Korstmos: miniatuurbos van grillige plantjes Ruiten negen JDe lichte toets' HEKTRAWLER Kom er ACHT-er Samenle ving van wier en schimmelsoorten door Sjouke van der Zee ff Kom er ACHT-er &!wtfag H Borembw IMS Patina 4 KIJKJES IN DE NATUUR IJDENS nw wandeling: door een hcrfsthos hebt u vast en zeker wel eens een tak. een dood stuk hout zien liggen op de vochtige bodem. Het fc n daarbij opgevallen, dat zo'n dode tak op een bijzondere manier beset wag met grijsgroene of blauwgrijze korsten, die er moeachtig uit lagen en die u dan ook maar mos noemde. Misschien hebt n een paar takken meegenomen en ze met gedroogde, uitgebloeide planten uit uw huis in een vaas gezet als verfraaiing van uw hulskamer. Het zal u dan zijn opgevallen, dat deze moskorsten in een ver warmd vertrek hun frisheid wel verliezen, maar ook in gedroogde toestand nog lange tijd als ornament hun waarde behouden. ge vegetaties, die aan bun spitse- punten en aan hun omgekrulde randen knopjes en puntjes en schijfjes dragen. ten. Tot ze heel armetierig en droog en schraal ongeveer de geest gaven. Maar niet zodra kregen ze een sproeibad of, net als woestijn- planten na de eerste regen, onmid dellijk herstelden ze zich uit hun droogteslaap, ze vatten de levens draad weer op, hun groen werd mooi gezond, overal vertoonden zich kleine komvormige aanhang- seltjes en minuscule knopjes, kort om ze deden zo hun best, dat Ik mo® afzoekt, die schimmels etj die wiercellen zult ontdekken want ze zijn microscopisch klein. Ik zou dus een héél sterk vergrote door sneetekening voor u moeten maken, ook nog in kleur, om de groene wiercellen en de kleurloze schim meldraden te laten uitkomen, maar ik vrees, dat de lezers zo'n „werk tekening" niet mooi zullen vinden. Vandaar bijgaande tekening van een aantal korstmossen in natura. Toch is zo'n doorsneetekening heel interessant, want. we lezen daar uit, dat de groene wiercellen omsponnen zijn door de schimmel- draden en zo kunnen we begrijpen, waaruit dat „huwelijk", dis samen leving, bestaat. Schimmels kunnen zelf geen bouwstoffen tevoorschijn toveren, zij moeten hun voedsel kant en klaar ergens vandaan zien te krijgen. De wieren kunnen wel voedingsstoffen maken en dat spe len ze klaar met bodemstoffen of mineralen en met het koolzuurgas, dat ze uit de atmosfeer weten te halen. Dit alles is in werkelijkheid wel wat ingewikkelder dan ik hier neer schrijf, maar het komt er tenslotte op neer, dat de schimmeldraden de bouwstoffen van de wiercellen krij gen. Mag lk nu eerst dat woord mos- korsten even omdraaien en er korst mos van maken? Want korstmos is de algemene benaming voor deze vegetatie, terwijl de wetenschap het woord lichenes gebruikt. Het is ook mogelijk, dat u op grote keien of op muren van uit natuursteen op getrokken oude gebouwen wel eens eigenaardige plekken hebt gevon den, wat stug bij aanraking, en okergeel, blauwgrijs en ook wel rood van kleur, die aan zo'n ver weerde muur het karakter van oud heid, van echtheid geven. Ook dit waren dan korstmossen, want van deze soort planten be staat 'n grote verscheidenheid. Nu ls ons land geen keienland. Goed. we, hebben onze oude diluviale landschappen met hun zand, grint en keien en op de oeroude Drentse hunebedden kunnen we de korst mosbedekking wel degelijk vinden, maar wie wel eens buiten onze grenzen heeft mogen zwerven, wie met name Bretagne heeft gezien met zijn enorme steenstapelingen langs de kusten en in het binnen land, wie tussen de reuzenblokken van de Alpenlandschap heeft rond- geklauterd, die weet, dat daar, op eeuwenoude stenen de korstmossen hun mooiste patronen hebben gete kend. W elig En wat Bretagne betreft, waar het zeewater twee keer per etmaal diep het land binnendringt en daar de stenige oevers uren lang onder dompelt daar tieren de korstmos sen wel bijzonder welig. En deze zomer nog (ik vermeldde het reeds in