BEP OGTEROP
IN
DE
MOESTUIN
leidt velen op pad
van de lichte muze
Kusmeter
LEEUWARDER GALGENLAPPERS
Liefde
„GOEDE STEM ALLEEN
IS NIET VOLDOENDE
Modern
Zovelen
Onomwonden
KIJKJES IN DE NATUUR
WINTER TREKlEl
VAN HEEL JEt
door Sjouke van der Zee
VOLKSVERHALEN
Zaterdag 2 maart 1963
Pagina 2
Een tulvere sopraan neemt
net een moeilijke vocale hin
dernis, als wij bij Bep Ogterop
binnenstappen.
Helder klinkt de lichte stem
door het oude, hoge huis aan
de Amsterdamse Bilderdijk-
kade en ontzenuwt voor ons
meteen een veelvuldig voor
komend misverstand.
„Een van mijn leerlingen
kwam eens bij een operaklas.
De dirigent vroeg haar na
tuurlijk bij wie zij zangles had
gehad. Toen ze mijn naam
noemde, merkte de goede man
stomverbaasd op: ..Gut, ik wist
niet, dat die ook klassieke leer
lingen hadl"
Bep Ogterop kan dit voorval
lachend vertellen, al spreekt
het vanzelf, dat ze het misver
stand betreurt.
Maar ze is reëel genoeg om
te begrijpen, hoe het ontstaan
is en hoe het zich zo hardnek
kig kan handhaven. Ze is nu
eenmaal een van de weinige
Nederlandse zangpedagogen,
die haar talenten ook in dienst
van de lichte muze heeft willen
en kunnen stellen. Met het lo
gische gevolg, dat vele zangers
Bep Ogterop kan niet zeggen,
Watiaeer haar liefde voor het lich-
tre precies is opgebloeid. Het
is eigenlijk heel geleidelijk gegaan.
Ze weet niet. wanneer het is be
gonnen. Wellicht met een groeien
de bekendheid.
..Onbekend maakt immers onbe
mind. Zolang je er buiten staat,
kijk Je er vreemd tegenaan. Er
zfjn er meer. die het geprobeerd
hebben in die richting leiding te
geven. Maar vaak lukt het niet.
En als het dan niet lukt. ontstaat
er een zekere wrevel door een soort
onmachtsgevoel.
Mij is het nu toevallig wel ge
lukt. Vergeet niet, dat er enorme
verschillen zyn. Het lichte lied
wordt zo heel anders gezongen.
Stemgebruik is anders, ademgebruik
is anders. De nadruk ligt meer in
de voordracht, in de wijze van
brengen. Zou men volgens de klas
sieke normen zo'n liedje zingen,
dan wordt het pathetisch. Het
wordt vocaal te nadrukkelijk.
Daarom is het zo gevaarlijk een
lichte zanger of zangeres klassiek
te scholen. Men Jaagt hem of haar
de mist in.
Drie jonge lngenieurs-in-de-dop
van de universiteit van Miami,
John Woods, Don Barachak en
Tatiana Prilutchi, hebben een
..kusmeter" uitgevonden die vol
gens hen de „liefde" van twee
personen die elkaar kussen kan
meten.
Het elektronische wonder is voor
zien van knipperlichten en belle
tjes. De 21-jarige
John Woods
houdt vol dat de machine ge
bouwd is in het belang van de
wetenschap, „als experiment tij
dens de nationale ingenieurs-
week".
De kusmeter ziet er uit als een tele
fooncel waarin een aantal knip
perlichtjes in alle kleuren van de
regenboog zijn aangebracht en
waarin alarmschellen rinkelen, si
renes huilen en waar koperdraad
jes uitsteken die schitterende
vonkjes voortbrengen, met nog
enige andere science-fiction on
derdelen.
Twee jonge mensen van beiderlei
kunne gaan in de cel zitten en
kussen elkaar. Een „brandende"
kus la Casanova) stelt onmid
dellijk een sirene in werking en
laat alle belletjes rinkelen. Een
kus van „slechte kwaliteit" doet
op een koord smalende woorden
oplichten.
