„Het goud van Peru" en „Vroeg
christelijke kunst uit Rome"
Kostbare schatten
zullen L boeien
Laten wij het proberen!
Exposities in Centraal Museum tonen glans en pracht
F eclzijdig
Opgericht 1 maart 1860
Maandag 31 december 1962
j j
De Probus-sarcofaag, waarin Sextus Anicius Probus, in het jaar 371 consul naast Keizer Gratianus. werd begraven. In de
middelste nis staat Christus op de z.g. Paradijsheuvel, waaruit vier stromen ontspringen. Christus is jeugdig voorgesteld houdt
in de linkerhand een boekrol, in de rechter een crux gemmata.
Naast Hem staan de apostelen Petrus en Paulus. In de overige nissen aan de voorzijde, evenals in die van de zijwanden staan
telkens twee apostelen en leerlingen, gekleed in tunica en pallium, de meesten met een boekrol in de hand.
In het midden van de achterzijde zijn in een ondiepe nis de beide echtelieden uitgebeeld, de rechterhanden verenigd. Probus
in toga. Faltonia in romeinse klederdracht.
Wat hier getoond wordt is van
'n overweldigende schoonheid. Tot in
détail wordt de bezoeker door mid
del van de catalogus ingelicht over
de historie van dit alles, waarbij
ieder voorwerp minutieus omschre
ven is, zodat hü, verrijkt met ken
nis en verrukt over hetgeen hy zag,
deze spectaculaire tentoonstelling
Alles van gou<l
(Van onze kunstredactie)
TWEE bijzonder interessante tentoonstellinqen sieren op het
ogenblik het Centraal Museum aan de Agnietenstraat te
Utrecht, namelijk „Het goud van Peru'' en „Vroeg-christelijke
kunst uit Rome".
Men kan daar, aan de hand van twee prachtig uitgevoerde
catalogi, een ganse dag rondneuzen en raakt nog niet uitge
keken! Het woord „goud" heeft een magische klank. Maar voor
de Inca's was het héél gewoon, tot de Spanjaarden kwamen en
het weg roofden.
Alles was bij wijze van
spreken In Peru van goud
of behangen met goud.
Zo lezen wij in de catalogus:
„Alle antieke mythen over fa
belachtige rijkdommen, de mid
deleeuwse visioenen van schat-
teneilanden en gebieden van
Utopia en Droom, alle recep
ten uit de oudheid en magisch-
godsdienstige proefnemingen
van de middeleeuwse alchimis
ten om het metaal tot goud om
te toveren, verdwijnen in rook
of vervallen in het niet, als in
de 16de eeuw de ontdekking
van het Inca-rijk en van de
schatten van Coricancha de
wereld versteld doen staan".
Van dat ..Goud van Peru", van
die fantastische schatten aan gou
den voorwerpen en sieraden krijgt
men een indruk door middel van de
collectie van de heer M. Mujica
Gallo te Lima. een der rijkste
zo niet de rijkste! particuliere
verzamelingen die er op dit gebied
bestaan. In 1954 was er in dit
museum reeds een tentoonstelling
van de veelzijdige schatten van de
Andes, een overzicht van al het
kunstzinnige uit de pre-Colum-
biaanse culturen, in deze expositie
is alles geconcentreerd op het edele
metaal: het goud. dat op zulk een
lugubere wijze de ondergang der
Inca's versnelde, ten prooi als zij
waren aan de roofzucht van ge
welddadige veroveraars.
Vanzelfsprekend biedt deze col
lectie ondanks haar plus minus
400 nummers slechts een be
perkte afglans van het onvoorstel
bare, dat éénmaal Peru. waar pa
leizen, pleinen en wat niet al met
puur goud versierd was en het In-
caleger van 50 000 man gouden uit
rustingen droeg, te zien heeft ge
geven.
Overweldigend
DE Inca's schitterden van goud
Bovendien liet iedere gestorven
heerser zijn paleis onaange
roerd met vaatwerk en juwelen.
Daaraan mocht zyn opvolger niet
raken en alles werd bewaard als
een museum van zijn voorganger.
Goud was in dat land iets volko
men vanzelfsprekends. Maar voor
de beschouwer van deze expositie is
't dat niet. Hij kijkt dan ook zyn
ogen uit aan al deze prachtig be
werkte of met andere metalen ver
werkte voorwerpen, waarby duide
lijk tot uitdrukking komt, hoe voor
treffelijk de Inca's en anderen, byv.
de Mochlca's en de Chimu-india-
nen de „edelsmeedkunst" beheers
ten.
