SPELEN
TONEELACADEMIE IN
MAASTRICHT:
ARCHITECT
DIPLOMA
AANNEMER:
boeiende
wereld in
oude stad
BAKKERSSCHOOL
WIE GAAT STUDEREN VOOR
MOET AANLEG, ZAKELIJK INZICHT EN GEVOEL
VOOR VORM PAREN AAN FLINKE STUDIEZIN
met
het
spoortje
D(
VOORLICHTINGSNUMMER VAN HET LEIDSCH DAGBLAD
27 MEI 1964
Wie gevoel voor vorm, technische aanleg en zakelijk inzicht paart aan een flinke studiezin, die maakt
een goede kans de opleiding voor architect tot een goed eind te brengen. Er zijn twee wegen, die naar
het einddoel leiden: de academische opleiding tot bouwkundig ingenieur en de HTS-opleiding gevolgd
door een 2-jarige architecten praktijk en een studie aan de academie voor bouwkunst. Met ingang van het vo
gend jaar zal er een 6-jarige HBO-opleiding zijn. De studieduur aan de T.H. in Delft is gemiddeld zeven
tot acht jaar. Het is niet uitgesloten dat ook aan andere technische hogescholen de mogelijkheid wordt ge
opend tot een bouwkundige studie.
De voortgezette studie (VBO en HBO)
met als basis het HTS-diploma bouwkun
de en enige jaren praktijk, kunnen
slechts zij volgen, die een werkkring heb
ben, die de nodige aanvulling en prakti
sche toepassing van het parttime-onder
wijs*' waarborgt. De voortgezette studies,
die aan negen instituten (Amsterdam, Til
burg, Leeuwarden, Groningen, Almelo,
Arnhem, Maastricht, Rotterdam en Den
Haag) mogelijk zijn, worden op het ogen
blik gereorganiseerd. Gedacht wordt aan
een opleiding van zes jaar, die het vol
gend jaar zou moeten kunnen starten.
Wie een architect de vraag voorlegt
welk element in zijn werk vooropstaat,
het scheppende of het technische, krijgt
uiteenlopende antwoorden. Duidelijk is
dat beide belangrijk zijn, want de ont
werpen voor een mooi gebouw moeten
ook te realiseren zijn. Of andersom: een
technisch goed ontwerp moet ook esthe
tisch verantwoord zijn. Door de toenemen
de inschakeling van specialisten in de
bouw, wordt de taak van de architect be
langrijk verzwaard. Hij moet een groot
organisator zijn, een eigenschap die te
genwoordig misschien wel op dezelfde
plaats komt in de rangorde van eigen
schappen voor dit beroep als het gevoel
voor vorm en techniek.
Zakelijkheid wordt van de architect ook
verlangd. Hij gaat met geld om van zijn
opdrachtgevers, die aanzienlijke bedragen
aan hem toevertrouwen voor de uitvoe
ring van de opdrachten. Zijn zakelijkheid
mag de architect niet verleiden tot com
merciële bindingen. M.a.w. de architect
moet een onafhankelijk adviseur zijn van
zijn opdrachtgever.
OOR L.T.S.-ers MET EEN
VOORTGEZETTE OPLEIDING
Ieder jaar nemen nu zo'n kleine 800 kandidaten deel aan
vakdiploma burgerlijke en utiliteitsbouw en grond-, water-en wegenbouw. Kort
weg wordt dit diploma vaak aangeduid als het „aannemers-diploma". Meer
dan de helft van de gediplomeerden ves tigt zich dan ook na korte of lange tijd
als aannemer, anderen blijken bedrijfsleider te worden, of uitvoerder, ambte
naar, opzichter, tekenaar, calculator, architect en leraar bij het nijverheidson
derwijs.
Aan het examen kan iedereen deelnem en, maar het overgrote deel van de kan
didaten is opgeleid via een cursus van de Raad van Bestuur Bouwbedrijf. De
grote groep cursisten heeft als basis-opleiding de LTS (meestal houtbewerking)
en een voortgezette opleiding via het 1 eerlingstelsel. Op 18-jarige leeftijd staat
dan de aannemerscursus voor hen openDe duur is drie jaar; twee avonden
per week of de gehele zaterdag monde linge lessen. Het niveau van het onder
wijs ligt tussen dat van de UTS en d e HTS.
Het examen wordt afgenomen onder r ijkstoezicht door de Raad van Bestuur
Bouwbedrijf en het diploma geldt als b ewijsstuk voor de vakbekwaamheid dat
nodig is ingevolge het vestigingsbeslui t bouwnijverheidsbedrijven 1958.
