Me! vaste koers vooruit minuten voor twaalf EEN NIEUW JAAR... ZO GRIEZELIG! n UIT en THUIS Oiidejaarsverlelling ^Tfloederlijke. overpeinzing w Ij ATEN wij voor een ieder hopen, dat het een weg zal zijn, die naar geestelijk welbevinden en materiële welvaart voert, hoewel we weten dat 1964 met raadselen en onzekerheden opgestapeld zal liggen. LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG SI DECEMBER 1968 ELDEN had Erik zo weinig van zichzelf begrepen als deze avond. Hoe had hij Anneke in 's hemelsnaam toestemming kunnen geven om naar huis te gaan Nou ja. toestemming! was natuurlijk vrij om te gaan en te staan waar ze wilde. Maar taarom had hij gezegd, dat hij het niet vervelend vond als ze de bij haar ouders doorbracht? Waarom was zijn antwoord |Schreven had Wat nu doen? walgelijke gemeenplaats geweest? Bridgen met pa, ma en tante Alice? We zijn immers nog niet getrouwdJe ouders IWat een naam! Het mens heet na" LL 4 J Ut j 'L ~7 a v 11 tuurUJk Ali HU ging zitten en ■bben nog steeds meer recht op je dan tk Ze zien je toch al1 mchl de brief in de ia van zeldenzyn bureau. Waarom had Anneke zo ernstig gekeken? Waarom eigenlijk? Ze wilde toch zo graag! Waarom? Waarom? ,Ik houd van je. lieve Anneke, en als jij het fijn vindt om fe ouwelui te gaan. vind ik het ook fijn die aan de arm van 1963 hing. „Mag vraag het niet voor mezelf. Ik ben „Dat is vuurwerk. ik uw Jas aannemen?" .traks verdwenenIk vraag het I Je hebt de oude man „Nee, dank u. Ik heb maar héél voor die kleine jongen, die mUn werk j dit knaapje P® eren tyd". moet overnemen. Help hem een in zUn hoofd. «U-toot de ogen Erik ging hem voor naar de warme beetjeLaat hem niet zoveel zor- probeerde na te der en kamer. HU nam de man, die nogal gen dragen als ik te dragen heb ge- sjofel gekleed was, eens op. „Een had..... Van mU zeggen ze nu al, borrel?" d»t Ik oud w„". TjU «brok «n hH^rinkc'on «n „Ik drink nooit, meneer", lachte JlI d® teIefoon e de oude. „Het zou mooi worden als de jaren gingen drinken Wat Erik trok de wenkbrauwen op. Het was kennelUk de stem van een oude man. Misschien was hU niet meer bU zUn volle verstand Ik be- gryp niet waarom u mU lastig valt." kreeg hu er eindelUk uit. „Maar mUn beste man, u hebt mU gebeld!" Erik zweeg geschrokken. De man had gelUk! „Eh neemt u mU niet kwalUk", hakkelde hU. „Ik ben Waanzin! Je reinste waanzin! HU ld tevoren kunnen weten, dat hU ch stierlUk zou vervelen. HU miste lar al als ze een avond moest o ver erken, laat staan als ze er niet was t een avond als deze. HU kwam moeizaam overeind uit leunstoel bU de liaard en liep ^aar het raam. „Je bent stom ge lest, Erik Héél doodgewoon verweet WJ zichzelf. HU 91. t iitiiiiiiiiiimitiiiiiiuiiiiiinrninniTTïïiiiiiiiiinnitiinTiiiiiiiiiiiiiiiinii y de uit Amerika afkomstige 'eningen, die de laatste jaren •r ons worden uitgestort, hoort de lawine van kerstgroeten ronder ue elkaar zo langza- •rhand gaan bedelven. De kaar- ft worden trouwens ook hoe lun ar hoe indrukwekkender van ■Airang en fraaiheid. Als ie in de skels ziet wat er op dit gebied ,1 koop is, sta je versteld van de ie en beelderigheid Maar niet it allemaal, o nee, er zijn ook insters bij.' Ze zijn echter zon- uitzondering aan de prijzige nt en versturen aan iedereen, je maar bedenken kunt, gaat gemerkt een aardig sommetje ^lopen. Maar goed. we wensen ^-Jaar dus uitvoerig, gezegende, zalige