Hoe de op deze tentoonstelling
aanwezige schatten alsnog verkre
gen zijn is het geheim van de ver
zamelaar. Vermoedelijk heeft het
verbod van grafschennis indertijd
veel van hetgeen hier te zien is,
gelukkig nog voor de eeuwigheid be
waard en zijn daardoor de plunde
ringen niet zó totaal geweest, als
waarvoor gevreesd kon worden.
Het beroemde ..fustinuskruis"
dat dag en nacht op de ten
toonstelling bewaakt wordt.
Als door een wonder ont
snapte dit waardevolle kruis bij
de plundering van Rome door
de Franse troepen (1527) en
bij die van Rome door de be
velhebber van Napoleon
(1798). aan het lot wegge
voerd en omgesmolten te wor
den. Het is het oudste en kost
baarste stuk van de Schatkamer
van de basiliek van St.-Pieter,
dat bewaard is gebleven.
verlaat, in het besef dat eeuwen ge
leden een nu verloren gegane cul
tuur hoogtepunten beleefde, waar
van de huidige mens zich nauwe
lijks een denkbeeld kan vormen.
Daarnaast is in genoemd
museum de expositie over
„Vroeg-christelyke kunst uit
Rome" te bezichtigen. Een compli
ment aan de directrice mej. dr. M.
F. Houtzager, dat zij ook op deze
uit Essen van de Stichting „Villa
Hugel" afkomstige beslag wist te
leggen.
Zij omvat veel van hetgeen aan
wezig is in het „Campo Santo Teu-
tonico", dat op het uitgebreide ter
rein van Vaticaanstad ligt. Dit is
de Frankische begraafplaats, waar
sedert eeuwen Nederlanders. Duit
sers en Oostenrijkers begraven lig
gen.
Tot het complex van het „Campo
Santo Teutonico" behoort een ver
zameling oudheden, voor een groot
gedeelte uit het vroeg-christelijke
tijdperk. Van deze oudheden
waarvan vele ware meesterstukken!
krijgt men al evenzeer een veel
zijdige indruk. In Essen trok deze
expositie niet minder dan 70.000
bezoekers, wel een bewijs, welk een
grote interesse daar voor deze kunst
bestaat.
Het Campo Santo (heilige veld)
was oorspronkelijk een begraaf
plaats voor Frankische pelgrims en
geestelijken en is gelegen op de
plaats waar eeuwen eerder tijdens
het bewind van de Romeinse Kei
zer Nero christenen de marteldood
stierven. Karei de Grote stichtte er
in het begin van de 9de eeuw een
hospitium (gasthuis) voor mensen
uit het noorden, vlak bij de basi
liek van St.-Pieter
De bijvoeging „Teutonico" wjjst
er op, dat het lange tijd een ver
blijfplaats is geweest voor inwoners
van het Heilige Duitse rijk.
Later is er een broederschap ge
vestigd. waarmee Nederlanders lang
verbonden zijn geweest.
Ook hier kan men zich verlusti
gen: er z(jn talrijke in wit marmer
•gebeeldhouwde sarcofagen, ikonen,
Een gouden heft met zilveren lemmet en turkooizen uit de Incatijd
kunstzinnig bewerkte fragmenten,
kopieen van mozaïken, olielampjes
lllllllilllllllllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllillllllllllllllllllHllllilllllllll
wr LOKKEN luiden het oude jaar uit en het
J\_ nieuwe jaar in.
Er zal deze avond nog veel meer te horen
zijn: getoeter van scheepshoorns, geknetter
Min vuurwerk, het knallen ran champagne-
kurkenhet klinken van glazen, gejuich van
mensen, die elkaar ,,alle goeds" toewensen.
Zo'n Oudejaarsavond is immers altijd vól
„verwachting"
Al is die verwachting voor de ouderen er een
beetje af, ook zij hopen nog steeds op het „on
verwachte", dat toch éénmaal komen moét om
het nieuwe jaar gelukkiger te maken dan het
oude was.
DE scheiding tussen „oud" en „nieuw" vol
trekt zicvh in één seconde.
Het is een denkbeeldige scheiding, want
de jaren vloeien eigenlijk ongemerkt in elkaar
over: er is geen enkele daadwerkelijke of
uiterlijke verandering.
