FRANKRIJK HERDENKT
EUGENE DELACROIX
ZOEKLICHT
TIJD IS GEVEN
Hoofdschotel van
zijn werk in Louvre
WOORD
VAN
BEZINNING
HIJ STIERF 100 JAAR GELEDEN
EEN
Zijn. levenswerk
OP DE BOEKENMARKT
Cesar te paardals de wrekende ge rechtigheid.
mens te bereiken
In die geest dient men dus te po
gen zün kunst te benaderen en te
ondergaan.
Reactionair
Toch voelde men hoeft er zijn
befaamde dagboek maar op
na te slaan, waarin Delacroix
zich ook nog als een schryver van
niet geringe allure ontpopte de
schilder zich eerder met de „klas
sieken", of althans de grote Vlaam
se meesters als Rubens, dan met
zün eigen romantische tydgenoten
verwant. Niet geheel ten onrechte
is hem zelfs wel eens een „reactio
naire geestesgesteldheid" toegedicht,
en zeker is dat hij jegens een Ber
lioz of een Balzac die in hun kunst
takken toch onbetwist tot de ver
nieuwers behoorden, zijn instinctie
ve afkeer nooit verborgen heeft.
Wanneer de tijdgebonden Dela
croix met zyn literaire en symbo
lische theatraliteit derhalve moei-
lük meer ongeschonden door de
20ste eeuw se beugel komt, dan was
hü anderzijds een toch te machtig
en universeel genie om. ondanks
zijn achterwaarts gerichte blik en
voorkeuren niet een ontegenzeg-
lijke- en onuitwisbare invloed op
zün nageslacht te moeten uitoefe
nen. Er zijn, vooral in de werken
van kleinere omvang en de pastels
tal van aspecten die al duidelük
vooruit wüzen op het impressionis
me, op een Van Gogh, een Renoir,
een Monet, en uit een enquête die
zojuist door het weekblad „Nouvel-
les litteraires onder de hedendaag
se schilders werd gehouden bleek,
dat zelfs figuren als Buffet, Car-
zou, Chagall zich, speciaal ook van
wege Delacroix' open en bewogen
zwaren tegen sommige (buiten)
kanten van zijn kunst, die mis
schien eerder op rekening van zijn
tijd dan van zijn kunstenaarschap
te schrüven zijn, nauwelijks kan
worden aangetast. Men moet deze
hulde dan nu ook zien waarin zich
dit jaar heel Frankrijk deelgenoot
gemaakt heeft.
Een van Delacroix' kleinere
werken die op het impressio
nisme vooruitwijzen.
Van Jan Wolkers is ongeveer een
jaar geleden de roman „Kort
Amerikaans" verschenen, die na
zün debuut met de verhalenbun
del Serpentina's Petticoat, de aan
dacht zeer heeft getrokken. Als
men tenminste de flaptekst mag
geloven, dan is Jan Wolkers op
het ogenblik de primus inter pa
res onder de moderne auteurs. Dit
lükt mü ietwat overdreven. Zon
der twüfel heeft Jan Wolkers wat
men „een eigen geluid" pleegt te
noemen. Hü kan inderdaad schrü
ven, goed en persoonlük schrij
ven. Mün bezwaar tegen Kort
Amerikaans betrof hoofdzakelük
het thema, het thema dat om zo
te zeggen dag en nacht aan de
orde is: ik en mijn jeugdbenau-
wenissen.
Nu ik de verhalen uit Gespon
nen Suiker heb gelezen, geloof ik
geen ongelük te hebben gehad.
Hoewel de auteur nog steeds dicht
by huis schrijft, men leze Domi
nee met Strooien Hoed, het titel
verhaal en ook Kunstfruit, is er
NEEN, dit is geen drukfout.
U veronderstelt, mag ik
aannemen, dat het gebrui
kelijke gezegde: Tijd is Geld,
hierboven zou moeten staan.
Maar U zult intussen ook reeds
het vermoeden hebben, dat de
kleine wijziging een diepere
achtergrond heeft.
Als ik mü hierop met U be
zin, kunnen wij het er wellicht
spoedig over eens zün, dat een
zo nuttig mogelük gebruik van
onze tijd om geld te verdienen
niet overdreven moet worden.
Het dagelijks werk is voor een
groot gedeelte noodzakelük om
in ons onderhoud te voorzien.
Wie een gezin heeft of andere
verplichtingen, draagt in dit op
zicht een verantwoordelijkheid,
moeten zijn. Ten bate van an
deren.