DE TREINMACHINIST DRAAGT
GROTE VERANTWOORDELIJKHEID
Vroeg of laat speelt iedere jon
gen met een spoortrein, de een met
een simpel cirkelvormig railsje en
een locomotiefje met een véer, de
ander met een prachtig emplace
ment waarover elektrische treinen
snorren. En het is een bekend ver
schijnsel, dat pa aan het spelen nog
al eens een actief aandeel neemt.
Het spelen met het spoortje is fascine
rend. Maar hoe is de werkelijkheid, met
de echte treinen van de Nederlandse
Spoorwegen, met de tormenzware loco
motieven, die met honderd kilometer per
uur voortdenderen naar het punt aan de
horizon, waar de glimmende rails elkaar
schijnen te snijden?
Bij de N.S. zegt men meteen, wanneer
het beroep van treinmachinist ter spra
ke komt, dat zo'n man een grote verant
woordelijkheid draagt. Honderden mensen
levens en materieel ter waarde van hon
derdduizenden guldens worden hem keer
ZWAAR maar buitengewoon boeiend is
het werk van een toneelspeler. Slechts
voor een enkeling is het weggelegd en
zelfs dan is de weg naar het succes lang
en moeizaam. Toch zijn er ieder jaar en
kele tientallen enthousiaste jongelui, die
er zich op gaan voorbereiden. Het hand
jevol geslaagden, dat onze drie vaderland
se toneelscholen jaarlijks afleveren, be
wijst echter, dat er zelfs van deze idelis-
ten maar enkele overblijven.
Aan het begin van het nieuwe school
jaar zetten de toneelscholen in Amster
dam, Maastricht en Arnhem hun poorten
weer open. Degenen, die op een toelatings
examen blijk gaven, wel enige capacitei
ten te bezitten, mogen met een proeftijd
>•5!
op keer toevertrouwd. Men wordt dan
ook niet zo maar treinmachinist.
Uiteraard leiden de N.S. deae
zebf op. Om deze scholing
moet de kandidaat minstens 20 jaar zijn
en in het beizit zijn van een diploma van
de Lagere Technische School in vakken als
bij voorbeeld machinebankwerker, auto
monteur of elektricien. Bovendien worden
aan het karakter bepaalde eisen gesteld.
Treinmachinisten, zeggen de N.S., moeten
rustige, beheerste mensen zijn, die snel
reageren en dan goede beslissingen ne
men. Ze moeten ook beschikken over een
behoorlijke zelfstandigheid, doch aan de
andere kant levert een te veel aan initia
tief en voortvarendheid beziwaren op
iaaruit zouden in bepaalde omstandighe
den gevaren kunnen voortvloeien. Van
daar dat de personeelsafdeling van de
N.S. bij de keuze streng selecteert.
De adspirant-machinist komt voorlopig
liet op de grote baan. Eerst moet hij
het zien te brengen tot rangeermachinist,
en dat duurt gemeenlijk van zes maan
den tot een jaar. In die tijd leert hij het
materieel kennen en bedienen, hij loopt
in de werkplaatsen rond, leert de dienst
voorschriften. Na deze eerste fase van de
opleiding gaat hij werken op de emplace
menten om er te doen wat zijn aandui
ding al zegt: rangeren. Hij blijft dat ge
middeld zo'n 2 jaar doen en begint wan-
ïeer daaraan behoefte is de verdere op
leiding voor de dieselelektrische tractie,
hetgeen ongeveer een half jaar duurt.
En vandaar is het nog een stapje van
3 A 4 maanden naar de elektrische trac-
Evenwel, dan is de machinist er nog
iet! Aan het begin van zijn loopbaan
vorden hem goederentreinen toever
trouwd, pas later komt hij bij personen
treinen ,,op de bok". Als gemiddelde kan
m$n dat er tussen bet mo
ment waarop de man als adspirant in
dienst komt en dat waarop hij volledig
bevoegd treinmachinist, is, een periode
van acht jaar ligt.
Doch zelfs dón is de machinist nog niet
aan het eind van de reeks examens. Want
hij mag pas op een baanvak dienst gaan
doen wanneer hij blijk heeft gegeven,
het te kunnen „dromen". Hij moet ieder
sein, iedere overweg, iedere wissel, iede
re bocht kennen en z>hch onder alle denk
bare omstandigheden nauwkeurig kunnen
oriënteren, in mist, bij nacht, tijdens
dichte sneeuwval. Die kennis moet hij to
nen tijdens de baanvakexamens en onder
geen voorwaarde gaat hij na verloop van
tijd een ander baanvak op wanneer hij
het examen daarvoor niet heeft afgelegd.
