DE niet RUIF alleen „voederbak" VAN SCHAVUIT TOT HOTELHOUDER Cor Snelders wil ran jeugdhotel in Leiden ook sociëteit maken Foto's W. Dijkman "Saterdag augustus 1963 tweeën stonden we daar elke dag van 5 tot 7 als razenden te ko ken en op te scheppen. Maar toen eenmaal alles goed liep en we een vaste klantenkring hadden, zag ik alweer naar iets anders uit. Er wa ren weieens mensen die vroegen: kunnen we hier ook slapen? En ik dacht toen: het zou wel leuk zUn om dat te combineren." De combinatie werd het Behouden Huis. een oud pakhuis dat werd verbouwd tot hotel-restaurant. „Het was een tè grote stap", vindt Cor achteraf. „Ik moest tien man personeel aannemen, die zeiden wel Cor tegen me, maar zagen me toch als baas en dat vond ik niet leuk. Bovendien houd ik er van om de dingen zoveel mogelijk zelf te doen. maar daar was het Behouden Huls te groot voor. Ik werd ziek en ben toen op advies van de dokter er uit gestapt. Dat was in 1960. Drie Jaar lang heb ik wat anders gedaan. Een beetje gevaren, een bungalowtje helpen bouwen, wat andere klus jes Leiden .Maar plotseling kreeg ik er weer zin in en ging zoeken. Maar in Amsterdam bleek dat te moeilijk: als er een pandje vrij stond, was het onbetaal baar. Toen kwam ik een simpel advertentietje tegen: kosthuis ter overname in Leiden." Vorig jaar 3 oktober arriveerde aspirant-koper Snelders in Lelden. „Het is hier wel gezellig, dacht ik, als het elke dag zo isDoor hos sende, zingende, paling etende Lei- denaars worstelde hij zich naar de Janvossensteeg het Goede Kosthuis binnen. „De baas van het logement en ik hadden een vlot gesprek. Ik zag dat er wel wat van te maken viel en zei: dat moesten we maar meteen doen. En de baas zei: in orde. ik heb nog wel een heleboel brieven, maar ik heb toch een he kel aan schreven". Ruim een half jaar geleden be gon Cor Snelders met de verbou wing. Af en toe had hij wel hulp, maar het timmeren, schilderen en stofferen deed hij zelf. Eind Juni ging jeugdhotel-restaurant De Ruif open. „Ik ben nog niet helemaal klaar", vertelt hy' „ik wil achter de zaak een zitje maken, er moet een dou che komen Maar het belang rijkste Ls er". HU kijkt naar de muur. die er een beetje kaal uit ziet nu de poppen zUn weggehaald. „Morgen hangen we de schilderUen op. Volgende maand is er een foto tentoonstelling en daarna komen ook jonge Leidse kunstenaars aan de beurt. Dit is echt voor jonge mensen die aan het begin staan. We hebben niet de pretentie een kunstgalerie te zUn, maar wat we hier ophangen moet toch wel ni veau hebben." Zijn vrouw Umé: „Wat ik per sé wil. is een keer een tentoonstelling van kindertekeningen". F.n lachend „Mün zoon tekent zo leuk!" „Laatst kwam hier een jongetje van zestien jaar binnen", vertelt haar man. „die vroeg: hebt u bier? Ik zei: nee. nog niet. HU vroeg: mag ik de tentoor-stelling zien? Ga je gang, zei ik. HU vertelde dat hij zelf ook tekende en voegde er aan toe: u mag mUn werk weieens zien. Ik zei: kom maar eens langs. En ja hoor. s avonds kwam hU terug met een verschrikkelUk zware map waarin 250 tekeningen zaten. Dat was nog maar een beetje, zei-le. Er zaten leuke dingen bU- Tot januari zitten we vol, maar ik heb hem beloofd dat hU daarna echt aan de beurt komt". Plannen Overigens is het allerminst Cor» bedoeling van De Ruif een artis tieke aangelegenheid te maken. „Iedereen moet zich hier kunnen vermaken." En hU ontvouwt zUn plannen: „WU willen een fyne ge luidsinstallatie met stereofonische weergave laten bouwen voor pla- teneoneerten, discussie-avonden or ganiseren, een geluidsfilmappara- tuur kopen zodat we documentai res en zo kunnen vertonen. Binnen kort zetten we achterin een tafel tennistafel neer. die hebben we nog". ZUn vrouw veert