«Rijexamen een
ZOEKLICHT
pricccn van rijschoolhouders
'|>tt kandidaten hopen zich op
11' „ER IS NU GEEN TOUW
3 I AAN VAST TE KNOPEN
ONTMOETING
Geen peil
WACHTTIJDEN VOOR HET
EXAMEN ZIJN TE LANG
Ruim tweederde zakt Suggestie
DE KOSTBARE ERFENIS
Niet alleen
in ons land
Zaterdag 8 augustus 1964
Pagina 1
5?
pki
Cijfers over het percentage geslaagden onder de kandidaten,
die voor de tweede, derde, vierde of zoveelste keer opgaan,
staan ons niet ter beschikking, maar die 31 procent is duidelijk ge
noeg.
Immers, meer dan tweederde van de kandidaten, die voor het
rijexamen opgingen, was -volgens de examinatoren nog niet
capabel om op het verkeer te worden losgelaten. Een zeer groot
deel dus. Een té groot deel. Zo'n cijfer werpt vragen op.
Zijn de eisen te zwaar?
Is de opleiding niet gedegen genoeg?
Of schort er iets aan de wijze, waarop de examens worden af
genomen?
j Niemand zal willen beweren, dat
de eisen te zwaar zijn. Dat kan een
voudig niet. De toenemende inten
siteit van het verkeer en de veilig
heid op de weg vereisen, dat al-
I leen chauffeurs toegang tot het ver-
keerscircus krijgen, die op betrouw-
bare wijze daaraan kunnen deelne
men. Dat zij daarbij worden geëxa-
mineerd op de grote weg ligt voor
de hand. Daar toch is het verkeer
I het drukst en het gevaarlijkst.
Is de opleiding dan niet gedegen
Niet in alle gevallen. Van vele
kanten is er bij de regering op aan
gedrongen om maatregelen te ne
men, waardoor kan worden voorko
men, dat iedereen, die over een
auto en een rijbewijs beschikt, zich
iran opwerpen als rij-instructeur.
Maar dat neemt niet weg, dat er
talrijke te goeder naam en faam
I bekend staande rijscholen zijn,
1 waarvan de bekwaamheid van de
instructeurs boven alle twijfel is
verheven. In de laatste jaren wer
den meer dan 10.000 Vamor-diplo-
ma's uitgereikt.
Maar zelfs de bekwaamste instruc
teur kan van zijn bekwaamste
leerling nog niet zeggen, dat hij het
rijbewijs in één keer zal halen.
„Wij kunnen er geen peil op trek
ken. Er is nu eenmaal geen touw
aan vast te knopen", zeggen de rij
schoolhouders.
„De eisen, die de examinatoren
stellen, zijn niet reëel", hoorde
wij van een wat verbitterde rij
schoolhouder. „Zij zijn niet aange
past aan de werkelijkheid in het
verkeer. Bovendien is het verschil
tussen de ene en de andere exami
nator vaak veel te groot. Een ieder
heeft zijn eigen kijk op het verkeer
en zijn problemen. ,.Je had er nog
gemakkelijk langs gekund", zegt de
een. Iets, dat wij van een leerling
nooit mogen verlangen. Maar een
andere examinator accepteert zoiets
nu net weer niet. Daar komt nog
by, dat de kandidaten vrijwel steeds
hypernerveus in de auto stappen,
wanneer zy ryexamen moeten doen.
Dat wordt dan soms door gebrek
aan tact by de examinator nog
verergerd. Juist het optreden jegens
de kandidaat maakt zoveel uit. Ik
geloof, dat een psychologische test
voor elke examinator onontbeerlyk
is. En dan zijn er nog zoveel andere
factoren, die het rijexamen in zyn
huidige vonn tot een gokje maken.
Iemand, die om half negen in een
grote drukte moet ryden maakt
heel wat meer kans op onoverzich-
teiyke situaties in het verkeer dan
iemand, die een uurtje later mag
starten, wanneer alle kantoren zyn
begonnen. En toch wordt het
vreemde puntensysteem volgens
welk thans wordt geëxamineerd
even onverbiddeiyk voor nummer
één als voor nummer twee toege-
Een andere diep gewortelde grief
ls de lange wachttijd tussen de aan
vraag en de datum van het examen.
