Verboden sla te wassen op het Sint Pietersplein EINDSPELEN Voordeel tusseiibod ACHT-er Kom er Uitgeversstunt van Unesco-diplomaat HOE WERKT HET! c VV 1 jsjsr S II m BB Hff s ff! m Kom ei ACHT-er INDE LUCHT Zaterdag IS december 1962 Pagina 4 (Van on» Romeins# correspondent) U moogt geen groenten wassen op het Sint Pietersplein! Dit ter waarschuwing van toeristen. Waarschijnlijk rullen zij zeg gen, dat rij dit ook niet van plan waren. Goed. maar het is toch nuttig te weten, dat er een wet bestaat die het verbiedt. In onze tijd komt het ook niet meer voor, hoewel als men de Romeinen hun gang Het gaanEn wat de toeristen betreft: in de droge, stoffige Romeinse zomer komt het nogal eens voor, dat zij met opzet hun auto een tijdje parkeren In de onmiddellijke nabijheid van een der twee grote fonteinen. De waterpluim die de statige bekkens bekroont en het zomerse briesje zorgen er dan wel voor. dat de wagen lekker wordt schoongespoeld. Dat mag. maar het la ook Iets anders: een slee van een wagen of een zielig kropje sla Bovendien heeft menig toerist met gevoel voor wat meer mo derne foto-effecten ontdekt, dat er een heel mooie foto te maken valt van de Bint Pieter gezien door de voorruit van een auto, waar het water lang9 plenst. En anderen beweren selfs, dat het „geluk brengt" de wagen te wassen met het water van de Bint Pieter, overigens tn onze tijd precies het- nélfde water waar Romeinse huis moeder» de „spaghetti" in koken. Of men ook vroeger, toen dit wel degelijk water was uit een aparte aquaduct (Rome had een eeuw ge leden achttien verschillende soorten drinkwater)ook dacht dat het „ge luk bracht"t We weten het niet, maar wel weten wU, dat het heel wat moeite heeft gekost om de men sen die him groenten naar de stad brachten, ervan te overtuigen, dat het doel van die grote fonteinen niet was als schoonmaakten te die nen. De gewoont eom groenten te wassen in de bekkens van grootse fonteinen bestaat trouwens ook nu nog in Italië (niet in Rome). Men kan het vooral in Napels elke avond zien en de enige mooie fontein van Verona vindt men op de „Piazza dells Erbe" (groentenmarkt) en schijnt speciaal voor dat doel te sijn ontworpen. Wat het Sint Pietersplein betreft, bestaat er een speciaal verbod van kardinaal Albani, perfect der et-ad onder Paus Clemens XI (1700 1721), inhoudende, dat „men geen kalk, bouwmateriaal, straatvuil en andere zaken mag deponeren rond om de Sint Pieterskerk en aan grenzende straten en pleinen en evenmin iets mag doen waardoor de geregelde stroom van het water in de fonteinen onderbroken kan worden". In de toelichting tot die wet wordt erop gewezen, dat maar al te vaak de onmiddellijke nabij heid van de kerk in een vuilnisbelt wordt veranderd. Kastijdingen Er werd een marmeren inscriptie (helaas verdwenen) Ingemetseld in een huis van de Piazza Rusticuccl, waarbij de kardinaal „beveelt en uitdrukkelijk gelast, dat geen enkel persoon, onverschillig van welke staat of conditie het wage aarde, kalk, hooi, gras, groenten, dode beesten, mest, modder, huis- of straatvuil te werpen, of te laten werpen door karrevoerders of an deren, rondom of achter de kerk van Sint Pieter, noch bij de sacris tie, noch op het plein voor de Sint Pieter, onder de portieken en ko- lonnaden, ook niet onder het voor wendsel er te willen slapen, dit alles voor vier el afstand van de aange geven plaatsen; op straffe dat aan de karrenvoerders paard en wagen zullen worden ontnomen en zij zelf met drie koordslagen zullen worden gekastijd, terwijl