LEVEN EN WERKEN VAN
DE VISSERS OP ZEE
MENSEN IN DE VAKANTIE
MET DE KW 121 NAAR DE VISGRONDEN
Hard werken en vaak
wisselende vangsten
de bemanningsleden waren gele
gen. Binnen vijf minuten waren
„alle hens aan dek". Iedereen op
zijn eigen, vaste plaats.
Kort daarna de roep „leggo"
(Eng. let go is laat gaan) van
schipper Kees Dubbelaar. Het net
ging over boord, daarna de snij bor
den met drie en twee ballen om
het net in de hoogte te houden,
vervolgens de aan de knuppels be
vestigde visborden en tenslotte met
behulp van de winch de twee sta
len vislijnen, die aan de visborden
bevestigd zijn om het net over de
grond te kunnen slepen. De lengte
van deze vislijnen is afhankelijk
van het trekvermogen van de mo
tor. Over het algemeen kan men
met viermaal de diepte volstaan.
„Op hoop van zegen", zei schipper
Dubbelaar. „Nu maar afwachten
wat deze trek brengt haring
of Het begin was niet
veel belovend. Ongedurig tuur
de de schipper op de echometer,
waarmede men visscholen kan
opsporen. „Geen spoortje haring
te zien", riep hij ongedurig uit.
Inmiddels bleek ook uit de on
derlinge gesprekken tussen de
schippers van de vissende schepen,
dat het niet veel zaaks was. Kees
Dubbelaar stond in voortdurend
contact met zijn zoon Leen, die het
commando voert over de KW 122
„Arie Ouwehand' en met Koos
Schaap van de KW 54 „Dirkje".
Ook zij konden geen enkel schooltje
vis waarnemen op de echometer.
Ruk, net kapot
„Een weinig hoopgevend begin",
merkte de schipper op. En toen in
eens een fikse ruk aan de kabels.
„Halen jongens", riep Kees Dubbe
laar. Maar toen het net werd
scheep gehaald, bleek dat het ge
scheurd was en dat er slechts een
handje vol haring met wat andere
vis inzat. Vermoedelijk een
wrak geraakt", zei Dubbelaar mis
troostig.
Er werd niet lang over na
gekaart. Dergelijke voorvallen ko
men meer voor. We haalden ook
een enorme steen van zeker 100 kg
op en een waarschijnlijk door een
oneffenheid op de zeebodem verlo
ren gegaan nylontreilnet.
Met z'n allen begon men ijverig
het net te repareren en toen men
daar na een anderhalf uur mee
klaar was, werd een nieuwe poging
gewaagd. Nu met succes: 15
kantjes haring, een aantal kabel
jauwen, drie heilbotten, een paar
vervaarlijke zeewolven, twee mon
sterachtig uitziende zeeduivels
(hammen), gullen en wat manden
schelvis en wijting, alsmede de ge
bruikelijke hoeveelheid „piepers"
(ondermaatse wijting). Een fan
tastisch gezicht al deze vis in de
bakken op het dek te zien liggen.
Rust was er niet bij. Direct werd
het net weer uitgeworpen en daar
na begon het sorteren en verwer
ken van de vis. Schipper Dubbe
laar had begrijpelijk de meeste be
langstelling voor de haring. Na
iedere trek kwam hij van de brug
om met kennersblik de vangst te
bekijken. Bijna feilloos schatte hij
steeds weer het aantal kantjes.
Eerst werken
De bemanning ook de machi
nisten en de kok helpen mee
gaat niet rusten een „tukje
doen" voor de haring gekaakt
en de andere vis gestript is. Dat is
een werkje, dat veel vakkennis
vergt. Wanneer de vis in het ge
koelde visruim onder het ijs is ge
zet en de haring gezouten en in de
tonnen gedaan is, wordt het dek
gespoeld en dan gaat men, na een
„bakje gedaan te hebben, een uiltje
knappen. Langer dan anderhalf
uur zeker niet en soms is er hele
maal geen tijd voor.
De bemanning van de KW.
121 Brittenburg" gaat gewa
pend met plunjezak. naar het
schip
Op de visgronden is het hard,
zeer hard werken. Wanneer men
als buitenstaander dat alles ziet.
kan men niet begrijpen, dat een
haring aan een karretje of in de
winkel „slechts" f 0.35 of f 0.45
kost
Die eerste visdag had schipper
Dubbelaar het geluk mee. Niet
minder dan 133 kantjes (1000
tot 800 per kantje naar de groot
te) konden in het tonnenruim
worden geborgen. Haring van
goede kwaliteit, dikke ruggetjes
en zo vet als modder. Maar men
was op deze dag met onderbre
king van enkele uurtjes rust tus
sen de zeven trekken ongeveer
24 uur bezig geweest Erg ver
moeiend dus!