Vijf tot acht weken is thans heel
normaal. Velen zyn daardoor in de
afgelopen maanden gedupeerd. Zij
konden voor de vakanties hun rijbe
wijs niet meer krijgen. Nu is op dit
moment de wachttijd extra lang ge
worden, doordat het examen pas is
verzwaard en verlengd. Bovendien
zit het C.B.R. nog met de naweeën
van de hausse die er omstreeks 15
mei ontstond. Maar ook de normale
wachttijd van vier weken is eigen
lijk te lang.
Het gevolg daarvan is, dat leer
lingen de instructeurs reeds na vijf
of nog minder lessen vragen om het
examen.maar aan te vragen. „In die
wachttyd", zeggen ze dan, „kunnen
we nog voldoende oefenen en dan
zyn we nog op tyd klaar". Dat is
heel goed mogeiyk, maar er kunnen
zich allerlei omstandigheden voor
doen, waardoor zy niet voldoende
lessen krijgen.
„Nou ja, we zakken de eerste keer
toch", kunnen de rijschoolhouders
ook vaak horen. Die komen dan in
een moeilyk parket. Want het CBR
dringt er in alllerlei circulaires
steeds op aan niet eerder aan te
vragen dan wanneer de kandidaat
„een gerede kans tot slagen heeft".
Er wordt dan bij gezegd, dat men
niet is gebrand op die „probeer -
maar-eens-examens", welke volgens
het CBR in negentig procent van
de gevallen toch in een fiasco ein
digen. De ryschoolhouder is daar
evenmin op gebrand. Er is geen
mooiere reclame denkbaar dan een
kandidaat, die de eerste keer slaagt.
Maar aan de andere kant staat
daar die kandidaat, die echt geen
zin heeft om als hy voldoende rij-
vaardig is nog zo'n vyf weken te
wachten voor hy examen mag doen.
Wanneer de ryschoolhouders zou
den wachten met het aanvragen
tot de kandidaat klaar is, dan is
deze allang vertrokken naar een an
dere rijschool, die zich minder
houdt aan de dringende verzoeken
van het CBR.
nsj Dergelyke opmerkingen zou men
vi met talrijke andere kunnen aanvul
len. Iedere ryschoolhouder kan
kt vele verhalen vertellen over 't zak-
;k( ken van kandidaten, die zy al met
een rybewys in de zak zagen rond-
32 ryden. Hun grieven tegen de wijze
aD waarop thans wordt geëxamineerd,
8) hopen zich op. By voorbeeld tegen
ir de entourage. In café's en restau
rants, waar lang niet altyd een
apart lokaaltje ter beschikking is
v' voor de kandidaten, wanneer zy
«j zich aan het schrifteiyke gedeelte
van het examen onderwerpen. In
i het geroezemoes van biljarters en
0 andere cafébezoekers moeten zy
zich dan op de verkeersquiz werpen.
„Drie- hokjes- gokje" wordt dit
ui schrifteiyke examen wel eens gek-
scherend genoemd. Inderdaad zyn
irf de vragen zodanig gesteld, dat al-
leen scherpsiypers gemakkelyk
langs de talloze verborgen klippen
1 en klipjes kunnen komen. Achter
ij! elke vraag staan drie antwoorden,
i die in de meeste gevallen angstwek-
1". kend veel op elkaar ïyken. Volgens
het C.BR. is slechts één van die
i drie antwoorden goed, maar 't ver-
schil is soms zo miniem, dat het
buiten de realiteit staat.
Daar komt dan nog eens het
euvel van de dubbele aanvragen by.
Volgens het CBR zyn er jaariyks
40.000 kandidaten, die één of twee
weken na de eerste aanvraag nog
maals formulieren inzenden, zy ris
keren het geld voor hun tweede
aanvraag. Als het CBR deze dub
bele aanvraag bemerkt, krygt de
kandidaat na zijn eerste rijproef
geen uitslag. Na zyn tweede examen
gaan beide rapporten naar het ma
jestueuze glazen hoofdkwartier in
Rijswyk en aan de hand van die
beide uitslagen wordt dan uitge-
desondanks welig. Het CBR
heeft uitgerekend dat 13 examina
toren een volledige dagtaak hebben
om die dubbele aanvragen te be
handelen. Het denkt er zelfs over
om een computer aan te schaffen
om dit euvel te ïyf te gaan. Maar
tochmen kan het de kandida
ten nauweiyks kwaiyk nemen. Er
kunnen allerlei factoren zyn, die
het rybewys voor hen zeer bege
renswaardig maken. Wanneer zy
zich dan voldoende ryvaardig voe
len, hebben zy geen zin zolang te
wachten.
e „De ervaringen met het rijexamen nieuwe stijl zijn goed te noemen".
traa: Dat zei mr. C. Pijl Hogeweg, die voor de heer H. W. M. Westerlaken waar-
bgg neemt als directeur van het Centraal Bureau voor de afgifte van Rijvaardigheids-
bewijzen, kortweg C.B.R. genoemd.
