Balans van 't surrealisme 7WTTCÏÏRCI7 rvpn A AIV ZiWll oijiiorj ËiArU AAii i\ I 17171) \T 4 TVT T71X1177"T7 ïvmi^n V All urjliL V Ui- In historie bijgezet Zaterdag 30 mei 1964 Pagina 2 4 gezien. Zodat men zin heeft ge- kregen het alles nog maar weer ver. De enorme hallen voor in dustrie en ambacht, negen die in elkander overlopen, zijn ge groepeerd rondom een waterop pervlak, dat herinnert aan een bergmeer (daaruit put Zwitser land immers voor een deel de energie voor zijn elektrische cen trales) en de tent-achtige pavil joens van de haven zijn in en op het water van het Meer van Genève gebouwd. Oerdegelijk Toch zijn het allemaal, naar Zwitserse aard, oerdegelijke bouwsels op betonfunderingen. Bij zonderheid: in alle betonnen fun damenten zijn reeds de gaten ge maakt, waarin straks in november de dynamietpatronen zullen wor den gestoken om de boel op te bla zen. Andere bijzonderheid: behal ve die funderingen zal alles, dat uit overal in Zwitserland gefabriceer de elementen bestaat, weer worden verkocht zodat het elders kan wor den gebruikt. Er is een speciaal lid van de tentoonstellingsstaf, de architect Guido Cocchi, die daar mee is belast en die thans reeds probeert klanten te vinden voor de bouwsels. Of voor gedeelten ervan, want zij bestaan bijna alle uit cel len, die ook in andere vorm kun nen worden samengevoegd of die alleen kunnen worden gebruikt. Het is alles bij elkaar een fasci nerend tijdelijk Brasilia gewor den, daar aan het Meer van Genè ve. En omdat het in Zwitserland ligt, is het misschien wel bewoon baarder dan zjjn grote voorbeeld in Brazilië, waarvan men ons in dat opzicht nooit zo veel goeds pleegt te vertellen. T elecanapee Voor het verkeer in dit Brasilia is in ieder geval uitmuntend ge- DE LAATSTE ADEM GEBLAZEN? (Van een speciale verslaggever) Lausanne Voor zes maanden is aan de oevers van het Meer van Genève voor de stad Lausanne een klein Brasilia verrezen. Tussen de bomen van een park van 55 hec tare ziet men de meest wonderlijke bouwsels oprijzen. Wonderlijk, maar good van conceptie, en zich wèl voegend in het landschap met op de achtergrond het blauwe meer en de Franse Alpen. Daar hebben de Zwitsers hun nationale tentoon stelling 1964, kortweg de Expo ge noemd, voor zes maanden onderge bracht Eén keer in de vijfentwin tig jaar, vier keer in een eeuw dus, houden zU zo'n overzicht, gewijd aan leven en bedrijf van hun land. Dat is niet dikwijls, maar wan neer zij het doen, doen zij het goed. Men kon het in 1930 aan de „Landi" te Ziirich zien, men kan het thans weer constateren aan deze Expo. rein. Het werd wel door kampeer ders gebruikt; er was een tuinderij gevestigd en ook een manege, maar verder was het een vrij rommelige en wilde boel. Daarvan heeft men nu de laatste jaren door het stor- volle aanleg met lichte glooiingen en vijvers een kostelijk plantsoen gemaakt. Eénvierde van de opper vlakte is bebouwd. Daarbij merkt de bezoeker van verre al direct iets van de opzet van de Expo. Nergens overheersen die gebouwen. Zij zijn kennelijk bedoeld als tijdelijke constructies en zij zijn daarbij toch imponerend door hun origi nele conceptie en door hun lichte, neutrale kleuren. Knappe architecten De Expo is door een team van knappe Zwitserse architecten onder leiding van Alberto Camenzind uit- geknobbeld, in nauwe samenwer king'dan met degenen, die voor de inhoud van de tentoonstelling verantwoordelijk zijn geweest. De Expo is, evenmin als de vorige na tionale tentoonstelling aan de vooravond van de jongste wereld oorlog (pessimisten herinneren u er met enige somberheid aan dat de tentoonstelling vijfentwintig Jaar dA&rvpor óók in een jaar Waarin een oorlog begon werd ge- k houden) zo maar een soort recla- J me voor Zwitserland. O neen, in steen gehouwen heeft men het charter ervan. Het liegt er niet om: te land en te water een spiegel van het vaderland zijn. De vijfentwintig kantons