Hoge golven
Maar de tweede visdag zou nog
zwaarder worden. Op een met ho
ge golven en witte schuimkoppen
bedekte zee werd het net bij het
eerste ochtendgloren weer uitgezet.
Het lukte niet De totaalvangst was
een goede 20 kantjes en wat plat
en rondvis.
In de nacht van zaterdag op
zondag liet de schipper de „Brit
tenburg" met de drie rode lichten
in top (het teken, dat het schip
niet kan manoeuvreren) dobberen
op de golven en in de vroege zon
dagmorgen gingen we liggen
steken, omdat de zee te woelig,
werd. Op zondag wordt er name
lijk niet gevist, doch naar de kerk
diensten van „De Hoop geluisterd,
wat gelezen en een middagdutje
gedaan.
Dat steken beviel Dubbelaar ook
niet. Hij gaf het sein „volle kracht"
vooruit. „Rijdende" over de golven
zette hij koers naar de Fladden op
0 gr lengte, 58.30 min. om te pro
beren maandag verse haring te
vangen. Het ranke scheepje danste
als een razende Roeland. Hoe meer
we in noordelijke richting kwamen
hoe beter het weer werd en zo kon
den bij een stralend zonnetje de
volgende morgen de netten weer
over boord worden gezet.
Toch hadden we nog twee visda
gen nodig om aan het vereiste
kwantum van 175 kantjes gezou
ten haring en 150 kisten verse te
komen. Het kan vreemd gaan. Dui
delijk is nog een bevestigd, dat de
visserij een hard en wisselvallig
beroep is en dat het steeds blijft
„Op hoop van zegen".
Best eten
Mag er dan nog wel eens ge
klaagd worden over schrale vang
sten, één ding is zeker, dat die kok
van de KW 121 op voortreffelijke
wijze heeft gezorgd voor de ver
sterking van de inwendige mens.
De maaltijden waren in een woord
af, beter kan men ze thuis niet
verlangen.
En toen de buit binnen was.
koersten we van de Fladden in
zuid-oostelijke richting op IJmui-
den aan. Een afstand van onge
veer 460 zeemijlen moest worden
afgelegd voor de thuishaven was
bereikt. Daar stonden de vrouwen
en kinderen van de bemanning
weer ter begroeting gereed. De reis
was ten einde!
Al was de vangst de laatste
dagen aan de matige kant ge
weest, de opvarenden en in het
bijzonder de reder behoefden
niet ontevreden te zijn. De be
somming was bestl
Slot volgt.
Zaterdag 18 juli 1964 Pagina 1
Heel langzaam naderden beide
schepen elkaar. De matrozen had
den het rubbervlot reeds in gereed
heid gebracht. Toen de treilers el
kaar dicht genoeg genaderd wa
ren, werd het vlot uitgezet en kreeg
Koos gelegenheid met z'n plunje-
zak in het lage, wiebelende vlot te
stappen. Stuurman Jaap Guijt, Bas
en Gjjs zorgden er voor, dat de
schipper veilig aan boord van de
KW 54 kwam.
Naar Berwick
Hij zette direct koers naar een
„stekje" ten oosten van Berwick
Bank, waar hij de vorige reis
ook haring van goede kwaliteit
had gevangen. Het was een fan
tastisch gezicht die avondtocht,
een steeds woeliger wordende
Noordzee met links en rechts in
de schemering de silhouetten van
varende treilers en vissende
vleetloggers met de harlekijn-
lichten in top ten teken, dat de
vleet geschoten was.
Die tweede nacht heb ik ook niet
al te veel geslapen. Het fascineren
de schouwspel van dansende top-
en bak- en stuurboordlichten boei
de me te zeer. De bemanning, uit
gezonderd de twee matrozen, die op
de brug de wacht hadden, sliep.
De laatste uurtjes voor een ver
moeiende dag!
(Van onze visserijredacteur)
O, zeun, zou je de reis wel meemaken? Je kunt
nu nog terug, want reken erop, dat het geen pretje is
de visjes te moeten voerenDat zei schipper Kees
Dubbelaar (63) van de KW 121 „Brittenburg" toen ik
misschien wat weifelend door de open ruimte tussen
kade en schipop het punt stond met mijn bagage aan
boord te stappen.
