=32:
GEZEGEND IS
HET LEVEN
„Brs,
#3|S=fW
Tr»rt us r-jït
a^ïlIS
EftrHlr""
PANDA EN DE MEESTER-LEERLING
QUIMBO EN HET VREEMDE EI
De wonderlijke avonturen van BRAMMETJE FOK
LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG 22 SEPTEMBER 1964
jongen'^gaf' kon^h™zfchT^hy'na
geeft om
Dagelijks vervolgverhaal
I
KLAAS VAN DER GEEST
Ook niet! Om
I je, die^meende^ dat Lóesje met
steeds had het meisje, als ze de za-
'GosTe^en^de^O^le^luSerdan dan
Serkelijke bLngstelfkVto de gry-
limen "'oe'oèle oolTweT'met de
iracht en zich gelukkig voelde, als
iet meisje het daarmee eens bleek
rZUllkon zich voorstellen
,iesje zich met overgave aan de
oon van de freulle wijdde. Zelf zou
e, slechts half begre-
had ze zich de huive-
eidoc OAgenda
DINSDAG
TbLerLnoÏÏanSP8nlS^tne£to°n,t<mng
ZATERDAG
VÊ M 35*■SMST"^
,,ïïirp«:.
11—81. „Zal ik die brutale reus even een pits fuppen, mees
ter1" vroeg de jonge Dongadil. „Dat zal hem afleren om brutaal
tegen u te zijn."
Neelriep Panda haastig. Geen pits fuppen. hoor! En boven
dien mag je Jolliepop geen brutale reus noemen".
Hij wendde zich tot de onthutste bediende en vervolgde:
„Je moet het hem maar niet kwalijk nemen. hoor. Hij komt uit
eh uit een ander land. Uit Dongadil. begrijp je? Daar kan hij
pas weer terug, als de eh mistige maan de grens open-
Wij moeten hem zolang maar hier houden. Hij is pas acht.
Eh ik bedoel: dat is jong voor een Dongadil.
„Meneer Panda", zei Jolliepop langzaam. „Ik begrijp alleen,
dat u weer veel te goedgelovig bent. Men kan u de vreemdste
op de mouw spelden. Een Dongadil HM!"
„Het klinkt allemaal wel raar", gaf Panda toe. „Maar toch ge
loof ik hem. Enne ik heb hem nu eenmaal beloofd, dat hij
hier mag blijven en een belofte moet je houden. Kom Dongadil"
„Wat was die reus brutaal tegen u"zei het ventje verontwaar
digd. „Zal ik hem
„Nee!" zei Panda. „Geen pits.Denk er aan. hoor!"
„Geen pits", dacht de jonge Dongadil. „Maar een plaud heeft
de meester niet verboden
En hij strekte stiekem zijn vingers uit naar de plaats, waar Jol
liepop hen fronsend nakeek. Meteen richtte een hark het woord
tot de ontstelde bediende.
„Domme reus!" hoonde het gereedschap. .Stijve hark! Huhnal
Hi
Vervolgverhaal voor de kleintjes
142-143. Even later zetten de soldaten van de stad gro-
te ogen op; want daar naderde de draak, en aan zijn bek bun
gelde de jammerende generaal hulpeloos in de lucht!
Open de poort!" riep Quimbo. Jullie hoeft niets meer te
vrezen. We hebben de hoofdman gevangen genomen en de
zwarthelmen zijn op de vlucht
De poortdeuren werden geopend. En onder het gejuich
van de soldaten stapte Tippie triomfantelijk de poort door
met zijn vangst