of prettige feestda- Jti toe. al naar gelang. En dat rac lianen' on,vat dan Kerst en J.d en Nieuw Maar o nee. als 'Azo als 't mij vrijwel ieder jaar irkomt, in de drukte vóór kerst toon geen tijd hebt voor al die ininistratieve rompslomp. Dan _J> je 't vervelende gevoel van al-1 buiten adem achter de fel- l «t aan tc hollen, en toch nog [cics tc laat te zijn. Vroeger dat niet zo. Je kon op je ge- Tifc kerstfeest vieren en als dat Titer de rug was. brak 't mo st aan. om vrienden en rei - j:tcn Gelukkig Nieuwjaar tc «en. zonder dat dat nu zulke rme toestanden ontketende. )ud en nieuw op zich zelf lijkt rrJ niet meer zoveel voor tc stel- H 'S Is in ieder geval te mager- om dan nog te spreken van jettige feestdagen". En tegelijk Jt juist veel zwaarder geladen. "lit je moet in je heitwens een All onbekend, onzeker ondoor- ndclijk nieuwjaar omvatten. Is ittige feestdagen" eigenlijk veel vrolijker en overzichte- en veel minder ..moeilijk Nbent meteen overal eerder af. >rm. dat. ik er wéér niet aan toe j vóór 't Kerstfeest! Om nu R nog een beetje van mij" wjaarstvens aan u terecht tc •*Wn, ga ik de eerste pagina H deze krant de loef afsteken. staat immers altijd dat ont- mde rubriekje ..Oud Nieuws", N(k berichtjes tan precies. 100 V geleden? Wat betekent ech- een onnozel eeuwtje? Ik heb nog veel antiekers aan te bie- cen nieuwjaars wens uit t. een Leidse Nieuwjaarswens wel Nleuwejaarswensch van de Leytsche Klapperwacht in~1696 ite gesteld tot waeckers in de «♦Men sun tot U dienst hereyt. Li men met m'aleaer. opdat gg liter trees oj suare naerge- ilVfen mooght rusten heel den iht, sonder cewigh gevaer I Kict u hem lopen, de klapper- "k met z'n ratel door het Lei van bijna drie eeuwen terug? een heel stil straatje, mis- n toen al de Bredestraat pe lmet en langs een landelijk chtje. het Rapenburg? fat hij de burgers en burgeres van Leiden toewenst is: een zonder slapeloze nachten, .J,,- getob, zonder angst en rdriet, een jaar van rust. vei lip id en geborgenheid. En is dat 12o'n ouderwetse wens, die in b helemaal uit de tijd is. Ik tzeggen: jt lijkt wel ol h'j pre- voor mi en voor ons bedoeld Ik sluit me dan ook graag aan ie driehonderd jaar oude Use klapperman en wens u toe. Anno Domini 1964 voor u en »r ons allemaal een jaar mag *1 van geluk en vrede. HERMINE G. trok de gordijnen open en keek naar bulten. „Ook dat nog." gromde hl). ..Sneeuw!" Er jag ipi.s van afgrijzen ln zijn stem. Lange, gore vlokken dwarrelden langs het venster. Tussen de witge- sneeuwde latjes van de vlonder op naar i ze kunnen er niets van De wUn was koud. de kalkoen ver- ban* en liet dessert smaakte naar i „U bent nerveus stijfsel Toclt zijn ze wel lief. hot Koi 1.a K 'v - nu Kenae nie- net Dalkon gaapten smalle, donkere met dit nummer. Bovendien Ik heb er geen spUt van. dat ik Zun oog viel op het P.S. onder de brief. Het was hem niet opgevallen, toen hU hem de eerste keer las P-S. Bellen 31.12 63 Waarom had Anneke dit eronder geschreven? Bellen 31.12.63! KennelUk moest hU iemand op bellen. Maar wie? HU kende nie- een chaos „Het is nu al erg genoeg", meende Erik. HU begreep zelf niet waarom hU serieus inging op de opmerking van de man. „Als u Inderdaad het j jaar 1963 bent, kan lk u helaas geen compliment maken voor de manier waarop u uw taak hebt volbracht". De oude trok diepe rimpels in zUn i voorhoofd. „Dat