Via 't huis, waar R.L. Stevenson
zijn „Schat-eiland" schreef, naar
DELGATIE CASTLE
kasteel
et zes spoken
w
H
te afdaling geschiedt dan weer goeddeels onder die
t tolk en we rijden een volkomen verlaten, praktisch onbe-
ootid gebied binnen. Het is het stroomgebied van de
'meed die als een breedzilver lint het land doorkronkelt.
f en land met een oneindig aantal kleuren, de voornaamste
Ri min, rood en groen. En overal heuvels, met in de verte
W'
WELKOM:
-
Anthony van Kampen
I
Opgericht 1 maart I860
Zaterdag 16 november 1993
Vierde blad «o. 311)3
|—v IE ÜAG rijden we de Schotse Hooglanden binnen
1 ten passeren de DeviFs Elbow. Deze Elleboog-van-de-
Duivel is de hoogste pas van heel Groot-Brittannië.
ii behalve dat hij hoog is, is de stijging aanzienlijk snel.
'dverucgc komen we in een wolk terecht, die het gran-
i lioie uitzicht aan beide zijden van de pas volledig weg-
-j temt. De weg zelf is smal en we prijzen ons gelulilda dat
r gedurende een uur geen enkele tegenligger verschijnt.
- idat opzicht is de duivel ons die dag blijkbaar welgezind.
jonge hoofdpersoon, Jim Hawkins,
uitvoer. En dc Jolly Roger, de zee-
roversvlag. Maar vóórop de zeefnans-
liedjes, die men niet vergeten kan:
Fifteen men in the dead man's
chest-
Yo-ho-ho, and a bottle of rum
Drink and the devil had dove
for the rest
Yo-ho-ho, and a bottle of rum
En dat andere:
But one man of her crew alive
What put to sea with-
seventy-five
Wat een proza wat een poëziel
En dat te lezen in de jaren dat ik
wel graag hetzelfde zou hebben ge
daan; als scheepsjongen uitvaren met
de Jolly Roger, zeeroversvlag in top,
de bijbel overboord werpen, en spre
ken in uitsluitend zilte en gespierde
taal.
Men weet dat het allemaal lang
voorbij is en voltooid verleden. Ook
voor R.L.S. die hier schreef, droom
de en fantaseerde. En hoe schreef
en fantaseerde hij. Ik zie de drie
schoorsteenpijpjes uit het dak opste
ken. Kwam er eenmaal rook uit van
de weggeworpen, niet bruikbare pa
gina's van het manuscript van „Trea
sure Island"? Of schreef hij zo. in
ne in slaap zou zijn gevallen, als het
verhaal niet minstens zo spannend
was als hij verwachtte dat het moest
zijn. Stevenson stond, wat dat be
treft, met zyn «""8 tegen de muur.
Hij moest er een goed verhaal van
maken. Wel, hij maakte het. Voor al
le tijden, denk ik. In elk geval zo
lang als er jongens zijn als Jim Haw
kins. En dat zal lang zijn.
Naar Turriff
5 bergen. Een romantisch land, waarin men zich zonder zulk een vaar'-ln zuUt een
i i ring, dat nooit een pagina ,in het
rij kI moeite de meest romantische verhalen kan denken,
ie uierden er trouwens ook bedacht.
EN UUR later komen w© aan
1 in Braemar, een klein 6tadje,
./eerder een dorp, met een paar
va le straatjes, 'n oeroud kerkje, een
Lei [kantoortje en wat winkeltjes. Dat
gsm Braemar aandoen heeft 'n zeer spe
26, e reden. Ik had ergens gelezen,
kso! och hier het huis moest bevin-
waarin een der- grootste Schotse
ijvers een boek schreef, dat hem
e8a eldberoemd maakte: „Treasure
- od" („Schat-eiland"). Lang gele-
heb ik de boeken, die ik in mijn
!d las, opgeruimd omdat ik er
i plaats meer voor had. Een paar
ield ik, omdat ik er geen afstand
kon doen. Een ervan is „Trea-
Island" van Robert Louis Ste-
son. En hier, in Braemar, moest
bedacht en geschreven zijn.
