Boeiend, verwarrend, slecht georganiseerd Bolsjoi-ballet en Mexicanen in Nervi's betoverde wondertuin „DOCUMENTA III" TE KASSEL Confrontatie met het betrekkelijke Hoogtepunten van een balletfestijn OP HET HOOGSTE PLAN (Van onze speciale verslaggever) BOEIEND, verwarrend en slecht georganiseerd is het beeld dat Documenta III, de vierjaarlijkse tentoonstelling van aspecten der moderne beeldende kunst, die te Kassei (West- Duitsland) wordt gehouden, geeft. Boeiend omdat men 500 te keningen van 112 kunstenaars „Van Cézanne tot en met Wols'' heeft bijeengebracht, omdat men van 29 meesters van de 20ste eeuw het werk, schilderijen of sculptures in een stuk of tien specimina laat zien en omdat men een overrompelend aantal schilderijen en beeldhouwwerken van Amerikaanse en Europese kunstenaars van heden tentoonstelt. Verwarrend omdat men blijkbaar niet in staat is geweest rijp van groen, scherts van kunst, experi ment van voldragen werk en natio nale paradepaardjes van talenten van formaat te onderscheiden. Slecht georganiseerd omdat het werkelijk ten hemel schreiend is zoals men al die beelden, tekenin gen en schilderijen heeft onderge bracht in gebouwen, die tijdens de oorlog zijn gebombardeerd en daar na weer voorlopig opgelapt, zoals men de meest kostbare tekeningen in een soort eenheidspassepartouts heeft gestopt, die juiste belichting onmogelijk maken, en zoals het me rendeel van de geëxposeerde wer ken, zoals b.v. de sculpturen, zonder enig overleg naast elkander zijn ge poot en de schilderijen opgehangen zonder rekening te houden met de mogelijkheid van afstand nemen om ze te bekijken. Zakelijk talent Maar men moet toch bewondering hebben voor het zakelijk talent van de organisatoren van zo'n tentoon stelling, die erin slagen een fonds van anderhalf miljoen mark bij te Uc-gjn en niet alk n een stad van 200.000 inwoners op stelten zetten, maar wie 'het ook nog lukt om het zich met beelden de kunst bezig houdende deel van de Europese society uit Venetië naar deze uithoek van Duitsland te doen komen en het te doen deelne men aan de schamele ontvangsten welke men organiseert. Honderd dagen duurt de Documenta III en gedurende die tijd zijn de hotels van de stad volledig bezet omdat men uit alle landen komt kijken. Nu is het wel zo, dat de moderne kunst en het verzamelen van kunst in het algemeen in Duitsland en daar niet alleen een soort statuskwes- tie begint te worden. Maar goed. daarvan profiteren de kunstenaars en wat er voor wil doorgaan. Wie kent hem nog? Eén van de gTOte fouten van de gene, die zo'n tentoonstelling als Documenta III bezoekt .is misschien dat hij te veel kunstwerken hoopt te vinden, te veel toppunten wil zien, Daarbij mag hij bedenken dat van de werken van de levende kun stenaars, zeggen we liever: de le gends i.hjkïsffs a beeldhouwers, er veel zal blijven maar weinig het zal uithouden. Ik heb naast me een leerzaam voorbeeld liggen: de ca talogus van de Parijse „Salon" van 1883, 4311 nummers, waarbij werk van Renoir, Mesdag, Israels en Lie- bermann. Niet van Cézanne, noch van de in dat jaar gestorven Manet of van Monet. Van die 4311 zijn er zeker meer dan 4200 volkomen ver geten. Hun schilderijen zullen wel eens in de kunsthandel voorkomen, de portretten welke zij maakten vermoedelijk nog wel worden be waard door families, maar wie kent nog Grandsire, Aubert, Vayson, Foubert, Poilleux, Saint-Ange, om nu maar eens zo een paar namen te noemen? Niemand immers. Zo gaat het natuurlijk ook met degene die over 80 jaar de lijvige boekwerken, die de oatalogi vormen van Docu menta III, ter hand neemt. Het in trigerende voor de kunstminnaar van heden is alleen te weten, wie dan vergeten zullen zijn en van wie het werk nog waardering zal oog sten. Zich aan voorspellingen te wagen is natuurlijk overmoedig en nutteloos. Wel kan men zich af vragen of het werk, dat zo kenne lijk op een gebbetje, een grapje, een vondstje, een gijntje berust ooit iets zal worden. „Grapjes"geen blijvertjes Zo is er een zaaltje, dat vol hangt met „Migofs" van