ZOEKLICHT DICK VAN BOMMEL GODSVERTROUWEN LICHT AMUSEMENT IS ZWAARSTE 1 Chef gevarieerde programma's N.C.R.V.-t.v. Het is onmogelijk om liet miljoenen naar zin te maken „Nieuwe zuilen verdringen zich" FOTO'S W. DIJKMAN (LEIDSCH DAGBLAD WOORD VAN BEZINNING r -\ ®p. van Bommel - chef gevar. "togrwnma's". I Hë< staat te lezen op een wit bordje op een van de deuren in het televisie van de fraaie NCRV- in Hilversum. Achter die deur zit in zijn kantoortje de man, die het begin van dit jaar op smalle schouders de ver draagt voor de meest omstreden in onze vaderlandse tele- het amusement van de ick van Bommel weet maar goed, dat hij niet alleen in een glazen huisje Hij kent de vaak meedo- kritiek maar al te goed. vragen my, waarom heb dat gedaan?", vertelt hy. Hij de schouders op en kijkt alsof eigenlijk nu pas voor de eerste aan een antwoord denkt, had nog jaren met een ca- op stap kunnen gaan", hij op. „Zoals vorig jaar naar Pakistan en Nepal. Dat was leuk. Heel boeiend, zo'n film- Maar televisie is ook zo En het amusement wel moeilijk. Daarvoor moeten ook zijn. Jammer alleen, dat omroepvereniging zo vaak aan amusement wordt opgehangen, eerlijk, het Ls mijn heilige dat de NCRV goede maakt. We geven goe- al zal niet üe waarderen. Onze docu- en toneelstukken zijn En we zitten le actualiteit. Maar toch: ons op aan het amuse- „Misschien mag ik het 4 niet zeggen, maar je zou mij .Ttoch een groot plezier doen als je in de krant zette, dat rul; dat geschreeuw om "n natio nale televisie mij in hoge nel mate irriteert", zegt Dick van ul! Bommel. 1*4 „Elf jaar geleden had ^niemand belangstelling voor ""televisie". „Wat is dat?" vroeg men. „Je bent gek, als 3^je er gaat werken", zeiden ze lei toen tegen my. Maar de om- lfroepverenigingen vonden het toch zo'n belangrijk medium dat zü er zich mee zijn gaan bemoeien. We zijn er met ®®laat ik zeggen vijftig man aan begonnen. Zeker. we hebben talloze fouten ge maakt. Het heeft bloed, zweet en tranen gekost. Letterlijk. ellfMaar we zijn er gekomen. De televisie is waanzinnig fegroeid. Dat is voor 'n groot deel ook te danken aan die omroepverenigingen. Nu zit de televisie stevig in het za del. En wat zien we gebeu ren? Nu storten velen er zich ineens op om toch ook maar rojeen flard ervan te kunnen bemachtigen. Nog voor het tweede net een feit is, staan er zeker al vier zuilen heftig te dringen. En ze zullen het alle heter doen. Zeggen ze. Ik moet het nog zien. Niemand heeft nog een programma schema laten zien. Natuur- '•jlijk, financieel is alles dik in ""orde. Maar programmatisch? Oh ja, ze verwijten ons, dat wy versnipperd werken. In- HaJ derdaad, we hebben alle onze •v€ eigen programmastafjes, k Maar die zyn heus wel nodig. I Zelfs bij elkaar hebben we n°g geen regisseur teveel. a3 Vergeet toch niet, dat één re- ^Iglsseur voor een groot amu- vcJ sementsprogramma een hele k maand nodig heeft. We ver spillen dus niets. En tech nisch werken alle omroep verenigingen met één groep. En komen er door een natio nale televisie meer artiesten of meer regisseurs? Man, we hebben nu al talenten te wei nig. Zo erg zelfs, dat we men sen met te weinig talent moe ten aantrekken ment. Daarom is dat lichte vak juist het zwaarste. Maak het mil joenen maar eens naar de zin!" Roer om? Gaat Dick van Bommel het roer radicaal omgooien? „Als jy morgen hoofdredacteur werd. zou er dan overmorgen een andere krant verschijnen? Neen natuurlek. Dat kan niet van de ene dag op de andere. Zeker, we gaan volgend seizoen een nieuwe zater dagavond maken. Maar dat is niets nieuws. Dat doen we ieder Jaar. Ik moet eerst mijn voelhorens uitste ken. Lang praten. Lang nadenken. Ik werk nu aan een nieuw schema. Dat is een