ZOEKLICHT
BARMHARTIG
ZIJN
Onderwijs aan
kinderen 1
die horen, zien noch
UNIEKE
PROEF
HELPT
STILLE
NACHT
DOOR
BREKEN
Het „onmogelijke" blijkt mogelijk i
MEER PERSONEEL
DAN LEERLINGEN
WOORD VAN BEZINNING
Zaterdag 27 juli 1963
Pagina 1
(Van onze speciale verslaggever»
„Kinderen van de stille nacht".
Zo worden de doofblind ge
boren meisjes en jongens wel
genoemd. Deze benaming geeft
echter slechts zwak weer, hoe
zeer zij, die niet kunnen zien.
horen noch praten, leven in een
geheel van de buitenwereld ge-
isoleerde wereld. Zelfs ouders
kunnen met dergelijke zwaar-
gehandicapte zoons of dochters
geen normaal contact onder
houden. Onderwijs geven aan
de naar aangenomen wordt
zeer kleine groep doofblin-
den in Nederland werd tot
voor kort voor onmogelijk ge
houden. Zowel instituten voor
doven als voor blinden be
schouwden het als een vrijwel
hopeloze taak kinderen met ge
noemd dubbel gebrek iets te le
den .temeer daar hun onder
wijssystemen voornamelijk af
gesteld zijn op respectievelijk
het zien van de doven en het
hoorvermogen van de blinden.
Verondersteld wordt dat doof-
blinden veelal werden „opge
borgen" in inrichtingen voor
debielen, imbecielen en zwak
zinnigen, waar zij wel verzorgd
werden, maar niet onderwezen.
Paa sinds de overtuiging veld ge
wonnen heeft, dat het achterblij
ven in ontwikkeling by doofblin-
den eerder veroorzaakt wordt door
het gemis van de voornaamste zin
tuigen dan door geestelijke gebre
ken, is het Instituut voor Doven in
het Brabantse Sint Michielsgestel
in een aparte afdeling begonnen
met een voor ons land nieuw soort
onderwijs. In de speciaal daartoe
ingerichte St.-Raphaëlschool krijgt
een groepje doof blinde kinderen
thans ruim één jaar experimentele
lessen. De eerste resultaten van dit
met veel liefde, geduld en toewij
ding gegeven volledige individuele
onderwys zijn van dien aard, dat
niet alleen besloten is voort te gaan
met dit pionierswerk, maar dat de
school binnenkort zelfs zal worden
uitgebreid.
Bijzondere aanpak
„Voordat er by deze doofblinde
kinderen sprake kan zyn van on
derwys, is het zaak ze eerst enige
ordening van beweging te leren.
Onder het eerste groepje gemiddeld
zesjarige kinderen waren jongens
en meisjes, die niet konden krui
pen, grUpen of duwen. Om van lo
pen springen of dragen maar niet
te spreken. Het begrip gymnastiek
is feiteiyk te beperkt om weer te
geven met wat voor soort dagelykse
oefeningen wy beginnen de eerste
contacten met onze leerlingen te
leggen. Al tastende leren we ze het
klaslokaal met alle voorwerpen en
de aparte schommel- en klimhoek
kennen. Om bewuste bewegingen
en gevoel voor richting aan te kwe
ken, laten we de kinderen blokken
langs door de klas gespannen tou
wen schuiven. Hoewel het eerst voor
hen als het gaan langs een afgrond
moet zyn, proberen we de kleintjes
te laten lopen over banken, waarby
ze dan tegen een bal moeten slaan,
op een trommel moeten roffelen en
over een hindernis stappen. Uiter
aard houdt het personeel de kinde
ren eerst vast. maar de bewegingen
worden steeds gecontroleerder en
het is merkbaar, dat ze het prettig
vinden te ontdekken, dat ze zelf
iets kunnen doen. Met eenvoudige
hulpmiddelen zoals een bak ryst of
groene erwten oefenen we grijpbe-
wegingen.