Rij Een wat wonderlijke conclusie, wanneer men verder verneemt, dat in de eerste
0L0 weken in de grote steden het percentage der voor het eerste maal geslaagden
t, terugliep van 36 naar 31
Wat kan men doen om die wacht-
tyden in te korten? Bijvoorbeeld tot
twee, hooguit drie weken?
Een ryschoolhouder zei ons: „Ik
heb zomer- en winterprijzen inge
voerd om de piek van het voorjaar
af te zwakken. Waarom sluit het
CBR zich hier niet bij aan met zijn
propaganda? En dan natuurlijk
meer examinatoren aantrekken?"
Het is een suggestie. Maar niet
meer. Want de rijschoolhouders zyn
in het CBR niet verder gepene
treerd dan in de commissie over
leg. Zij hebben geen vertegenwoor
diger in het bestuur van de stich
ting. En daarmede zyn we by de
volgende grief beland.
„Langzamerhand zyn we geheel
Ingeschakeld in het CBR-apparaat.
We zjjn als het ware voorposten
geworden. Wjj verschaffen alle in
lichtingen. Wij voeren de volledige
administratie by de examenaan-
vraag, waarby wjj in de vorm van
zegels gezamenlijk een renteloos
voorschot van zeker meer dan een
miljoen verschaffen. WU moeten
het examengeld innen, waarby het
CBR geen risico loopt. Wy wel. En
daarbij hebben wij gezamenlijk al
miljoenen van Westerlakens veel
omstreden boekje „Eisen voor rij
vaardigheid" verkocht, waarop het
CBR zijn schriftelijke vragen ba
seert. Maar ondanks dat alles mo
gen wij niet meepraten", aldus een
rijschoolhouder.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiii
OP DE BOEKENMARKT
Geen wonder, dat al die grieven
zich hebben geuit in veel kritiek,
zowel in woord als geschrift. „Het
CBR is gewoon te groot geworden",
zegt men. Toen in 1926 het rij
examen werd ingevoerd, vroegen
ANWB. KNAC, KNMV en BBN om
dit te mogen afnemen. Dat werd
toegestaan. Zo ontstond het CBR.
Aanvankelyk een erebaantje. Maar
met de groei van het gemotoriseer
de verkeer moest ook het CBR
groeien. Vijf jaar geleden werd het
een stichting, waarby ook de drie
grote vakcentrales en de vervoers
organisaties zitting kregen in het
bestuur.
Door de stichtingsvorm is het on-
mogeiyk geworden te zien, wat er
in deze enorme kolos omgaat. Een
eenvoudig rekensommetje leert
echter, dat het kapitale bedragen
moeten zijn. Per jaar komen er
zo'n 700.000 eerste aanvragen
(f 14.50 voor het CBR) binnen.
Hoewel een flink aantal afvalt,
komen er gezien het lager per
centage geslaagden toch al
tyd nog honderdduizenden voor
een tweede, derde of zoveelste
maal terug. De kandidaten bren
gen via de rijschoolhouder dus
zeker zo'n 15 miljoen gulden voor
het CBR by een. Wanneer men
dan echter bedenkt dat aan elk
examen honderden guldens les
geld ten grondslag liggen, dan
is het duidelyk dat met deze rij -
rage vele tientallen, zo niet hon
derden miljoenen guldens zyn
dat de rijschoolhouders ook, wat
dat betreft niet afhankelijk zijn van
de examinatoren. Bovendien zou
hierdoor de noodzakelijke decen
tralisatie kunnen worden verkre
gen
Of dit dc ideale oplossing is,
blijft nog een open vraag.
Moeten de veranderingen wel
zo rigoureus zijn?