R.L.S.
xue i
a.
8 8
575.
dad
R-IS een klein boekwinkeltje
en ik vraag aan 't meisje achter
'de toonbank of ze weet waar
dat huis bevindt. Ik noem de
i van Stevenson, en even liikt
of ze niet 'weet over wie ik het
Dan zegt ze: „O, u bedoelt het
van R.L.S.? Dat is om de hoek,
de linkerkant vóór de kerk. IJ
het niet missen, er 6taat een
plaat op de deur"
een groot deel van Schotland
teker in Braemar. spreekt men
R.L.S. Niet over Robert
ze nis Stevenson. Zijn Initialen
voldoende. Om de hoek is
j'l I huis. Er is niets bijzonders
te zien. Een buis, zoals er dui-
ld, tienduizend in Schotland ge-
11 iden worden. Opgetrokken uit
stenen, een rode deur, een
Mutje er om been.
5t de deur staat een fles melk
vuilnisbak staat buiten. Een
ee 'oon, alledaags huis en geen
Boven de rode deur is een
i gedenksteen, met erin ge-
de woorden:
bii vroeg zijn stiefvader of die
niets Iets voor hem kon schrijven
dat de moeite waard was om te
lezen. R.L.S. zei de kleine Lloyd
Osbourne, dat bii het wel eens
wilde proberen. HU begon met
een. en dat begin vormde de eer
ste hoofdstukken van „The Sea
Cook", zoals dat boek aanvanke
lijk heette.
De Jongen zal het wel buitenge
woon spannend hebben gevonden. In
elk geval maakte Stevenson het af,
en liet hij het verschijnen in maan
delijkse afleveringen in het tijd
schrift „Young Folks" Het bracht
hem 2 pond en 10 shillings per pa
gina op. In 1883 kwam het als boek
uit. Hij kreeg er 100 pond voor en
schreef zijn vader: „Het ziet er naar
uit, dat ik me in de toekomst zelf
zal kunnen bedruipen" Hier, in dit
huls, was ik gedurende een uur terug
in mijn eigen jeugd. En ik herinner
de me het allemaal nog precies hoe
het was ln „Schat-eiland": de si
nistere Long John Silver met zijn
éne been en een papegaai, die op de
meest ongeschikte momenten „Pie
ces of eight" pleegde te schreeuwen.
En Captain Flint, en de onvergete
lijke. door R.L.S. zelf ontworpen te
kening van Skeleton-Island,'het ge
heimzinnige, griezelige eiland waarop
zich het avontuur afspeelt. En het
schip, de „Hispaniola". waarop de
vuur hoefde? Waarschijnlijk.
Hij werd beroemd door dat boek
en schreef er daarna vele andere:
het verhaal over de gruwelijke dr.
Jekyll en mr. Hyde, The Master of
Ballantine, The Beach of Falesa, The
Merry Men..
Aan welk van el die boeken, al
die verhalen, heeft R.L.S. het meest
plezier beleefd? Dat weet niemand.
Voor mij staat het vast dat het 't
boek was dat hij speciaal voor het
plezier van zijn 6ticfzoon schreef
„Treasure Island". Omdat eeD kind
T E REDEN verder het verlaten
land in. Eerstvolgende doel:
het plaatsje Turriff, verschei
dene oren verderop. Dat doel w«
overigens niet alledaags: in Edin
burgh had een vriend me geadviseerd
ln geen geval de kans te missen een
bezoek te brengen aan het kasteel
van John Hay of Hayfield, genaamd
Dclgatie Castle. Om drie redenen
moest ik dat doen: in de eerste
plaats omdat het een indrukwekkend
voorbeeld van een eeuwenoud, histo
risch Schots kasteel was. In de twee
de plaats omdat het bewoond werd
door 'n bijzonder merkwaardig man
telg nit een beroemd Schots geslacht
en een belangrijk figuur in zijn Clan.
