Vijftig jaren „Theatre des Champs Ely sees" te Parijs ZOEKLICHT in KAMER en TUIN Kom er ACHT-er Van een negerprinsesje, da blonde krullen wilde hebbei Herdenking met een regen van sterren IN ENERVERENDE WEDIJVER Kom er ACHT-e Zaterdag 20 april 1963 Pagina 2 Men vond de styi van het complex dat geheel uit beton was opgetrok ken natuuriyk wat futuristisch en uiterst modern en men sprak spot tend van de „Zeppelin van de Ave nue Montaigne", maar alles went tenslotte, en bovendien hadden de dames wèl veel waardering voor het feit dat ze van bijna elke plaats de hele zaal konden overzien (en de hele zaal dus ook hèn vermocht te herkennen, of althans aanschou wen). Een zonderlinge multimiljonaire (Van onze correspondent te Parijs) VIJFTIG jaren is voor een mens, laat staan voor een gebouw of een monument, tegenwoordig nu niet zo'n héél imposante leeftijd meer. Maar wanneer zo'n halve eeuw de leeftijd is van een theater dat in die tijd als qorum en vaak als slagveld voor een serie gebeurtenissen heeft gediend die evenzovele mijlpalen waren op de bochtige en steile weg van de moderne kunst-muziek, ballet, theater, dan verdient zo'n verjaardag herdacht te worden op een wijze, die dat grootse verleden waardig is. En men mag zeggen dat de tegenwoordige dericteuren van het Parijse ..Téatrh des Champs Elysée" die gedurende een eigen .hoogseizoen" van drie maanden een orkest uit Berlijn, operatroepen uit Londen, Wupperthal, Boekarest en Milaan, een balletgezelschap uit Brussel en dirigenten als Von Karajan, Münch, Boulez, Maazel en solisten als Serkin, Tebaldi en Schwartzkopf uit hun verspreide woonsteden naar Parijs wisten te doen opmarcheren, aan die gestelde conditie dan a priori toch zeker wel hebben voldaan. Een centrum voor topgebeurtenissen Die eigen sterrenregen met artis tieke „topgebeurtenissen" waarmee het Champs-Elysées-Theater het internationale festival van het Théatre des Nations, dat bijna ge lijktijdig begonnen is nu in edele, maar ook wat enerverende, wed ijver naar de kroon steekt, is reeds ingezet met een bijna woorde- EEN iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii OP DE BOEKENMARKT Roald Dahl. „M'n liefje, m'n duifje". (Vertaling van „Someone like you") J. M. Meulenhoff. Am sterdam 1962. Roald Dahl is een merkwaardige verschijning in het land der lette ren en wel omdat zijn werk, glo baal gezien, eigenlijk te goed is voor het grote succes dat hij heeft en, aan de andere kant, omdat hij ook weer te eenzijdig is om bi) de grote schrijvers onder gebracht te wor den. Zijn verhalen zijn over het al gemeen ongelijk van waarde en zijn eenzijdigheid vindt men daarin, dat hij zich bij voorkeur, om niet te zeggen altyd, bezighoudt met hoogst sinistere voorvallen. Het ori ginele echter is, dat hy die lugube re gebeurtenissen en situaties van de humoristische kant bekykt, zo dat de lezer voortdurend blijft zwe ven tussen afschuw en vermaak. Dat deze wyze van schryven uiter aard boeiend is, blijkt wel uit het succes, dat Dahl gemeenlyk heeft by zeer uiteenlopende categorieën, zowel oud als Jong. De verhalen in deze bundel va riëren tussen de uitstekend vertel de anecdote waarvan b.v. ,,De Fyn- proever", de kenner van wynen die door hem op de hak wordt geno men, een staal is en een verhaal zoals „Vergif", waarin een meester- lyk stuk psychologie verborgen zit. Daartussenin staan de geschie denissen. waarin de afgryse- ïyke daden van min of meer krank zinnigen de voornaamste rol spe len, zoals „Lam ter Slachtbank" en „De Man uit het zuiden". Hot laat ste is bepaald zwak; te bar om amusant te zyn en te onwaar- schynlyk om op andere wyze te boeien. By verhalen zoals Dahl ze schrijft, hangt alles van het even wicht af. Uitstekend is weer „Fow- ley", waarin het slachtoffer van een jeugdtrauma ten voeten uit voor