Maar het is een gedachte,
die in ieder geval ook het over
wegen waard is. De klachten
over het huidige systeem zijn
niet vanzelf ontstaan. Er moet
iets schorten aan de wijze,
waarop thans examen wordt
afgenomen. En dat verdienen
de kandidaten niet, die hon
derden guldens hebben moeten
neertellen voor rijlessen voor
zij rijp voor het examen waren.
Zij verdienen meer dan een
gok. En dat is het nu.
De rijexamen-ellende is geen
ixclusief Nederlandse zaak.
Dat blijkt wel uit deze foto,
waarop Leonard Melling uit
de Britse plaats Wythens-
ihawe terneergeslagen naast
:ijn auto zit. Een fraaie wa
ren, maar hy mag hem al-
een onder toezicht berijden.
De heer Melling was in de
lorlog chauffeur. Daarna is
tiet steeds beter gegaan en
tiy verdient nu zo'n 40.000
julden per jaar. Hy kan zich
3e auto veroorloven. Maar
meer dan honderd rijlessen
hebben hem nog niet in het
bezit van het zo begeerde ry
bewys kunnen brengen. Ry
ls kortgeleden voor de acht
ste maal gezakt
Hy mag alleen ryden met
een instructeur in zyn auto,
waarop de inmiddels zo ge
hate L prykt. De heer Mel
ling heeft nu een instructeur,
een gepensioneerde chauffeur
bij de politie, in vaste dienst.
Tezamen maakten zy al meer
dan duizend instructie-uren.
Al met al heeft de heer Mel
ling al meer dan vijfduizend
gulden hieraan uitgegeven.
Te zeggen dat wy ln deze twee
wellen, genaamd „De Prinses
het Eiland" en „Toetie", een
andere Maria Dermout ontmoeten,
is te kras uitgedrukt. Een schrijf
ster van het formaat als het hare
verandert niet werkeiyk. Ook niet
zy haar blik fixeert op
een andere zyde van het menseiyk
bestaan. Maria Dermouts zachte,
indrukwekkende stemgeluid,
haar verfynde aftasten van de ziel
in zyn verborgen roersels, haar
stijl, even krachtig als zachtmoe
dig, deze zyn in de twee verhalen
dezelfde gebleven.
Misschien kan men nog het bes
te zeggen dat de manier van het
onderwerp te entameren het enige
is, dat veranderd is. Totnogtoe had
Maria Dermouts werk de besloten
heid van één sfeer. Een sfeer, die
zich uitstrekte over alles wat zy
aangreep. Natuuriyk was dat de
sfeer van het oude Indië, dat wel.
Maar het was een persooniyke
sfeer, een eigen gezien licht- en
schaduwspel, een warmte van tem
perament, temperatuur en glans,
reëel en bovenreëel tegeiykertyd.
Haar verhalen spinnen de lezer
in, in een deel van haar tropische
land, dat hijzelf nooit zou kunnen
waarnemen, omdat hy er eenvou
dig die speciale tastzin niet voor
heeft, maar dat hy via het verhaal
van de schrijfster niet alleen aan
vaardt als een realiteit, doch ook
als de meer-dan-realiteit, die zy
alleen kenbaar kan maken. Sterker
nog, men aanvaardt niet alleen,
men wordt by na één met de
schrijfster en haar zintuigen en
men is er van overtuigd dat dit,
dit wat zy gezien en gevoeld heeft,
de ware essentie was van Indië.
„De Prinses van het Eiland" en
„Toetie" zyn zoals ik al zei, anders
van conceptie dan haar vorige
werk. De schrijfster heeft haar
liefde voor en haar heimwee naar
Indië overgedragen op mensen, die
geheel anders zyn dan haar vorige
sujetten. Het zyn mensen in so
ciaal verband by wie dat verband
sterk en niet te verbreken is. Maar
dat sociale verband in het oude
Indië was een ander dan het Ne
derlandse en wanneer mensen uit
Indië naar Nederland kwamen,
dan botsten zy tegen vooroordeel
en taboe en omgekeerd. Dat is het
geval met de meisjes Nontje en
Roosje. Zy stammen uit een
vreemde combinatie
ouders; een Portugese abdis en een
Engelse zee-officier. De zoon m
dat ongeiyke paar loopt op zyn
vyf tiende jaar weg uit het ouder-
lyke huis. In zyn volwassen leven
gaat het hem goed. De
een laat huweiyk van deze man,
zal de vader worden van de twee
meisjes, die na de dood van hun
ouders van hun paradyselyke
eiland worden overgebracht naar
Delft. Daar wonen nu de groot
ouders.