vorige artikelen) heb ik In Frank rijk verbaasd gestaan over de won derlijke groeisels, op stenen, op da ken, muren tot zelfs in de toppen va nvruchtbomen, die daar bedekt waren met dikke dotten korstmos. Dat die bomen daar veel plezier van beleefden, durf lk niet bewe ren. Nergens heb ik zoveel dode. verstikte bomen gezien als in het gebied tussen Loire en Garonne. Van die korstmossen heb Ik er een aantal meegenomen en nu, terwijl ik schrijf, staan ze in een glazen bakje met een bodempje water, naast me op tafel. Telkens weer moet ik ze bekijken met m'n vergrootglas, zo mooi vind ik ze, zo vaak ontdek ik er weet wat aan, dat de moeite waard ls. Want wat oppervlakkig bezien, een ongeordende dot steeltjes en blaad jes lijkt, is in wezen een miniatuur woud van zeer gevarieerde struik- vormige, lintvormige, gewei-achti- Sp, oei bad Nu iets merkwaardigs: ln augus tus had ik ze meegenomen en we kenlang ergeas op mijn kamer be waard, laat lk maar zeggen verge- Onze bridgcrubriek Om goed te kunnen af- en tegenspelen heeft men drie dingen nodigvoorstellingsvermogencombinatievermogen en ervaring. Vele dingen kan men eerst goed doen. als men ze eens een keertje gezien heeft (of fout heeft gedaan!) vandaar dat men eerst na jaren praktijk goed leert spelen. Voor stellings- en combi natievermogen zijn onontbeerlijk bij het gissen van de juiste kaartverdeling: sommige spelers weten op grond van geringe ge gevens (bied- en spelverloop) wonderen te verrichten. Kent u de volgende speelfiguur en had u deze zowel op de zuid- als op de westplaats goed behandeld? Brldgevraag dezer week: Sch 10 6 5 4 3 2, Ha 9, Ru V 8 6, KI 8 7 4. Noord gever, niemand kwetsbaar, parenwedstrijd. Noord opent een harten oost past zuid past west doublet noord twee harten oost doublet wat moet zuid doen? Antwoord elders op deze pagina. Ru A 10 8 4 I N Ru B 9 7 2 I W O z Ru H V 6 3 Zuid moet vier slagen in ruiten maken het noordspel ligt open. Zuid begint met de ruitenheer; als west en oost kleine bespelen, is het zijn plan met ruitenvrouw te ver volgen; Immers, ruitcnboer-negcn- vterde bij west is wel te snijden, doch als oost die vierkaart heeft, zal zuid een slag ln ruiten moeien verliezen ongeacht hoe hij speelt. In de eerste ruitenslag ziet west het gevaar echter aankomen: hij speelt onder zuids ruitenheer de ruiten negen bij! Dit verandert de situatie voor zuid aanmerkelijk. Hij heeft nog over ruiten V, 5, 3 en noord heeft nog A, 10, 8; als west de ruiten negen inderdaad sec heeft gehad, is de aangewezen speelwijze om ruiten drie uit zuid na te spe len. Bekent west niet meer, dan neemt noord ruitenaas, de tien wordit nagespeeld en de boer kan bij oost worden weggesneden. De eerste ruitenslag verloopt dus ruitenheer, negen, vier en zes. Speelt zuid nu een kleine ruiten na, dan ziet hij de twee (of de zeven) bij west verschijnen. Natuurlijk moet hij met dichte kaarten op tafel ruitenaas leggen; west zou best met ruiten 9, 7 of 9, 7, 2 de eerste maal de negen hebben kun nen gooien en zou men dan in noord snijden, dan maakt oost de ruitenboer-twee tof derde». Noord ral dan weinig bewondering hebben voor zuids speelwijze. Verloopt het spel dus inderdaad: slag 1 ruitenheer door zuid (west ruiten negen» en in slag 2 een klei ne ruiten naar noords ruitenaas, dan heeft west een ruitenslag ge red: hij zal later de boer kunnen maken. Let erop, dat hij die met gemaakt had. als hij in slag 1 on der ruitenheer klein had bijge- speeld. Analyse Deze aardige situatie (waarin van west voorstellings- en van zuid combinatievermogen wordt vereist) geeft toch nog aanleiding tot ver dere analyse. Stel, dat west een zeer goede spe ler is maar zuid ook. Zuid begint met het spelen van de ruitenheer. west weet wat hem boven het hoofd hangt en speelt ruiten negen bij, noord de ruiten vier en oost de zes. Zuid. die de speelfiguur óók