Dat houdt natuurlijk de spanning erin
en de animo wakker. Heel het systeem
is erop gericht, te voorkomen dat het
werk een sleur wordt. Trouwens, de trein
machinisten worden periodiek grondig ge
keurd en herkeurd waarbij vanzelf
sprekend in het fysieke vlak de ogen
scherp worden onderzocht.
Mocht de man ooit worden afgekeurd,
dan krijgt hij een andere functie
maar minder verdienen gaat hij dan niet.
Als volleerd machinist kan hij momenteel
komen tot ongeveer 650 gulden per
maand plus toeslagen voor onregelmatige
werktijden; zou de andere functie lager
gehonoreerd zijn, dan houdt de machinist
toch zijn oude salaris.
Zijn er veel plaatsen bij de N.S. te ver
geven? Op het ogenblik, zegt de perso
neelsafdeling, worden alle sollicitanten
die geschikt bevonden worden, zonder uit
zondering aangenomen. Dat is mede een
kwestie van hoogconjunctuur. Echter, hei
moet toch wel een veilig gevoel zijn, te
weten dat er ook bij een laagconjunctuur
altijd treinmachinisten nodig zullen Wij
ven.
van drie maanden de lessen volgen. Te
gen Kerstmis valt dan een oordeel over
eventuele verdere studie drie jaar lang
als voorbereiding op het eindexamen.
Maastricht niet de minste onder de
Nederlandse steden bezit sinds 1950 een
toneelacademie. Mevrouw Antoinette de
Visser en Willem Tollenaar voeren de di
rectie. Twee enthousiaste figuren, die veel
van hun élan op hun leerlingen overdra
gen. Een keur van docenten geeft les in
de meest uiteenlopende onderdelen en legt
de basis voor een loopbaan in de wereld
van het toneel: Johan Schmitz, Cas Baas
en o.a. Wim en André van den Heuvel
voor spelopleiding. Luc van Gent voor te
levisie-opleiding en verder nog tientallen
bekende figuren uit de toneelsector. Zij
doceren stem- en spraakvorming, bewe
gingskunst, mensendieckgymnastiek, hoor
speltechniek, muziek, schermen en
noem maar op. Aan de Jan van Eyckaca-
demie worden colleges voor culturele en
esthetische vorming gevolgd; lessen in de
moderne talen ontbreken evenmin.
HET is een harde studie, die veelal
wordt afgeraden, en vrije tijd is er
weinig.
Heeft men eenmaal bet eindexamen ge
baald, dan ligt de weg open voor een en
gagement bij het beroepstoneel. Tot op
heden kregen nagenoeg alle 25 afgestu
deerden van de Maastrichtse academie
een contract.
Ann-Will Blanc kers kwam na
haar opleiding in Maastricht bij de Haag-
sche Comedie terecht. Wil Schneider is nu
verbonden aan het Nieuw Rotterdamsch
Toneel en vertolkte in „Der Stellvertre-
ter" de rol van Ricardo. Ook Wim van
Rooy, Dolf de Vries en Kees Koveer van
de Haagsche Comedie zijn van de Maas
trichtse academie afkomstig.
Marielle Fiolet uit Voorburg doet op 21
mei haar eindexamen. De Haagse jonge
lui Connie van Leeuwen, H. van Baar-
zel, en P. Hoeksema zijn vol enthousias
me met hun studie bezig.
De Maastrichtse toneelacademie werkt
evenals de twee andere in ons land vol
gens de bepalingen en de richtlijnen, die
het Ministerie van O., K. en W. in 1962
vaststelde. Het toelatingsexamen vindt
plaats in de tweede helft van juni en ver
eist wordt diploma HBS 3- of 5pjarige cur
sus; Gymnasium (bij voorkeur); Mulo of
Kweekschool (tweede leerkring), dan wel
een bewijs van genoten vooropleiding ge
lijkstaande met 3 jaar HBS of Gymna
sium, vooral wat de talen betreft. Als mi
nimumleeftijd voor toelating wordt ge
steld dat de meisjes de leeftijd van 17 en
de jongens die van 18 jaar bereikt heb
ben. De maximumleeftijd is 24 jaar. Wat
het kosten moet? Een student aan de
Maastrichtse toneelacademie betaalt per
jaar 150 gulden collegegeld. Daarbij komt
dan nog maximaal 75 gulden voor boeken
en speciale kleding, zoals bij voorbeeld
voor de belangrijke balletlessen. Het is in
Bij de foto: docen
ten en leerlingen ixin
de Maastrichtse to
neelacademie
Maastricht vrij gemakkelijk om aan een
kamer te komen. De prijzen variëren van
40 tot 65 gulden. De studenten gebruiken
de warme maaltijden in de mensa van de
Jan van Eyck Academie. De toneelacade
mie is gehuisvest in hetzelfde gebouwen
complex aan de schilderachtige Lencu-
lenstraat.
