n
■ps
fZ.
GEZEGEND IS
HET LEVEN
i^eiefoe OAgenda
Ir!.!™ SM :k<&
PANDA
DE MEESTER-LEERLING
QUIMBO
HET VREEMDE EI
De wonderlijke
avonturen van BRAMMET JE EOK
a=7 ralira»
sf:: omNo°2?„.r"
Nx\~ht:
LEIDSCH DAGBLAD VRIJDAG 11 SEPTEMBER 1964
Dagelijks vervolgverhaal
Oorspronkelijke Nederlandse roman door
KLAAS VAN DER GEEST
floelens van jongensachtige opwin-
biydschap, die hem echter
nrarde en tegelijkertijd ver-
Man met een vage angst. Die
Cht werd het erg laat., eer hij
ep. En toen sliep hij nog onrus-
ook. De volgende morgen was
echter tot bezinning gekomen en
4 hij zich voorgenoi
n houding
hij het
rolgende week
de catechisatie weer naar
an of dit vanzelf sprak.
herfst verstreek. Het werd
met helder vriezend weei
ïlichte avonden. Avonden, v
e Jongens en meisjes niet
roepjes naar de kerk kwal
l af te i
wat
)ie winter liet
Tadema's vra-
af ze er bezwaar tegen hadden,
Liesje op de pastorie kwam; zelf
rd ze te oud om daar alles nog
jen te kunnen doen en ze zou
dg hulp hebben, al was het maar
or een paar dagen per week. Han-
gtemde dadelijk toe. Ook Gosse
er nogal mee ingenomen. Maar
ra hij met de Oele alleen was en
hem vertelde, waarschuwde de
gen:
Dat moet je niet toelaten, oom
ze!" Hij zei het op een toon van
und, die heel goed wist, waar hij
over had. En Gosse stond op het
it hem te vragen, wat er tegen
zijn, maar toen hij de Oele aan-
zweeg hij. Pas de volgende dag
in hij er weer over, alsof hij het
goed tot zich door had laten
j-faen.
je wilt toch niet beweren, Oele.
hij. Het was nogal moeilijk de
ie woorden te vinden. Hij viel
iielf in de rede. „Wat zou Liesje
nen overkomen bij de dominee?"
laar niets," zei de Oele, nogal
„Maar je zult zien, dat er een
p narigheid van komt!" En om-
Oosse dit toch moeilijk kon ge
il, ging de Jongen nog de volgen-
avond zelf naar de pastorie. Als
en Hanne Tadema hem daar
dominee hadden gezien, zou-
ze hem nauwelijks herkend heb-
bezaciigd man. En hij zei omwonden,
wat hij te vertellen had. Als de do
minee het van anderen nog niet ge
hoord had, zou hy het van hem
over gepraat, dat de dominee haar
een keer of wat 's avonds naar huis
gebracht had. Liesje had het zelf
jongens. Een paar van hen waren
zelfs achter haar en de dominee aan
terwijl'ze zich schuil hielden in een
boswal Toen kon de dominee zich
nog even groot houden en vragen:
„Nou en? Wat kunnen ze ge
hoord of gezien hebben? Wat is er
tegen, dat ik het
huis breng, als ze
worden gevallen?" i
"de Oele geen antwi
Nadat hij weggegj
jonge dominee, die
ven voor zich had
zoveel had willen
studeerkamer. Die r
Hij had die nacht gebeden,
niet in verzoeking! Verlos
den Boze! Maar hij wist h
dat
bezweken. Hy had
gekeken en haar begeerd. En het
nog een kind moest zyn! De vol
gende dag is hy weggegaan. Hy zei
niet tegen de huishoudster, waar hy
heen ging. zyn bedoeling was de Ta
dema's op te zoeken, hoewel het hem
niet duldeiyk voor de geest stond,
wat hy van dat bezoek verwachtte.
Halverwege bezon hy zich dan ook
en hy ging naar de naaste stad.
Acht kilometer liep hy door de bos
sen. In de stad nam hy de trein
om naar zyn moeder te gaan. Maar
hy bedacht zich opnieuw. Hy zou
haar misschien alles kunnen vertel
len, maar voor hem kon zy niets
doen Daarom ging hy terug naar de
pastorie, maar daar keek zyn oude
huishoudster tevergeefs
uit. zy kreeg een boodschap
directeur, die liet vragen of
by hem op het kantoor wilde komen,
moest zeggen, dat hy niet thuis
De volgende morgen ging ze er
zelf heen. De directeur liet eerst de
„Amphis". Opv. van „Liefdadigheid per
Adr. Blankensteln r
O. Orgelconcert
Doopsgezinde Kerk: Adventkerk. 10-
11 uur, bijbelstudie; 11-12 uur ds. K.
Ver. Oud-Leiden: Bezoek kasteel
ZONDAG
Hogewoerd 175: Jehovah's Getuigen.
Openbare lezing te 2.45 en 5 uur;
Wachttorenstudie 3.45 en 6.30 uur n.m.
Steenschuur 6: Kerk van Jezus
Christus van de heiligen der laatste
MAANDAG
le^er^tog.
Dlaconessenhuls: K. en O.-excursIe.
Kapperspatroonsbond. 8 uur n.m.
van°Jehovah's Ge^ulg^^^Vuur"'™.
SSSïSrSS,"-
Sn*" 2V30 enTló uur1''
281Het werd steeds donkerder in het Wilde Woud en de
mist steeds dichter, zodat de koplampen van de auto er nauwelijks
met hun lichtbundels doorheen konden dringen. Bij dit schijnsel
zag Panda opeeens een vage gedaante vlak voor de wagen. Hij
remde en gooide het stuur om. zodat de auto van de weg af slipte.
Met een schok kwam hij tot stilstand.
W-wat was dat?" mompelde Panda verschrikt. „Ik geloof niet
dat ik het geraakt heb. Gelukkig reed ik nogal langzaam!"
Hij pakte een zaklamp en ging terug naar de weg, maar daar
was niets meer te bekennen.
„Ik zal toch maar niet verder rijden", besloot hij. Dat zou wel
eens op ongelukken kunnen uitlopen. Ik kan veel te weinig zien
met die mist."
Maar het trok Panda toch ook al niet aan om de nacht daar
buiten in de kille nevel door te brengen. Dicht bij de auto ontdekte
hij een grot.
„Daarin kan ik misschien wat slapen", dacht hij. „Als ik er een
vuurtje aanleg, zal ik het niet zo kil hebben."
Vóór hij het hol binnen gingscheen hij echter eerst voorzichtig
met zijn zaklamp naar binnen, en toen liet hij van schrik bijna zijn
lantaarn vallen. Want uit het duister klonk een angstig stem
metje:
„Nee! Nee!" riep het. „Niet boos zijn, meester! Niet boos zijn!"
Vervolgverhaal voor de kleintjes
124125. We kunnen misschien toch wel beter luisteren
wat hij te zeggen heeft! vonden de schildwachten.
Quimbo zag. dat de zware poortdeuren een kiertje open
gingen, zodat hij er net doorheen kon.
Luister, zei hij. Ginds nadert een leger, het trekt naar
de stad. Ik heb het gezien en ben teruggekomen om jullie te
waarschuwen Het zijn de zwarthelmen
Eerst konden de schildwachten het niet geloven: maar toen
Quimbo op de stadsmuur stond en in de verte wees, zagen ze
't Ja, daar naderde het leger!
Vldons 10 v Men# al Ahmad»
W'L\ ienitVeoo" ZoM iï'
bVVK