Wanneer het net gehaald
wordt zijn de meeuwen altijd
in de buurt om te proberen een
visje te verschalken.
acute blindedarmontsteking in
het ziekenhuis van Aberdeen op
genomen schipper van de KW 54
„Dirkje", Maarten Guijt. Wij
zouden Koos ergens op de Ber
wick Bank overzetten op deze
treiler.
De avond verliep rustig. Nadat
het vistuig in gereedheid was ge
bracht, werd in de salon van schip
per Dubbelaar kennis gemaakt met
de bemanning en daarna was ik
nog een poosje te gast in het ver
blijf van de matrozen
geven de koers een paar streken te
wijzigen, nadat hij een bestek op
de kaart van de Noordzee had ge-
Schaap werd. Hij liep herhaalde
lijk naar de zend- en ontvangap-
paratuur. Toen hij op een bepaald
ogenblik niet snel genoeg antwoord
kreeg, was het „Dirkje, Dirkje,
Dirkje KW 54, KW 54, hoor je me"
niet van de lucht.
Uitzetten
Om even over drie klonk het tra
ditionele „Uitzetten, uitzetten" door
de gang, waaraan de verblijven van
Schipper Kees Dubbelaar
speurt met zijn verrekijker na
de KW. 54 ..Dirkje".
op zoek naar ontspanning. Heel
veel mensen vermijden juist de
ontmoeting met familieleden
en bekenden: bij vakantie be
hoort ook het los zijn van de
gewone contacten.
Dat kan zo ver gaan, dat
men in de vakantiedagen totaal
op zichzelf staat. Zelfs bij
groepsreizen kom je dan het
individualisme tegen en het
wezenlijk ongeïnteresseerd-zijn
in de anderen. De reizen, waar
bij men, op de plaats van be
stemming aangekomen, vrij is
van de leiding en van het ge
zelschap, zijn zo vermoed ik
wel erg in trek.
Ik zei al dat dit grotendeels
uit het leven en de maatschap-
over de lippen komt tot zijn
medereizigers over God, is hij
al dagenlang voor hen bezig
geweest in het gebed. Juist om
dat hij aan God toebehoort, die
hij dient en op wie hij ver
trouwt, gaan de andere mensen
hem aam Ze zijn ook mensen
van God!
Vandaar de verantwoorde
lijkheid voor de ander.
Deze zienswijze is van grote
betekenis in elke situatie: in
huis, in het snelverkeer, op het
werk, in de verloving, in een
betrekking, in een gezelschap
en wat u verder maar wilt. De
ander is er niet om door mij
uitgebuit, gebruikt, verdrukt,
weggedrukt of genegeerd te
worden. De ander is mij door
God geschonken.
De bemanningsleden van deze treiler van Ouwehand's Re
derij en Visverwerking N.V. uit Katwijk aan Zee stonden op
de boeg en op de kade van de IJmuidense haringhaven lachend
toe te kijken. Wat zij dachten is gemakkelijk te raden: „We
hopen, dat hij het goed te pakken krijgt, deze landrot!"
Ze staken geen vinger uit toen ik
vertwijfelde pogingen deed mijn
bagage aan boord te krijgen. Het
lukte. Laat ik eerlijk zijn, met veel
moeite. Maar toen ik eenmaal aan
boord was geklauterd, was men de
vriendelijkheid zelf. Schipper Dub
belaar gaf de jongste „gast" aan
boord opdracht mij mijn hut te
wijzen in het achterschip.
Hij deponeerde mijn bagage in
de bovenste van de twee kooien, gaf
me een kussen en twee dekens en
vertelde me, dat ik me het beste
maar direct kon verkleden. „Het is
zonde van uw goeie goed, want er
zitten zo een paar vlekken op", zei
hij. Dat was, merkte ik later, een
overbodige opmerking, want die
vlekken waren er reeds opgekomen
bij mijn pogingen van de wal op
het schip te stappen
Vertrek
Ik was me nog druk aan het
verkleden toen drie stoten van de
scheepsfluit aankondigden, dat de
KW 121 „Brittenburg" naar zee
zou vertrekken. Haastig schoot ik
een trui aan en rende naar de
brug. De sleepboot lag reeds langs
zij om het schip van de kade te
trekken. Het was een werkje van
een ogenblik. En toen de kabels los
waren, gaf Kees Dubbelaar het sein
naar de machinekamer „Langzaam
vooruit". Zo verlieten we de haven,
nagestaard en nagewuifd door
vrouwen, verloofden en kinderen
van de bemanningsleden, die op
deze zomerse dag mee naar IJmui-
den waren gekomen
Tussen de pieren door met aan
bakboord het kraaneiland „Lepe
laar", bereikten we de open zee,
die zo glad was als een spiegeltje.