Kleine vorderingen, zoals by het
Jongetje, dat eindelijk uitvond, hoe
hij zelf moet schommelen, beteke
nen voor ons na maandenlange
aanmoediging vaak een grote sti
mulans om met dit zich nog in een
experimenteel stadium bevindende
werk door te gaan. Elke vooruitgang
beschouwen we als een teken, dat
we bezig zyn de „stille nacht" te
doorbreken en dat het mogelijk is
deze kinderen uit hun isolement te
verlossen." vertelde de met idealis
me bezielde kandidaat in de ortho
pedagogiek. schoolhoofd J. van
Dijk, die een uiteenzetting gaf over
deze nieuwe specialisatie in het Ne
derlandse buitengewone onderwys.
Twee methoden
„Voor iedere leerling wordt een
afzonderlyk programma opgesteld,
dat dageiyks herhaald wordt, tot
vorderingen bepaalde wyzigingen
nodig maken. De lessen zyn gericht
op twee methoden, die we beiden
willen gebruiken om de verschrik-
kelyke taalloosheid van deze doof
blinde kinderen op te heffen. We
beginnen een bepaald vingerteken
voor te doen, voordat een leerling
met een geliefd stuk speelgoed mag
spelen. Heel langzaam komen we
zo tot een symboolbewustzyn, waar
by het kind zelf het teken gaat ma
ken, wanneer het wil spelen. Dit
eerste kenbaar makén van een
eigen wens zien we als een goede
voorbereiding op het leren van het
handalfabet, een internationaal
Claartje was het eerste doof-
blinde kindje, dat op de St.*
Raphaëlschool zulke bijzonder
snelle vorderingen maakt, dat
zij tot spreken kwam. Nu is zij
reeds bezig schrijven te leren.
Op de foto geeft juffrouw
Nell ij met behulp van een zoge
naamde lichtweek les in het
leren van de dagen van de
week.
Frans leeft zich op school
geheel uit in het schilderen met
waterverf, waarbij hij de kwast
telkens op zijn dicht bij het ge
zicht gehouden hand probeert,
om uit te maken of hij de goede
kleur heeft. Al spelend leert hij
zo zijn handen en ogen te coör
dineren.
is er meer personeel dan het nog
bescheiden aantal leerlingen. Ove
rigens is dit ook wel noodzakelijk
en begrijpelijk. daar de kinderen
volledig individueel onderwijs ont
vangen. Het vaste team leeft let-
terlyk en figuurlijk met de kin
deren. De school is ingericht als
een soort bungalow, waarin leer
krachten met verzorgsters en de
kinderen een eigen huishouding
vormen. Om het onderwys het beste
tot zijn recht te laten komen zyn
we geheel op elkaar ingesteld en de
hele dag met de kinderen bezig".
„Een verzorgster slaapt bijvoor
beeld met de leerlingen in dezelfde
kamer. We proberen ze te leren
zichzelf aan te kleden, zindeiyk te
worden en binnen en buiten ver
trouwd te raken met de vooral aan
vankelijk eerst .volkomen vreemde
omgeving. We proberen ons in te
denken, hoe ze ons en alle dingen
hier ervaren, terwyi ze zien noch
horen en alleen maar op hun tast
zin af moeten gaan. Vooral in het
begin waren de meeste leerlingetjes
huilerig, ongeïnteresseerd en ver
eenzaamd tot apatisch toe. zy
brachten hun onbegrepen gevoelens
op zeer ongeordende manier tot
uiting, waarby ze soms de verkeer
de indruk wekten dat ze een intel
ligentie-stoornis hadden. Him waar
nemingen waren vrywel uitsluitend
tot het eigen lichaam, de eigen per
soon beperkt. Duidelijk werd, hoe
diep ingrypend taalloosheid is.
Doofblinde kinderen vormen door
hun gecombineerde handicap een
apart probleem. Op initiatief van
priester-leraar A. van Uden. die
door een geluidsmethode te ontwik
kelen tevens een vernieuwing van
het dovenonderwys inluidde, be
gonnen wy dit nieuwe soort onder
wys met de instelling iedere moge-
lykheid, die theorie of praktyk
ons bood. zoveel mogelyk uit te bui
ten". verklaarde de heer Van Dyk.