van de moeilijkheden: een andere formule inden. Vaak heb je de neiging op een eenmaal uitgewerkte formule teveel door te borduren. Een ander punt is de personen te vinden, die het voor je kunnen doen. De VARA is gelukkig met een Rudi Carrell en een Tom Manders. En de KRO met de Scholtens. Maar er is in Nederland maar één Rudi Carrell. En één Dorus. Nu kan men wel krachten in het buitenland gaan kopen. Maar ik houd het lie ver Nederlands. Ik ken namelijk een heleboel lieve, aardige mensen, die geen vreemde talen spreken En voor hen moet ik toch ook werken. Bovendien, ik houd het graag wat huiselijk. En dan: hoe moeten wij weten, wat men aardig vindt? Ik heb zes jaar amusementsprogramma's ge maakt. Ik weet er dus van mee te praten. Ik heb programma's ge maakt. waarvan men zei: „Hé, hé, daar heb je de NCRV weer En dan later zeggen ze: „Waarom maak je zoiets nooit meer?" Die programma's „on location", welke Rudi Carrell nu brengt, heb ben wij vroeger al gebracht. Alleen, wij hadden toen géén Carrell. En het gaat vaak juist om het „inpak ken" van een programma. In mijn argeloosheid maakte ik eens een op merking tegen een Duitse collega, zo in de geest van: „Jullie hebben het toch maar gemakkelijk met zo'n groot arsenaal aan talenten". De man lachte mij uit. Hij wees my erop, hoe moeizaam vaak de grote shows rond één of twee topartiesten ingepakt zyn. En dan te denken, dat wij uit een zoveel kleiner arsenaal moeten putten! Een ander voorbeeld: toen ik \oor de eerste keer met Telediscoparade kwam, kreeg ik slechte kritie.:. Ik moest er maar meteen mee ophou den, raadde men mij aan. Nu hoor ik dikwijls: „Waarom zien wij dat leuke programmaatje nooit meer?" En neem dan eens de quiz „Zoek de zin op". Daar hebben we al ik weet niet wat over te horen gekre gen. Maar de vorige keer hadden we 37.000 inzendingen. En ditmaal? Zie je die stapels briefkaarten daar? Ze zyn nog niet geteld, maar het zijn er zeker weer meer dan 20.000. Kijk, dan mogen ze zo hard tegen mij aanschreeuwen als ze willen, maar niemand kan mij uit het hoofd praten, dat die quiz het doet". Journalist De nu 35-jarige Dick van Bom mel is bezeten geraakt van het me dium televisie. Herhaaldelijk wijst hij ons op het boeiende van zijn nieuwe vak, want van huis uit :s hij journalist. We hebben hem gekend, toen hij nog als zodanig in Den Haag werkte. Een man met een vlotte pen, een rijke fantasie en rad van tong. Die laatste eigenschap pen kwamen hem goed van pas, toen hij met drie andere journa listen deelnam aan de „spraakwa terval" van de NCRV. Meeslepend was de reportage, waarmee hy de eerste prijs won. Hy gaf een oogge- tuigeverslag van een bezoek van Koningin Juliana aan Parijs. En dan te weten, dat hy de Lichtstad nog nooit had gezien Het was zijn eerste kennismaking met de radio, maar die beviel hem zo goed. dat hij ze nog wel eens wil de hernieuwen. Dick Simons, nu hoofdredacteur van het NTS-jour- naal, maar toen nog chef-redacteur van de NCRV-radiokrant „Van daag" gaf hem een kans. Als proef mocht hij een waterpolowedstryd verslaan. „Maar denk erom. het ls mede de taak van een radioverslaggever om zo weinig mogelyk op ie vallen. Hij moet zyn werk in stilte doen", waarschuwde Dick Simons hem Dick van Bommel gaf zyn reporta ge van het balkon. Hij was daar nog maar enkele minuten of in zijn zenuwen liet hij een limonade flesje naar beneden russen het pu bliek vallen. Het hele zwembad wist, dat de NCRV present was Een volgend optreden was bij ys- hocke.v op de HOKIJ in Den Haag. Dick van Bommel moest enkele uren voor de wedstryd nog een boekje met spelregels kopen Sportrubriek Dick van Bommel K.reeg een vaste radiorubriek „Sport op zaterdag", maar het