zekere Bernhard Schultze. Migofs zijn hangende re- liefs van kippegaas, draad, papier en plastic. Héél grappig. Het lijken wel gestileerde gepinkte vogels, va rianten op vodden en zo meer. Maar ik meen dat men er geen andere waarde aan moet toekennen dan men een paer eeuwen geleden in pa leizen namaakgrotten met schelpen liet bekleden. Evenmin kan ik me voorstellen dat de werken van de in 1928 te Nice geboren Arman blijver tjes zijn. Arman stopt bijvoorbeeld in een langwerpige doos van doorzichtig polyester een paar honderd kam men en noemt dat dan: „Senori- tas". Het idee is misschien niet onaardig, maar er zijn zoveel kam men dat men door de kammen niet meer de Senoritas verbeeld ziet. Bovendien zyn die kammen zo maar in de doos gedaan en door het hangen zijn ze in elkaar ge schoven, zodat er boven een lege plek is gekomen. Zoiets is dan be zit van het Kaiser Wilhelm Mu seum in Krefeld. Er is ook werk, dat nu al ver ouderd aandoet, zoals dat van Yves Klein, die in 1960 is gestor ven. HU was de man van de „mo nochrome" schilderingen. „Ant 66" heet een grote schildering, die de Documenta exposeert. Het silhouet van vier vrouwenfiguren, opgesierd door de afdruk van haar met verf ingesmeerde lichaamsdelen. Het ding is van compositie en kleur zo slap als het maar kan. Zaal voor Francis Zo is er veel, ontstellend veel op deze tentoonstelling dat de moeite niet (meer) loont maar gelukkig ontbreken toch de talenten niet. Ook al weet men dat ook zij over niet al te veel jaren misschien ver geten zullen z|jn. Zo heeft men nogal werk ge maakt van een figuur als Sam Francis. Voor het trappenhuis van de Kunsthalle te Basel heeft hU drie doeken van ieder vier bU zes meter geschilderd. Ze zijn naar Kassei overgebracht en ze hebben er een eigen zaal gekregen. De beschouwer vraagt zich dan af of ze over drie kwart eeuw net zo vergeten op hun oorspronkelUke plaats zullen zUn als de wand schilderingen van Puvis de Cha- vannes voor het museum te Lyon, die van Böcklin voor het Vol'ken- kundemuseum te Basel of, om dichter bU huis te blUven, die van de kinderen voor het stadhuis van 's-Hertogenbosch. Hetgeen toch allemaal niet wegneemt dat die schilderingen van Francis aardige frisse dingen zUn, die het als tijdelijke decoratie best doen. Met dat betrekkelU'ke confronteert deze documenta trouwens op vele plaatsen en het is een van de boeiende zUden ervan. Waarom zij niet? Zo is er die reeks van 29 kabi netten met werken van de „gro ten" uit de laatste halve eeuw: Beckmann, Bonnard, Brancusie, Graque, Chagall, Corinth, Deraln, Ernst, Giacometti, Gonzalez. Deze eerste tien om de keuze aan te duiden. Waarom Severini, Van Dongen, Liebermann, Morandi, Chirico, Magnelli en anderen ont breken blyft te raden. Wat er wel is maakt indruk ook al heeft men het meeste al eens eerder elders gezien. Deraln die blUkbaar in plaats van Vlaminck is gekozen blijkt, zoals men vermoedde, een zwakke figuur, Marino Marini, de Italiaanse schilder en beeld houwer, zeldzame twee-eenheid op gelUk niveau voor beide media, vormt een van de toppunten. Maar waarom ontbreken Zadkine en Barlag? Kandinsky is zwak. Het zou me niet verwonderen wanneer men binnen tien of twintig Jaar hem als een overschat talent zou beoordelen. Dat zegt dan overigens nog weinig met betrekking tot zUn werkelUke waarde. TIJD VOOR DE PLANTEIM Tips voorde n plant <eqenwatens beter vooruw planten dan leiding, water langer dan schoteltje of Zaterdag 25 juli 1964 Het zou voor de kunst, voor het theater een ramp betekenen, wan neer ook zU aan die traditie on trouw werden. Niemand verbeelde zich dat het ooit lukken zal grote schouwburgen avond aan avond te vullen met de kronkelingen en li chaamsverwringingen van vele der hedendaagse coreographen, die me nen „modem" te zUn en in werke lijkheid terugkeren tot overoude, vaak Oosterse voorbeelden, daarge laten, dat zU die voorbeelden niet juist navolgen, maar er een kari katuur op leveren. De grote klassieke dans, is de sublimatie der schoonheid van het jonge