Begroting voor 1964 biedt maar
weinig nieuwe gezichtspunten
Staat rekent op ELF
miljard aan middelen
I4
Begroting '63
loopt erg uit
STAATSZOR
(in miljoenen
Loonactie van
alles op losse
werknemers kan
schroeven zetten
Ruim EEN miljard
belastingen méér
Minister Witteveen in voetsporen van zijn voorganger
NADELIG SALD01380!
MILJOENENNOTA
STAATSSCHULD
steeg tot bijna
twintig miljard
De laatste restjes
NIEUW-GUINEA
LEIDSCH DAGBLAD DINSDAG 17 SEPTEMBER 1968
OE BELASTINGDRUK.
Van onze financiële medewerker
Het was te verwachten, dat de staatsbegroting voor 1964 weinig nieuwe gezichtspunten voor het
toekomstig begrotingsbeleid zou openen. Een belangrijk deel van bet voorbereidend werk was
reeds door de afgetreden minister van Financiën verricht en het zijn daarom slechts enkele
beslissingen, die aan de huidige begroting gestalte hebben gegeven.
De voornaamste daarvan zijn bekend. Een paar weken geleden ia de
mogelijkheid tot vervroegde afschrijving op nieuwe investeringen opge
heven en de vorige week heeft minister Witteveen reeds doen weten, dat
voor 1964 geen belastingverlaging is te verwachten.
Het is ongetwijfeld de wederom oplopende conjunctuur in ons land, die
tot deze beslissing heeft geleid. Want het nieuwe kabinet wü voortbouwen
op de door zijn voorganger gelegde grondslag voor een structureel be
grotingsbeleid, zodat dit ook voor 1964 en 1965 zal worden ingepast in de
trendmatige ontwikkeling van het nationaal inkomen.
De nieuwe bewindsman wenst zich
te houden aan wat oud-minister Zyl-
stra steeds als uitgangspunt heeft ge
steld. nl. dat. als op een jaarlijkse
toeneming van het nationaal inko
men met 4 procent mag worden gere
kend en als gevolg daarvan wegens
het progressie effect de rijksmiddelen
met 5'2 procent stijgen, het verschil
van 1% procent kan worden aange
wend voor verhoging van de staats
uitgaven, dan wel tot verlaging van
de belastingen. Van deze extra-stij
ging van de belastingopbrengst, welke
op ca. f 600 miljoen per jaar wordt
geschat, zal allereerst f 150 miljoen
dienen tot wijziging van de progressie
zodat er dan rond f 450 miljoen over
blijft voor een algemene belasting
herziening.
Maar. als gezegd, de regering wenst
dit progressie-effect in 1964 nog te
laten doorwerken, omdat het in een
oplopende conjunctuur voor de be
trokkenen minder bezwaarlijk is en
vermoedelijk ook omdat de kans
groot is, dat de staatsuitgaven in 1964
sterker zullen stijgen dan bij de op
stelling van de begroting is geraamd.
Als men in dit verband even denkt
aan het op drift raken van de lonen
in de metaalindustrie en wat daar
van ook voor de overheid de gevolgen
kunnen zijn. lijkt dit een wijs besluit.
Want bij de raming van het accres
voor de rijksmiddelen is geen reke
ning gehouden met een stijging van
de salarissen boven de toeneming van
de produktiviteit en volgens het Cen
traal Planbureau was zulks in 1963
reeds het geval. De minister wil dus
zo mogelijk voor het lopende jaar
enige speling houden, teneinde een te
groot begrotingstekort te voorkomen.
Uiteraard kon bU de opstelling van
de begroting geen rekening worden
gehouden met de recente activiteiten
van de werknemers voor hogere lo
nen. waarvan de uitwerking op de
economie van ons land en mitsdien
ook op de staatsfinanciën op dit mo
ment niet is te overzien. Tot op ze
kere hoogte kan worden gezegd, dat
de staatsbegroting voor 1964 daar
door op losse schroeven komt te
staan, wat niet wegneemt, dat de re
gering zo enigszins mogelijk aan haar
richtlijnen zal vasthouden.