ons zit. De vertaling is niet kwaad, maar riekt wel erg naar het Engels. Boell van Leeuwen. „Fen vreemdeling op Aarde". P.N. van Kampen. Am sterdam z.j. Boeli van Leeuwen is een Cu- racaose schrijver, die voor zyn eer ste roman, „De Rots der Struike ling", de vyverbergprys ontvangen heeft. Dit is zyn tweede boek. Beide boeken hebben hetzelfde thema; de Curacaoenaar op zoek naar zyn plaats in het menseiyk bestaan. Evenals Eddy Lejeune uit „De Rots der Struikeling", staat Kai Medema in een vacuum tussen het eliand en de verdere wereld. Beiden dra gen het eiland dezelfde haatliefde toe. De beide werelden, waarin deze Medema zich beweegt, Curacao en West-Europa, toont Van Leeuwen in de navrante sfeer, die hem zeer eigen is. Zoekend en kritisch zit Kai Medema op het eiland, zoekend en kritisch zwerft hy door Europa. Achter dit element van de twee landstreken staat levensgroot de worsteling met de christeiyke leer stellingen. Zowel de hoofdfiguur uit „De Rots" als die uit deze roman zien de kloof tussen de bybel en de realiteit, zoals zij die aanschouwen. Hoewel het nooit met zoveel woor den gezegd wordt, Kan men wel aannemen dat Kai's eenzaam heid ontstaan is uit de naïveteit en dc oprechtheid van zyn geloof, een simpel geloof aan de voorschriften des bybels. En wie met zulk een geloof het leven in moet, zal altyd in conflicten geraken, zelfs wan neer hy niet lijdt aan de eeuwen oude, begeleidende schaduw van dat geloof; het zondebesef. Van dit laatste is in deze romans geen spra ke. Van Leeuwen neemt nergens het befaamde blad voor de mond, maar hy heft evenmin ooit de ver manende vinger op. Wat zyn Kai eigeniyk zoekt, is contact met zyn medemens en goedheid volgens de christeiyke begrippen. Dit alles is niets nieuws, zult gy zeggen. Dat zou het ook niet zijn, indien Van Leeuwen niet de gave bezat om juist deze specifieke manier van er varen van de aloude conflicten door zyn mannenfiguur duidelhk te ma ken. Van Leeuwen bezit het talent om door zyn toon, via zyn woord en beeldkeus (beide heel pregnant) het klimaat, waarin zyn sujetten leven op de lezer over te brengen en hem als het ware te wikkelen in hun ervaringen. Ik geloof dat dit het byzondere van Van Leeuwen is: zijn eigen navrante en toch zake lijke stem. In wezen verschilt ,Een Vreem deling op Aarde" niet diep van zyn voorganger, „De Rots der Struike ling", daar heb ik al op gewezen. Men kan in belde boeken zelfs ana loge situaties, namen en figuren vinden. Maar ondanks het feit dat het tweede gedeelte, van het laat ste boek, „Dialoog met Maria" ge heten, zwakker is. is deze roman toch krachtiger van compositie en helderder van probleemstelling. CLARA EGGINK Het interieur van het theater met Maurice Denis' plafond schilderingen en Bourdelle's plastieken aan weerszijden der orgelpijpen. Toen beklommen achtereenvol gens Chabrier, Saint-Saens. Fauré, Debussy, D'Indy en Dukas het po dium om hun eigen composities (successievelyk: Ode a la musique, Phaeton, Caligula, La Mer, Fervaal, en L'apprenti Sorcier) te dirigeren, een taak die nu door een der laat ste overlevenden van die generatie de 83-jarige Inghelbrecht aan het hoofd van het Orchestre National dat hy indertyd ook had opgericht, in zyn eentje werd overgenomen. Met uitzondering van natuuriyk La Mer en, in wat mindere mate van Dukas» Tovenaarsleerling, kon men overigens moeiiyk volhouden dat in die vyftig Jaar die stukken niet een paar ouderdomsrimpels hadden opgelopen. En ofschoon men voor de piëteit van die geste uiteraard wel respect kon hebben, zou het gebaar vrucht baarder en toepasseiyker zijn ge weest wanneer de huidige directie het voorbeeld van haar voorgangers gevolgd hadden door de directiestaf aan vier levende componisten toe te vertrouwen om met eigen en zo mogeiyk nieuwe werken van hun en onze tyd te