ls niet vriendelUk, I meneer. Ik ben op 1 januari echt 1 vol goede moed begonnen. Als het een rommeltje geworden is, is dat mUn schuld niet. Ik heb Vader TUd al zo vaak gezegd, dat het heel wat rustiger zou zUn als jullie, mensen, er niet waren. Vergeet niet, dat ik Jullie niet regeer, maar jullie mU". Langzaam drong het tot Erik door, dat dit gesprek volkomen absurd was. Waarom had hU de oude man bin nengelaten? „U gelooft nog steeds niet, dat ik 1963 ben, hè?" raadde de man zUn gedachten. ,.U denkt, dat ik gek ben!" I Erik sprak hem verontwaardigd hoorn naar *Un °°r bracht, vroeg hU «leh af waar het kereltje gebleven was. In de kamer was het niet meer.... „De Graaf", zei hU üi de micro foon. „Gelukkig Nieuwjaar!" hU herken de Annekes stem. „Ben JU het Anneke? Gelukkig Erik had zwUgend geluisterd. HU ergerde er zich niet eens aan. dat de man hem met „Je" en .JU" aansprak. „Ik beloof het u," hoorde hU een stem, die WJ als de zUne herkende. ..Dank u". Het viel Erik op. dat de man bUna I handen Nieuwjaar, lieve kindIk wilde. kloven. HU moest denken aan een boek, dat hU eens gelezen had. „La neige en deuil". Was het niet van Henri Troyat? Sneeuw ln de rouw Wat mankeerde hem? „Je wordt oud. jongen", mompel de hU. „Je gaat tragisch doen op Oudejaarsavond" kon je de mensen op Oudejaars avond toch niet lastig vallen. En wat zou hU moeten zeggen? '£ieve Anneke, kon Je niet wat duidelUker zUn Tot zUn verbUstering bemerkte hU. dat rui de hoorn van de telefoon al aan zUn oor had en dat zUn wUs- vinger de schUf aan het draalen bracht steunde tegen zUn zin eerlUk. „Zou u niet I tu:„pn(i nerveus worden als een onbekend^ K door de telefoon zegt. dat zUn naam „Luister goed, beste vriend ging 1963 is? Het is toch niet uw gevange- de oude verder. „Het is niet zo be- nlsnummer langrUk of je me gelooft. Veel be- De oude schoot in de lach. „Vindt langrUker is, dat je in me gelooft u het werkelUk zo schokkend? Ik Dat je jn myn opvolger ge- ben het jaar 1963 en u hebt my op- J gebrtd M«t Ik op de valreep no,- I"®» Mn iets voor u doen? U bent anders wel minuten geboren. JU moet ervoor op het nippertje." zorgen, dat hy opgroeit.dat hij geen kracht meer ln zUn had, toen hy afscheid nam. „Ik moet nu weg. Over dertig seconden slaat de klok twaalf uur Erik Het hem uit en liep ln ge dachten terug naar de kamer. Zon der het te willen was hy nu toch ln een .OudeJaars-stemming"HU ging weer achter het bureau zitten en keek naar de mand. die de oude man achtergelaten had. Waarom stond hU niet op en riep hU 1963 niet terug? Wat moest hU met die mand Het klokje op de schoorsteen sloeg twaalf twinkelende slagen Er kwam beweging in de mand Het rieten deksel werd opengeklapt dat Je hier was.Ik heb Je veel te vertellen." antwoordde hU. „Veel te vertellen? Wat U er ge beurd? Wat ben Je somber? Heb Je mUn brief niet gekregen?" „Eh.... Jawel." Erik staarde naar de plaats op het kleed, waar de mand gestaan had. HU W» verdwenen... „Waarom heb Je mU dan niet ge beld toon het twaalf uur sloeg?" ging Anneke verder. „Ik zal nog eens een P.S. onder een brief schrijven! Ik had geen ruimte meer om voluit te schrUven: wil Je mU alsjeblieft op 31 december opbellen. Daarom kortte ik het af tot „Bellen 31. 12. 