in hun gemeenschappelijk werk samen brengen. De mens aan de beteke nis van zijn bestaan herinneren. In het heden de omtrek van het toekomstige onthullen. Wegen naar het nieuwe Europa wijzen. Werken voor een solidaire wereld. Zwitser land een nieuwe aansporing tot on derkennen en scheppen geven. Het mag op het eerste gezicht wat doctrinair schijnen, maar in de praktijk is het meegevallen. Ca menzind en zijn tien of twaalf ar chitecten (enigen van hen bouw den niet zelf, maar gaven anderen ideeën om uit te werken) besloten, dat zij alleen maar de verpakking moesten leveren, waarin de inhoud zou kunnen worden geborgen. Dat was dus al in tegenstelling tot de meest vroegere tentoonstellingen van gelijke soort, waar men enor me gebouwen oprichtte en daarin dan ging knutselen om dat wat men wilde laten zien, zo voordelig mogelijk te tonen. Negen sectoren De Expo telt negen sectoren, die voor een goed begrip wel even moeten worden genoemd: de weg van Zwitserland, leven met beteke nis, beelden en vormgeven, verkeer, industrie en handwerk, waren en financiën (in het Duits klinkt dat veel directer: Waren und Werte), veld en bos, het zich verdedigend Zwitserland, de haven. De archi tecten nu hebben voor elk van dde sectoren naar een architectuur ge zocht, die zich aansloot bij hetgeen te zien is. Voor de sector „leven met betekenis" kwam er een construc tie die uit zogeheten cellen van vijf bij vijf bi) vijf meter bestaat. Voor het zich verdedigend Zwit serland schiep de uit Rotterdam afkomstige architect Jan Both een paviljoen dat uiterlijk op een egel fijkt. Voor waren en financiën maakten twee architecten een soort moderne markthal uit polyester. Voor veld en bo6 ontstond een boeiende constructie van hout en zeil-doek met een uiterst vinding rijke afwateringsmethode, die weer voor het vochtig houden van de gronden van de bloemententoon stelling dient. Enzovoorts. Telkens stuit men op details, die boeiden door hun vindingrijkheid, hun on opvallendheid, hun degelijkheid. Water En het schijnt alsof de archi tecten er niet genoeg van heb ben kunnen krijgen om het wa- De beeldhouwer Jean Tin- guely voor zijn metamekaniek. een van de standbeeldenvan de Expo. zorgd. De Expo heeft een eigen spoorwegstation en van daar kan men met een „telecanapee", ban ken op wielen, naar een van de in gangen rijden. De stations van die telecanapee zijn weer aardigheidjes op zichzelf. Het zijn grote draai schijven die met dezelfde snelheid wentelen waarmee de telecanapee zich voortbeweegt. Men stapt op dat draaiende per ron en heeft dan tijd genoeg plaats te nemen op het rijdende stoeltje. Over de Expo zelf rijdt een ver kleinde uitgave van de monorail. Van het centrale station uit kan men twee verschillende ritten ma ken. een naar het westen en terug en een naar het oosten. Men rijdt dan langs alle paviljoens en door sommige rijdt men dwars heen. Men kan ook per boot, met een van die mooie, ouderwetse negen- tiende-eeuwse raderboten, naar Ouchy, aan het meer vóór Lausan ne varen en daar vindt men dan een kabelbaan, die u hoog boven de oever naar een van de ingangen van de Expo brengt. Natuurlijk, gebeurt dat alles niet voor niets. Een rit met de teleca napee kost één Zwitserse frank (circa 84 cent), die met de kabel baan drieëneenhalve frank, de complete tocht met de monorail vier frank. Er is ook nog een lift, die de be zoeker in een spiraal 120 meter aan een ijzeren mast omhoog brengt, zodat men een overzicht over het geheel kan hebben (drie frank). Varen kan men ook: met een soort draagvleugelboot over het meer (vijf frank). En men belooft De haven van de Expomet de door architect Philipp von Streng gebouwde kaden en tenten. nog altijd dat ook de mesocaaf, de door Jacques Picard ontworpen toeristenduikboot, voor het einde van de Expo in de vaart zal komen, zodat men voor veertig frank drie kwartier onder het niveau van het meer kan