komen getuigen. Omdat immers de reputatie van dit theater waaraan ook nog twee kleinere schouwburgzalen verbon den zijn: de Studio en de Comedie des Champs-Elysées vooral toch verbonden blyft aan gebeurtenis sen, die nieuwe vergezichten open den. Zo heeft hier op 20 mei 1913 de jonge Strawinsky met de ore- mière van het ballet „Le sacre du printemps" (waarin Nyinsky de so- lorol danste) eens een kabaal en een rel ontketend die hem nood zaakten zich ter wille van het vege- lyfsbehoud via een raam en d' binnenplaats uit de voeten te ma 1. toverdoos op kleine tafeltje 2. das bebrilde toeschouwer lanc 3. kraag jongetje midden 4. manchet goochelaar smaller 5. vest goochelaar korter 6. linker achterpoot grote tafel korter 7. slip tafellaken kleinere tafel langer 8. horloge assistente ken. Zo heeft hier eveneens de le gendarische Chaliapine zyn onver- gelykehjke triomfen als Boris ge vierd. Zo hielden hier alweer Pro- kofjew als solist zyn derde piano concert en Richard Strauss, als di rigent, zyn Rosenkavalier (voor Parys ten doop. En zo schreef hier Diaghilew het eerste chapiter van de historie van het moderne ballet met Milhaud's „Creation du monde", Strawinsky's Pulcinella en ettelyke andere werken waaraan later op deze zelfde plaats een Loie Fuller, een Isadora Duncan, een Roland Petit, een Jean Babilee en een Maurice Béj art volgende hoofdstukken by zouden dragen. De aanhouder xvon Perrets facade voor het Théatre des Champs Ely sees, geflankeerd door rechts de Co- médie en links de Studio. lyke herhaling van het concert waarmee op 2 april 1913 deze schouwburg-concertzaal werd inge- wyd. De man in wiens hoofd het denk beeld geboren werd en rypte Pa rys een soort pendant van Wag ner's Festsplelhaus in Bayreuth in dienst van de moderne kunst te schenken, was de mecenas Gabriël Astruc. Maar ook toen hy met be hulp van bankiers, magnaten en vorsten als Rothschild, Vanderbilt en Eduard VII eenmaal alle miljoe nen byeen had gegaard om de ge broeders Perret als architecten, beeldhouwer Bourdelle en schilder Maurice Denis de definitieve op drachten te kunnen geven, was de baan voor de bouw nog lang niet vry, want de tegenwerking die hy van staat en stad en, vooral van gevestigde instituten als Opera en Opera-Comique die hun eigen standje verdedigden nog te over winnen kreeg, is stellig niet gering geweest. Maar tenslotte heeft de koppige aanhouder ook hier overwonnen en kon op 2 april 1963, terwUl de neo- Griekse facade door projectoren vanaf de Elffeltoren in een zee van licht werd gebaad, het Theatre des Champs-Elysées dan toch met het vermeide concert worden IngewUd. Oprichter Gabriel Astruc heeft de stryd ongeveer nog t.ien jaar volge houden om al die tyd van Parys metterdaad het lichtende brand punt van het internationale kunst leven te maken. Ook als directeur toonde hy zich niet schriel of kin derachtig. Hy deinsde cr niet voor terug gages aan te bieden die voor één ster zelfs door de recettes van een heel uitverkocht huis nog niet te dekken waren. En Jat liep dus spaak toen hy in 1923 door de schulden eindeiyk definitief ver pletterd was. De echtgenote van een Amerikaanse multimillionair, mrs. McCormick, nam toen het theater over. met de heimeiyke bedoeling onder haar Poolse meisjesnaam van Ganna Walska, te pogen ach tereenvolgens als zangeres en ac trice ook nog wat persoonlyke triomfen te kunnen vieren. En hoe wel ze niet aarzelde als tegenspeel ster van Caruso en Chaliapine per- soonlyk voor het voetlicht te tre den, heeft ze zélfs onder die auspi ciën het pleit als artieste toch niet mogen winnen. Niettemin is deze zonderlinge dame maar van bui tenbeentjes moet de moderne kunst 't nu eenmaal meestal hebben tot vandaag, nu ze zich in de buurt van Hollywood aan de tuinbouw moet wyden, eigenares van het Theatre des