Hulpmiddelen
„Tot de eerste dingen, die we zyrr
gaan onderzoeken, behoorde het
speuren naar mogeiyke zicht- of
gehoorresten. Hoewel enkele kinde
ren byna zo volledig slechtziend
waren, dat zy alleen nog maar
lichtindrukken kregen, bleken an
deren toch met behulp van zeer
sterke brillen iets meer te kunnen
onderscheiden. Een nauwkeurig ge-
hooronderzoek leerde, dat de mees
te kinderen zo zwaar slechthorend
waren, dat ze geen gesproken woor-
deze zogenaamde voelmuziek. Het
onderscheiden van tekens wordt be
vorderd dtfor gebruikmaking van
een regelbare lichtbak en spiegels.
De hele school heeft een extra ster
ke verlichting. De leermiddelen
zyn voor een belangrijk deel zelf
ontworpen of speciaal aangepast.
Het van het grote instituut afge
scheiden schoolterrein bevat onder
meer een klein zwembad, een zand
bak, schommel en klimrek.
Dit nieuwe soort gespecialiseerde
onderwijs, begonnen met kinderen
uit Voorburg, Hengelo. Papen-
drecht, Boxtel. Deventer en Berg
en Terblijt, is opgezet op lange ter
mijn. Feitelijk hadden we de leer
lingen hier liefst nog enkele jaren
jonger dan nu, maar ook dan nr -
kunnen pas op de heel lange
zodanige resultaten worden
wacht, dat er over opneming
maatschappij kan worden ge
Dat we na ruim één jaar de t
pel van het isolement bij onze
blinde leerlingen hebben over?
den en in één geval zelfs een
tot spreken hebben gebracht, -v
voor ons een grote stimulans b
pogingen de „stille nacht" van de.
doofblinde jongens en meisjes ver
der te doorbreken.
Wy hopen er in te slagen het
bestaan van deze kinderen door
onze scholing in ieder geval men
selijker te maken", besloot het
hoofd van één van de nieuwste en
uitzonderlijkste scholen in de Bene
lux. waarop tot dusver alleen doof
blind geboren leerlingen gaan,
van wie de moeders gedurende de
zwangerschap een bepaalde ziekte
hebben gehad.
OP DE BOEKENMARKT
Alfred Kossmann. „Reis
lust." Querido Amsterdam
1963.
Ontelbaar zyn tegenwoordig de
reislustlgen en velen van die ontel-
baren stellen hun ervaringen te
boek. De resultaten op papier van
al dat getrek ontlopen elkaar ge-
woonlyk niet veel. Men kan de reis-
beschryvers eigenlyk in twee groe-
systeem van vingerspelling, waarby
iedere letter een andere handstand
heeft. Doorlopend zyn we bezig
door schier eindeloos herhalen ver
schillende vingertekens te leren.
Weliswaar volstaan we thans nog
met het spellen van de eerste letter
van een beperkt aantal woorden, die
het ene kind afhankelyk van zyn
emoties, aanmerkeiyk sneller leert
dan het andere. We zyn evenwel al
blij, dat enkele leerlingen byvoor-
beeld de letter w in de hand kun
nen spellen om ons duidelyk te
maken, dat ze water willen drin
ken. In de psychologie is deze werk-
wyze bekend onder de term „voor-
waardelyke reflex".
De zogenaamde „Tadoma-metho
de passen we gelyktydig toe. De
bedoeling is. dat de kinderen door
hun duim op de mond van de spre
ker te plaatsen en de pink en ring
vinger tegen diens onderkaak te
houden als het ware klanken af-
voelen. Het is uiteraard een kwestie
van zeer langdurige training, voor
dat een kind met de duimen kan
voelen, wat wordt gezegd en dit
dan gaat imiteren, maar dit liple-
zen met de hand is een manier om
tot spreken te komen. De grondge
dachte is de doofblinden bewust te
maken, wat ze met de mond kun
nen doen", aldus de heer Van Dyk.
die binnenkort op uitnodiging van
de Perkins school for the Blinds in
Boston zich in Amerika op de
hoogte gaat stellen, hoe daar doof
blinden reeds vele tientallen jaren
worden onderwezen.