63". Heeft mUn snuggere lieverd die af- een vrolijke knaap wordt. ..Dit wil ik niet Ihy. „Dit gaat buiten mü Misschien kon de radio hem wat j De bel ging tweemaal over voor de opbeuren. Het werd een deb&cle. De telefoon aan de andere kant werd- ether was vol herdenkingen. Paus Jo- °Pg„n?1m,?,n hannes Edith Piaf Ken- "*77° ,.Met wie spreek ik? Enk ergerde nea" zich altyd als iemand door de tele- Waarom altyd terugzien? Waarom foon zyn naam niet noemde. niet vol enthousiasme praten over het nieuwe jaar „Met 1963." De stem klonk oud en vermoeid. „Het Nieuwe Jaar!" herhaalde hy hU hardop. „We kunnen nog zó veel doen!" Leuk dat hU dit nu hardop kon zeggen. Als zUn vrien den het hoorden, zouden ze misprU- zend het hoofd schudden. Erik wordt burgerlUk „Gooi die haak erop!" brulde het binnenin Erik. Hy voelde zich wan hopig en alleen. „Ik heb u niet verstaan", hoorde hU zichzelf zeggen. ..Hoe was de naam?" „1963!" Heel even viel er een stilte. „Als u denkt, dat u leuk bent Henri Troyat. HU moest dat boek snauwde Erik. Hy wilde de hoorn nog ergens hebben. HU liep naar de neerleggen. maar een krachtiger hoge boekenkast, maar kwam niet hieW h<m '^en verder dan het bureau. HU moest de Acht als )e Mn Jaar als brief nog beantwoorden, die Anneke 1963 achter de rug hebt. heb Je geen hem tussen Kerst en Oudejaar ge- behoefte meer om leuk te zUn". Erik veegde het zweet, van zUn voorhoofd. MUn hemel HU I slikte twee. drie keer „Bent u het Jaar 1963?" kreeg hU eindeiyk I over de lippen. I De onbekende zuchtte diep. „Dat t probeer ik u al enige minuten aan j het verstand te brengen. Wat wilt u eigeniyk?" „Ik zou u graag ontmoeten", zei Erik zonder het te willen. De oude gaf niet onmlddeliyk ant woord. „Waar woont u?" vroeg hy dan Erik noemde zUn adres. „Het ls nu twintig voor twaalf", ging de man verder. ..Over een paar minuten ben ik bU u". HU legde de hoorn neer. Erik stond op en wankelde naar de stoel by de haard. Hy zat nauwe- lUks toen er gebeld werd. Was de oude man er al? Hy liep door de kille hal naar de voordeur en deed lectuur, maar" nu zóu hy toch een open. ander soort gedichten schryven: minder verdroomd. killer, angstiger. Zo omstreeks de eeuwwisseling kon een mens nog zoetjes dromen, wee- Her ben ik dan," aei de oude moedig terugblikken, met blüde hoop de boreling: het nieuwe jaar, man. die in het portaal ;^gemoet zien. Uit gewoonte houden stond. we die traditie in ere: we Idjken „Komt u binnen". Erik deed een om. we kyken vooruit, we wUden er pas opzU en liet de man langs. HU ^houwi^enm.^eht wat P~e- vroeg zich af wat er ln de mand zat. griezelig gewordenDe couranten en een klein kereltje klom eruit Erik zat aan zUn stoel genageld k,,rtJn* begrepen? Een h«r laat Wat nu weer?! zün geliefde niet opbellen, maar belt De dreumes kwam naderbij haar °P en bleef vlak naast Erik staan. „Hoe HeeI eTen b,e*f hrt aan bt,de kan_ heet JU?" vroeg hU en stak een duim d* 'Un doodstil, in de mond. i Toen barstte Erik in een schater- ,.Ik heet Erik. Hoe heet JU?' "Erik lach uit. „Neem me niet kwaiyk deed wanhopige pogingen om zyn kindje. gedachten te ordenen Ik ben het Nieuw Jaar goed be- Ik heet 1964", lachte de kleine gonnen. stralend. „Mag ik buiten spelen? Ik Slapend....!" zie allemaal gekleurde lichtjes". PAl'L NO WEE Albert Verwey hield zich ln zUn beste tyd graag bezig met de Jaar wisseling en wydde er tal van ge dichten aan. BU ons in Nederland werden trouwens meer dichters gein- overzichten verteUein ons niet slechts In éen