Champs-Elysées geble ven. al heeft ze sinds zo'n slordige dertig, veertig jaar dan ook nooit meer een cent huur van haar Pa- ryse jeugdexcesje willen toucheren. Wèl hopen echter de vier huidige directeuren dat mrs. Ganna Wals ka voor deze jubileummaanden over de bittere teleurstelling van haar mislukte artiestencarrière uit die verre jeugdjaren nu heen zal wil len stappen, om met haar persoon lijke aanwezigheid nog wat luister by deze verjaardagfeesten te ko men zetten. Kunt U de acht afwykingen in de beide bovenstaande tekeningen vinden? De juiste oplossing vindt U elders in dit By voegsel. Molra, het negerprinsesje, had verdriet. En het was geen verdriet, dat maar een kort poosje duurde, nee. het duurde nu al vier weken en ze werd er helemaal stil en ma ger van. Haar vader had al van al les geprobeerd om haar wat op te vrolyken; een echt ponypaardje had hy haar gegeven. Even had de prinses geglimlacht, maar b'jna meten keek ze weer bedroefd. Toen gaf de negerkoning haar een gouden kroontje met drie grote diamanten erin. maar ook dat maakte haar niet vrolijker. „U mag alles houden", zei ze tegen haar vader, „niets hoef ik nog te hebben, als ik maar net zulke mooie pijpekrullen kryg als de blanke prinses uit myn prenten boek". „Wat een malligheid", bromde de koning, „een negerprinses met blon de pypekrullen! Je hebt krullen ge noeg en zwart is ook mooi. Ik wil die onzin niet langer horen. Neger meisjes hebben kleine zwarte krul len en blanke meisjes hebben blond haar en daarmee uit!" Maar nu begon Moira zo hevig te snikken, dat haar vader er een beetje angstig van werd en baar haastig op zyn knie trok. „Stil nu, myn lieve kleine prin ses," zei hy. „Droog nu gauw je tranen, je weet toen dat ik daar niet goed tegen kan!" Maar de kleine zwarte Moira snikte nog harder en plotseling nam de koning een besluit! „Ik weet wat", sprak hy, „ik zal een paar knappe dokters laten ko men. Die moeten maar eens probe ren of ze je geen blonde pypekrul len kunnen geven". Nu droogde Moira haar tranen en er kwam warempel een heel klein glimlachje op haar snoetje. Al gauw kwamen er drie heel ge leerde dokters by de prinses. Ze de den erg gewichtig, keken elkaar eens aan, spraken een heleboel vreemde woorden en keken nog eens. „Hm", kuchte de oerste dokter. „Hm, Hm." kuchte ook de tweede, en de derde deed: „Ahum, hum". Nu keken de dokters de koning eens aan en haalden alle drie een grote zakdoek voor de dag, waarmee ze hun gezichten begonnen af te vegen. De eerste dokter boog heel diep. wilde iets zeggen, maar durfde niet goed. De tweede arts boog dieper, haal de toen flink adem endeed zyn mond weer dicht. De derde dokter werd alleen maar heel rood en vergat zelfs te buigen. De koning werd ongeduldig en sprak: „Welnu heren, wat kunt u voor de prinses doen?" Saxifraga's komen in vele soorten en vormen voor. Speciaal de kussenvormende soorten ver dienen uw belangstelling. De witbloemige soorten zyn heel mooi, doch ook roze en rood zyn sterk in trek. Vooral voor rots beplanting komen ze in aanmer king, doch ook als groepjes op de voorgrond in de border komen ze volledig tot hun recht. Het gewas wordt niet veel hoger dan ongeveer tien centimeter; het is dus echt iets voor de kleine liefhebberstuin. Ze kun nen wel zon verdragen, doch groeien by voorkeur op een plekje, waar ze op het heetst van de dag in de lichte schaduw kunnen komen. Men kan ze voortkweken door middel van scheuren en dat doet men by voorkeur direct na de bloei. De vele rozetjes, die zich vormen kan men afzonderlijk afnemen; het is echter beter de plant flink te laten uitgroeien; dan krygt men flinke bloem- plekken. Als ze vier vyf jaar hebben gestaan, moet men ze opnemen en scheuren; sommige soorten worden dan in het hart wat kaal en dat staat niet zo leuk. Het is nu de goede