bleef een byverdienste voor de Haagse journalist. Er was bij de radio geen plaats vrij. Toen kwam de televisie. De iv-sectie van de NCRV werd in dat eerste uur gevormd door Dick Simons, Peter Koen en scriptgirl Lies Roukema, de huidige mevrouw Van Bommel. Aanvankelijk werkte Dick van Bommel alleen als los-medewerker mee, maar na een half jaar kreeg die verbintenis vastere vorm. „Officieel heette dat: journaal producer. Ik maakte een eigen jour naal. Maar eigenlijk was ik ma- nusje-van-alles. Een one-man-job. Een verrukkelijke tijd. Geld was er niet. Alles even primitief. Op de motor erop uit met het statief op de rug. Maar ja. dat was afgelopen, toen alle eigen journaaldienstjes moesten plaats maken voor het NTS-journaal. En ik moest kiezen. Oe heer en mevrouw Van televisieregisseurzij als gebruikt wordt. Een hoog nuttig percentage. Ik had opdracht drie films van 35 minuten te maken. Het zyn er zeven geworden, plus nog een gekke trailer van een kwartier! Maar het boeit ook zo enorm, als je daar bent. Terwijl je bezig bent, groeit je verhaal. Om een voor beeld te noemen, we gingen naar de waterwerken in Oost-Pakistan. Terwyl we daar filmden, dacht ik er ineens aan, dat zo'n jonge staat gaat leven door water, dat ook in het Nederlandse leven zo'n grote rol EEN OP DE BOEKENMARKT Bommel aan het werk. Hij als scriptgirl Lies Roukema. zijn benieuwd of deze ongetwij feld inventieve geest erin zal slagen er nieuw leven in te bla zen. die de kritiek enigszins zal doen verstommen. Helemaal zwijgen zal zij nooit: „Men kan het nooit mil joenen naar de zin maken Jac. van Hattum. „De Klei ne Danseres". De Bezige Bij. Amsterdam 1962. Jac. van Hattum behoort tot de dichters, die gedebuteerd hebben in het begin van de dertiger jaren in 1932 als ik my niet vergis. Een debuut betekent gewoonlyk niet, dat een schryversnaam daarmee bekend is. De aandacht trok hy met zijn verzenbundels „De Pot- hoofdplant" en „Frisia Non Can- tat" en vervolgens op enigszins an dere wyze als lid van het drieman schap De Brabander, Van Hattum en Hoornik, dat gezamenlyk twee bundels uitgaf „Drie op één Per- Of naar de journaaidienst of een andere kant uit Nu, de NCRV was mij te na aan het hart gebakken, dus werd ik daar regisseur. Dat kon in die tyd. Je moest toch altijd van alles doen. Je kreeg vanzelf het ge hele metier onder de knie. Na vat, kinderprogramma's deed ik een klem amusementsprogramma. Aan dat amusement ben ik blijven han gen. Zes jaar lang. Toen was ik het moe. Het is ook zo verschrikkelijk veeleisend. Als je een toneelstuk gaat bren gen. dan is het stuk er en je kunt heerlijk gaan regisseren. Maak je een documentaire b v. over Hindelopen, dan zyn dat plaatsje en de bevolking er om van uit te gaan. Maar als je amusement gaat doen, dan begin je met niets. Voor alles moet je zorgen. Voor een draaiboek, voor artiesten, voor de teksten en nog veel meer. Geen wonder toch, dat ik dat na zes laar beu was. Dus moest ik weer kiezen". heeft gespeeld Op die gedachte ga je dan verder. Je draait, wat je ziet en hoe je het voelt. En wanneer je het dan allemaal iaat bezinken, dan groeien de verhalen. Man, ik zou boeken kunnen volschrijven over de dingen, die ik daar gezien en beleefd heb. maar ja, dat zou ons nu te ver voeren". We dringen niet verder aan. Waarom zouden we? Zijn reis verhaal kan hij via het televisie scherm beter vertellen, dan ivij hier. Aanvankelijk lag het in de bedoeling, dat hij dit jaar weer op stap zou gaan. Maar zijn be noeming tot chef gevarieerde programma's" kwam er tussen. Verantwoordelijke man voor het NCRV-amusement. Als een soort uitdaging ..Er moeten toch ook daarvoor mensen zijn". We Na lang praten lang denken'' Boeiend „Misschien maak ik het liefste radioverslagen van voetbalwedstrij den. Dat heb ik er tussendoor steeds veel gedaan. Maar daar kan je nu eenmaal niet van leven. Bovendien, de televisie is zo boeiend. Zo kwam ik er toe reisreportages te gaan ma ken. Eerst naar het Heilige Land. Toen naar Japan. Pakistan en Ne pal. Op die laatste reis heb ik met cameraman Didier van Koekenberg 42.000 kilometer gereisd in acht we ken. Met honderd kilogram bagage. We schoten by na vijf kilometer film. waarvan ongeveer een derde Dick van Bommel (links) met zijn reisgenoot op lange tochten, cameraman Didier van Koekenberg. Vertrouwt op den Here tot in eeuwigheid, want in den Here is een eeuwi ge rotssteen. Jesaja 26 4 jesaja 26 is een wonder mooi I hoofdstuk uit 't boek van den J profeet Jesaja. 't is 'n lied, 'n nymne op den God van Israël, die trouwe houdt tot in eeuwig heid. In ons tekstwoord wordt ons toegeroepen ons vertrouwen op dien God te stellen in wien zó zegt Jesaja een eeuwige Rotssteen is. „Vertrouwen" mijn lezer. Kennen wij tegenwoordig dat woord nog wel? Wat is er te genwoordig nog te vertrouwen? Zo onze tijd iets ondermynd heeft, dan wel: het vertrouwen". Dat zelfde vertrouwen dat we als kind zo onvoorwaardelyk in onze ouders stelden, dat mogen we ook in God stellen. Hi) is de God des Verbonds, die trouwe houdt tot in eeuwig heid, ja Zyn verbond staat eeuwig vast, zó staat geen berg, geen rots! Hoe anders is dat onder ons mensen Ook mensen. Ja volken sluiten Maar. dat God's vertrouwen mag veel verder gaan, dan dit leven „Tot in der eeuwigheid" mag het vertrouwen op God ge steld worden. Straks moeten we de doods rivier door. We beeft daar niet voor? Ook hier roept Jesaja ons toe: „vertrouwt op den Here!" Hij is de machtige en de gena- digde om u er door te helpen. Hy heeft het pad al gebaand. Hij gaf Zijn Zoon tot in den dood des Kruises. Die Zoon is de verzoening voor onze zonden. Die zoon heeft den dood verslon den tot overwinning. „De Here is een eeuwige rots steen". In onze tyd dreigt zo ontzettend veel. Hoe woelen de volken! Weer een dreiging zit er in de lucht. Wien of wat kunnen we nog vertrouwen? Wat is er tegen woordig nog betrouwbaar? Dat was mede het wonderschone van onze kinderjaren dat we toen, als kind. onze hand zo vol ver trouwen konden leggen in va ders of 111 moeder s hand. Aan die hand gingen we veilig, ook al was het donker. Of. nog een herinnering uit onze kinderja ren: op gezette tyden gingen we naar huis, en we vertrouwden er op: de tafel stond aangericht er was voor ons gezorgd! Nooit werd dat vertrouwen be schaamd. Lees nu nog eens de woorden van Jesaja: „vertrouwt op den Here, tot in der eeuwigheid want in den Here ia een eeuwi ge rotssteen". een verbond maar verbreking van die verbonden komt telkens voor. Wij mensen zyn heel dik- wyls trouweloos. Het verbond dat vandaag on der de mensen gesloten wordt, kan, als het gewenst wordt, mor gen weer verbroken worden. We noemen het dan maar een „vodje papier". Maar zó is God niet. Hy Jehovah is de ge trouwe, die trouwe houdt tot in eeuwigheid. De sterkste rots mo ge verbryzeld worden, maar Zijn Verbond wankelt niet. En omdat Jesaja dat weet. roept hy zyn volk toe: „ver trouwt op den Here!" Vertrouw op Hem voor dit le ven, waarin Hy u geven zal al les wat gy nodig hebt. Maar: de Here ls een eeuwige rotssteen. Gods woord houdt stand in eeuwigheid. Oók des Heiland's woord: „Ik ben met u alle de dagen". Wie op God vertrouwt heeft een eeuwige rotssteen om in te schuilen. Ook langs deze weg mag ik u op die rotsteen wijzen, u toe roepen: „vertrouw op God", en: Hij kan en wil, en zal in nood zelfs bij 't nad'ren van den dood volkomen uitkomst