men uit, een cijrer, dat aanmerkelijk
lager is dan dat van 1954 <6.66 pro
cent). Wat de verhouding tussen de
belastingopbrengst en het nationaal
wat niet wegneemt, dat de totale in
vesteringen van overheid en bedrijfs
leven van Jaar tot Jaar een groter
deel van de nationale besparingen
absorberen. Gedurende de laatste ja
ren waren de overheidsinvesteringen
zelfs groter dan de overheidsbespa-
ringen. Was er in 1959 boven de to
tale investeringen van overheid en
bedrijfsleven nog een overschot van
5.1 procent van het nationaal inko
men. dat aan de betalingsbalans kon
ten goede komen, voor 1963 en 1964
wordt dat overschot op resp 1.3 en 1,2
procent geraamd. Dit is volgens de
minister zeker niet te veel als wordt
gelet op de wenselijkheid van kapi-
Joen zal een bedrag van rond f 1 mil
jard op de open kapitaalmarkt moe
ten worden gevonden, zodat ons tot
eind volgend jaar vermoedelijk nog
ca. f 1,3 miljard staatsleningen te
wachten staan.
Daar ook de gemeenten grote be
dragen nodig hebben, is het begrijpe
lijk dat de regering, hoewel de kapi
taalmarkt in ons land nog altijd ruim
is, geen haast maakt met het weder
om openstellen van de markt voor
buitenlandse leningen. Vooral de uit
breiding van de woningbouw zal im
mers op een groter deel van de be
sparingen beslag leggen.
In het spoor
Resumerende Is duidelijk, dat het
nieuwe kabinet vast houdt aan de
grens, dit er voor de komende periode
aan uitgavenaccres en belastingver
laging is gesteld, omdat alleen daar
door een doeltreffende sociaal-eco
nomische politiek kan worden ge
voerd. Dit wil zeggen, dat de regering
in het spoor van haar voorgangster
wil voortgaan en al zullen haar, met
name door een vermoedelijk noodza
kelijke nieuwe loonpolitiek, moeilijk
heden en teleurstellingen niet be
spaard blijven, het thans aangebo
den staatsstuk wettigt het vertrou
wen, dat het begrotingsbeleid bij haar
in goede handen berust.
Minister Witteveen in het (goede)
spoor van zijn voorganger, maar
vindt op zijn weg nieuwe obstakels
vooreerst geen belastingverlaging.
inkomen aangaat, hierin komt niet1 taaiexport en de hulp aan de z.g
veel verandering. Tegenover een per- j ontwikkelingslanden, welke laatste
centace van 24.4 procent in 1963 staat j y°°y 1968 }89 nuljoen en voor
voor het volgende jaar een cijfer van 1964 op f 221 miljoen wordt geraamd.
24.9, waarmee het precies gelijk is aan
dat van 1955.
Wel verdient het de aandacht, dat
in laatstgenoemd jaar 5214 procent
van de belastingopbrengst op reke
ning kwam van de directe en 47 >4
procent op die van de indirecte belas
tingen, terwijl het aandeel van eerst
genoemde voor 1964 op 57,3 en dat
van de indirecte belastingen op de
laatstgenoemde op 42,7 procent wordt j
geschat. Hier ligt dus wel een aan- I
wjjzing voor de wenselijkheid om, zo- I
dra zulks uit een conjunctureel oog-
punt toelaatbaar is, vooral de directe
belastingen te verlagen.
Overigens kan men over de jaar
lijkse stijging van het nationaal
inkomen en het deel dat daarvan
wordt gespaard, niet ontevreden
zijn. Van 1962 op 1963 was er een
vooruitgang van f 43 miljard op
f 46.3 miljard, dat is met 7.6 pro
cent, voor 1964 wordt het op f 50.3
miljard geraamd, zijnde een accres
van 8.6 procent. Dat de besparin
gen, in weerwil van de geleidelijke
inkomensverschuiving naar de J0*11
Voor 1964 rekent het Rijk op een als accijnzen, invoerrechten, motor-
belastingopbrengst van f 11.963 mil- rijtuigenbelasting. omzetbelasting,
Hoffelijk
Zoals reeds opgemerkt, is de begro
ting voor 1964 gebaseerd op het mee
vallend verloop van de conjunctuur
in het lopende jaar. De overspanning
op de arbeidsmarkt is niet gevolgd
door een recessie, hetgeen de minis
ter met collegiale hoffelijkheid toe
schrijft aan het beleid van het vorig
kabinet. De na-oorlogse investerings-
drang is verminderd, hier en daar is
zelfs sprake van een overcapaciteit.
Derniddeten v hel Rijk bedrogen coil miljard
DIT IS11MIUARD GULDEN...