kent, weet dat wast hem met die ruiten negen zou kunnen misleiden en hij wordt in die gedachte gesterkt door het feit, dat oost de ruiten zas heeft bijgespeeld. Want, vraagt zuid zich nu af, wie van mijn tegenstan ders bezit de ruiten twee? Als oost een matige speler is, zal hij niet de zes gooien als hij de twee heeft dus in dat geval heeft, west toch meer dan eén ruiten! Zuid loopt er dus niet in, speelt ruitenvrouw na en onthult het ge heim van de werkelijke kaartver deling. Een en ander brent ons tenslotte bij de oplossing van het volgende vraagstukje. Noord en Zuid hebben dezelfde ruitens als boven, maar west heeft de negen sec en oost heeft ruiten boer. zeven, zes, twee. Zuid speelt ruitenheer uit de hand, west de negen, noord de vier en oost moet nu zijn zes of zeven bij spelen. Dit maakt het probleem voor zuid uiterst lastig en hij zal naar andere middelen moeten omzien, om de juiste ruitenverdeling te we ten te komen. Het middel daartoe luidt: probeer erachter te komen hoe precies (of in grote lijnen) de kaartverdeling der overige kleuren ls. Deze kunst, is weer een hoofd stuk op zichzelf. H. W. Filar ski. Antwoord op brldgevraag: Als iemand het bieden opent en zyn partner geeft geen enkel levensteken, bete kent enig verder bod van de openingsbieder, dat hij op eigen verantwoordelijkheid biedt en redelijk kans denkt te hebben het gecontracteer de aantal slagen te maken. Noords twee hartenbod in deze situatie geeft dus een behoorlijk spel aan en in elk geval een lange, sterke har ten kleur. Zuid moet passen met twee schoppen werkt hij zich vermoedelijk van de regen in de drup. Weliswaar heeft zuid vrijwel geen hulp voor een hartencontract, in elk geval Ls de harten negen een kaart die OW niet heb ben. terwijl de ruitenvrouw misschien enige hulp biedt tegenover noords ruitens. Noord had: Sch B. Ha A H B 8 7 3, Ru A B 9 2. KI 10 3. Twee harten was één down gegaan, maar de zuid die twee schoppen bood. natuur lijk gedoubleerd werd waarop noord paste moest drie klaveren en vier schop pen verliezen: twee down. 't niet over m'n hart kon verkrij gen, ze weer te verwaarlozen. In dit vermogen, zich snel te her stellen, schuilt zeker het geheim van de korstmossen, dat zij, althans op het noordelijk halfrond, op de vreemdste plaatsen hun weinig op vallend bestaan kunnen leiden, mits in hun omgeving aan vocht geen gebrek is. Vandaar de korstmossen in het vochtig herfstbos, de korst mossen op een heideveld. En op de toendra's van het hoge noor den. want 't daar groeiende ren diermos, ook bij ons zeer bekend, is ook een korstmos! Wat ik nu ga schrijven zult u misschien vreemd vinden. Maar ik moet het wel schrijven want het is de waarheid. Een korstmos is geen mos! Een korstmos (en nu bepaal ik me tot onze Nederlandse grijze rozetten op dode takken) is niet één plant, maar het is een combi natie van twee planten niet bijzon der ingewikkeld van bouw, maar toch twee organismen, die een heel merkwaardig „verbond" hebben ge sloten. Het is een combinatie van schimmeldraden en een gróót aan tal wiercellen. Deze plantesoorten, schimmels en wieren dus, vormen een gemeenschap, een samenleving, waarni ze wederzijds van elkaar profiteren. Ze kunnen niet buiten elkaar! In natura Nu moet u niet denken, dat als u met een vergrootglas zo'n korst- Kunt U de acht afwijkingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit Bijvoegsel. Onze schaakrubriek Een soort klaploperij dus? Ja en nee, want in ruil voor die bouw stoffen nemen de schimmels vocht (regen, da uw, waterdamp) uit de atmosfeer op en staan dat aan de wiercellen af. Zij behoeden de wie ren dus voor uitdrogen, vandaar dat groeien van de korstmossen op plekken, waar andere planten het niet zouden kunnen uithouden. Min der bekend is, dat de gele en rode korstmossen van de natuurstenen in vroeger dagen gebruikt werden bij 't verven van