lichaam. Wat we tegenwoor dig, veelal met tegenzin, in onze schouwburgen als „ballet" zien, is de ten top gevoerde lelUkheid, de vernedering van het lichaam, met overheersing van wat de Franse kritiek terecht aanduidt als de „po sitions bidet". Ook in de Sowjet- Unie heeft de dans zich wel dege- lUk ontwikkeld, maar het is een vervolmaking in de richting der traditie. En ook de inhoud van de balletten is van een hoger gehalte. Zoals een der dansers ons zei: „Voor onze coreographen is het niet van belang te laten zien, hoe een meisje haar tanden poetst ter- wUl ze haar geliefde wacht, maar weer te geven, wat in haar ziel omgaat." Amalia Hermandez begenadigd A Is de komst der Bolsjol- -cT. dansers een hoogtepunt was in de eerste week van Nervi's onvolprezen balletfesti val, er was al een ander hoogte punt aan voorafgaan: het op treden van het Nationaal bal let in Mexico". Men zou de ver maarde groep van Amalia Her mandez te kort doen, indien men haar „folkloristisch" zou noemen. Een deel der dansen gaan terug op de uiterst rijke, want door vele overheersers be- invloede folklore van Mexico, maar dan in de zin waarin de dansen van de groep Moisseiew teruggaan op volksdansen uit de verschillende republieken der Sow jet-Unie. Ook achter het Mexicaans ballet staat de figuur van een begena digd coreografe, Amalia Herman dez. ZU kan putten uit de overrUke schat van legenden der Indo's en beeldt in haar dansen uit wat de oeroude beschavingen der Tolmec, Olmec, Azteken en Maya's hebben overgeleverd, scheppingsverhalen en wonderlijke daden van goden, die ons geheel vreemd zUn. Maar er is ook een grote Spaanse tradi tie en in geringere mate heeft ook Noord-Amerika invloed op het volk en zUn dansen gehad. Het Natio nale Ballet van Mexico verwierf reeds in 1961 de eerste prijs in het Parijse „Theatre des Nations", maar wat naar Nervi '-wam is een geheel nieuwe groep, oneindig rij ker en meer ontwikkeld. Van de grootste Godenlegenden gaat men nver tot dansen, die sterk aan Spanje herinneren, maar vrolUker, spontaner zUn. Verder worden dorpsfeesten weergegeven. Weelderig Het is alles ongehoord weelderig en overrUk, vooral wat de kos tuums betreft. Men moet denken aan Moisseiew, aan Spaanse dans groepen, aan de creolen van „Ca ribian Rapsody", die een tiental jaren geleden in Europa furore maakten. En dat alles tezamen, maar nog rijker en levenswarmer en vooral vrolUker, is Mexico's Na tionaal Ballet. Culturele ambassa deurs voor hun land op het hoog ste plan! Nina Timofeieva en Maris Liepa in „Zwanenmeev"twee de acte te Nervi. (Van onze Romeinse correspondent) TT ET is een bijzonder genot voor wie bij het balletfestival van Nervi een voorstelling bijwoont, tijdens de pauzes zich te vertreden in het bijna tropische oerwoud, dat men daar heel bescheiden met de naam ,,park" aanduidt en waarin Euro pa's mooiste openluchtheater gelegen is. Bij de openingsvoor stelling der solisten van Moskou s Bolsjoi-theater hebben wij dat niet gedaan. Wij bleven rustig op onze plaats zitten omdat zich aan onze beide zijden even tevoren twee uitzonderlijke bezoekers h»44»n neergelaten: een vermaard collega van deze bescheiden balletcriticus, André Levinsonde man die ruim een halve eeuw geleden de meest houtsnijdende opmerkingen heeft gemaakt over he tklassieke ballet en Serge Diaghilev, de aestheet en impre sario, die na een smadelijk verval het ballet in West-Europa tot nieuw leven heeft gebracht. Grote geesten rn het hiernamaals strUden deze I twee grote geesten nog heden ten dage over de zuivere tradi tie van de klassieke dans en Fokine pleit er voor zUn hervormingen en rijst er op, dat als het later alle maal zo anders geworden is dan hU kon voorzien, dit stellig niet zUn Khuld is. „Zie Je wel," fluisterde de ver maarde Levinson", destijds hebben die twee de overwinning Behaald met hun „Ballets Russes" trots mijn waarschuwingen en tegenkan ting. Maar vandaag hier in Italië, bakermat van de verheven kunst der vUf posities, ben ik de winnaar fn de instrumenten van mUn Momf