Tekort
Zoals de laatste Jaren steeds het
geval was. is ook in 1963 het geraam
de overschot op de gewone dienst ver
minderd. nl. van f 939 miljoen tot
f 365 miljoen, voornamelijk als gevolg
van een lagere belastingopbrengst en
van de liquidatie van het Staatsgas- j
bedrijf. Het tekort op de kapitaal- j
dienst Is voorts van f 1.862 miljoen i
tot f 1.913 miljoen gestegen, zodat
het totale tekort op de begroting voor
1963 thans op ruim f 1 '4 miljard:
wordt aangenomen. Voor 1964 wordt
nu. wat de gewone dienst betreft, een I
overschot van f 684 miljoen geraamd,1
of enkele additionele uitgaven in
aanmerking genomen, van f 436 mil
joen. terwijl het tekort op de kapi-
taaldienst op ruim f 2 miljard wordt
begroot, wat wil zeggen dat voor 1964
op beide diensten samen een tekort
van ruim f 1.6 miljoen zal ontstaan.
Over heel de linie van het over
heidsbudget moet uiteraard met een
stijging rekening worden gehouden,
maar in het bijzonder landbouw, on
rierwijs en volkshuisvesting vragei
belangrijk meer. In totaal maken op
de begroting voor 1964 de overheids
uitgaven 26 procent van het natio
naal inkomen uit in vergelijking met
27'4 procent voor 1954. maar onder
wijs en volkshuisvesting leggen op
resp. 6 09 en 2 36 procent beslag tegen
resp. 2 64 en 1 89 procent in 1954.
Hoewel de militaire uitgaven in 1964
ca f 2,3 miljard zullen bedragen, d l.
ca. 22 procent van de totale rijksuit
gaven maken ze toch niet meer dan
4 63 procent van het nationaal inko-
0 t^Q 0
Men zou ca 350jaar
el ke seconde één gul -
uit kunnen geven
Men zou105i1l jaar
nodig hebben om tot
11miljard le lellen
Hetduurt301.400
eeuwen eer er 11 ml I-
jard dagen zijn verloper
^yg}-rjjjry
Men kan er ieder
mens op de aarde
4gulden van geve
-a.
n
Men zou 83eeuwen
nodig hebben om alle
getallen tofflmiljard
neer te schrijven
Tlmi hand gulden yi_
weegt toraal ca fSi
66miljoen kilo
Miljoenen- flitsen
ir De uitgaven voor maatregelen in
het belang van de werkgelegenheid
zijn voor 1964 f 20,8 min. Hoger ge
raamd dan voor 1963. Deze stijging
wordt o.m. veroorzaakt door het uit
vragen breiden van de gemeentelijke sociale
kAn nnwerkvoorzieningsregeüng met de
plaatsingsmogelijkheid van gehandi
capten die tot 1 januari 1963 niet
voor plaatsing in aanmerking konden
komen.
De uitgaven voor de vertegen
woordiging in het buitenland zijn
voor 1964 op de gewone dienst als
gevolg van de stijging van het prijs
peil in het buitenland en de kosten
van de nieuwe vestiging van een di
plomatieke post in Djakarta f5.3
min. hoger geraamd dan voor 1963.
werknemers, goed op peil blijven
wordt door de minister met nadruk
als een verblijdend en bemoedigend
verschijnsel geconstateerd. Daar
door zal de handhaving van het
evenwicht tussen uitgaven en in
komsten, ook bij een verdere stij
ging. worden vergemakkelijkt.
Financiering
Wat de financiering van de begro
tingstekorten betreft heeft de vorige
minister van Financiën een groter
deel daarvan door leningen gedekt en
ook de nieuwe regering meent, dat dit
verantwoord is. Hierbij dient te wor
den bedacht dat het tekort op de ka-
pitaaldienst mede ontstaat door de
aflossing van staatsschuld, die in 1963
f 776 miljoen zal bedragen en voor
1964 op f 538 miljoen wordt aangeno
men. Vandaar, dat onze nationale
schuld, die van ca f 27 miljard kort
na de oorlog, tot f 17.7 miljard <1961)
was teruggelopen, uit. juni 1962
slechts tot f 18.2 miljard en uit. juni
1963 tot f 18.8 miljard was gestegen,
ln welk cijfer, na de grote aflossingen
van de laatste jaren ca. f >4 miljard
voor de buitenlandse schuld is begre
pen.
Deze cUfers zijn zeker niet veront
rustend. Integendeel, onze staats- I
schuld Is in verhouding tot het na
tionaal Inkomen en vermogen veel
kleiner dan die van vele andere lan- I
den (bUv. Amerika, België, Frank- i
r«k).