Personeel
„Met een lerares, die doctoraal
examen medicijnen heeft gedaan,
met vier kinderverzorgsters en een
variërend aantal leerkrachten, psy
chologen en gespecialiseerde artsen,
die zich niet uitsluitend met de
doofblinde kinderen bezig houden.
den kunnen opvangen, maar dat de
meesten met behulp van een op hen
individueel afgesteld verfynd ge
hoorapparaat toch geluiden kon
den horen. Van zowel het een als
het ander wordt by het onderwys
dankbaar gebruikt gemaakt. Met
behulp van een ingenieuze spraak -
versterker met voor ieder oor af
zonderiyk regelbare koptelefoons,
tracht een lerares de kinderen da-
gelyks bewust te maken van het be
staan van geluid, daarby tegelyk do
eenvoudige woorden van haar lip
pen te laten aftasten en tevens door
een op haar gelaat gerichte schyn-
werper de aandacht volkomen op
haar mond te doen conc ntreren.
Een ruime muziekkamer is inge
richt met een orgel, dat via een
versterker door luidsprekers zulke
hoge en diepe tonen kan weerge
ven. dat het een goedhorend mens
door merg en been gaat. De doof
blinde kinderen leren hier echter
reageren op deze zwak tot hen
doordringende geluiden. Zelfs als er
van noemenswaardige hoorresten
geen sprake is, kunnen dove kinde
ren langs de weg van de vibratie
tot toononderscheid komen met
- aar men zegt is iedere Ne-
I der lander een theoloog
In ieder geval: wy zetten
graag een boom op en kunnen
daarover eindeloos discussiëren.
Wy houden van beschouwin
gen, waarbij wy theoretisch een
probleem van alle kanten willen
bezien.
Vooral in kerkehjk Nederland
is dit het geval.
Hoe kunnen wy niet met
zichtbaar welgevallen een leer
stuk van de kerk van alle kan
ten bezien: breed daarover uit
weiden: diep er op ingaan. Ja,
dit gaat wel eens zover, dat wie
het beste dogmatisch onderlegd
is. ook geacht wordt de beste
christen te zyn.
Maar vergeten wij niet. dat
het niet om de theorie, maar
om de praktyk gaat? Dat het
leven geleefd moet worden: en
dat wy tekort schieten, al weten
wy nog zo mooi over alles te
praten, als het niet komt tot de
daad van het geloven. Want ge
loven is niet het aanhangen van
leerstukken, maar geloven is een
bepaalde manier van leven.
En op dat leven komt het dan
ook aan.
Zoals algemeen bekend is,
heeft de christelijke kerk haar
geloof in eerste instantie aan
het geloof van Israel ontleend.
De God van Israel is ook de
God der christenen. Het heilige
boek der Joden is ook ons heilig
boek.
En het treft ons steeds meer.
hoe in de bybel het geloof op de
praktyk is gericht.
Israel was geen volk van be
schouwingen, speculaties. Het
leefde zyn geloof in God, de
God van Abraham, in zyn dage
lijkse manier van leven.
En een van de meest op de
voorgrond tredende facetten van
dit geloof was de omgang met de
medemens.
Dan kwamen speciaal naar
voren die mensen, die in de sa
menleving aan het kortste eind
trokken.
Schoolhoofd J. v. Dijk heeft heel wat bijzonder hoge en zeer
lage tónen op het orgel moeten aanslaan, voordat zijn leerlin
gen reageerden op het geluid van de achter de wand ver
borgen sterke luidsprekers. Hier een beeld van deze hoor-
training in de muziekzaal.
Dat waren de weduwen, die
het zonder sociale voorzieningen
moesten stellen: het waren ook
de wezen: de bedelaars en de
vreemdelingen. Die laatsten wa
ren namelijk, zodra zy het eigen
land verlaten hadden, min of
meer vogelvrij; althans ze mis
ten de steun van hun gemeen
schap. de nabyheid van hun go
den. Ze moesten maar afwach
ten wat er in een vreemd land
met hen zou gebeuren.