op: „Heer lijk. dan blijf ik aan het pingpon gen, ik kan er niet mee ophouden!" „En", besluit hU heel zakeiyk, „laten we het eten niet vergeten, daarvoor ls iedereen welkom. Niet voor niets heet deze zaak De Ruif." FRITS KOFFIJBERG POPPEN, schilderijen, tekeningen en foto's („mits van enig niveauèn jonge mensen zijn welkom in De Ruif. De eerste worden opgehangen aan de groen- wit geschilderde houten wanden de laatsten mogen zitten aan de houten tafeltjes, waarop groene flessen staan met maagdelijk witte kaarsen die op Verlof B wachten. „Zodra we ook wijn en een biertje mogen schenken, steken we ze aan", heeft Cor Snelders de bezoekers beloofd die niet werden afgeschrikt door koffie-zonder-kaarslicht. Fiets „Dat viel in het begin ook niet mee. Had ik 's ochtends koffie ge zet. dan kwam er niemand. Toen dacht ik: komen ze niet naar my toe. dan ga ik wel naar hen toe. Ik zette een mandje met een pot kof fie er in op myn fiets en een an der mandje met bekers en ging toen de werkplaatsen af. Als ik ergens kwam, riep ik: Koffie? Vandaag voor niks, morgen 20 cent per beker!" Eerst keken ze wel gek, maar dat wende wel." Het werd een lucratief zaakje, vooral toen hij ook de kantoren in de omgeving ging „afstropen" en op de ochtend-koffie de middag-thee volgen. De klantenkring breidde zich zo uit. dat hU op een bakfiets een afdakje bouwde en daaronder een gasstel, een koffiemachine, een spoelbak, blikken met koeken ed. installeerde „de eerste rijdende koffietent in Nederland", zegt hij. Stam ppot Die rUdcnde koffietent deed hU aan een ander over, toen het in de Lijmkit zèif („door de mondelinge reclame") drukker begon te wor den. Handenvol werk kreeg Cor. toen hij een goedkope stamppot van één gulden per portie ging fabrice ren. Tot een politie-agent in de Lijmkit verscheen en niet om kof fie te drinken. Nee, Cor had geen vergunning om een restaurant te houden, hij maakte immers alleen maar een degelijke stamppot die iedereen kan maken? Cor moest niettemin examen doen. Maar toen hem werd gevraagd, welke sausen waarhy worden gebruikt, uit welke streek in FrankrUk champagne komt en hoe chateaubriand wordt bereid, bleef hij de antwoorden schuldig. Nadat hü zich had laten voorlichten door een chef-kok en een chef-ober deed hjj opnieuw ex amen en veertien dagen later had hij zyn vergunning. „Toen ging ik ook simpele menu's samenstellen, zoals we dat nog steeds toen. MUn basis was en is, dat er altijd behoefte bestaat aan een eetgelegenheid waar je voor weinig geld goed kunt eten en goed wordt bediend. Na een half jaar barstte de LUmkit uit zUn voegen." Anderhalf jaar nadat Cor Snel ders zUn koffiehuis had geopend, verhuisde hU naar een ander kel dertje de Groene Kalebas. „Op het laatst hadden we daar zo'n drie vierhonderd eters per dag. Met z'n COR is een 46-jarige Amsterdammer die „met twee rechterhanden' 'een oud loge- vient in de Janvossensteeg in Leiden, dat vorig jaar nog een dozijn oude man netjes huisvestte, heeft verbouwd tot een comfortabel jeugdhotel, waar je be halve slapen en eten ook, zegt hij, kunt „kletsen en iets doen". KLETSEN lukt ivel, maar aan dat „iets doen" moet nog vorm worden gegeven. De Amsterdammer werkt er aan: nog deze winter roil hij bewijzen dat De Ruif, thans krap anderhalve maand in bedrijfook als jeugdsocièteit levensvatbaar is. Hij wil jazzavonden houden (zo mogelijk in samenwerking met de jazzclubs in Leiden en Leiderdorp)filmvoorstellingen geven en discussie-avonden orga niseren en platenconcerten houden en Enfin, we zullen het allemaal wel zien. halen. Tegen ons: „Ik zou me geen raad weten als er iets mee gebeur de. 