R. van
Breest Smallenburg t9 Leiderdorp
t waargenomen door de Haven
BU geen gehoor van
specialist ("of diens waarnemers), bel
op doKterstelefoon 22222.
Vervolgverhaal voor de kleintjes
116—117. Wat was iedereen in de stad Quimbo dank
baar! Van alle kanten kwamen de mensen op hem toe. om
hem te bedanken. Quimbo werd er wel een beetje verlegen
onder
De burgemeester van de stad kwam op hem toe. Hij hield
een fraaie toespraak, waarin hij de moed van Quimbo als
voorbeeld stelde en hem voor zijn hulp bedankte.
Wij. burgers van deze stad. zijn heel erg blij. zei hij. En we
zullen je er goed voor belonen!
Daarna nam hij Quimbo mee naar het stadhuis
21. Eindelijk was de aap in de Troonzaal naar buiten gejaagd
en in de bossen van Oem verdwenen. De Koning klapte in de
handen.
„Ga zoeken naar de indringer"riep hij bevelend. „Tien goud
stukken voor de man die hem vangt".
De Kobolden van Oem renden weg. want tien goudstukken
s een heleboel geld. Een paar waren slim, die bleven achter om
in het paleis te zoeken en daar was Brammetje hard aan het
werk om water in de kruikenkamer te spuiten. Langzaam gingen
de duizend kruiken dobberen behalve die ene. die zwaarder
was door het Ontsnappingspoeder. Tutu vloog boven de kruiken
heen en weer om die ene kruik te zoeken.
In de gangen klonken al de kreten van de Kobolden, die op
zoek waren naar Brammetje Fok