jaar; zoveel doden in het enigszins plechtige feest. Hardop wat er in het afgelopen jaar in ei droomden zij op papier over wat gen stad of land gebeurde, maar geweest was en wat komen zou. Ik laten ons nog eenmaal de wereldge- lees die ontboezemingen graag, al schiedenis van dat jaar zien: met doen ze wat ouderwets aan. Echte opstanden, geweldpleging, natuur- ontroering veroudert weliswaar niet rampen hier en grond verschut vin- en Verweys verbazing over een jaar, dat doodging in warmte en zonne- schUn. is nog altyd verrukkeiyke gen daar. met zoveel duizend do den op één eiland en tienduizenden daklozen nog verder weg. We wor den geconfronteerd met cyfers. zo hartverscheurend en ontzettend, dat de oliebollen er ranzig van smaken. efi D' ■V rs. '9 pE sturen Het oude jaar uit. het nieuwe in Het was ook in 1963 weer een laveren van-je-welste, mischien hebben we wel brokken gemaakt, zelfs schipbreuk geleden. Maar het roer is gelukkig nog intact, er wordt nu weer nieuwe stoom afgeblazen en een nieuwe koers ingezet. Waarheen weet niemand Foto C. Meulen i AT zijn gedachten, die reeds onnoeme lijk veel malen zijn uitgesproken op de laatste dag van het jaar. Straks, zo tegen het uur van twaalf, nemen zij concreter vormen aan. Als we dan misschien de sirenes van de schepen door de radio horen, afgewisseld door het geknetter van de knalbommen, worden we ons te sterker bewust van het feit dat het naar her en der zwalkend levensschip met vaste hand bestuurd moet worden om niet tegen eventuele klippen op te lopen. - wz LIPPEN zijn er immers op ons pad over en te allen tijd. We moeten dik wijls over huizenhoge golven heen om het doel, dat als ideaal voor ogen ligt, te bereiken. Dat kan met horten en stoten gaan. Het kan ook ineens hèèl gemakkelijk en soepel verlopen, helaas meestal slechts voor korte tijd. De obstakels zijn velerlei en zelfs een goed stuurman heeft alle energie en alle intelligentie nodig, om niet op een totaal onverwacht moment tot de ontdek king ie komen, dat al zijn plannen en ver wachtingen op niets zijn uitgelopen. OP de Oudejaarsavond is evenwel ieder eenvoor zover zijn omstandigheden het toelaten met de beste hoop voor de toekomst bezield. Men heeft op het late avonduur zijn ernstig woord (in de kerkof dat van de humor (van Wim Kam achter de rug en leeft naar de definitieve scheiding tussen „oud" en „nieuw" toe. En als dan onherroe pelijk de twaalf uren klinken, is er geen ..weg terug" meer, alleen „de weg vooruit' ligt onduidelijk open, de weg, waarvan nie mand weet. waarheen deze gaan zal. Zelfs de beste stuurman niet Laten wij onafgebroken met vaste wil het oog gericht houden op het juiste vaanoater, zodat ongelukken of rampen bespaard mo gen blijven aan een ieder, die ook aan het einde van 1964 de haven veilig wil binnen varen. Het is geen geringe opgaaf, die ons wacht. Maar met het nodige beleid en inzicht en met een beetje geluk zal ook dat waarachtig wel weer lukken! Daar heffen wij vanavond het glas maar op! FANTASIO verkeer, een ontstellend aantal. In één jaar: zoveel misdaden, zoveel treinrampen, zoveel mUnontploffin- gen, zoveel vliegtuigen neergestort, twaalf verwoestende orkanen, zes vernietigende aardbevingen, zoveel miljoenen aan hongersnood bezwe ken. driehonderdmiljoen nieuwe ma laria-gevallen. bloedige revoluties ln het verre