En dan treft het in Israel, dat
daar al heel vroeg wetten be
stonden, van God ontvangen,
waarin bovenal geëist werd, dat
men zich het lot zou aantrek
ken van de rechtelozen
Dezen werd gastvryheid ver
leend: ze werden gesteund en
geholpen, waar dit maar moge
lyk was.
Het behoorde tot het geloof
van Israel: maakte daarvan een
essentieel element uit.
Dit nu heeft het Westen over
genomen. Het is een van de ga
ven, die wy uit Israel ontvangen
hebben. Denken we maar aan de
werken van barmhartigheid in
de middeleeuwen.
En heel onze sociale wetgeving
stamt op deze wortel.
Maar nu leven wij in een tyd.
waarin de overheid veel heeft
overgenomen van het aanvanke-
lyk particuliere initiatief.
Daar zullen wy dankbaar voor
hebben te zijn. Geen mens zou
de klok willen terug zetten en
geen oudedagsvoorziening meer
kennen: geen ziektewet en alle
mogelyke andere sociale wetten.
Toch ligt hier wel een gevaar.
Te gemakkelyk gaan wy dit ge
hele terrein aan de overheid
overlaten. „We betalen toch im
mers belasting?"
Zeker, maar daarmee zyn we
niet klaar. De officiële over
heidsbemoeiing kunnen wij niet
meer missen: maar er is nog zo
veel anders wat de overheid niet
kan doen. Ik denk aan de per
soonlijke zorg voor de anderen;
het hartelyke meeleven met zie
ken en eenzamen. Die kunnen
nooit gereglementeerd worden
die zullen altyd weer berusten
op de eigen daad van de en
keling.
En hier zullen wij ons geloof,
onze overtuiging hebben uit te
leven.
Wanneer men in Israel spreekt
ever „Gerechtigheid" nameiyk
dat wat beantwoordt aan Gods
gebod, dan valt dit woord in de
praktijk vrijwel samen met dat
andere woord „Barmhartigheid".
Het zyn geen theoretische be
grippen. maar het is geloof in
ae praktijk.
U bent misschien christen,
misschien humanist.
Maar voor ons allen geldt dit
gebod der menselykheid. God is
nameiyk vóór alles „de God van
mensen".
En het is geen persoonlyke
liefhebberij en evenmin een bij
zondere prestatie aan onze kant,
wanneer wij barmhartig zyn.
Het hoort by ons mens-zyn.
En het is zó belangryk, dat
zou de barmhartigheid uit onze
samenleving verdwijnen het
menselijke leven zou ophouden
humaan te zyn.
Er zouden mogelijk nog robots
overblyven.
Hier hebben wy allen een
taak. En wie zich op de ander
instelt, zal ontdekken, dat we
over een rijke fantasie beschik
ken. en dat er wegen zyn, on
ontgonnen, waarop we heus wel
mogen pionieren.
G. F. CALLENBACH.
Ned. herv. pred. te
Oegstgeest.
pen verdelen. De eerste en ver
reweg de grootste groep bestaat
uit de diep gegrepen juichers, die
overal langs geweest zyn, dat de
moeite waard heet te zyn. In na
volging en onder leiding van de
heer Eegeraat storten zy vervol
gens hun hart uit in niet zeer per-
soonlyke geschriften, al of niet Ver
lucht met foto's. De tweede groep
is veel kleiner. Deze heeft een voor
keur voor landen met een Klassiek
verleden en wandelt aldaar pein
zend rond met da bybel onder de
rechterarm en Homerus of enig an
der voor-Christelyke auteur onder
de linker. Hun aanvoerder is Ber-
tus Aatjes. Deze reizigers hebben
hun tochten deugdelyk voorbereid
en herkennen onderweg met grot»
eerbied hun eigen reisplan.
Men zal begrijpen dat het boven
staande my in de pen is gegeven,
juist omdat het boek „Reislust" van
Alfred Kossmann tot geen van dez*
beide genres behoort. Byna vergat
ik die andere, veel oudere uitzon
dering te noemen: Louis Couperus,
die overigens weer niets met Koss
mann gemeen heeft.