varen. Maar die meso- caaf staat nog steeds op een werf ergens in de buurt van Montreux En naar men vertelt hebben de weinige proefvaarten, welke men tot dusverre heeft gemaakt, aan- getoond, dat er onder water in het Meer van Genève weinig of nletj te zien is. Zelfs geen dier in d? trant van het monster van Loch Ness of iets dergelijks. Het door de van afkomst Nederlandse architect Jan Both ontworpen gebouw voor de sector „het zich verdedi gende Zwitserland'' van de Expo. Het wil een egel sugge reren. ter in hun ontwerpen op te ne men. In het ene gebouw, dat van de weg van Zwitserland, be gint men met een beek, zoals er in de Zwitserse bergen ontsprin gen. In een ander, dat van beel den en vormgeven, draaien mo depoppen met de allernieuwste Zwitserse creaties op textielge- bied over een spiegelgladde vfj- Penrose knutselde met ij zet- draad, een lorgnet en er speelgoedbootje een portret i' elkaar Elders leeft het! Wanneer het surrealisme al manifestatie van schilderkunt zijn laatste adem nu wel vrijw heeft uitgeblazen zonder, gt tuige deze expositie althans, t zo heel veel blijvende „waai den" ie hebben nagelaten - dan leeft 't niettemin nog vod in verschillende andere uitingt van het leven. Meerdere karikti turisten bedienen zich in hu tekeningen, die nu zonde schaamte door de grote ptf worden gepubliceerd, gaarri van een humor die van duidt- lijk surrealistische inspiratie i men denke slechts aan er Maurice Henry die trouwens Q) de expositie vertegenwoordig is terwijl ook de grote vet- nieuwer van de Franse tele- visie als-autotiome-vorm-van- kunst Jean Christophe Avent'i met zijn griezelscènes van zui gelingen die door de gehakt molen worden gedraaid, als uit loper van het surrealisme ma! worden omschreven. Er zijn ooi de vele affiches en reclamepla ten die duidelijk op de surrea listische wortel stoelen, ft daarom: zo het surrealist voor de schilderkunst dan d dood moge zijn, dan leeft hd elders niettemin op brede vod en prachtig voorU fVan onze Partje* correspondent) DE Parijse Galerie Charpentier, de vis-a-vis van generaal De Gaulle's Elysese-paleis, dat zelf ook een instituut van officiële (picturale) glorie is, heeft een expositie georganiseerd die exclusief aan het sur realisme zijn bronnen, historie en affiniteiten ie gewijd. Een over zicht, een balans van het surrealisme dat door middel van die tentoon stelling gelijktijdig in de kelders der geschiedenis werd bijgezet, waar door de vernissage begeleid werd door de luidruchtige protesten van de laatste Mohikanen van het surrealisme die hun waarheden, waar den en hun levensrechtvaarding nog niet prijs willen geven. Inderdaad is het surrealisme, dat na de eerste wereldoorlog geboren werd, méér dan alleen een rich ting 'in de schilderkunst, de lite ratuur, de poëzie, en zelfs de film. Het is of was ook een levens houding ,een filosofie, een moraal een (atheistische) religie bijna. De houding van mensen, kunstenaars die zich resoluut en militant tegen de „bestaande maatschappelijke or de" of wanorde hadden uitge sproken en die 'n soort anarchisme huldigden dat zich bediende van de (hallucinante) fantasie, de (zwarte) humor, de (cynische) spot vermengd in een eigen zo niet nieuwe vorm van kunst (of anti kunst). „Geheim genootschap De surrealisten hadden zich dus wel geëngageerd zoals na de tweede wereldoorlog de existentia listen zouden zeggen maar hun engagement was, sociaal gezien, nogal negatief, en zelfs nihilistisch. Het surrealisme heeft zich intussen in die kleine halve eeuw altijd graag als een geheim genootschap, een soort vrij metselaarsgilde gedra gen. Kunstenaars traden toe en uit of werden in de ban gedaan en de wilde strijd tussen diverse clans van renegaten en orthodoxen is nooit van de lucht geweest. De officiële consecratie van het surrealisme waartoe "nu Charpen tier dus het initiatief heeft geno men is daarom gelijktijdig zjjn be