Een kolfje naar de hand van een
niet-visserman- Toen we buiten
gaats waren bemerkte ik, dat er
nog een „passagier" aan boord
was. Hij stelde zich voor als Koos
Schaap en vertelde me, dat hij
als vervanger moest gaan optre
den van de plotseling met een
Twee bemanningsleden van de
KW. 121 „Brittenburg" bekij
ken de vis, die op het dek is ge
stort
daar in een toestand verzeild!
Ik hoop dat uw vakantie an
ders verloopt. De sensatie van
een schipbreuk wens ik u echt
niet toe.
Aan boord was het een sa
menraapsel van mensen. Met
de bemanning zijn daar solda
ten en gevangenen bijeen: 276
personen. Ik zeg niets van die
mensen, maar het zou denk
baar zijn geweest, dat Paulus
en de paar vrienden, die hij bij
zich had, het liefst de anderen
links hadden laten liggen. Zou
hij zich erg thuis gevoeld heb
ben bij de zeelieden en soldaten
van toen?
De christen Paulus heeft zich
tijdens de reis niet onttrokken
aan de anderen, maar op de
hij met
be-
Eerste naclit
Toen brak de eerste nacht op zee
aan. Door het gedreun van de mo
tor en het slaan van de schroef
heb ik maar heel weinig geslapen.
Met een snelheid van ongeveer
ÏO1/^ a 11 mijl baande de „Britten
burg" zich een weg naar de Ber
wick Bank op de 56ste breedte
graad. Daar, 300 rnjjl van IJmui-
den vandaan, moest zich 15 mijl
uit de Engelse kust de KW 54
„Dirkje" bevinden.
In de loop van de dag kreeg
schipper Koos Schaap (62) via de
radio- zend- en ontvanginstallatie
contact met de schipperloze trei
ler. „Jongens ik ben in aantocht",
riep hij blij uit. „Geef even positie
door". Het antwoord liet niet lang
op zich wachten. Dit was voor
schipper Kees Dubbelaar aan
leiding roerganger Bas opdracht te
OP de zaterdagen, in Juli
en augustus breekt tel
kens een nieuw stuk
vakantie uit. Nu langzamer
hand komen de gezinnen met
schoolgaande kinderen aan de
beurt en de bouwvakkers gaan
het werk neerleggen.
Bij degenen, die U een pret
tige vakantie toegewenst heb
ben, voeg ook ik mij: gezellige
dagen, mooi weer!
Ik meen dat anders dan
vroeger de vakantie thans min
der de medemens dan wel de
natuur voorop plaatst. Dat is
geen opzettelijke verandering,
maar door het leven zelf, met
zijn drukte en industrialisatie
o.a., bewerkt. En door de toe
nemende welvaart is het mede
mogelijk geworden dat we onze
vrije dagen niet doorbrengen
bij familie, zoals dat vóór de
oorlog veelal het geval was,
maar er vrijuit van door gaan,
WOORD
VAN
BEZINNING
ik graag aan u voorleg in ver
band met het thema: Mensen
in de vakantie.
Nu was het in Handelingen
27 allerminst een vakantiereis.
Op het schip zijn gevangenen,
die uit de buitengewesten naar
Rome worden gebracht in ver
band met berechting in hoger
beroep, zo was het tenminste in
het geval van Paulus. Op storm
en noodweer zijn we nooit,
maar zeker niet gesteld in onze
vrije dagen. En het schip met
Paulus aan boord komt me
Ik hoop dat u geen schip
breuk lijdt of een ander onge
luk krijgt. Maar wilt u wel be
denken, dat de anderen u door
God geschonken zijn? Nee, dat
besef komt niet uit de samen-
doorleefde nood voort, de in
stelling van de mens is hier be
slissend. Hoe zie ik de ander?
Dit gaat niet alleen op in de
vakantietij d; alle verhoudingen
onder de mensen veranderen
wanneer ze beseffen: ieder die
ik ontmoet, is een geschenk
van God. De ander is geen con
current, sta-in-de-weg, vijand,
maar God heeft met hem of
haar via mij een bedoeling.
O, dus van die zeurderige
zendjiingsmethoden? Alstublieft
niet! Alleen: bekijkt uw mede
mens eens als een geschenk
van de Heer. Als mens krijgt u
van God een mogelijkheid voor
een mens ten zegen te zijn.
Voordat er Paulus een woord
z
A
T
E
R
D
A
G
S
E
B
IJ
L
A
G
E
(LEIDSCH DAGBLAD