hun werk- of op drachtgevers zullen worden beboet tot een bedrag van vijftig scudi Onze bridgerubriek Bridgevraag van deze week: Zuid speelt zes harten west komt uit met ruitenaas, op de tafel (noord) komen enkele kleine ruitentjes te liggen. Oost gooit ruiten bij zuid haalt een klavertje uit zijn spel, stopt het weer terug en zegt: Oh nee, ik vergis my ik moet aftroe ven". Oost stelt, dat hij het klavertje van zuid heeft ge zien en dat zuid het dus bij moet spelen. Wat beslist de wedstrijdleider? Antwoord eldere op deze pagina. N W O z Sch Ha 8 3 Ru KI H 10 7 Het nadeel van een licht volgbod (nadat de tegenpartij opende) is, dat het de partner weinig houvast geeft voor ver dere acties en soms ook voor het tegense Het voordeel is, dat het de tegenstanders soms hindernissen op de weg legt die moeilijk te nemen zijn of dat de tegenpartij de kaartver- deling onjuist taxeert. In een wedstrijd tussen de Rot terdamse Bridgekring 1835 en het Haagse Buitenhof, diende zich de volgende party aan: Sch A 10 7 5 Ha A H B 4 Ru 10 3 KI B 6 3 Sch 4 v Sch 6 Ha V 10 9 7 2 Ha 8 3 Ru A B 8 6 4 Ru V 9 7 5 2 KI 9 8 KI H10 743 Sch H V B 9 8 3 2 Ha 6 5 Ru H KI A V 5 Zuid gever, niemand kwetsbaar. Zuid opende 1 schoppen aan tafel I volgde west met 2 SA, welk conventioneel bod een matig twee kleurenspel aangaf. Hoewel OW verder nog tussenboden, bereikten NZ tenslotte toch 6 schoppen. West speelde ruitenaas voor en in slag 2 speelde hij klaveren 9 na, hopende klaverenaas bij oost te vinden. Het spel kon nu op een voudige manier worden gewonnen, doordat later op hartenvrouw werd gesneden. Aan tafel II opende zuid ook met 1 schoppen waarop west een bod deed van 2 harten, dat noord dou bleerde. Zuid echter zag er weinig voordeel in te passen (inderdaad zou west 3 ruiten hebben kunnen bieden), waarom hij 3 schoppen bood die noord onmiddellijk ver hoogde tot 6 schoppen. Hier kwam west óók uit met rui tenaas, doch hij speelde in tweede slag ruiten na, die zuid introefde. Zuid speelde nu alle schoppens af in de loop van het spel gooide west (Slavenburg) de klaver 9 bij Antwoord op bridgevraag: Een kaart van de leider van het spel geldt eerst als gespeeld, wanneer die kaart met de rugzijde de tafel heeft geraakt dan wel dat de leider de kaart „noemt" bij te spelen kaart (dit laatste behoeft hij natuurlijk nooit te doen hij kan zonder commentaar eenvoudig bij spelen). De wedstrijdleider moet dus beslissen, dat zuid gerechtigd is het klavertje terug te steken en een andere kaart mag spelen. Dit recht geldt echter niet voor de tegenspelers; zodra één hunner een kaart trekt die door partner of tegen partij geacht kan worden te zijn gezien, moet die kaart gespeeld worden. Logisch want de 'eider speelt alléén, terwijl de tegenspelers elkaar geen onreglementaire inlich tingen tijdens het spel mo gen verstrekken. terwijl oost Kreyns) met klaver 3 en 4 een duit in het zakje deed. De eindsituatie was nu de volgende Sch Ha A H B 4 Ru KI B Sch Ha V 10 9 Ru KI 8 Sch Ha 6 5 Ru KI A V 5 Natuurlijk kan zuid het spel win nen door eerst in harten en dan in klaveren te snijden. Wél mocht zuid aannemen, dat west hartenvrouw had maar wie had klaveren heer? U ziet met open kaarten, dat oost die had, maar uit het bieden leek het aannemelijker dat west die kaart bezat. West was verplicht ge weest vier harten vast te houden (anders maakt noord vier harten slagen) en zuid veronderstelde, dat op dit moment west nog klave renaas sec had. Daarom speelde zuid klaverenaas en moest ont dekken