Tenslotte (of, misschien juist in de
eerste plaats?! omdat Dclgatie
Castle behalve door John Hay en
diens echtgenote, ook nog bewoond
werd door niet minder dan zes gees
ten. Reeds in Holland had de man uit
Edinburgh me geschreven: „He is
the posessor of six ghosts, dating
trom as far back as 1400" Met andere
woorden, John Hay was de eigenaar
van zes geesten, wier verblijf al
daar tot het Jaar 1400 terugging. Ik
had me terstond voorgenomen me die
ces geesten niet te laten ontgaan.
Ongeveer twee uur voordat we
Turriff bereikten moest getankt wor
den. In het kroegje naast de pomp
zaten twee mannen aan de bar enor
me 6tukken schapevlee9 te venver
ken. Ze schoven op, bekeken ons en
Dclgatie Castte
van onze komst, maar dat captain
Hay met zijn vrouw die dag naar
K
uuur
Jonge
hart vast hoe deze rit tenslotte zou
aflopen. Ik tuurde in de duisternis
rond me of er niet ergens een licht
punt te bekennen viel. Het enige licht
was echter dat van de maan. Toen
gloorde er een lichtje voot ons op,
en op hetzelfde moment was het ook
met het rijden gedaan. De wielen van
de auto draaiden als dol in het rond,
en tegelijk groef hij zich muurvast
in de vette modder. Na gedurende
tien minuten geprobeerd te hebben
er weer beweging In te krijgen, ga
ven we het op. Het was onbegonnen
werk. We begonnen !o de richting
van het licht te lopen, en hielden el
kaar vast om niet uit te glijden. De
wind ging zwaar te keer en mistflar
den joegen mistroostig door die duis
tere, ef en toe door maan verlichte
woestenij.
Delgatie Castle
nu een'maal'nooit een vervelend, saai
boek aanvaardt. Omdat Lloyd Osbour-
vroegen hoe de auto zich In het berg-
terrein hield. Zelf waren het vracht
wagen-chauffeurs. Ik raakte met de
Jongste van de twee in gesprek, die
me vroeg hoe ver Je kon Tijden over
een zo Taag en vlak land als Neder
land. We dronken een glas bier en ik
informeerde naar-de toestand van de
weg naar Turriff Die bleek redelijk
te zijn. „Waarom gaat n juist naar
Turriff?" informeerde hij. „We moe
ten naar Delgatie Castle". „Naar het
kasteel van captain Hay?" „Ja. kent
a het?"
1"
Wees voorzichtig
\wmmer of 1881 and wrote
Treasure Island".
ui t niet, maar het is voldoende.
3 d op de stoep van dat onaanzien-
fl8 huisje, kwam met een ruk een
jeugd terug. En het was, hoe
«1 het wellicht klinkt, alsof ik
m* thuis kwam. Of ik het huis
2°[ bereikt van een vriend, die ik
•htc le jaren Diet had ontmoet. Een
•til Hie eens een rol in mijn leven
nöpe en, behalve in het mijne, in
w ongetelde miljoenen jonge
katerf® in vijf werelddelen. Binnen
|n 1« ets. Binnen wooót een oude
Cfïti ^'e 'n het seizoen, als er
eidec. deünsen naar Braemar komen,
8 M ÜÜrieur van baar woning laat
n|5i Paar is geen reden voor, omdat
ring 9 eens' n e 1 s te zien vaIt- Er
dartt maar dat huis en verder ab-
•ug 1 niets. Op die plaat boven de
na.
i>l«ci* jS. kwam hier met zijn vrouw
de'' befzoon in het eerste jaar van
Uttl ®Uwelijk. Braemar stond hem
fgioi J®dat hij als schrijver direct
geroken moet hebben dat
land, een omgeving, een sfeer
•aarmee iets was. Had hy di-
raafc let plan om te gaan schrijven?
kt het niet
'oor zijn stiefzoon
Rofi
gitarrt
irdeoö
ten 1
instr»
aarstf
lub'*1
JONGEN, het kind, verveel
de zich waarschijnlijk in „Tbc
bte Miss Mc. Gregoris Cotta-
ttals bet buis toen heette. En
...naar Schots gebruik: brood co zout
IJ keek me aandachtig aan en
zei: „ja ik kén het". Het viel
me op, dat hij die woorden met
enige nadruk uitsprak. En nog eens
herhaalde hij: „ja. ik ken bet, trou
wens captain Hay ken ik ook. Een
goed mens en een merkwaardige man.