Dit zou zo moeten zün. Hoe
moeilük, ja hoe onmogelük vaak
is deze opdracht! Een van de
voornaamste oorzaken van ons
falen in dit opzicht is wel het
feit, dat wü zo sterk naar ons
zelf worden toegetrokken. Ons
leven is een ik-leven, geen wü-
leven. Wij denken en doen ge-
makkerlüker in het enkelvoud
dan in het meervoud.
De bübel weet vaak op ver
rassende wijze de eisen samen te
vatten, die God, de Schepper
van ons leven en van de samen
leving, ons stelt. Zo wordt ge
sproken van Liefde tot God èn
Liefde tot de naaste. Deze staan
niet los van elkaar maar vormen
één geheel. De grond van dit ge-
x>d is geven. Onze tüd geven,
onze energie geven. Dit betekent
ook vaak: onszelf opzü stellen,
eigen belangen en liefhebberüen
minder belangrük achten of in
het geheel prüs geven. Dit
vraagt veel innerlüke kracht,
veel geloof.
Geven vanuit de innerlüke
kracht, die de bübel geloof
noemt, kunnen wü in vele be
kende figuren van de geschiede-
die zeker niet verwaarloosd mag
worden.
Maar er is een grens. Hoewel
deze grens niet gemakkelijk ge
trokken kan worden. Waar be
gint de overdrijving van geld
verdienen? Waar eindigt nood
zakelük levensonderhoud en
waar begint luxe, overdaad
Het is algemeen bekend, dat
niet voor ieder dezelfde grens
getrokken zou kunnen worden.
Niettemin mag gelden: geld
verdienen moet ondergeschikt
blüven aan het doel waarvoor
het bestemd is. Het geld mag
nimmer ons regeren. Geld moet
een dienende functie vervullen.
Dit dienen mag dunkt mij,
vervolgens, breder terrein be
strijken. Het is een groot woord
en een hoog ideaal, maar toch,
ons gehele leven zou dienst
Laten wü daarom elkaar nog
eens wüzen op enkele moeilüke
eisen, die een dienend leven aan
ons stelt.
Een dergelijk leven is in de
eerste plaats: geven. Onze tüd
geven. De uren van een werk
dag besteden ten bate van an
deren. Voor honderd procent zal
ons dit niet gelukken. Van ons
zelf af naar de ander gericht
zün, werkt vermoeiend. Er zün
rustpauzes nodig. Wij moeten
ons langer of korter tüd terug
kunnen trekken om bezig te zün
met dingen van onszelf, met
eigen belangen. Eten en drinken,
slaap, tüd voor eigen interesses
en liefhebberijen zijn daarom
noodzakelük en onmisbaar. Om
daarna weer des te beter de be
langen van anderen te mogen
dienen.
nis maar ook thans ontdekken.
Hun dienend leven moet ons
niet slechts tot verbazing bren
gen. Zü sporen ons aan, op onze
wijze, ons te geven. Bovenal Je
zus Christus wil voor ons een
kracht zün om te kunnen die
nen. Hü heeft Zichzelf geheel
gegeven. Terwille van anderen
en ook in de plaats van anderen.
Waar wü falen neemt Hü het
van ons over en voor ons op.
Als ons ik-leven door Hem
wordt beheerst wordt het een
voudigste dagelükse werk een
wü-leven, een volledige omzet
ting van tüd-ls-geld m tüd-is-
geven.
Dr. P. L. SCHOONHEIM
predikant Open Deur-werk
Hervormde Gemeente Leiden.
kterdag 22 juni 1963 Pagina 1
oog voor de geesteRjke en politieke
ontwikkelingen die zich rond hem
voltrokken, zich zonder schaamte
op zün voorbeeld blüven beroepen.
Nationale glorie
Eugène Delacroix is, zo consta
teert Maurice Serullaz in de uitne
mende inleiding tot de catalogus
van de Louvre-expositie, met Ri
chelieu, Napoleon, Descartes, Pas
cal, Racine. Molière, Voltaire, Hugo,
Berlioz, Debussy, Pasteur en Berg-
son een onzer „nationale glories".
En in het licht van die overtui
ging welke door zekere mentale be-
(Van onze correspondent in Parijs)
ZOALS 1962 het Debussy-jaar was aangezien de vader
der moderne muziek" toen een eeuw eerder in Saint-Ger
main geboren werd zo behoort 1963 de schilder Eugène Dela
croix toedie 100 jaar geleden stierf.
Wanneer een volk groot is indien het zich in zijn eigen mees-
ters herkent of althans hun genie erkent dan bewijst
Frankrijk nu zeker de grootheid van Delacroix waardig te zijn.
De herdenking is tenminste niet kinderachtig of pietepeuterig
aangepakt. Lang geleden al werd uit conservatoren, historici en
critici een nationaal huldigingscomité opgericht dat. onder de per
soonlijke impulsen van cultuurminister André Malraux. de diver
se gebeurtenissen heeft voorbereid.