Om nog even op de financiering
van de tekorten terug tekomen. in
1963 heeft het Rijk twee leningen van
f 300 miljoen geplaatst en daar ca.
f 550 miljoen verkregen wordt uit de
voorinschrijvingen van in stitutionele
beleggers, blijft er voor het lopende
Jaar van het <»P f 1 400 h f 1.425 mil
Joen geraamde kastekort nog f 275
miljoen op de open kapi taaldienst te
dekken. Voor 1964 zal meer nodig
zijn. Van het tekort ad. f 1.625 mil-
te weten f 5.084 miljoen aan registratie-
kostprijsverhogende belastingen (zo-
zcgelrechtcn)
f 6.879 min. van belastingen op in
komsten, winst en vermogen.
Op het totaal wordt in mindering
gebracht het aandeel van het ge
meentefonds ad f 1495 min. en van
hot provinciefonds ad f 92 min. Blijft
dus over voor het Rijk f 10.376 mil
joen.
De stijging van de belastingraming
bedraagt ruim f 1. miljard. De ver
moedelijke uitkomst 1963 bedraagt
f 10.954 min, de raming 1964 dus
f 11.963 min.
Afgezien van wijzigingen ln het
fiscaal regime is er een stijging van
de belastingopbrengst, die gelijk is
aan 1.3 maal de stijging van het no
minale nationale inkomen. Hierin
komt de werking van de progressie
factor tot uiting.
Andere
De andere middelen van het Rijk
worden als volgt geraamd: Wat be
treft de gewone dienst winsten en
Ibaten bedrijven f86.9 min. «vermoe
delijke uitkomst 1963 f99.2 min.),
vergoedingen voor bewezen diensten
f 185.4 min. (f 153.3 min.), inkom
sten van renten f 190.3 min. (f 183.1
min.), uitkeringen wegens Ned. Duits
financieel verdrag f81.5 min. (f90.5
min.), andere vergoedingen en ont
vangsten f 177.4 min. (f 190.2 min.).
De begroting over 196S is flink uitgelopen. Sloot z{j bij de indiening,
een jaar geleden, met een tekort van f .9.1.9 miljoen, in de loop van het
begrotingsjaar nam het tekort toe tot f 990 min. Blijkens de thans bekend
gegevens stijgen de uitgaven nog met f 528 min., terwijl de middelen nog
met f S0 min. dalen.
De daling van de middelen heeft miljoen, voornamelijk als gevolg van
voor 267 miljoen betrekking op la
gere belastingontvangsten.
Daartegenover staat een stijging
van niet-belastlngmiddelen met 237
-i-i'. ij:.' c
- ffcaken|ng houdand m«t d«|_
jÉjjf'i.''u dc additional* posten wordt
128561 UITGAVEE
mme HimiiN: noo
een te ontvangen uitkering op grond
van het Nederlands-Duitse verdrag
en van de liquidatie van het Staats-
gasbedryf. De stijging van de uitga
ven is voornamelijk het gevolg van
vervroegde aflossing van enkele bui
tenlandse leningen, algemene sala
ris- en pensioenmaatregelen <218
min), uitkeringen op grond van het
Nederlands- Duitse verdrag, deelne
ming in 't ontwikkelingsplan van de
Nederlandse Antillen (35 min) en een
groter nadelig saldo van het Land-
bouwegalisatiefonds <60 min).
Tegenover deze verhogingen staan
lagere uitgaven voor de woningwet-
voorschotten, terwijl 't niet nodig was
in 1963 by te dragen aan het ont
wikkelingsfonds van de E.E.G. voor
de geassocieerde gebieden. Door een
en ander wordt het begrotingstekort
voor 1963 thans geraamd op f 1548
miljoen.
Wat de financiering van het daar
uit voortkomend kastekort betreft,
de financiering van de vervroegde
aflossing aan de Verenigde Staten
geschiedde door plaatsing van schat
kistpapier by de Nederlandsche
Bank. Het resterende te financiëren
bedrag moet nog worden verhoogd
met een tekort van plm. 150 miljoen
van het gemeentefonds. Voor 600 mil
joen werd reeds een dekking gevon
den door middel van plaatsing van
twee staatsleningen in de eerste helft
van dit jaar. Daarnaast zal naar ra
ming door reserveringen op de voor-
inschrijfrekeningen een bedrag van
550 miljoen voor het Ryk beschik
baar komen.