De 18-jarige Tatiana zegt dat dit
geheel afhangt van de „vonk in
Je". Wanneer Je van binnen een
en al tinteling bent, zal de kus
dit aantonen. Het paartje houdt
een elektrisch geladen instrument
in hun handen, dat een klein
stroompje door hun lichamen
zendt. Wanneer hun lippen con
tact maken wordt de stroomkring
gesloten".
Het wordt voorjaar en men
moet de moestuin nu zo spoedig
mogelijk in orde brengen, als de
weersomstandigheden dat ten
minste toelaten. Er moet gespit
en bemest worden: gronden, die
regelmatig al jaren zijn beteeld,
behoeft men niet zo diep los te
maken. Dan kan men wel vol
staan met één steek te spitten,
doch als het nieuwe grond be
treft. dus grond rondom een
nieuw gebouwd huis. dan zal
men veel dieper moeten gaan.
Als de grondwaterstand het toe
laat. moet men zeker twee steek
diep spitten, dus ongeveer tot op
een diepte van een halve meter.
Als zich op die diepte nog harde
lagen bevinden, zullen die ook
los gemaakt moeten worden.
Ook de bemesting speelt by
het kweken van groenten een
grote rol. Stalmest is prima,
doch overal lang niet in vol
doende hoeveelheid verkrijgbaar,
doch dan kan men ook veel be
reiken met de bekende kompost
soorten. Per tien vierkante me
ter heeft men in ieder geval een
kruiwagen oude, goed verteerde,
stalmest nodig of kompost. Be
vat de grond voldoende humui
dan kan men ook Keel goede re
sultaten bereiken met de beken
de korrelmestsoorten. Dan heel
men per tien vierkante mete
slechts een hoeveelheid van on
geveer driehonderd gram nodif
doch dan moet men later enkel
malen een lichte overbemestlni
geven.
Tuinbonen kunnen nu gepoo'
worden; jonge planten kan mei
eventueel nu ook poten. Op di
markt in de stad z(jn ze meesta
wel te koop. Dit kan allem all
men het weer een beetj« met
heeft en dat geldt dan ook vooi
jonge bloemkoolplanten. Mei
bloemkool bereikt men alleen
succes als die op zeer vodzame
grond gekweekt wordt, fet ze
niet te dicht op elkaar; en on
derlinge afstand van ogeveer
zestig tot zeventig cenmeter
hebben ze nodig. Er tussi kan
men dan spinazie zaaie; ook
een heerlyke voorjaarsgiente,
die al vroeg gezaaid kan vrden.'
doch die ook een zeer vozame
grondsoort verlangt.
O. KROMIJK.
By een klassieke scholing wordt
de stem opgevoerd tot een bepaal
de kleur, terwyi in de lichte mu
ze juist voor alles de eigen kleur
van de stem behouden moet biy-
ven. Men moet zichzelf kunnen
biyven. Ik pas er dan ook wel voor
op om aan het type te komen.
Ik ga slechts uitwerken, wat er
is"!
hoogachting en waardering, die zy
haar toedragen. Die hebben wij
herhaaldeiyk kunnen leren uit ge
sprekken met haar leerlingen.
Want juist die vele loftuitingen
brachten ons ertoe eens naar Am
sterdam te gaan, waar wij tydens
het geanimeerde gesprek in haar
werkkamer onmiddeliyk in de ban
raakten van Bep Ogterops vitale
persooniykheid. Ze zegt zelf. dat ze
„geen twintig meer is", maar in
haar veelzydig werk is ze meege
groeid met de eisen van deze tijd.
Ze weet. dat de pathos van weleer
niet meer past in het huidige thea
ter voor het modern ingestelde pu
bliek en nog minder voor de on-
barmharitg scherp registrerende te
levisiecamera's. Ze weet het niet al
leen. ze stemt er ook haar werk op
af.
en zangeressen van het lichte
lied graag van die diensten ge
bruik hebben gemaakt en nog
maken.
Namen?
Eigeniyk geeft ze ze niet graag.