't ZUn mooie dingen, hè? Nu krUgen we een maand schilderUen en tekening van Victor Lindford. Die maakt ook fUne dingen". Hij neemt een slok koffie. „Waar was ik gebleven? O ja, de LUmkit Cor Snelders heeft de gewoonte om met al zijn gasten een praatje te maken, niet omwille van de commercie, maar gewoon omdat hU er van houdt een ander te horen vertellen èn omdat hUzelf graag praat. Het laatste is hem wel toe vertrouwd. Aan één vraag heeft hU genoeg voor een sappig verhaal van vUf. tien minuten. Nee, hij is niet altUd een horecaf- man geweest, vertelt hU. hoewel hij in Amsterdam al drie zaken heeft gehad (Lijmkit, Groene Kalebas en Behouden Huis» die vooral waren af gestemd op mensen met meer hon ger dan geld. Zijn carrière is hij be gonnen op de Amsterdamse keien, in de crisistyd voor de oorlog, toen hij als achttienjarige jongeling heel schuchter zijn stem verhief. Straatzanger De jonge Cor was werkloos, even als de vriend die hem overhaalde straatzanger te worden. De vriend speelde gitaar en Cor zo luidde de afspraak moest geld ophalen. „Ik vond het verschrik- keiyk", bekent hij nu. Om te be ginnen zochten ze een zo stil mo gelijk straatje op. „Of het er stil was. Er was niemand te zien en daar was ik verschrikkelijk blij om. Maar toen we na een hele tijd pas twee cent hadden opgehaald. vond m'n kameraad het welletjes. Hij stuurde me naar een slagerij waar wat vrouwen stonden en terwijl hij op straat bleef doorzin gen, ging ik naar binnen, met lood in myn schoenen. Ik durfde niet om geld te vragen. Ik stond 1 1. eel NA de bioscoop stappen we we hebben er over ge- H4 lezen en zijn nu toch in de buurt binnen bij De Ruif, volgens het woordenboek een getraliede voederbak. Wat deze ruif betreft heeft het woordenboek het mis. In plaats van tralies zien we een eenvou dig. vriendelijk interieur met vlakbij de deur een piano, rechts achterin eeiv kleine bar en in het midden een ..pilaar" van Tode baksteen met een ouderwetse hangklok die half tien aanwijst. Aan de muur hangen poppen. Als we er een poosje naar hebben zitten kyken, horen we een stem naast ons: „Is de koffie goed?" Een ten gere man in een geel sporthemd is by ons tafeltje komen staan. Hij heeft een smal, expressief gezicht en een grote snor. „Ik heb u, ge loof ik, hier nog niet eerder gezien, hè?" vraagt hij. „Dat klopt", zeggen wij, een (praat)stoel bijschuivend voor C. H. Snelders, eigenaar van De Ruif en tevens bedrijfsleider, barkeeper, kelner en huisknecht. Hoe kom ik ooit door die afwas heen, schijnt Cor Snelders te denken. 6< daar maar met myn bakkie en in tussen verliet de ene vrouw na de andere de winkel, tot op een ge geven moment ik aan de beurt was. Wat moest ik? De slager om geld vragen? Ik zei tegen hem: heeft u wat afsnijdsel voor me? Nee, zei de slager, want daar ko men ze elke dag om. Dat wist ik wel. maar op die manier was ik er met goed fatsoen van af. Maar mijn vriend dacht er anders over" Iedereen die het verhaal heeft kunnen volgen lacht, de verteller in begrepen. en ook zUn vrouw Umé <„u" uitspreken als „oe"t die er in tussen bij is kómen zitten. Umé is het Japans voor lentebloesem. „De jongens noemen haar oma", zegt Cor. „Ja. dat is zUn schuld", voegt zij er snel aan toe. „hU heeft tegen de jongens gezegd: als je het niet kunt uitspreken, zeg je maar oma". Op de plaat Het verhaal is overigens nog lang niet uit. Cor bleef straatzanger. De twee tenoren kregen er zelfs een bas by en het trio noemde zich De Schavuiten. Op een goede dag stap ten De Schavuiten al zingend een kapperszaak binnen, waar een man die net onder het mes was, hun een kaartje gaf en vanonder de scheerzeep mompelde: „Kom van middag op mijn kantoor". Op het kaartje stond Parlophone. Die mid dag kreeg het trio een platencon tract voor tien „originele" liedjes „waar we verschrikkelUk