Hoogstens nemen de mensen zich innerlijk
voor in het komende jaar wat beter voor de
dag te komen, 2ich geestelijk te „herzien"
zoals dat heet maar wie het leven uit erva
ring kent, weet al bij voorbaat hoe weinig
daarvan gemeenlijk terecht komt.
Laten wij dus niet de illusie koesteren dat
allen, die vanavond met de beste voornemens
bezield zijn, die voornemens ook in de praktijk
tullen brengen.
Daar valt helaas meestal maar bitter weinig
tan te merken
DIT mag pessimistisch klinken, maar het is
gebaseerd op de realiteit. Hóé ook: we
kunnen het toch „proberen".
Dat zal moeilijk en misschien vruchteloos
zijn. Onze verkeerde gewoonten zijn zó diep
ingevreten, dat het bepaald overdreven zou
zijn te menen, dat we ze op slag kunnen afleg
gen. Hoogstens kunnen we ernaar streven een
ander en een beter mens te worden.
En als dat dan een enkele maal lukt, mogen
we al héél tevreden zijn. Wie tijdens het beie
ren der klokken wat weemoedig afscheid
neemt van het oude jaar om daarna juichend
het nieuwe jaar in te gaan als doodgewoon
mens en niet als een soort van hemelbestormer
moge bedenken, dat welke goede belofte ook,
aan zichzelf of anderen gedaan, slechts dan
verwezenlijkt kan vzorden, indien men daartoe
de beslist nodige wilskracht weet op te bren
gen. Dat is héél iets anders dan lichtvaardig te
menen, dat het nu allemaal in orde zal komen:
met U zelf en al degenen, met wie U omgaat.
Laten we hopen, dat het lukt.
Dan kan 1963 voor velen een goed jaar
worden!
FANTASIO
süitniiiiiMiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
lllllllllllllillllllllllllllllllllllllllllillllllllillllüPÜ'llllll^
en sieraden. Bovendien, als hoogte
punt het in een aparte zaal opge
stelde oudste reliekkruis van Keizer
Justinus (565-578) in verguld zilver
en versierd met edelstenen, zowel
geschiedkundig als kunsthistorisch
een uiterst waardevol stuk, dat dag
en nacht aan een speciale bewaking
onderworpen is.
Het overbrengen der zware sar
cofagen o.a. de beroemde Probus-
sarcograaf (stenen doodkisten), die
welhaast nooit buiten Italië te zien
zijn en afkomstig uit de grotten
van de St.-Pieter, was een uiterst
moeizaam werk, gelijk de ganse
technische voorbereiding van deze
expositie.
Wat de vroeg-christelijke kunst
betreft: eerst na de „bekering" van
ConstantUn de Grote (omstreeks
311-320), deze liet zich echter
eerst op zijn sterfbed dopen een
gebeurtenis, waardoor de tot dan
toe telkens vervolgde en dan weer
in stilte voortbloeiende christelijke
kerk plotseling in de openbaarheid
trad en spoedig een eerste plaats in
het maatschappelijke leven be
kleedde. verschenen openlijk en na
drukkelijk onmiddellijk herkenbare
christelijke motieven, meestal zon
der enige bijmenging van profane.
Zij kon tot volledige bloei uit
groeien.
Daarover geeft prof dr. F. van
der Meer, hoogleraar aan de r.-k.
universiteit te Nijmegen in de uit
gebreide catalogus een leerzame uit
eenzetting.
Constantijn de Grote zag in de
kerk een zedelijke macht en in de
voorbede der gelovigen een welhaast
onfeilbare, magische handeling, een
steun die de heerser niet kan ont
beren.
Een boodschap
ZO maakt men op deze ex
positie kennis met veel van
hetgeen kunstenaars van
de derde tot de zesde eeuw be
woog, of, zoals kardinaal Al-
frink het in zijn openingstoe
spraak uitdrukte, presenteer
den van ..de boodschap, die de
kunstenaar door zijn kunstwerk
wilde brengen". De oud
christelijke kunst vertoonde
immers een dubbel aspect: zij
was een uiting van artistiek
kunnen, daarnaast een religi
eus kunstwerk, waarmee de
kunstenaar een getuigenis af
legde van zijn geloof en zijn
religieuze bezieling. De veelzij
digheid van het hier bijeenge
brachte verhindert ons daarop
dieper in te gaan.
Deze korte beschouwing zij
slechts gegeven om u te stimu
leren uw schreden ook naar
deze tentoonstelling te richten:
zij zal èn om de artistieke- èn
om de geschiedkundige waarde
uw aandacht boeien, wellicht
evenzeer als de eerste!