In de periode 30 juni 1962-
30 juni 1963 is de staats
schuld gestegen met f 808
miljoen. De binnenlandse
schuld nam toe met f978 mni.
en de buitenlandse vermin
derde met f 170 min. De to
tale schuld bedroeg eind juni
1963 f 19.774 min. (eind juni
1962 f18.966 min).
Er werden 3 binnenlandse
leningen geplaatst met een
gezameniyk bedrag van
f 900 miljoen. Het schatkist
papier ln omloop steeg met
f47 min. tot f3.302 miljoen.
Op 30 Juni 1963 stond f422
min. aan schatkistpromessen
en f 2.880 min. aan schatkist
biljetten uit.
Op de buitenlandse staats
schuld. die eind juni f 741
min. bedroeg, is 62 miljoen
verplicht en 108 miljoen ver
vroegd afgelost.
Bovendien werden enige
leningen by de Export-Im-
portbank en van de Econo
mie Coop Act-lening afge
lost. zodat de buitenlandse
schuld nu is teruggelopen tot
beneden het half miljard.
Na aftrek van de liquide
middelen en vorderingen op
korte termyn ad f944 min.,
resteert een totale staats
schuld van f 18.830 min.
De minister van Finan
ciën wijdt een aparte be
schouwing aan de invloed
van de rijksvoorschotten
ter financiering van de
woningwetwoningen op de
ontwikkeling van de na
tionale schuld. De totale
schuld heeft van 1954 tot
en met 1957 een dalende
lijn vertoond en in de ja
ren daarna een stijgende.
De gevestigde binnenland
se schuld onderging een
daling in 1957 en vertoon
de dan dezelfde beweging
als de totale schuld. De
ommekeer in het verloop
van de schuldpositie moet
mede worden toegeschre
ven aan de verstrekking
van de rijksvoorschotten
die in verband met de
moeilijke situatie op de
kapitaalmarkt met ingang
van het dienstjaar 195S
zijn hervat.
Totaal f721.5 miljoen (f 716.3 min.).
De raming ten bate van de bui
tengewone dienst bedraagt voor 1964
f379.2 min. «vermoedeiyke uitkomst
1963 f485.8 miljoen).
Het totaal van de gewone en bui
tengewone dienst bedraagt f 1.100.7
min.
Tezamen met de belastingop
brengst van f 10.376 min. rekent het
Ryk dus op een totaal van middelen
van f 11.476.7 miljoen. Bezien we de
winsten en andere baten der bedry-
ven nader dan valt op te merken, dat
de baten van de PTT voor 1964 wor
den geraamd op f 45.4 min. Teneinde
de weerstandskracht van de Staats
mijnen te versterken is voor 1964
een dotatie aan reserves en voorzie
ningen geraamd van f 15 min. en is
de dividenduitkering voor dat jaar
voor memorie geraamd. De uitkering
van de door de Nederlandsche Bank
NV behaalde winst is geschat op f8
min. De baten van de bedryven in
de particuliere sector betreffen o.m.
de aandelen van het Ryn in de Na
tionale Investeringsbank (Herstel-
bank) NV (f3 min.); de Kon. Ne
derlandse Hoogovens en Staalfabrie
ken NV (f7 min.), de Breedband
NV (f 15.1 min.), de NV Kon. Ne
derlandse Zoutindustrie (f 1.5 min.),
de NV. Ned. Aardoliemaatschappy
f 3.3 min.) en enkele andere bedry
ven (f3.6 min.).
Luisteren
Het aandeel van het Ryk ln de
opbrengst van luisterbydragen is
voor 1964 geraamd op f 32.4 min. en
dat in de opbrengst van kykgeld
f 57.7 min. De diverse ontvangsten
van de Dienst der Domeinen worden
geschat op f 52.9 min.
Het bedrag der aflossingen van de
PTT is voor 1964 op f 185.8 min. ge
raamd. De aflossingen op de van de
Nederlandsche Bank overgenomen
EBU-vorderingen worden over 1964
geraamd op f9.9 min.