HET oude Maastricht is een inspireren
de stad. Mogelijkheden om toneel te
zien zijn meer dan voldoende. De Stads
schouwburg brengt regelmatig alle Neder
landse gezelschappen met hun beste stuk
ken. De studenten van de toneelacademie
genieten er een gewaardeerde kostelo
ze gastvrijheid.
Om zijn ligging is Maastricht Europees
georiënteerd. Brussel, Aken, Luik en Keu
len zijn vlakbij. Er kan een gezonde
wisselwerking ontstaan, waaraan de
Maastrichtse studenten volop kunnen deel
nemen. Steeds meer jongelui beginnen hun
toneelloopbaan in Maastricht. Er zijn mo
menteel 23 studenten, verdeeld over de
drie klassen, maar voor het komend jaar
zal de eerste klas wellicht gesplitst moe
ten worden ten gevolge van de grote toe
loop.
Maar het blijft een waagstuk. Een koen
brok idealisme, want weinigen bereiken de
eindstreep. Bernard Droog zei er op het
laatste Jeugdfestival in Velp dit van: „Be
gin er niet aan, tenzij je ervan bezeten
bent. Geef je dan ook voor de volle hon
derd procent, en het blijkt het mooiste be
roep, dat je had kunnen kiezen. Wil het
na een paar maanden, of misschien na
een of twee jaar niet meer lukken, dan
draag je heel je verdere leven een rijk
dom aan ervaring mee". Maastrichts aca
demie zal daar zeker een groot aandeel in
hebben!
opleiding tot vak dat voldoening geeft
NU AL krijgt de Vakschool voor hotel-, brood- en banketbakkerspersoneel
aan de Haagse Ammunitlehaven vele telefoontjes van bedrijven, die een
van de a.s. gediplomeerden willen antrekken. „Natuurlijk", zegt directeur
P. Nobels, „er zijn op 't ogenblik in 't bakkersvak open plaatsen genoeg, al
mogen we niet van een groot personeelsgebrek spreken. Het aanbod van 'leer
lingen voor onze school is aan de andere kant ruim voldoende. Ook dat is
niet verwonderlijk: bakken is een handwerk, dat nog steeds bevrediging geeft.
De bakker ziet onder zijn handen Iets groeien. Het werk is snel genoeg vol
tooid om onmiddellijk genoegen van de geleverde inspanningen te hebben".
Een aantrekkelijk perspectief dus voor de jongeman die na zijn lagere school
de „bakkersschoal" kiest. De naam Vakschool voor hotel- enz" is wat voor
barig gegeven. In de acht bescheiden lokalen aan de Ammunétiehaven wordt
alleen les gegeven in het bakken van brood en banket. Zij die zich villen pre
pareren voor het horeca-vak kunnen pas over twee jaar terecht in het nieu
we gebouw dat in het Bezuidenhout moet komen.
Les in bakken. Dat betekent óók les in Frans en Nederlands, m maatschap
pijleer, boetseren, marsepein-sierwerk, materialenkennis, decoreren. Belang
rijk méér dus dan melk en meel mengen en dan maar wachten tot het gaar
is. Het aantal lesuren per week bij deze tweejaarlijkse opleiding is 36. De
Leerling moet ten minste twaalf jaar en acht maanden oud zijn, wil hij wor
den toegelaten. Pas bij de voltooiing van het nieuwe gebouw wordt aan de
studietijd een jaar schakelklas toegevoegd.
Na het diploma wacht de jonge bakkers nog een leerlingentijd in de bedrtf-
ren. Ze kunnen dan gedeeltelijk 's avonds, gedeeltelijk overdags een vervol
opleiding (tien uur per week) volgen. Deze duurt drie jaar.