oosten, omwentelingen, machtsmisbruik, excuties. schyn- processen-met-dodeiyke-afioop, wat een ellende! Huiverend keren we de courant de rug toe en zoeken bescherming in de eigen kring, waar de conflicten niet van de lucht zyn, maar waar je je veilig weet, waar geen honger woedt, geen malaria ons teistert, geen verraad loert, geen misdryf tiert. Waar rust en warmte en vei ligheid gewaarborgd zyn. Waar we. zonder griezelen, oud-en-nleuw kun nen vieren. Werkeiyk? Van de gruwelen komen we niet 1 meer los. Diep ln ons hart voelen we: ook ons kan het treffen. Dit Jaar zyn we er heelhuids doorgeko men. nog altUd zyn we gezond, die paar tegenslagen mochten geen naam hebben, de voordeeltjes waren ook niet om er voor op dak te klim- j men, het waren niettemin voordeel- 1 tjec. De kinderen kwamen een klas hoger te zitten, de auto hield zich goéd en stuurde ons ongedeerd door de vakantie. Zonder over waar- zeggersgaven te beschikken mogen I we verwachten dat het nieuwe jaar j ongeveer geiyk zal verlopen. Wat I ups en downs, u-at ongenoegen en pleizier, niets byzonders. Toch ligt j dat byzondere voortdurend op de J vloer, vormt een constante bedrei ging van ons rustige leventje. Toe gegeven: we zullen hier geen bloedi ge revolutie beleven, geen berg zal op ons dorp neerdonderen. de aarde I zal niet scheuren of vuur en lava spuwen, de kans dat we aan hon- i gersnood of cholera bezwUken is zeer klein. Maar veilig? Nog altyd gaan de kinderen per I fiets naar school, in weer en wind en storm en regen. Eén verkeerde manoeuvre, een klapband, een ach terlichtje dat het begeeft en het noodlot krUgt zyn kans om een I I enorme dreun uit te delen. We ma- I ken al weer gezellig vakantieplan- nen en staan er niet by stil dat de Veluwse bossen veiliger zyn dan de smalle bergwegen en diepe ra- j vynen, die onze voorkeur hebben. We voelen ons veilig in ons stenen huis in een kalm dorp en denken niet aan de munitie-opslagplaatsen, aan de opeenstapeling van chemi sche preparaten, aan het vergif waarmede de boomgaard voor onze deur zesmaal 's Jaars wordt bespo ten. We plagen vader, omdat hy zo spoedig driftig wordt en vergeten hoe ons aller toekomst afhangt van de zenuwen van één man. die op het verkeerde moment het verkeerde be vel zou kunnen geven en de hel kan doen losbarsten We zUn geen zwartkykers, onge luksprofeten. pessimisten. We den ken hardop. Kom kom. het zal wel loslopen. Het zal onze tyd wel du ren. Waarom zou het Juist my moe ten treffen? Maar ménen we het ook? Niet meer. Verwey kon nog in onwetend heid leven omtrent hetgeen aan de andere zijde van de aardbol ge schiedde: hy kende niet de dreiging van het moderne verkeer, van mo derne uitstapjes, van moderne voed- selvermeerdoring. Hy kreeg geen ac tie-foto's van de moord op Kenne dy of op Oostduitse vluchtelingen onder ogen. jy kon nog heeriyk inU- meren over het stervend oudjaar, dat hem een vriend deed verliezen en een geliefde schonk. Moder ne mensen my meren niet meer. zy verzekeren zich. zy bewapenen zich. zU passen zich aan by de keiharde realiteit. Verwey woonde in een land van brons en goud. van zonnekoes- terlng en nevelachtige weemoed, wy wonen ln een wereld, die van alles is. behalve een kinderspeelplaats. Toch biyven die oude gedichten heerlijke lectuur misschien wel omdat ze zo nadrukkeiyk uit de tyd zUn. Thea Beekman.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 15