Kossmann zegt over het reizen
o.a. „Wanneer men dan al niet zo
erg veel uiterlyke risico's neemt
door op reis te gaan, wie weigert
enig innerlyk risico te nemen, kan
beter thuisbiyven." Met deze over
tuiging is iemand over de grenzen
gestapt, die zyn reisverslag aan
vangt met de woorden: „Waarlyk,
ik ben geen geboren reiziger". Goed.
Kossmann mag dan geen geboren
reiziger zyn, dat innerlyke risico
heeft hy in elk geval genomen,
want hy heeft heel wat afgereisd.
Met tegenzin zou men veronder
stellen, gezien dat niet geboren zyn
tot reizen. Maar niets is minder
waar dan dat. Kossmann moet een
zekere weerzin overwinnen, als hy
zyn huis verlaat en hy steekt dat
niet onder stoelen of banken. Die
innerlyke weerzin is die van de
mens. die geen extroverte vlotte
jongen is. Zo een die overal met
zyn neus by is, altyd op ware of
vermeende ontdekkingen uit. Koss-
man geeft zich moeilyk over aan
het vreemde.
Het merkwaardige is, dat dat nu
Juist de boeiende kant is van zyn
reisverhalen. Kossmann kan zich
laten veroveren, zyns ondanks by
na. Hy geraakt nooit verblind door
zyn geestdrift. Geestdrift is trou
wens een woord, dat er by hem
nauwelyks aan te pas komt. Als hy
zich laat veroveren, dan is het door
zyn genegenheid. Maar ook hier-
by biyft hy zich bewust van zich
zelf en van zyn reacties. Als hy
zich laat veroveren, dan is het ook
van ganser harte, met medewer
king van al zyn kennis, zyn wan
trouwen, zyn wijsgerigheid, zyn
kritiek ook. By alles wat hy zegt.
is hy helemaal betrokken en zo
doende is zyn eruditie nooit een
vertoon. Wanneer zyn belezenheid
of kunstkennis te pas worden ge
bracht. dan gebeurt dat in een na-
tuurlyk verband met het ervarene.
Die ervaringen zyn trouwens in
tensief en persooniyk. Geen elebo-
rate uiteenzettingen over kroegjes
en wyntjes. maar wel een paar
moeilyk te vergeten regels over de
zon van Griekenland, de storm en
het landschap. Als een ware noor
derling biyft het land van her
komst hem steeds in de herinne
ring, zy het ook niet altyd in ple
zierige. Hem houdt het probleem
bezig van onze levenloze welvaart
tegenover de uitermate levendige
armoede van Napels b v. Want deze
schryver staat met beide benen op
de grond en geen sociale toestan
den ontgaan hem terwille van pit
toreske fraaiigheden.
Een reiziger a contre coeur. deze
Kossmann? Het mocht wat. Er zit
in dit kleine boek meer uitzicht en
inzicht op de bereisde landen dan
in de vele van het soort door my
aan het begin van deze bespreking
beschreven.
Jacob Lenders. „Niet sa-
menzyn is erger". De Be
zige By Amsterdam 1963.
Er woont een meneer in Londen,
die getrouwd is met Judith en die
David Aldman heet. Conversatie
tussen het echtpaar:
„Kom naar bed. of je krygt toch
nog op je sodemieter".
„Hou je kop dicht", zei ze.
David gaat ook wel naar Amster
dam teneinde Kitty te ontmoeten.
Gesprek tussen Kitty en David lin
bed)
„Hoe voel Je Je?"
„Fyn. En jy?"
In Arnhem woont Marianne, ge
scheiden vrouw van zyn vriend
Marianne zegt tegen David: ..Weet
je dat ik waarachtig je zus ont
moet heb?"
Dan is er nog een meisje Joan in
Londen, dat om beurten met David
en Judith in bed buitelt. Tussen al
die bedryven door slikt David hele
flessen jenever en cognac naar bin
nen. Ook een paar glazen
goed koud bier. Van dit alles wor
den wy met een geiykmatige dreun
op de hoogte gesteld.
CLARA EGGINK