zUn, let wel, Juist die Bols jewieken, die destijds niet alleen eerden uitgestoten door de nabloei 'an het aristocratisch Europa van de „fin de siècle", maar ook en 'ooral door de meest aulische en riatocratische van alle kunstvor men, het ballet. De grote revolutio- jialren van gisteren en van vandaag Streden vol gewUde schroom de tempel der verheven Godin Terpsi- 'hore, terwUl de sterren van Dia- pilew Massine, NUkiska, Lifar 'n zelfs de toch voor traditie ge- 'oeligc Balanchine blUkbaar j&n het einde van hun Latijn zUn iekomen en niet zonder heimwee N blik terugwerpen naar het kie Rusland, waar hun aller wieg jtond en waar zU allen de grond- pginselen van hun kunst leerden. vier mUn triomf hier in het tenmaal aan de dans verknochte l'talië door middel van deze niet meer dan halfwassen jongens en meisjes, die JU ik wil je wel i% late nakomeling noemen 'Techt met stomme verbazing zit i* bewonderen. En dit komt om dat zU trouw zUn gebleven aan de verheven traditie van het zich ge durende meer dan vUf eeuwen langzaam maar gestadig ontwikke lende academisme in de bewegings kunst. En wat Jou betreft, Diahi- len, precies als Benois deed, toen je nog een jonge Jongen was, noem ik je een ongeletterde Bojaar, een jongen van het platteland met een zeker begrip voor wat scènografie en kostumering konden bU dragen tot de edele danskunst, maar zon der respect voor de reine traditie van Blasis, de traditie van zoveel eeuwen, ook al werden je dansers opgeleid door een grootmeester der traditie als Cecchetti. JU bleef een dilettant en leer hier, wat waar achtige danskunst betekent". Herinnering aan Diaghileiv JY/Ü konden slechts nederig rr luisteren terwijl Levinson sprak, ook al hebben wij toch wel begrip en sympathie voor „de Bojaar". Een zo zuiver meesterwerk als „Giselle" heeft zelfs Fokine ons niet geschon ken, om van Nijlnska en haar „cocktailballets" uit de twintiger jaren maar liever te zwijgen. Tegenspreken durven we niet, maar even tasten wij naar de eenmaal zo mollige, met vetkus sentjes voorziene hand van Di- aghïlew een hand, die we héél lang geleden, in 1928, verschei den malen mochten drukken maar helaas geesten hebben geen handen. We hopen toch maar, dat hU onze bedoeling heeft begrepen en weet dat wU stilzwUgepd (v^ aou leren kennen, maar dat het publiek van Parijs en Londen, ontzenuwd door de onbeduidende „divertisse ments" welke opera- en toneel voorstellingen plachten te volgen, daar niet rijp voor was. ZUn po gingen in die richting te Londen betekenden bUna het einde van zUn onderneming. Londen bleek niet meer dan honderd keer een schouwburg te kunnen vullen om „De schone slaapster" te zien in een uitvoering, zoals zelfs het Rus land der Tsaren die nooit gezien heeft. Maar datzelfde Londen is nu rijp voor de dans in haar edelste vorm en de grote sprookjesballetten, die men vergisse zich niet! een veel dieper inhoud hebben dan men oppervlakkig denken zou, kun nen nu vele honderden keren wor den opgevoerd. Glorieuze traditie Foor het eerst zagen we dan in Italië en onder uiterst gelukkige omstandigheden een volwaardige groep van de meest vooraanstaande solisten van het Bolsjoidansseressen als Nina Timofeiewa, Marina Kondratjewa, Elena Tsjerkass- kaja, Nina Sokolowa, dansers als Maris Liepa, Ghjennadi Lediak, Semion Kaufman, de adembene mende athleet-danser Hoetsjis- wili. En niet alleen zien wij ze dansen, we kunnen uren lang met hen praten over hun kunst, die de inhoud van hun leven vormt. Formidabele kunstenaars niet zwijgen als Levinson spreekt?) hem willen beduiden, dat zUn gro te droom was aan West-Europa de de grote, vermaarde Tschaikow- sky-balletten, „De schone slaap ster", „Het zwanenmeer", enz. te met een duizelingwekkende techniek, zijn zij tevens allerbe minnelijkste jongemensen. Ze ker hun dans is gebonden aan een traditie, maarwelk een traditie! De dansers van Mexico's ballet bezig zich te kleden voor het ballet ',Quetzales de pue- bla" Quetzavogels In ons dorp).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 9