Angelica Catalani tartte
Zijne Majesteit Napoleon I
ZOEKLICHT
WIJ LEVEN VRIJ
Jenny Lind noemde
haar de grootste
Helgoland voor vele Duitsers
een waar luilekker(ei)land
BEROEMDE PRIMA DONNA'S (IV)
Cholera achterhaalde haar....
I
WOORD
VAN
BEZINNING
Zaterdag 10 november 1962
Pagina 1
5?
TOEN de straatarme arbeider Catalani op de 10e mei van het
jaar 1780 bij de wieg van zijn zojuist geboren dochter Angelica
stond, zou hij zeker smalend hebben gelachen, als iemand hem
had voorspeld, dat dit kind nog eens de gunstelinge van alle
Europese vorsten worden zou, ja, dat zij een gevrqtesd keizer
zou durven bruskeren. In het kleine plaatsje Sinigaglia, tussen
Pesaro en Ancona aan de Adriatische Zee, kende men koningen
en keizers alleen uit sprookjes. En een sprookje was het leven
voor het gezin Catalani toen allerminst.
Eigenlijk was er niet eens geld om de kleine Angelica te eten te
geven. Vader Catalani was heel blij, dat de vrome zusters van het
klooster Santa Lucia, in het naburige Gubbio, zijn opvoedings
plichten ivilden overnemen. Voor de opgroeiende Angelica bleek
daar later nog een bijzonder voordeel in te steken: er werd van
meet-af aandacht besteed aan haar opvallend mooie en zuivere
stemmetje. Met die stem bracht zij iedereen in verbazing. Het moet
zelfs gebeurd zijn, dat de kerkgangers, naar Italiaanse aard spoedig
in geestdrift voor zoetvloeiend belcanto, midden in de mis be
gonnen te applaudisseren, toen de jeugdige Angelica uit het koor
een staaltje van haar zangkunst ten beste had gegeven.
ANGELICA CATALANI
Angelica Catalani, gun
stelinge der Europese ho
ven, waagde wat- niemand
tot dat ogenblik had dur
ven doen: zij weigerde het
eerbetoon van de meest
gevreesde man van haar
tijd en volgde de Bour
bons naar Engeland.
EEN
OP DE BOEKENMARKT
Zangwonder
Die gebeurtenis deed bij vader Ca
talani het vermoeden rijpen, dat hy
met zijn begaafde dochter op ge
makkelijke wijze veel geld zou kun
nen verdienen. Hij deed zonder veel
omslag zijn vaderlijke rechten gel
den ea bracht de inmiddels 15 jaar
geworden Angelica uit het klooster
naar huis terug. Gevierde zangpe
dagogen bleken graag bereid, een
stemtei.omeen als Angelica gratis
een gedegen zangopleiding te ge
ven. Maar de oude Catalani wilde
spoedig geld zien. Misschien was
ook het meisje te ongeduldig van
aard Het bleef in elk geval bij een
paar weinig systematische lessen.
Maar Angelica Catalani was nu
eenmaal een zangwonder. Ook
zonder grondige scholing draaide zij
haar hand niet om voor coloratu
ren en trillers. En reeds als 18-ja
rige veroverde zij het éne Italiaan
se operatheater na het andere.
Zo stormachtig waren haar Ita
liaanse successen, dat ze ook in an
dere Europese landen niet onopge
merkt bleven. De prins-regent van
Portugal liet haar naar Lissabon
komen en daar maakte haar zingen
een overweldigende indruk. De Por
tugese staat waarborgde haar vier
jaren achtereen een hoog jaarsa
laris. Berekenend als zy was. greep
zij ook de kans. op de maatschap
pelijke ladder omhoog te klimmen
door een huwelijk met een zekere De
Vallabrègue, attaché bij het Franse
gezantschap in Lissabon. Helaas
bleek deze heer nog berekenender
dan zijhij verkwistte zonder gewe
tensbezwaren wat de zangkunst
van zijn jonge vrouw opleverde. Dat
warei. geen gering sommen. Op in
vitatie van de koningin van Spanje
zong zy in Madrid. Daar bracht
één concert het sensationele be
drag van 70.000 franken op, onge
veer 35.000 gulden!
Geringe
stem omvang
Merkwaardig genoeg schijnt de
stem van Angelica Catalani
maar een vry geringe om
vang te hebben gehad. Aangezien
zij ztifs de „hoge C" niet vlekkeloos
halen kon. lagen tal van geliefde
operapartyen buiten haar bereik.