dat wests volgbod inder daad bijzonder zwak was geweest, want de heer viel niet. Eén down en niet eens slecht gespeeld H. W. FILARSKI (rijksdaalders) voor twee derden te voldoen aan de eerwaarde fabriek van de Sint Pieter (de onderneming voor het bouwen en instandhouden der kerk) en voor een derde aan de aanbrengers, wier namen geheim zullen worden gehouden". De grote zuilenhal van Bernini rondom het plein, waar ook in onze tijd de Romeinen zich graag ophou den en die niet altijd uitblinkt door properheid, was in die tijden ken nelijk een soort bivak. Er kwam tenminste nog een speciaal edict uit, zeggende „dat niemand onder gezegde portieken of kolonnaden vuren mocht ontsteken, zelfs niet om er kastanjes te poffen of an dere spijzen te bereiden, op straffe voor de mannen van drie koordsla gen in het openbaar en verbanning uit Rome, voor de vrouwen en kin deren op straffe van zweepslagen en verbanning, welke straffen on middellijk ten uitvoer zullen worden gebracht". De fonteinen, dat blykt uit oude platen, waren min of meer het do mein van de groentenhandelaren, die daar hun koopwaar wasten en ten verkoop uitstalden. Het edict zegt dan ook: „dat niemand het wage de afvoerbuizen van de fon teinen te verstoppen met het doel water te verzamelen (zo staat het er) teneinde daarin groenten te wassen, op straffe van vijfentwintig muntstukken (er wordt niet aange geven wat voor munten), verlies van de koopwaar en verdere lichame lijke en andere straffen naar goed dunken der overheid". Het lijkt vreemd, dat die verko pers van groenten nu juist het plein van Sint Pieter voor hun handel en Een der twee fonteinen van het Sint Pietersplein, niet om radijsjes te wassen vooral voor het wassen van de groenten hadden uitgezocht. Maar daar bestond een goede reden voor. In 1480 had Paus Sixtus IV streng verboden aan de „macellai, pisca- tores, sutures, palamentellarii" (dat zonderlinge mengsel van Latijn en Italiaans richt zich dus tot slagers, vissers, schoenmakers en tot hen die in de toen nog bestaande rivier haven van Rome schepen kalefa terden) om ingewanden, koppen, poten, beenderen, graten, huiden, bedorven vlees, rotte vis en andere stinkende zaken op de pleinen en straten der stad te gooien. Het is een heel uitvoerig decreet en ook de brave lieden, die van het platte land kwamen om hun groenten in de stad te verkopen, werden ten strengste gewaarschuwd. Primeurs Sixtus IV was een der pausen, die het meest heeft gedaan om het totaal vervallen middeleeuwse Rome te verfraaien met grootse paleizen en kerken, maar tevens wilde hU de erbarmelijke smerigheid van de stad bestrijden. Hij stelde een „mon seigneur president der staten" aan, hetgeen zeggen wil, dat Rome on der zijn bewind kreeg wat wij te genwoordig de gemeentereiniging zouden noemen. Waarschijnlijk was depauselijke hoofdstad daarin alle andere Europese steden vooruit. Er zijn trouwens meer van die Romeinse primeurs. Goethe maakt in zijn „Italiënische Reise" met grote bewondering melding van Iets geheel nieuws: „Belangrijke straten in Rome hebben aan één, soms aan twee zijden langs de huizen een verhoogd pad voor voetgangers, die op die wijze beschermd worden tegen het onvermijdelijke vuil van de rijweg". Het vreemde daarbij is, dat later andere steden die Romeinse pri meurs overnamen en grondiger doorvoerden. In onze tijd hebben buiten Italië vrijwel alle steden „stoepen" voor voetgangers in alle straten: in het oude deel van Rome is het altijd gebleven bij die „voor naamste straten" en