Die evenementen?
In Bordeaux waar de meester in
1798 geboren werd volgens het be
volkingsregister als zoon van de
prefect, al wil een hardnekkig ge
rucht dan ook dat Tailleyrand, met
wie zün moeder intiem bevriend
was, zün werkehjke vader zou zün
geweest in Bordeaux dan, is ter
gelegenheid van het kunstfestival
vorige maand een grootse expositie
geopend onder de titel: „Delacroix,
zün meesters, zün vrienden, zün
leerlingen". Het Louvre werd voor
een flink deel ontruimd om voor
twee gelüktüdige tentoonstellingen
plaats te maken (van zün schilde
rijen èn van zyn tekeningen in het
schetsen gegroepeerd, om de toe
schouwers zo ook nog een inzicht
te geven in de talloze technische
problemen waarvoor Delacroix zich
met zün formidabele virtuositeit
dan toch maar eens zag geplaatst.
Persoonlük moet ik zeggen dat
niet zelden die technische vinger
oefeningen en krabbels die zo spon
taan op het papier werden gewor
pen, me stukken liever zün dan die
overweldigende doeken van vele
vierkante meters over veldslagen,
allegorieën, bübelse taferelen,
bloedbaden en andere wellustighe
den, waarmee de schilder zün tol
geld soms wat al te vlot en te
royaal, aan de romantische pathos
La justice de Trojan:
daarom niettemin moeilük onge
voelig kan zijn voor de hartstocht
die achter die overdaad leeft en
natuurlijk voor de meesterhand die
elk schilderü, ondanks de massale
voorstellingen en de rükdommen
der kleuren, toch steeds zün feilloos
evenwicht wist te garanderen. Men
moet dus wel de hemelstormende
passies en visioenen voor lief ne
men, want in zün beroemde doeken
als Massacre de Scio, mort de Sar-
danapale, Prise de Constantinople,
Le Christ au tombeau of La liberté
guidant le peuple (waarop de schil
der zichzelf, ofschoon hü zich steeds
verre van revoluties en krijgsgejoel
gehouden had. afbeeldde met een
hoge hoed op het hoofd en een ge
weer in de hand, zich een weg ba
nend naast de nationale maagd,
door de lüken die de grond bedek
ken), viert de romantiek met al
haar tomeloze wellusten en exces
sen nu eenmaal uitdagend hoogtü-
Vergeten we evenmin dat Delacroix
de tijdgenoot van Wagner was die
hü als componist ondertussen niet
bijzonder waardeerde, doch die ook,
of vooral in Frankrük voor de ope
ra heroiek, het grootse gebaar, de
„kosmische conceptie" de weg had
vrijgemaakt. Baudelaire schreef
van een der schilderüen van Dela
croix dat „de felle kleuren explo
deerden om langs de kanalen van
het oog het hart en de ziel van de
Voor de hoofdschotel heeft ech
ter toch wel het Louvre ge
zorgd dat uit 17 verschillende
landen, van de VS tot Nederland
en van de Sowjet-Unie tot België,
schilderijen byeen wist te brengen
om zo het volledigste overzicht van
zijn oeuvre te kunnen bieden dat
sedert een eeuw ooit verwezenlykt
was. Van zyn 853 schilderijen die
met de ruim 8000 pastels, tekenin
gen en gravures zijn levens
werk vormen zijn er hier 529
bijeen.
Het erecomité heeft als leidraad
bü de inrichting van de expositie
gekozen de bü dragen welke Dela
croix al van zün 24ste jaar voor de
-- toen stellig nog niet seniele
Parijse Salon inzond. Rond elk dier
schilderüen, die zo dus een chrono
logische keten vormen, werden de
vele voorstudies, dagboekbladen en
Voorstudie voor de decoratie van de kathedraal van
Ajaccio waarvan Delacroix echter sterk is af geweken)
toch een opvallende hoeveelheid
ruimte in de conceptie gekomen.