Magnifiek is het verborgen bot
sen beschreven van de twee sferen.
Eerst by het zich vestigen 1
Voor zo'n ontzagwekkende in
breng mogen de klanten (in casu
de kandidaten via de rijschoolhou
ders) toch wel het uiterste aan
service verlangen. In ieder geval
rechtvaardigt het een gedegen on
derzoek naar de grieven, die alom
leven. Er gaan feeds stemmen op,
die pleiten voor een totaal andere
aanpak van het rijexamen. Geef
dat in handen van de Rijkspolitie,
zeggen zij. Die heeft dagelijks met
de praktijk van 't verkeer te ma
ken. Er zullen ongetwijfeld genoeg
politiemannen te vinden zijn, die
na hun pensionering graag exa
mens zullen afnemen. Dan kan
meteen worden voorkomen, dat de
kandidaten in lokalen-met-vergun
ning warden ontvangen. De admi
nistratie zou dan in handen kun
nen komen van de Verkeersinspec-
tie, die b.v. ook over apparatuur
beschikt om wagens te testenzo-
Wy hebben tegenwoordig
veel interessante ont
moetingen. Dat zal wel
by onze tijd horen. Zo vertelt
dan iemand, dat hy in het hotel
juist die man ontmoette, die de
laatste tyd zo vaak in de pers
was geweest. Interessant.
Er zyn ook allerlei andere ont_
moetingen. Ontmoetingen, die
veel minder interessant zijn.
Probeer in de vakantie de men
sen maai' eens te ontlopen! In
mijn vakantie trof ik het ook
minder best. Er was een kok, <3öe
me uitvoerig over goulash ver
telde; een onderwijzer, die graag
over wat men noemt de-
jeugd-van-tegenwoordig praatte
en er was ook nog een kapper,
die het weer kon voorspellen.
Hun namen zyn al vergeten. Die
ontmoetingen interesseren je
niet zo.
Eén ding was merkwaardig;
dat moet ik nog vertellen. Mijin
vrouw en ik liepen op het
marktplein van een schitterende
stad in Italië. We hadden alleen
maar oog voor 'de pracht uit ver
vervlogen eeuwen. De drukte was
zo groot, dat het moeite kostte
om door de mensen-stroom
voorwaarts te komen. Opeens
roept achter ons iemand myn
naam. Dan sta je wel even
vreemd te kyfcen! Het bleek de
stem te zyn van een beste ken
nis. Hy zei nog: hoe kim je me
zo straal voorby lopen!
Ik zat er later over na te den
ken. Misschien heb ik wel meer
bekenden niet gezien. Dat ge
beurt me ook gewoon in Leiden.
In de Breestraat of op de Hoge
Woerd.
Vreemd dat wy dingen of
mensen soms niet zien. Ik her
inner me, dat ik eens een kleine
tentoonstelling heb bezocht. Er
was maar één zaal met schilde
ryen. Later vroeg iemand me,
hoe ik dat schilderij met de op
komende zon had gevonden. Ik
kon me niets meer van het
WOORD
VAiN
BEZINNING
schilderij herinnerenik had
het niet gezien.
Als ik hier aan denk, worden
me allerlei ontmoetingen in het
evangelie duidelyk.
Een paar jonge mannen zyn
aan het vissen. De ochtend
gloort. Er komt iemand naar
hen toe. Naief als een mens kan
zyn denken ze dat het een
„spook" is. Hy stelt hen een ge
wone vraag. Hy vraagt om een
vis. want hy heeft honger. Dan
pas herkennen zy hem: Jezus,
die dood' was.
Ontmoeting. Met myn eigen
ogen had ik het kunnen zien!
Niet de tuinman, maar de an
der. Geen spook, maar de mees
dat ze God wel eens zouden wil
len ontmoeten? Ik meen, dat
ieder mens het gevoel kent van
niet meer alleen verder te kun
nen. Maar God ontmoet je niet.