Uit angst, dat ze iemand zal ver
geten. En dat kan gebeuren, want
het waren er zovelen. Lia Dorana,
Corrle Brokken. Greetje Kauffeld,
Jan van der Most. Rob de Nys. Im-
ca Marina. Joke van den Burg,
Conny van den Bos, Annie Palmen.
Catharine Houdyk, Ellen Craamer,
Hans Boekhout. Ann Sterman en
dan zyn we beslist nog niet volledig.
Zo hebben we by voorbeeld tone
listen als Caro van Eyck. John
Lanting, Sylvia Schipper, Donald de
Marcas en anderen nog niet ge
noemd. die by haar kwamen voor
stemvorming.
„Waarom ik ook het lichte lied
doe? Omdat ik er veel van hoyd",
verklaart ze. heel eenvoudig.
Zelf heeft ze nooit het lichte lied
gezongen. Ze was een klassiek ge
schoolde alt-mezzo en zong alleen
oratorium, kerkconcertcn en opera.
Als dochter van het hoofd van een
school, die zangkoren dirigeerde,
werd de liefde voor de muziek haar
als het ware met de paplepel inge
geven. Al heel vroeg zat ze achter
de piano om haar vaders koren te
begeleiden. Op de vyfJarige h.b.s -
Keizcrsgracht leidde ze al een
koortje van medescholieren. Zelfs
werkte zy al als koordirigente. toen
zij nog als soliste zong.
Muziek heeft altyd een groot
deel van haar leven uitgemaakt,
zodat het byna voor de hand lag.
dat ze met een zanger trouwde:
de tenor Rudolf Knaven.
Daarom bepaalt Bep Ogterop al
tyd tevoren nauwkeurig wat er
precies is. In de eerste plaats moet
er achter de stem een artiest, een
persooniykheid schuil gaan. De
zanger of zangeres moet immers
begrijpen, wat hy doet en zingt.
Na enkele liedjes weet Bep Ogterop
meestal wel of „het er in zit". Het
kan wel eens gebeuren, dat zoiets
pas groeit als de leerling ouder
wordt. Maar dan hebben ze het
risico zelf gedragen. Want na dat
eerste voorzingen, geeft Bep Og
terop eeriyk en openharig haar
mening. Ziet zy voor de kandidaat
geen brood in „het vak", dan
krygt by dat onomwonden te ho
ren Wil men toch doorgaan? Goed,
maar dan voor eigen risico.
Maar wanneer zy vermoedt, dat
„het materiaal" aanwezig is. dan
zal zy zich met hart en ziel wy-
den aan de vorming, niet slechts
van de stem, maar ook van de ar-
tiest'e).
Want niet alleen staan er dan
zang- en ademhalingsoefeningen,
muziek- en solfègelessen en andere
onderdelen van het zang- en mu
ziekprogramma te wachten. ook
voordracht en houding zullen hun
aandacht, krijgen. En zo nodig wor
den de leerlingen naar lessen in
vreemde talen gezonden.
Bep Ogterop is pedagoge in de
ruimste zin van het woord. Daarvan
getuigen niet alleen de successen
van haar leerlingen, maar ook de
Bep Ogterop met een goede
vriend. Zij heeft meer geveder
de vrienden: in haar tuin staan
twee volières met zo'n tachtig
vogels.
Sinds 1946 is Bep Ogterop repeti
tor van alle mogelfike vocale en
sembles van de AVRO.
Ze is dlrigente van het Haarlems
Operakoor. amateurs net als het
Amsterdams Opera koor, waarvan
ze met Willem Lohoff de artistieke
leiding draagt.
Ze dirigeerde meer dan vier Jaar
een Hilversum* Luchtmachtkoor.
waarvan ze afscheid heeft geno
men, omdat ze onder meer door de
sterk wisselende bezetting niet de
resultaten kon boeken, die ze zich
zelf als minimum-eis meende te
mogen stellen.
Maar dat neemt allemaal niet
weg, dat ze open staat voor an
dere, nimwe mogelijkheden, die
zich aandienen.