op hebben zitten broeien". De opnamen in een Bussumse studio begonnen met een fiasco, herinnert Cor zich. „We zongen niet altijd verschrikkelijk mooi. maar wèl hard, want op straat moesten ze ons op driehoog-achter nog ho ren. Dus we knalden het er uit! De technicus kwam verschrikt aanhol len: dat gaat zo niet! We deden het zachter, maar toen waren we onze flair kwyt. Het was om moedeloos van te worden." Toen het trio dacht dat het nooit zou lukken, was de redding zeer na bij in de persoon van Bob Scholten, die zich over De Schavuiten ont fermden. allerlei aanwijzingen gaf en met hen repeteerde, zodat de zelfde dag de tien liedjes toch nog op de wasplaat stonden. leuk. Ik zocht en toen kon ik een keldertje overnemen, dat een schilderswerkplaats was geweest, het stond er nog vol met bussen verf". Toen dit gezelschap uit elkaar viel „had ik er ineens geen zin meer in. Ik had zo'n jaar of vUftien ge zongen en d?t vond ik welletjes. Ik dach'wat meet ik dan gaan doen? Een koffiehuis, dat leek me Een hoekje van de meisjes slaapzaal. waar zes bedden staan. Die van de jongens telt er tien. Radia Frans Nienhuys haalde het trio vervolgens voor de radio. Dat beviel De Schavuiten zo best, dat zy aller lei mensen naar de VARA lieten schrUven hoe leuk zU het optreden van het drietal wel hadden gevon denHet resultaat: meer radio uitzendingen. De Schavuiten kregen bekendheid, zij gingen htm reper toire uitbreiden en bijschaven en .zo kwamen we langzaam in het arties- tenvak. We verdwenen van de straat en gingen optreden in theaters en cabarets". Cor vertelt het met een beetje heimwee. Laatst is hem nog ge vraagd of hy weer wilde gaan zin gen. „Ik ben loen naar een repetitie geweest en heb uit volle borst mee gezongen. Maar ik heb toch dit maar gekozen", zegt hy, met een los handgebaar om zich heen wijzend. In een andere hoek van het lage. ruime vertrek wordt gelachen. Een jongen met slordig haar en een kaki-hemd leest uit een school schrift gedichten voor. De poëzie Is niet best, maar de stemming is goed. In 1952 stopte Cor Snelders met zingen. Nadat hU eerst nog zangles had gehad van een zangpedagoge, die hem gratis onderricht had wil len geven op voorwaarde dat hU nooit meer op straat zou zingen „want daar verniel je Je stem mee". Nadat hU ook nog lid was geweest van de <zesi Jonge Spelers, die een hele avond konden vullen met voor de pauze klassieke verzoeknummers of een komisch operaatje en daarna cabaret. „Dat werd dus de LUmkit". zeg gen wij. Cor schudt lachend zUn hoofd. „Nog niet. Die bussen verf stonden er immers. Ik ging met een vriend schilderen. Hier een keu ui tje. daar een kamertje en op een goede dag zelfs een hele fabriek vah binnen en van buiten." Na wat strubbelingen met de politie en de schilderspatroonsbond omdat hij geen vergunning had, wist Cor weer iets nieuws. „Ik zei tegen m'n maat weet je wat we moesten gaan doen, verf maken! Mijn kameraad was geiyk enthousiast en we kochten een oude verfmolen. Maar dat viel tegen. We moesten spullen kopen en er kwam niet genoeg geld binnen. We hadden ook nog geen naam. zo dat onze verf, die heus wel goed was. op de markt terechtkwam bij de ongeregelde goederen. Toen mijn maat afknapte, heb ik de verfboel verkocht, het keldertje opgeknapt en een koffiehuis geopend: de LUm kit." HU onderbreekt even zijn verhaal. „Voorzichtig ermee", roept hU naar een van de jongens die zijn dochter helpen de poppen van de muur te Foto rechts: Umé heeft minstens net zo veel functies in De Ruif als haar man. Zij kookt, maakt de bedden op. hanteert de zwab- en serveert. Foto beneden: Aan de keuken grenst een kleine bar die plaats biedt aan drie bezoekers.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 15