Op de begroting 1963 werd een be
drag van f 100 miljoen uitgetrokken
voor uitgaven, die verband houden
met de overdracht van het bestuur
over westeiyk Nieuw—Guinea. In
1963 zal hiervan naar schatting f 35.1
miljoen nodig zyn voor de Nederland
se bijdrage in de kosten van het
Unteabestuur en voor de kosten
van afvloeiing van voormalige gou
vernementsper soneel e.d. Voorts zul
len in 1963 en 1964 uit het bedrag
van f 100 miljoen nog tot een bedrag
van f 42.8 min. een aantal uitgaven
Mi Ij oen en -fl i tsei
■6- In de ryksbegroting is
drag van f 14 miljoen opge
voor de premie- en prijsreducti
ling „bevordering industrial
onit wikkelingskernen".
ir Voor 1964 is een uitkering
Staatsmijnen van f 37 min ge:
waarvan f 13 min. voor deelnem
het kapitaal van vreemde orv
mingen.
ir De uitgaven ter bevorderii
de regionale industrialisatie zu;
1963 de oorspronkelijk vast®
cyfers met f 13 min overschrijd
ex tra-gelden zullen uit overloop
den gefinancierd. De kasten t
industrialisatie in matwikkelia
nen zullen waarschijnlijk bij a
spronkeiyke raming achterblijf
ir Voor uitbreiding van
technische werken Is in de ont
begroting f 23.8 min. meer uitj
ken dan ln 1963. By de ruilvc
ling zal meer dan tot dusverre
ning worden gehouden met
agrarische belangen.
ir Het maximumbedrag va:
min. dat voor de Nederlands?
neming in de kosten van het
jarenplan voor Suriname is v
steld is met de besteding van h
drag van f 23,3 min. dat daan
de begroting 1963 was opgec
thans uitgeput. In het kader
financiering van het hierop ai
tende aanvullende opbouwpla
door Suriname ls vastgesteld
1963 nog een deelneming var.
min. extra nodig zyn. die va
helft als lening en voor de hc
schenking aan dat land word
strekt. In 1964 wordt voor he
vullende bouwplan f 21 min.
trokken.
ir In de begroting 1964 van
derzee fonds ls voor de ontginni
ontwikkeling van IJsselmeerj
f 19.9 min, meer uitgetrokken
1963. Dit. verschil is een gevol
de uitbreiding van de bouwac
in Oosteiyk Flevoland en van d
ledige overdracht met ingant
1 januari 1964 van de NO-poldi
ln 1963 een batig saldo van f 1
zal opleveren) aan de Dienst di
meinen.
1
DE WOMINGMOOfl
IN ONS LAND
HET WONINGTEKORT 1945J961
worden gefinancierd op het i
van sociale voorzieningen f 151
en hulp aan het buitenland
min.). Hiervan nebben de vol
uitgaven betrekking op de afi
ling van het bestuur o\er w
Nieuw-Guinea. n.l. ruim f 8
voor de uitbreiding van de l
triëerdenzorg i.v.m. het opvangt
de uit dat gebiedsdeel gerepar
den, f 24.1 min. als Nederland;
drage voor 1963 in het op te i
V.N.-fonds voor ontwikkelinj
aan westeiyk Nieuw—Guinea t
min. voor de uitgaven in 1961
wachtgelden en pensioenen
westelijk Nieuw-Guinea
keerd overheidspersoneel.
Gewone dienst Buitengewone <1
Vermoedeiyke
Begro
Vermoedeiyke
uitkomsten
ting
uitkomsten
1963
1964
1963
Algemeen bestuur
431,6
422,5
77,5
Militaire uitgaven
2.250,0
2.330,3
Buitenlandse Betrekkingen
165,0
247,4
34,2
Suriname en Ned. Antillen
56,3
34,9
45,8
Justitie en politie
(Incl. civiele verd.)
643,0
653,7
Verkeer en Waterstaat
472,0
520,6
625,4
Handel en Nyverheid
141,9
137,0
108,9
Landbouw en Vlssery
578,9
628.4
48,5
Onderwys en Cultuur
2.734.8
2.920,5
107.9
Sociale voorzieningen
1.111,0
1.167,2
4.1
Volksgezondheid
117,0
120,9
2,1
Volkshuisvesting:
221,6
219,5
Woningwetvoorschotten
650,0
Overige uitgaven
Volkshuisvesting
27,2
40,4
Oorlogs- en rampschade
144,0
175,0
Nationale schuld (verminderd
met afschrUvingen)
655,2
700,4
694,0
Afschrijvingen
82,0
95,0
Diversen
20,8
196,6
9.852,3
10.610,3
2.398,4
Wat betreft de gewone dienst was oorspronkelijk voor 1963 geraan
bedrag van f. 9.487,8 miljoen en voor de buitengewone dienst f. 2.235,7 a
In de begrotingsbedragen 1964 is een bedrag van f.330 miljoen vt
over de verschillende categorieën in verband met salaris- en pel
maatregelen en voorts 100 miljoen voor te verwachten salarisverhol