moeten minder belangrijke straaten het zonder trot toir stellen. Zo is het ook met de gemeente- reiniging. Overal in de oude stad ziet men ingemetselde stenen, waar bij „monseigneur president van de straten" ware straffen bekend maakt voor hen, die te dier plaatse „een vuilnisbelt maken". Misschien dat er onder het pauselijk bewind de hand aan werd gehouden, ook al omdat het systeem van verklikkers, betaalde verklikkers, steeds in ere bleef. In onze tijd ziet men maar al te vaak „vuilnisbelten" juist on der die eerwaarde inscripties. En nu de Sint Pieter. De boeren, die naar de stad kwamen met hun groenten, beriepen zich op het effect van Sixtus IV. Met typische boe- rensluwheid lazen zy daarin, dat op het Sint Pietersplein alles geoor loofd was. Dat plein immers bestond nog niet in de tjjd van SixtuS IV En hoe kon de paus in 1480 ver bieden groenten te wassen in een fontein, die pas omstreeks 1616 werd gebouwd? De tweede is van nog veel later datum, namelijk van 1717 en kwam tot stand onder Clemens XI Albani, dat Is de oom van de kardinaal, die een einde maakte aan de wantoestand. Juist devoltooiing van die tweede fontein werd aanleiding tot het ver bod. Het vreemde aan deze zaak is, dat gedurende een volle eeuw de toch heus wel scherpzinnige heren in het Vaticaan er niet in slaagden die boerenwijsheid te ontzenuwen en er zich bij moesten neerleggen, dat van heel Rome juist het Sint Pietersplein gebruikt werd voor de smerige karweitjes die in de rest van de stad verboden waren. Het verbod van kardinaal Albani Is nooit afgeschaft en dus: als V beslist een krop sla moet wassen, ga dan niet naar het Sint Pieters plein. Een boek dat een bestsellerscar rière wordt voorspeld, is zojuist in Parijs van de persen gegleden. Titel: „Vergelijkende geschiedenis van de Verenigde Staten en van de Sowjet- Unie". Aan het geschrift is verschei dene jaren gewerkt door twee van Frankrijks meest vermaarde schrij vers: de (Anglofiele) romancier-pu blicist André Maurois en de (com munistische) dichter-journalist Louis Aragon. Men rekent met tientallen verta lingen en met een omzetcijfer van zeker twee miljard oude Franse Franken. Beide auteurs mogen elk zeker op een miljoentje (in guldens) aan rechten rekenen. Het initiatief van de uitgave is af komstig van Christobal Acevedo die bij de Unesco in Parijs de republiek Equador vertegenwoordigt. maar niettemin nog wel een paar momen ten overhoudt <\m ook aan zijn eigen belangen te denken. De diplomaat toucheerd nu een bedrag dat niet zo ver beneden die der beide schrijvers moet liggen. Signor Acevedo is overigens geens zins van plan het bij deze eerste veel belovende stap op de internationale boekenmarkt te laten. Hij heeft nu een complete collectie van alle wer ken aller Nobelprijswinnaars voor literatuur op stapel gezet, en boven dien bereidt, hij een Franse uitgave voor van de historie der mensheid waaraan bij de Unesco sedert zes jaar wordt gewerkt en dat men be schouwt als de vermetelste onderne ming die sedert de laatste wereld oorlog op het gebied der uitgeverij ooit ergens ter wereld werd opgezet. Kunt U de acht arwijklngen in de beide bovenstaande tekemngei vinden? De juiste oplossing vindt U elders ln dit Bijvoeg Het verschil tussen wat men een eindspel noemt of wat als een finesse beschouwd moet worden is soms moeilijk aan te geven; een vaste grens is niet te trekken. Neemt men de stand van Weiss in diagram I dan kan men spreken van een motieven- of ideeëncombl- natie, terwyl het geheel