tyd om de diverse soorten te bestellen. Sommige zullen al wel bloeien, doch omdat ze in potten of met grondkluitjes worden geleverd, kan men ze ook best in bloei verplanten. Men dient de grond vóór het poten goed vochtig te maken en ook na het poten moet men de eerste weken regel matig water geven. Saxifraga umbrosa kent men beter onder de naam „Hoe langer-hoe liever" of „Schilders verdriet", een sterke, overbly- vende en groenbiyvende plant, waarvan men vele Jaren plezier kan hebben. Dit is één van de weinige planten, die op een diep schaduwplekje ook nog goede resultaten bieden, ze groeien en bloeien op een plekje waar met andere planten niet veel te be ginnen is. Ook deze kan men heel goed voortkweken door middel van scheuren. G. KROMDIJK. Saxifraga in volle grond Nu schudden de drie doki geiyk het hoofd, want ze niet hoe ze de prinses moestenl pen. De dokters vertrokken wt het paleis en de negerkoning door zyn soldaten bekend n dat hy een grote beloning zou aan degene, die zyn dochtartji blonde pijpekrullen kon helpe Er kwamen twee mensen. D« was een kapper en die wilde as koning een blond pruikje verki Wat werd de koning kwaad!) had niet veel gescheeld of dei per had zonder hoofd naar moeten terug kren. Maar na de kapper kwam erl heel oud vrouwtje in het paleisi tovervrouwtje! „Ik kan", zo sprak ze, „de pr| wel blonde krullen geven, maar) zal ze goed moeten weten, da nooit met een zwarte prins zal l nen trouwen, want zo werkt J tovermacht". „Dat hindert niet," riep lil „ik hoef geen prins, als ik blonde krullen kryg, zoals de jf ses uit myn prentenboek". Nu maakte het tovervrouwtja papje, prevelde een paar woa en smeerde het papje op het kroeshaar van prinses Moira] Eerst gebeurde er niets, i toen, toen had Moira opeens terende, lange, blonde pypekru Nu was ze de gelukkigste pr op de wereld en dat bleef ze i jaren lang, maar toen veran( dat opeens. Op een dag kwam er een m schone zwarte prins op een git» paard by het paleis van Ma vader. De prinses zat voor het a en zodra ze de prins zag, rentf naar haar vader en vroeg: „V laat me trouwen met die prin zal dan zó gelukkig zijn". Haar vader zei niets, maar lil prins binnenkomen. En daar k hyVan dichtby leek hy nóg k per. Maar de prins begon klappertanden en sprak prinses, ik weet niet wat er maar ik hoor in myn hoof< een stem die roept: „Trouw niet met de prinse«) de blonde krullen! Het is zo raar, ik weet niet het komt". Maar de prinses dacht mi| aan het tovervrouwtje en de üf sprongen in haar ogen. Ze ver» alles aan de knappe prins ent die hoorde van het tovervroui zei hl): „Ik ga meteen op reis om vrouwtje te zoeken. Ik zal niet l| keren voor ik weet dat ze del tovering weer verbreken zal". Toen vertrok de prins. Hy i zeven jaar lang en al die] wachtte prinses Moira. Wat hW een spyt van haar verwaands Haar blonde krullen vond ze 9 maal niet mooi meer en zolani prins niet terug kwam, was M heel ongelukkig. Maar eindeiyk, toen er pw zeven jaren voorby waren, kwaa prins terug en naast zijn paard reed een klein bruin paai Daarop zat het tovervroul Dolgelukkig vielen de prins ei prinses elkaar in de armen, 9 de prinses liet de prins opeenaf los, knielde voor het tovervroil en smeekte: „Ach lief vrouwtje, neem I blonde haar weg en geef me f zwarte krulhaar terug. Ik voortaan niet zo ydel meer 9 Nu glimlachte het vroul maakte weer een papje en sm» dat op de blonde krullen. Wèg waren de pypekrulles Moira was weer even zwart' vroeger. Nu danste de prins: hy lachw riep: „Ny ben Je de illerallerll prinses en dat rare gevoel in! hoofd ben ik kwyt. Laten we V loft vieren". Dat deden ze en na een trouwde de prins met Moira kwamen wel duizend gasten, op de mooiste plaats, vlak naaf koning zat...,^ het K vrouwtje. ....j,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 8