Wolkers haalt nu zün schepsels
naar zich toe uit hun voor hem
weerzinwekkende omgeving en
plaatste ze los en betastbaar, zonder
ze eerst in te smeren met zün
eigen onlustgevoelens. Door alle
weerzin heen wordt de hartslag
hoorbaar, zowel bü de auteur als
bü zün creaturen. Dit is goed,
want nu kan verwacht worden
dat Wolkers als het ware de na
velstreng door zal snüden en, ge
zien de gaven die hü bezit, een
roman of een verhaal van formaat
zal schrüven. Hetwelk een grote
zeldzaamheid is. Deze voorspelling
van mü is overigens een koud
kunstje. Wanneer men b.v. een
verhaal als Gevederde Vrienden
jammer dat die titel niet oor-
spronkelük is gelezen heeft,
dan raakt men er zonder omwe
gen van overtuigd hier te maken
te hebben met een huiverhistorie
die voor die van de wereldberoem
de Amerikaan Roald Dahl niet on
der doet. Zo doet Kunstfruit soms
herinneren aan een andere Ame
rikaan, Edmund Wilson (niet te
verwarren met Colin of Angus),
zonder dat ik een ogenblik aan
navolging denk. Met deze verha
len staat nu wel vast dat Jan
Wolkers veel kan. Misschien in
derdaad meer dan andere, even
eens goede schrijvers, maar dat
zal van zün eigen discriminatie-
vermogen afhangen. Nog iets te
veel sadisme en seks, ten koste
van de vele andere aspecten van
de mens.
Anton Kloppers. Hoeden
en Petten. Querido. Am
sterdam 1963.
Gemakkelüker dan dat van Jan
Wolkers, is het werk van Anton
Kloppers te overzien. Hü heeft
eveneens kort geleden gedebuteerd
met een roman, Rennen zonder
Richting (Querido 1959). Deze
laatstgenoemde roman heeft mü
niet büster aangegrepen om de
simpele reden dat m.i. het sop de
kool niet waard was. Indien ik
bü deze Hoeden en Petten dezelf
de indruk had gekregen, dan zou
ik er op deze plaa.ts over gezwe
gen hebben, maar dat is niet zo.
Hoeden en Petten is beter, veel
beter.
Anton Kloppers neemt het men-
selük bestaan globaal. Hü bepaalt
zich niet tot enkele aspecten en
spreekt en schrijft over de men-
selüke relaties op een toon van
gemoedelüke ironie. Uit de beide
romans blükt dat deze toon zyn
eigen is.
Hoeden en Petten de titel
doet grappig ouderwets aan omdat
de beide voorwerpen als symbool
welhaast verdwenen zün. Maar het
is niettemin duidelük waar Klop
pers heen wil. De kantoorbedien
de en de arbeider, om in de
woordkeus van de titel te blüven,
er is ternauwernood een on
derscheid in status. Beide soorten
behoren tot wat men de loonsla
ven pleegt te noemen. Toch kun
nen zü elkaar niet bereiken Dat
blükt wel uit de poging dit We-
geriff, afdeling buitenlandse cor
respondentie, onderneemt om een
avondje feest te vieren met het
gezelschap van Stolk, voorman
van de expeditie. Ondanks alle
goede bedoelingen, ondanks de
aantrekking van een jonge vrouw
Lenie, gaat het niet. De beide
groepen verstaan elkaar eenvoudig
niet. Het gezelschap spat uiteen en
Wegeriff komt thuis met een ka
ter als een koningsUjger. Echter
niet na een uitstekend gereali
seerd avontuur in de nachtelük*
stad, waarbü de monteur Verburg,
de laatste die Wegeriff gezelschap
houdt, een dronken matroos uit de
handen van het wettelük gezag
wil houden en er zelf ook in te
recht komt. Zoals ik reeds zei:
uitstekend gerealiseerd en veel
interessanter dan Rennen zonder
Richting.
CLARA EGGLNK
EUGÈNE DELACROIX
zoals hij zichzelf op 37-jarige
leeftijd portretteerde.
Prentenkabinet). Zün atelier op de
Place Furstenberg waarvan de 19de
eeuw niet wil scheiden, is óók weer
geopend voor het publiek dat daar
in het büzonder allerlei personalia
zün ezel, zijn paletten, zün ka
merjas, zijn overvolle salon, waar
hü Chopin, Georges Sand, Musset,
Baudelaire ontving zien kan.
I In de Nationale Bibliotheek is
I voorts een collectie gravures rond
zün figuur verzameld, en zelfs de
beide vergaderzalen van het Par-
lement-Palais Bourbon en het Lu-
I xembourg waarvoor .hü ieder
i vier wand- en vier plafondschilde-
ringen vervaardigde en tenslotte
de kerk van Saint-Sulpice, waar-
I van hü een der kapels decoreerde,
zijn niet achter willen blüven om
vopr het publiek, dat Delacroix een
warm hart toedraagt, nu dagelüks
speciaal te worden opengesteld.
en de dito hoogdravenheid van de
geest van zün tijd betaalde. Ze zün
wat overvol, wat overladen, wat
ronkend-rhetorisch en bombastisch
zelfs, vindt die 20ste-eeuwer, die
Jan Wolkers. Gesponnen
Suiker. J. M. Meulenhoff.
Amsterdam 1963.