eigenlijk niet anders is dan een wat uitge breide finesse. Het doet er overigens minder toe. Eenvoudig, maar uitermate pittig is ook de andere compositie van Weiss. En hoe eenvoudig ook deze standen zijn: men zal bemerken welk een moeite of sommige dam mers toch nog hebben om de op lossing te achterhalen. De stand van Boissinot is meer problematiek dan eindspel. Het geringe aantal stukken is echter de oorzaak dat men van een eindspel mag spreken. Zoals men weet is het fraaie van ons spel dat het door combinatie plotseling beëindigd kan worden, alle tempospel wordt dan ineens overbodig. Hetzelfde ziet men in het schaakspel waarin plotse ling de matzetting kan vallen. Het soort standen waaronder dit stukje valt behoort tot de z.g. Laöcoonstanden, genoemd naar het beroemde beeld in het Vaticaans- museum waarin een Grieks beeld houwer de situatie van een aantal personen weergeeft die onontkoom baar in de kronkelingen van een slang verstrikt zijn geraakt. Zij kunnen er niet meer uit hoe zij zich ook weren. De benaming is afkom stig van de oud-wereldkampioen Herman Hoogland. Veel van die soortstanden zijn er niet, slechts van Blankenaar is een drietal be kend die althans de moeite van het oplossen waard zijn. Het thema is te moeilijk om te verwerken. Het vierde eindspel is echt een finessestukje. De hele winst is ge baseerd op een meerslagje dat men door z.g. damblindheid geneigd is over het hoofd te zien. Wie de winst direct ziet kan meestal niet goed begrijpen wat anderen er voor moeilijks in zien. Maar zulks is niettemin frappant. Eenzelfde mo tiefachtige oefening legden ook vast in d estand: z 40e dam; w 5 dam, 10 dam, 47 en met zwart aan zet. Ook geven de stand z 35, 46 dam, en wit 37. 41 en 49, eveneens met zw aan zet. Wie eenmaal erg in de nesse heeft lost ze beide in enk seconden op. I Isidore Weiss plm. 1920 1 4/A 'Zfry «te. m W& z: 5. 26, 44. v: 7, 15 dam, 27. II Isidore Weiss plm. 1920 2 3 4 1. vulkaan links is hoger 2. vulkaan links onder weggelaten 3. ruimtescheepje links is omge draaid 4. vlaggetje is smaller 5. hand ruimtevaarder 6. planeet rechts heeft andere stand 7. sandwich rechter man 8. mok rechter man is groter Bij het hoge bronds tof verbruik von een straalbommenwerper is de actieradius betrekkelijk gering. Door het toestel in de lucht bij te tanken wordt een bijna ongelimi teerde actieradius verkregen. bedienings koepel beweegbare vleugels Er zijn verschillende manieren om in de lucht te tanken. De ameri- kaanse methode werkt met een uitschuifbore stang vonuit het tank vliegtuig. z: 6. 7 dam. 21, 49 dam, 50 dam. III Etiënne Boissinot plm. 1920 AA De.pompbediende" in het tankvliegtuig stuurt, door middel van vleugeltjes oon de stong, deze precies in de opening van het onder hem vliegende toestel. m s m a Q Bij alle grote mogendheden is het tanken in de lucht in gebruik. Door tankvliegtuigen longs de grenzen te stationeren is het de bommenwerpers mogelijk om zonder tussenlanding ver in vijondelijk gebied door te dringen en weer noor hun basis terug te keren z: 18. 25. 28. 21 dam. r: 16 dam, 27. 29, 35, 42, 41 IV J. J. H. Mertens plm. 1930 2 3 De in Engelond gebruikte methode werkt met een buigzome slang die uit het tank vliegtuig wordt neergelaten. De piloot van de bommenwerper moet nu de vulstang precies in de trechter,, prik ken" waarna ■L tanken kon beginnen. üc uurri H precies II het tan! z: 19 dam. 40. w: 14 dam, 23, 47/49. Voor alle standen speelt en wint".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 20