geven. STEHOUWER. Herv. pred. te Alphen a. d. Ryn. ron" en zodoende de kern vormde van een groep, die „De Amsterdam se School" genoemd werd. Toen brak de oorlog los en na die oorlog doken wyd en zyd de leden van de jongere generatie op. zodat de de butanten van vlak voor die oorlog enigermate onder de voet gelo pen werden. Dit laatste werd nog in de hand gewerkt door het af- wyzende tamtam van die jongeren ten opzichte van hun voorgangers. Dit alles neemt gelukkig niet weg, dat Van Hattum rustig en regel matig door heeft geschreven en bo vendien naast zyn verzen proza is gaan publiceren. Terecht, want Van Hattum is een unieke figuur in de letterkunde van deze eeuw met in de eerste plaats een onmiddellyk herkenbare eigen stem en met als tweede eigendom een mengsel van tederheid en verbetenheid als bron van Inspiratie. „De Kleine Danseres" ls een bloemlezing uit Van Hattums proza. Men is over het algemeen geneigd en dat is om bepaalde redenen niet te verwonderen Van Hat tums verhalen voor sprookjes aan te zien. zy hebben iets gemeen met die vorm. Doch dat zit hem eigen- lyk alleen in de toon en in de zeer schaarse toevoeging van wat men simplistisch uitgedrukt, „het won der" zou kunnen noemen. Wanneer men b.v. het eerste verhaal, tevens het titelverhaal, neemt, dan treft men als sprookjeselement wat de toon betreft, die herhaling by de beschryving van de vuurvreter: „Ik breng meer in dan twee slangemen sen". Op zichzelf beschouwd is dat een constatering, een feit eigeniyk. De vuurvreter verdient tweemaal zoveel als een slangemens. Maar op de wyze waarop Van Hattum dit zegt en herhaaldeiyk zegt. krygt dat iets van een bezwerende formu le. een magie. Het „wonder" wordt vertegenwoordigd door de spreken de lindeblaadjes, die „bevestigend ruisten: Ja, een hart is maar een hart". Het gegeven zelf is heel reëel een danseresje wordt verliefd op de leeuwentemmer en de vuurvreter, die het danseresje liefheeft, neemt gruweiyk wraak. Naarmate de verhalen meer of minder in de richting van de reali teit gaan. neemt het verschynsel „wonder" af of toe. De sprekende vogels in het volgende verhaal heb ben sterker het sprookjeselement dan b.v. „Het zonderlinge Kind" of „De Dood van Jelgersma". Toch blyft die merkwaardige bezwerend# toon aanhouden. Sterker nog dan in zyn poëzie heeft Van Hattum in deze verha len de dryfveren hoon en vertede ring vermengd, net zolang tot zy iets opleveren gingen, dat men de „moraal" zou kunnen noemen. Hierdoor krygen zy ook iets van de fabel: het verhaal toch, hetzy in vers of in proza, waarin een men- selyke zwakheid of erger, in dit ge val ongelukkige liefde, of moeder liefde die eigenliefde is. of harte loosheid onder het mom van de christelyke leer. of domheid of wanbegrip wordt gehoond met een: „Dat komt er nu van". Het ls om deze gevuldheid, deze veelzydigheid en deze wysheid zaak niet luchtig door de verhalen van Van Hattum heen te vliegen, integendeel. Nick Funke-Bnrdewyk. „Silhouet in de Schemer". Van Kampen. Amsterdam. z.j. Nick Funke heeft een sterke nei ging tot de grensgevallen van de geestesziekte: een griezelig spook- kind, „Millicent", een vrouw in het gevang wegens moord uit bezeten liefde, „Vlucht" en thans de ge schiedenis van een vrouw, die over de grens heen is en die is opgeno men in een krankzinnigengesticht. Het proces van de genezing en de ervaringen van Francis in het ge sticht zyn knap opgetekend. Het geheel is evenwel teveel een geval gebleven en men krygt lezende by- na de indruk eerder te doen te heb ben met verstandige raadgevingen aan patiënten dan met een roman. CLARA EGGINIC ■tyerdag 9 maart 1963 Pagina 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1963 | | pagina 9