Maar dat weet u zeker wel?" Ik deel
de hem mee, dat ik niets van John
Hay af wist, behalve dat hij bezitter
van Delgatie Castle was. Toen ging
de jonge cbauffeut vriendelijk glim
lachen, en terwijl bïj z'n mond schoon
veegde van de saus waarmee hij z'n
schapenbout overvloedig had voor
zien, zei hij: „Ja captain Hay Is een
beste kerel, en Delgatie zal u wel
aanstaan Alleen, wees voorzichtig"
„Voorzichtig, waarom?" Hij aar
zelde even. Toen zei hij, terwijl hij
zich van de kruk liet afglijden, „ze
zeggen dat er heel wat geesten op
Delgatie Castle huizen, maar ik denk
niet dat dit o zal. beletten er heen te
gaan. Ik wens u een goede reis".
De schemering viel toen we Tur
riff binnenreden Het zou die avond
snel donker zijn. Het was mistig en
het woei hard. We hoopten dat de
afspraak, die onze vriend uit Edin
burgh voor ons met captain Hay
had gemaakt, zou kloppen en dat we
er welkom zouden zijn. Er was na
melijk niet voldoende tijd geweest
om het antwoord af te wachten. In
het doodstille Commercial Hotel te
lefoneerde ik met het kasteel. Een
v rouwenstem antwoordde. Het bleek
de secretaresse van John Hay te zijn,
die vertelde dat ze op de hoogte was
Aberdeen was. Tegen de nacht zouden
ze terugkeren. Ze zei ons dat ze een
notitie op de tafel van de captain zou
deponeren. Deze zou ons beslist direct
bellen als hij thuis was. Tot zo lang
moesten we wachten. We wachtten
twee uur en hoorden hoe het weer
verslechterde. De ruiten van het ho
tel rammelden In hun sponningen en
bet begon ook nog te regenen. We
vroegen ons met zorg af hoe we de
paar mijl, die er lagen tussen het ho
tel en Dclgatie Castle, zouden afleg
gen, en of we het kasteel wel zouden
kunnen vinden. Een oude pendule be
gon gedempt 8 uur te slaan, en op
hetzelfde moment kwam een meisje
ons zeggen dat er telefoon was van
het kasteel.
Zware laatste etappe
'K nam op en hoorde voor het
eerst de slem van captain Hay of
Hayfield Hij heette ons wolkom
in Turriff en zei dat we direct moes
ten komen. De weg was eenvoudig
te vinden zó eenvoudig, dat't niet no
dig was ons uit 't hotel te komen ha
len. In de duisternis was de over
spoelde weg toch minder eenvoudig
te vinden dan we verondersteld
hadden. Zodra we buiten de kom van
het plaatsje waren, was er van ver
lichting geen sprake meer. En het
was meer geluk Vian wijsheid, dat we
het bordje aan de kant van de weg
ontdekten, dat naar 'het kasteel wees.
We kwamen op een smalle, rulle
landweg, die we een halve mij! op
reden. Er woei een gat ln de hemel,
waardoor het maanlicht scheen. Het
leek of dat licht uit een geweldige
trechter naar beneden werd gegoten.
Het scheen op wild-bewogen bomen
en in de plassen in de weg. In een
huis, waarin licht brandde, vroegen
we waar de weg naar Delgatie Catsle
was.
We waren er vlak bij, op nog geen
vijftig meter ging een smal weggetje
het bos in.