Zo doceert ze intussen alweer
enige jaren aan de Academie
voor Kleinkunst, waarvan Rob
Bouber, kleinzoon van de on
langs overleden Herman Bouber.
directeur is.
En in de naaste toekomst zal
ze in een cursus van de AMVJ
meehelpen jongelui op te leiden
voor een musical. Voorlopig zijn
het nog amateurs, maar het ligt
in de bedoeling, dat daar eens
een beroepsgroepje uit gevormd
zal worden. Het is tekenend voor
de frisse opvattingen van Bep
Ogterop, dat ze hiermede haar
schouders onder heeft willen
zetten.
„Maar de musical heeft
toch de toekomstEn we heb
ben hier in Nederland daar
geen voldoende opleiding voor.
Alles gaat naar het conservato
rium en wordt dan klassiek ge
schoold. En wanneer ze dan per
ongeluk in een musical terecht
komen, dan staan ze als een kat
in een vreemd pakhuis", zegt,
zebijna verontschuldigend.
Vraagt gewoon 0111 bewondering
Misschien kunt u zich flog herinneren, dat ik enige weken ge
leden, toen de winterkoude op z'n ergst en de drinkwaternood
bij de vogels het grootst was. een uitvoerige beschrijving heb
gegeven van een waterdrinkbak, die ik met veel succes in mijn
tuin gebruikte. Het was niet alleen een drinkbak, maar tevens
een badgelegenheid voor onze gevederde vrienden, die juist in
een vorstperiode aan water zo'n behoefte hebben. In een nogal
gedetailleerde tekening had. ik geprobeerd, de bedoeling van het
..bouwwerk" te verduidelijken. Ik heb op dat artikel enige aar
dige reacties gekregen, waaruit bleek, dat inderdaad dit vraag
stuk van de watervoorziening in de winter vele natuurvrienden
ter harte gaat.
Niet, dat men het helemaal eens
was met wat ik propageerde, maar
dat vind ik niet erg. Ik weet heel
goed, dat ,,myn" model (zo zal ik
het maar noemen) hot bezwaar
heeft, dat het niet eenvoudig is van
constructie en dat de „doe het zelf"
enthousiast behoorlyk met gereed
schap moet kunnen omgaan, om
zo'n stevig geval van 40 by 50 cm
in elkaar te zetten.
Maar ik heb u gezegd, dat het
resultaat byzonder goed is: het le
vert een drink- en wasbak op, die
het hele Jaar dienst kan doen. Het
hele jaar!
Enige lezers van myn stuk heb
ben me echter eigen ideeën aan de
hand gedaan, die otuk voor stuk
aan de praktijk zijn getoetst en de
moeite waard zyn in wyder kring
bekend te worden.
Maar de winterellende kan
onmogelijk meer zo lang duren. Dit
klinkt optimistisch, dat weet ik wel.
maar de laatste dagen hoor ik van
de tuinvogels telkens heel zachte
byna geprevelde voorjaarsgeluidjes
stel je voor, dat, wanneer u
deze regels leest, de sneeuw verdwe
nen is en het kwik definitief bo
ven nul blyft staan! Ik wil hiermee
maar zeggen: is het niet het beste,
dat ik de brieven met suggesties
over drinkwatervoorziening in de
vorstperiode by elkaar doe in een
envelop en er op zet: „november
'63"? Ik beloof de schryvers, dat ik
er te zyner tyd op terug zal ko
men!
De velden zyn nog wit en 't heeft
vandaag zo ongeveer 24 uur ach
tereen gesneeuwd, nu eens met gro
te trage vlokken, dan weer met een
fyn getikkel van kristalletjes, ein
deloos, eindeloos. Op een witte ak
ker een paar zwarte kraaien en
een enkele ekster, waarvan ik wer
kelijk niet weet wat ze daar nog
uitvoeren op de hardbevroren, dik-
besneeuwde grond.
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllllll
Het zyn de laatste der Mohika
nen, die taaie kraaien, want do
meeste vogels van het bos en het
vlakke land hebben net afgelegd.
