SCHEEPS ERICHTEN GEZEGEND IS HET LEVEN ieëT«hS?E SelrHE^L\e?r£B IrSSf'lFill •S&mwwmbs sSSsaSsasas fBll SsïSenirs Sft 4V»T„ed* 216 JC hM fmüil Chr' ëüiSfiis? PANDA EN DE PETTENJACHT QUIMBO EN HET VREEMDE EI De wonderlijke avonturen van BRAMMETJE FOK vëi:y~ SE- issrsitts iliisr: sh: T: kFX ss war :g®v: x MM, Ei jiu Dagelijks vervolgverhaal KLAAS VAN DER GEEST Vele vluchtelingen uit Oost-Duitsland Dat moest hf) trouwens wel ver- R „O, dat dacht ik," zei de dokter, achteloos, alsof het er ook niet zo- irood, gifgroen en paars bijge- plntUenywee|erdlSme?eop "de plateS SnngeS0t^ernoSp^eette°rg?enreeS: v?rloop\e'ïtmto^/te^rtn^en11^" alsof Mi her w^zeke/van^s "dat Hoe is he» ontstaan? Dit woord: SNUITER Het werkwoord snuiten betekent letterlijk: de neus het toot525 waSmee^men0de lijk vaker voor: een bengel is eigenlijk de klepel van een klok. een vlegel is een voor werp om te dorsen, "n knuppel is een dikke stok. Al deze woor den gebruikt men ook om men sen aan te duiden. Men kan echter het woord snuiter ook vergelijken met snotneus. Een snotneus is een vieze neus, daarna: iemand met een vieze neus. iemand die s'n eigen neus nog niet schoon kan houden en tenslotte Iemand van jeugdige leeftijd met veel praatjes. Het woord snuiter klinkt wat minder ruw. Men gebruikt het net als 5 n ij d e r om een wat wonder- ijk mens aan te duiden. hoe goed de wereld was, zoals gGod' die geschapen had en hoe verdomd dat was vaak nogjnoeilijker dan^het mijnd lichaam. Ze hadden dat alle bei ervaren, de dokter en de direc teur, aan anderen, maar ook aan zichzelf. En ze deden telkens weer die ervaring op. Maar daarom gaven ze het nog niet op. Het verschil tussen hen was alleen, dat de direc teur altijd nog wel hoop koesterde en de dokter er weinig heil in zag. Tenminste, dat beweerde hij. Dat zei hij tegen Hanne Tadema ook, toen ze bij hem kwam om over de kleine jongen te praten, die ze in huis wilde „Dat kind is verpest, verknoeid, ;ns! Het is geen weeskind. Zijn vader zit in de gevangenis God mag weten waarvoor en zijn moe der heeft hem te vondeling gelegd, omdat zondag, S 'Ju?' .J*u, gezicht" Werkd 10-5 uur; 's zc 1-5 uur (tot 10 oktober) Rijksmuseum van Oudheden: Dage lijks 10-5 uur; zond 1-5 uur. Rijksmuseum uatuurwi Avond- en nachtdienst der apotheken spoedeisende gevallen: apotheek Tot Hulp der Menschheld, "1060. De dienst Breest Smallen- der natuurwetenschappen: Dag. 10-4 ,'aargenomen door apotheek Tot Hulp der Menschheld. (Wordt vervolgd) up dontersteiefoon 22222. 23980. „De gedachtenont vanger werkt anders dan wij ons hadden voorgesteld", herhaalde Joris. „Wij veronderstelden, dat men daarmee gedachten van anderen kon horen, als een soort radio-uitzending. Maar dat is niet het geval". .Dus de uitvinding werkt niet?" vroeg Panda. „Dat wel," antwoordde Joris. „Maar inplaats van er gedachten Kortom: de te hóren, kan gedach „Wat hoor. Maar maak ons nu eerst los .dan kun je dat later hóren, kan men er gedachten mee begrijpen, enontvanger geeft ons begrip voor andermans ingewikkeld!" zei Panda. Dat begrijp ik ni n>etZOJemaWal „U losmakenherhaalde Joris. „O neen! Maar al te vaak J ge mijn plannetjes gedwarsboomd, zodra ge uw handjes vrij 1 Door schade en schande ben ik wijs geworden". „Wat?!" riep Panda ontsteld. „Heb je dan wi Enne en wil je ons zomaar achterlaten?!" „Neen", antwoordde Joris geruststellend. „Ik zal u bevrijden. Doch alvorens dit te doen. wil ik eerst wat begrip bijbrengen voor voor mijn standpunt En met die woorden drukte hij Panda de pet op het hoofd. Vervolgverhaal voor de kleintjes 106-107. Nauwelijks waren Quimbo en Tippie op de terugweg, of de schildwachten staken hun hoofden boven de muur en keken het tweetal na. Ze ze gaan weg! zeiden ze hoopvol. Toch bleven ze nog voorzichtig Quimbo en de draak na kijken. Maar ja het scheen heus waar te zijn; even later waren ze in de verte uit het gezicht verdwenen. Toen steeg er een gejuich op. De draak is weg! schreeuwden de soldaten. Kom maar voor de dag. mensen het gevaar is voorbij! Toen kropen de burgers overal met bleke gezichten uit hun 1. Vraagt het van hier tot Timboektoe. en van IJsland tot Vuurland, ze zullen je overal hetzelfde vertellen: nooit werden de zeven zeeën bevaren door een dapperder matroos dan Brammetje Fok. Op het goede schip „Kokanje" voer hij. samen met zijn pa pegaai Tutu, alle havens van de wereld af. Op de dag. dat ons verhaal begint, had Brammetje Fok grote zorgen. Tutudie op zijn schouder zat, zag hoe onze Bram in het logboek schreef: „Et is geen drinkwater meer. Het vaatje is leeg". ..Verschrikkelijk"zei Tutu hees. „Je praat als een schorre lorre", vond Brammetje. ..Dorrrst", zei de papegaai. „Ik heb ook dorst"bekende Brammetje, „maar er staat mijlen in de omtrek geen eiland op de kaart". °A,b2.5n/L"."d.r ais: sss a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 13