stoffen. Ze schei den n.l. zuren af, die uit de steen chemische stoffen vormen die blijk baar als bestanddeel van verf dienst deden. Maar dit ls wel erg verleden tijd. De betekenis van de zuren is nu nog. dat ze de plantjes beschermen tegen vraat. Microivereld Jammer, dat ik nu moet afzien van een beschrijving, hoe de korst mossen zich vermeerderen, nl. door het uitstrooien van ontelbare spo ren, ongelooflijk kleine „stofjes", die door de wind worden meege voerd. Maar het zou men te ver voeren, want we korsten dan hele maal in de microwereld terecht. Maar misschien Dekijkt u dat groengrijze aanslag op stenen en dode takken in 't vervolg 'n beetje anders en met meer aandacht dan voorheen. Zo'n kei kunt u niet mee nemen, maar een „bekorstmoste" tak neemt, wel en al§ u er thuis een loep bij neemt, „wie weet. wat u zelf nog ontdekt. Maar nat houden! Mijn uitheemse soorten hoop ik de hele winter over te houden. Mis schien kan ik ze volgend jaar wel weer terugbrengen naar hun ge boorteland, als ons zomerklimaat me te bar wordt. Wie weet! Het spelen van een schaakpartij is een ernstige aangelegenheid. Beide combattanten trachten el kaar, vaak urenlang achtereen, de baas te worden. Een bevrijdende lach ls er nooit bij. Hoogstens speelt een glimlach op het gezicht van de speler, die niet aan zet is en zijn „supporters" inlicht, welk venijnig plan hy aan het uitwerken is. En toch blijken, na afloop, soms zulke ernstige denkersconsepties van een lichte, vrolijk aandoende verschijning te zijn. Zo, dat men el kaar bij het bord roept en zegt „moet je eens kijken, hoe dat ging". Dan kan er, zij het niet uitbundig, vrolijkheid zijn die de spanning breekt. Zoals in de volgende partij, gespeeld in een Engelse wedstrijd kort na de oorlog. Wit: Fardon. Zwart: Butcher. 1. e2—e4, c7c5; 2. f2—f4 (staat bekend als geen goede variant.» 2. e7e«6; 3. Pgl—f3, d7—d5; 4. e4xdf>, e6xd5; 5. Lflb5t, Pb8c6; 6. 00, Pg8F6; 7. Pf3e5 (niet verwaarlozing van eigen ontwikke ling tracht wit tot directe aanval over te gaan, maar de rustige ver dediging van zwart zal zeer doel treffend blijken». Dd8b6; 8. Ddl e2, Lf8e79. Tfl—el, 0—0; En nu blijft wit niet anders over, dan een afruil, die hem in een onherstelbare slechte stelling brengt. 10. Lb5xc6 ier dreigde simpel c5c4t) b7xc6; 11. Pe5c4 (dan zwart maar een slechte pionnenstelling bezorgd, denkt wit.) 11d5xc4; 12. De2xe7. Lc8f5! En nu dreigt Te8 met toren winst of dame winst. Vandaar een snelle terugtocht: 13. De7e3, Ta8—e8; 14. De3—g3, Te8xeD; 15. Dg3xel, Tf8—e«; Wat rest wit nu nog? Er dreigt Lxc2 en dan Ld3 dus om althans dat te voorkomen, speelt wit,: 16. Deldl, waarmee wel een heel merkwaar dige, zo men wil, grappige stelling is ontstaan. De damevleugel is nog geheel als in de aanvangsstand, zwart heeft een keurige tripelpion op de c-lijn. i 4 1 X 1 X w 1 1 i 1 W^k 4 1 i 4 i B 1 16Lf 5—g4; 17. DÖ1—fl, Lg 4 e2; 18. Dfl—f2. Pf6—g4 (alle zwarte stukken in 't offensief tegen de dame, die 't alleen moet opknap- nen en dat natuurlijk niet aan kan». J 9. Df2g3. c4c3! en wit gaf, begrijpelijk, dé strijd gewonnen. Een vervolg zou kunnen zijn: 20. bxc3, c4t; 21. d4, cd4 e.p.t; 22. Le3, Tx«8; 23. Del, ThStl Ladderwedstrijd Bij de moderne hektrawler wordt het net echter langs een sleephelllng aan de achtersteven (het hek) inge haald met de hulp van een hydraulische winch die vanaf de brug wordt bedierd. Zwart aan zet, wint. CXLVI a b e d e f g b I 4 I X 1 X A 1 'n' A| A X 2 X 4 4 3 4 4 U B Wit aan zet wint. Oplosingen uiterlijk 21 december aan W. H. van der Nat, Acacialwn 25, Leiderdorp. 1. meer toeschouwers rechts achter 2. broekje winnaar langer 3. ceintuur fotograaf 4. benen man achtergrond 5. ook op andere lat zit een uil 6. sigaret fotograaf links 7. pet. achterste brancard-drager 8. halsopening nr. 2 groter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 12