Eerst waren het de prachtige ysvo-
geltjes, die met het water ook hun
voedsel verloren. By vier-vyftallen
werden ze by de preparateurs af
geleverd!
Toen kwamen de torenvalken
aan hun einde. Geen wonder, waar
moesten die muizenjagers hun
prooi vinden, waar zelfs een veld
muis niet aan voedsel kan komen.
Daar brak de buizerdperiode aan.
Bij tientallen werden ze gevonden,
verhongerd, doodgevroren. Ze had-
Eens had elk van de elf steden
van Friesland een eigen galg om de
misdadigers, die men daar ving en
veroordeelde aan op te hangen. La
ter echter moesten alle boosdoeners,
waar men ze ook in het gewest op
pakte. naar de hoofdstad Leeuwar
den. waar het Hof van Friesland
zetelde, om er berecht te worden.
De andere galgen werden stuk voor
stuk afgebroken.
Na jaren begon de Leeuwarder
galg, die altijd aan weer en wind
was blootgesteld, te versiyten. Het
werd hoog tyd om haar door een
nieuwe te laten vervangen, maar
wie moest de nieuwe galg betalen?
„Als hy er alleen maar stond voor
ons en voor onze kinderen" zei de
burgemeester van Leeuwarden,
„zouden we een spiksplinternieuwe
oprichten, maar nu heel Friesland
er gebruik van maakt, moet ieder
zyn aandeel betalen, dat is niet
meer dan recht"!
„Vergeet niet", antwoordden de
afgevaardigden der andere steden
en der grietenyen", dat jullie
Leeuwarders met alle voordelen
gaan strijken".
Inderdaad, het was treurig maar
waar. Elke terechtstelling lokte
enorm veel volk uit de andere ste
den en uit de dorpen naar de
hoofdstad. De herbergen liepen vol
en de winkels hadden het druk. Er
werd lang en breed over gepraat in
de Statenvergadering, maar als ras
echte Friese sty f koppen bleven al
len voet bij stuk houden en er ge
beurde niets. Tenslotte moest er wel
worden Ingegrepen, omdat de galg
op instorten stond „Maar", zeiden
de Leeuwarders, „als wy nu een
nieuwe galg bekostigen, zouden wy
daarmee ons ongelyk bekennen. Dat
nooit, wy wyken voor niemand!
Weet je wat, we lappen de oude
galg was op, zodat ze nog jaren
mee kan". Zo gezegd, zo gedaan! De
stadstimmerman hakte de verrotte
delen er uit en zette er nieuwe stuk
ken voor in de plaats. Hy bespijker
de het galgehout en schoorde de ho
ge stellage. En daarna werd het
verveloze hout hel rood geschilderd,
zodat het geheel er weer keurig en
als nieuw uitzag.
En zo kregen de Leeuwarders de
spotnaam Galgelappers.
j.NJ AA*
den, aas- en alleseters als ze zyn,
zo lang mogeiyk stand gehouden,
maar nu hangen ze in ryen in de
ateliers der preparateurs. Mooie
donkerbruine buizerds, maar ook
veel lichte variëteiten, lot byna wit
te toe.
Ik geloof, dat de watervogels er
dit jaar nog 't best zyn afgekomen.
Zy hebben de vroeg ingevallen
winter natuuriyk voelen aankomen,
hebben tydig de grote open water
vlakten gezocht en er is deze
winter speciaal aan deze watervo
gels door de mensen veel gevoerd.
Opvallend gering is dan ook 't aan
tal gesneuvelde futen, dodaif.sjes,
meerkoeten en reigers.
Begrypeiyk is het, dat de tuin
vogels de beste levenskansen heb
ben gehad in de afgelopen maan
den De roodborsten, de hegge-
musjes, merels, spreeuwen, mezen,
ze hebben allemaal aan de goed-
voorziene voedertafels 'n zeer geva
rieerd menu gevonden, waar iedere
vogelsoort het zyne uitkoos.