Je zegt, dat Hij zo ver is. Of je
zegt, dat Hy er misschien wel
helemaal niet is. Ach, als alles
goed gaat, waarom dan ook zo'n
ontmoeting? We staken het zoe
ken snel. Onze aandacht wordt
toch al naar zoveel kanten weg
getrokken.
Daarom zult u het ook wel
vreemde gedachte vinden,
Of een andere ontmoeting.
Een vrouw, Maria Magdalena,
het graf, waar de zelf-
leeg. Wat een ervaring moet dat
geweest zyn; om letterlijk
doodsbang te worden. Gelukkig
komt er juist iemand aan. Dat
moet de tuinman zyn. Ze kykt
hem aan en blyft overtuigd, dat
hij de tuinman is. Hy spreekt
tegen haar en zegt één woord.
Hy zegt haar naam: .Maria".
Dat ze dat niet eerder gezien
heeft! Daar staat niet de tuin
man, maar Jezus. Maar natuur
iyk herkende zy niet; zoiets ver.
wacht je immers niet.
Ontmoeting. Hoe kon je me zo
straal voorby lopen!
Ontmoeting. Heb je dat schil-
derij tian niet gezien?
iemand ook straal voorby lopen.
Ergens klinkt je naam, of er
wordt gevraagd om een vis, om
dat er honger is. Maar op straat
ls zoveel rumoer en in ons leven
nóg meer.
Ontmoeting. Als ik aan al die
ontmoetingen denk, ontdek ik,
hoe ver open ogen kunnen zien.
Ik ontdek, dat open ogen Gód
zien. En gesloten ogen kunnen
kenneriyk nog opengaan. Dove
oren zouden kunnen gaan horen.
Daarom blyf je even staan,
want er wordt geroepen. Hoe
kun Je me zo straal voorby lo
pen. We lopen Hem al zolang
straal voorby, dat je zou kunnen
gaan vergeten, dat er toch op
een ontmoeting gewacht wordt.
PASTOOR J. BERGERS.
Oud-Katholieke Parochie
Leiden.
tweede maal als de kleine we
zen komen. Een botsen niet alleen
van klimaat, maar ook van men
taliteit. Zeker, wy hebben in de
Nederlandse literatuur meermalen
het oost-westconflict ontmoet. Ge
woonlijk was dat van één kant uit
beschreven, waarmee ik niet zeg
gen wü dat het een zwart-witbeeld
zou zyn. By Couperus byvoorbeeld
zou men dat toch met geen moge
lijkheid kunnen beweren. Maar by
Maria Dermout speelt een ander
element een rol dan alleen dat van
het botsen. Dat is er zeer duidelyk,
maar zy heeft, zonder het zelf te
weten en dit laatste zeg ik met
de grootste nadruk zich ge
plaatst op een niveau boven de so
ciale en de rassenkwestie. Zy werkt
van haar bovenrealiteit uit. Daar
om is het dat haar werk iets ge
heel anders oproept dan een ras
senprobleem en wel het beeld van
de uiteindelyke menselyke een
zaamheid, in dit geval inderdaad
voortkomend uit verschil van huid
kleur. Zelden is het eeuwige altyd
misbruikte citaat van Kipling „Oh,
east is east and west is west and
never the twain shall meet" zo in
zyn ware betekenis gedemon
streerd. Want de mens is zwak en
eenzaam en het zal zelden gebeu
ren dat „two strong men stand
face to face, though they come
from the ends of the earth'". En
dat is de enige voorwaarde tot sa
mengaan volgens de „Ballad of
East and West".
De tweede novelle „Toetie" is
niet voltooid, doch in zyn frag
menten boeiend en mooi. Persoon -
lyk mis ik oplossingen van conflic
ten en nuanceringen: b.v. waarom
Toetie en haar bruine dochtertjes
toch niet meegaan naar Nederland
met Charles, de vader en met de
drie zoons. Wy horen zyn stand
punt, maar niet het hare en dat is
heel jammer, want ik denk dat
Maria Dermout hier met haar sub
tiele mensenkennis iets heel inte
ressants en waarschynlyk ontroe
rends had willen geven. Maar la
ten wy vooral biy zyn met wat wy
nog gekregen hebben en alleen
treuren, omdat deze schrijfster
nooit meer schrijven zal
CLARA EGGINK
WANNEER IS CR
KAMS OP BLIKSEM?
Als er uit al Ie richting.
zwarte wolken
ri komen drijven
over elkaar gaan