grafenis. Want niets waartegen de redden kon door 'n officiële onder scheiding te weigeren. Het ging er er om, die onderscheiding niet te verdienen. Ziedaar de ware levens houding van de "orthodoxe surrea list". „Aan de duivel verkocht Als gezegd werd ook de samen steller van de Parljse expositie, Patrick Waldberg, het verwijt, in GIACOMETTI is gevierendeelde non. vorm van een pamflet uiteraard, naar het hoofd gesmeten, dat hij zijn surrealistische ziel aan de bur gerlijke duivel had verkocht. Andre Breton, de Paus van de surrealis tische kerk, heeft hem deswege de grafgraver van het surrealisme ge noemd. In zover kan met Breton gelijk geven, want Waldberg in derdaad veel gegraven moet heb ben om zijn collectie bijeen te krij gen, maar dat hij, naast vele waardeloze relikrieën en anekdoti sche souvenirs toch zeker ook wel enige surrealistische schatten heeft op weten te delven. Voor Waldberg reikte de geschiedenis van het surrealisme intussen veel verder dan de 1ste wereldoorlog. Het sur realisme, als concretisering van nachtmerries en griezelbeelden, heeft hij zo natuurlijk ook al op schilderijen van een Breughel én een Jeroen Bosch aangetroffen. Maar sporen van het surrealisme vindt men ook buiten de kunst en van nog veel vroegere datum, terug in de natuur. Zo is een miereneter een typisch surrealistische verschij ning en zo'n dier bevindt zich in opgezette staat dan ook op een verhoogde ereplaats van de ten toonstelling. Verbazing Een der doelstellingen van het surrealisme is altijd het effect van de verbazing, de consternatie, het het officiële eerbetoon, de erken ning van de gehate burgerlijke bui tenwacht. Zo werd enkele jaren ge leden zelfs de voormalige hogeprie ter van het surrealisme schilder Max Ernst door de „intransigenten" op grond van immoralisme buiten de gelederen gestoten, nadat hfj een grote prijs van de Bienmale van Venetië verworven had. Jean Cocteau, die ook lange jaren in de surrealistische legioenen had opgetrokken, heeft naar aanleiding van Ravels's wei gering, een veertig jaren eerder, een ordeteken van het Legioen van Eer te aanvaarden, eens het (wijze) woord gesproken, dat men rijn (surrealistisch©) waardigheid afct schandaal geweest, en ook in die richting geeft de expositie ettelijke voorbeelden. Vaak een ver bazing die ons nu zelfs de oogha ren niet meer vermag te doen sid deren, zoals het tafereel waarop een levensgrote en echte para plu met een dito naaimachine wordt geconfronteerd. Er zijn ook de horloges die uit slap rubber zijn vervaardigd en waarvoor die an dere verdoemde surrealist Salvador Dali altijd zo veel voorliefde vertoond heeft. Of de spiegel waar van het glas door een bondlap werd vervangen. Of de wijnfles, waarop Magritte indertijd een Picasso- schilderij copieerde. Er zijn echter ook schilderijen of objecten, die en hoger graad van verbeeldings kracht of schandaalverwekkend vermogen verraden. Daar is Penro se die met een lorgnet, een staal draad en een speelgoedroeibootje het „Paradijs der lucifers" oproept. En er zijn de creaties die een onbestemde of geprononceerde aan val suggereren of lanceren op de „hogere waarden" van het leven, de godsdienst, de religie, op de maatschappelijk instituten van le ger of kerk, of de idealistische en romantische liefde in haar seksuele driften ontmaskert en ontluistert. Giacometti, de Italiaanse beeld houwer, plaatst zo een vrouwenbus te op een Empiretafeltje waarop ook een afgehakte hand is gedepo neerd, terwijl het gelaat voor een deel met een nonnensluier werd be dekt. Hausner toont „Adam zelf" in de gedaante van een kale man die gekleed is in een matrozenpak en in wiens lichaam atributen van zijn vrouwelijke wederhelft ver werkt zijn. Freudiaanse symbolen werden door de surrealisten trou wens altijd graag en overdadig in hun werken gehanteerd en toege past.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1964 | | pagina 8