Iemand vraagt my per brief iets
over een groengors, die zy in haar
wintertuin heeft ontdekt. Mag ik
even rechtzetten, dat de naam
groengors moet zyn groenvink of
groenling. Het is een vinkesoort,
kykt u maar naar zyn dikke kegel
snavel, die u ook by de gewone
vink en by onze mussen kunt zien.
Ik schrijf zo maar .gewone vink",
maar wat zyn ze prachtig op 't
ogenblik, die vinken met hun wijn
rode borst, leiblauwe kop en het
vele wit by het opvliegen! Ze zetten
zelfs al een soort kuifje op hun
achterbolletje, die kwieke vinke-
mannetjes!
En wat die groenvinken betreft,
het zyn wel trekvogels, ze zwerven
wel heel Europa door, maar Je kunt
ze de hele winter in ons land aan
treffen. En ze broeden wel degeiyk
hier in onze tuinen en parken, ook
in de steden.
Deze winter heb ik telkens mel
ding gekregen over een byzonder
soort lyster, die men onverwachts
op het tuinvoer kreeg en waarover
men steeds weer opgetogen of ten
minste vol bewondering was.
Over deze vogel, waarvan ik een
tekening hier by heb gevoegd, wil
ik iets vertellen, want vast en zeker
hebben velen van u deze winter
trekker, deze kramsvogel, ook wel
in de tuin gehad. Ik kan u zeggen
dat ik hem ieder jaar. als het ten
minste behoorlijk wintert, wel eens
te zien kryg, hoewel hij een schu
we vogel ls.
De kramsvogel is een ïystezoai
onze zwarte merel er pen is,n c
grote zangiyster. de kleine opai
we zanglijster, allemaal goo b(
kenden bij de vogelliefhebbei Oc
de wat minder voorkomende >pei
wiek. Al deze ïysters hebbï iel
kenmerkends, iets, waardoor op
vallen, maar wie een kramsvel i
z'n tuin krygt, die *.oept meer
„Héé, kyk nou er ls!" War ee
kramsvogel vré> gewoon o; bt
wonderd te worden.
Nu zou ik willen, dat ik tee
tekening in kleuren kon voorliet
want juist de schakering van llgj
lei tinten grys en bruin mail d
kramsvogel tot zo'n heel byz<dei
verschyning. Ik moet me echU b<
palen tot zwart-wit en een bediri
ving. Dan moet ik als hoofdlei
ren aangeven: bruin, grys en wi
Maar wat een prachtig kasfcnj»
bruin op rug en schouders er hc
mooi loopt ln elk veertje dat Irui
uit naar een lichtere grysbtuir
zoom!
En grys is de kop, grys zifr
wangen, maar ook hier varieert d
grys tussen licht en donker, I
buik en de anaalstreek zyn wi
een wit, dat enige aarzeling V8
donkere vlekken vertoont, die nal
de borst overgaan naar dat bu
tengewoon fraaie geelbruin, to i
oranjebruin, waarin van de snav
af gitzwarte strepen en vlekkt
naar beneden vloeien. Voeg daart
donkere ogen, licht omrand, ee
geelachtig oranje snavel met zwaï
te punt en de bekende lange Hjstei
staart en u hebt het beeld van ee
vogel, die wy Nederlanders graf
tot onze vaste groedgasten zoude
wensen.
Maar helaas, de kramsvogë
zwerft alweer naar noordeiykf
contreien, hy trekt helemaal nai
de bossen van Noord-Europa e
naar de toendra's van Rusland e
Siberië, want daar vindt hy zy
broedgebied. In die wouden vin(
hy de bessen, waarop hy verzot
en op de vlakten zal ny wel op d<
zelfde wyze voedsel zoeken, als w
dat van onze merels gewend zyi
nl. hakken met de snavel, scher
luisteren en driftig toeschieten.
Zo ver is het nu nog niet. Mas
de wilde ganzen, die in grote kop
pels op een akker in myn buurt lie
pen te „grazen", zyn verdweneri
En vanmorgen zong er een over
vliegende kuifleeuwerik! Zouden w
toch de goede kant uitgaan?