Het was een grote poel van mod
der. omgewoelde klei en natte bla
ren. De auto zwaaide van de ene kant
naar de andere, en we hielden ons
E waren ijskoud, doornat en
nogal gedeprimeerd, toen we
plotseling een grauw gevaar
te uit de duisternis zagen opdoemen.
Uit drie, vier kleine vensters kwam
een lichtschijnsel. Dat moest Dclga
tie Castle zjjn! Het was Delgatie
Castle, en wat mij betrof mochten
...Long John Silver
met zijn papegaai...
daar zes, of zestig of ceshonderd
geesten huizen, ik prees me geluk
kig, dat we even later daar waar
schijnlijk binnen zonden zijn.
Toen we vlakbij waren zag ik de
vorm. Het verrees loodrecht omhoog
en de wind joeg fluitend om de mu
ren. Het maakte een sombere, drei
gende Indruk. hetgeen trouwens
met dit soort weer ook moeilijk an
ders kon. We passeerden een soort
kapel, die aan het kasteel was vast
gebouwd, en zagen twee kleine, mid
deleeuwse kanonnen staan. Even Ia-
ter stonden we voor de ingang va»
Delgatie Castle.
Er was. een elektrische bel waap
we op drukten. We hoorden nietsj
hoewel dat ook moeilijk was met he»
tumult van de Btorro om ons heem
Ik sloeg op de brede, zware deur e»
hoopte dat in elk geval dit geluld ge
hoord zou worden. De lichten die we
hadden zien schijnen waren namelijt#
van de tweede of derde etage. We
wachtten, en toen ik om me heen
keek had ik 't gevoel dat dit 'n nogal
vreemde aankomst op een nogal I
vreemde plaats was. Afgezien van
het feit of dit de verblijfplaats van
zes geesten was bood de aanblik van
de omgeving al meer dan voldoende
stof tot overdenking. Dit alles, deze
sfeer, die wilde scène, herinnerde me
aan iets. Het was net of ik daar, aan
de poort van Delgatie Castle, al eens
eerder was geweest, hetgeen overigens
uitgesloten was. Toen hoorden we
achter de poort het geluid van naden-
bijkomende voetstappen. Sleutel»
rammelden en er kwam beweging in
de deur. We keken elkaar aan en iï©
denk dat we In dat ogenblik allebei
precies hetzelfde gedacht tulten heb
ben: waar zal dit het begin van zi]n4
Brood en zont
DE deur zwaaide open en voof
ons verree» captain John Hay
of Hayfield. Een man van tegen
de zestig, groot fors gebouwd, ge
kleed in Schotse kilt Hij keek ons
aan en noemde onze namen. Hij
maakte 'n uitnodigend gebaar om bin-
oen te komen, waaraan we met nau
welijks verholen vreugde gevolg ga
ven.
We «tonden binnen, met de mist en
de storm en de nacht achter on». En
met de schemerig verlichte hal van
het kasteel vóór ons.
Maar we werden tegengehouden
door de bewoner van Delgatie
Castle: hi) hield ons een
klein, 6mal napje voor en ge
haarde dat we eerst lets van de
inbond ervan moesten nemen.
Hf) zag onze aarzeling en zei:
..Brood en zont, heren, als be
wijs dat o welkom bent, een
oude Schotse gewoonte. Neen»
ervan"
We namen elk een stukje droo#
brood en wat korrels zout*
Toen sloot captain John Hay de
deur achter ona Ik keek om me heen:
we stonden in een hal die was inge
richt als wapenkamer. Aan de muren
schilden^ enorme slagzwaarden, pij
len. bogen, stukken harnas, dolken en
helmen. En ergens tussen dat arse
naal de geweldige kop van een ri
noceros, waarvan we later zouden ho
ren dat hij ergens in Kenya door de
bezitter van het kasteel geschoten
was;
In de halve schemering van Del
gatie Castle wist ik plotseling een
rting heel zeker: zo, op deze manier,
kon eeD romantisch Victoriaans
verhaal beginnen. Of een moder
ne detective-story. En il» vroeg me
af: als dit het begin is» hop zal het»
vervol» zün?