Maar dit tekort aan stemomvang,
misschien mede een gevolg van het
tekort aan deugdelyke zanglessen
in haar jeugd, vergoedde zij door
een ongelofelijk vuurwerk van tril-
Iers en loopjes en door een prach
tig uitgesponnen toon. In die dagen
behoorde de opera „La molinara"
«De molenares» van Paesiello tot de
populairste werken. Een aria daar
uit heeft ook Beethoven tot uit
gangspunt genomen voor pianova
riaties Angelica Catalani was er
niet mee tevreden, deze aria in de
oorspronkeiyke vorm te zingen. In-
plaats daarvan koos zij de virtuoze
bewerking, die een inmiddels volsla
gen in vergetelheid geraakte com
ponist voor viool had gemaakt. Met
haar stem volbracht zij spelender
wijs de grilligste sprongen en wen
dingen van die moeilijke vioolpartij.
Natuurlijk introduceerde De Val
labrègue haar ook in Frankryk.
l»aar kreeg zij in 1806 zowaar Na
poleon onder haar gehoor, toen
twee jaar keizer en op het hoogte
punt van zijn macht. Hij ontving
haar na het concert in audiëntie
en bood haar het vorstelijke jaar
salaris van 100.000 franken, als zü
in de Parijse opera wilde blijven
zingen. Angelica Catalani bevond
zich in een pijnlijke situatie. Maar
zij deed, wat niemand in Europa
toen openlijk zou hebben gewaagd:
zy antwoordde met een resolute
weigering. Haar verering voor
koningin en koninginnen bü de
gratie Gods was onbegrensd. Even
groot was haar afkeer van revolu
ties. In Napoleon zag zij slechts de
ten koste van wettige vorsten op
een schün-troon verheven revolu
tionair.
Napoleon kreeg geen woede-uit
barsting door haar weinig bemin
nelijke houding. Hij bewonderde
haar zozeer, dat hij haar de kost
baarste geschenken bleef sturen.
Maar de Franse grond werd haar
nu toch te heet onder de voeten.
En vóóf Napoleons „continentale
stelsel'" de overtocht al te moeilyk
maakte, reisde Catalani naar Lon
den.
Anderhalf miljoen
Daar werd zü na haaV moedige
verzet tegen de Corsicaan in
dt kringen der adelijke emi
granten met vreugde en onder
scheiding ontvangen. Men liet het
trouwens niet bij vriendeiykheden.
Het schijnt de uitgeweken Franse
adel 'n Engeland destijds niet aan
geld te hebben ontbroken en men
gaf er de gevierde zangeres gul haar
deei van. Alleen op haar „eigen"
concerten zong Angelica Catalani
in Engeland een kleine anderhalf
miljoen gulden by elkaar. Bij dit
geld kwam dan nog, wat zij zich
als primadonna van het King's
Theatre liet betalen.
Intussen wachtte zü jaar na jaar
op de val van Nappleon, niet min
der ir. spanning dan de Bourbons.
Met Lodewijk XVIII trok zy in
1814 Parijs binnen, met Lodewijk
XVIII vluchtte zij Parijs weer uit,
toen Napoleon van Elba terugkeer
de. Het geldverdiener. vergat zy
echter zelfs toen niet. want tydens
de vermaarde „honderd dagen"
van Napoleon concerteerde zij in
alle grote steden van Belgié en Ne-
derlana Daar leverden Catalani's
honderd dagen van ballingschap
het lieve sommetje van 150.000
franken op: bijna 75.000 gulden.
Na "Waterloo beloonde de Franse
koning de trouw van Angelica Ca
talani door haar te benoemen tot
directrice van het Théatre Italien
in P8rys. Zingen kon Catalani.
maar van organiseren had zij geen
begrip Hoewel Lodewijk XVIII er
honderdduizend franken in stak,
bleek het theater in drie jaar fail
liet. Dc primadonna moest weer op
tournee, om haar geteisterde bank
rekening enigermate op peil te
brengen. Zij werd een van de sen
saties van het Congres van Aken.
dat in 1818 de Heilige Alliantie
moest bekrachtigen. Maarschalk
Blucher ontpopte er zich, om by
Catalani in de smaak te vallen,
zelfs op 76-jarige leef tyd nog als
operazanger en verwekte hilariteit
door uit zijn hoofd de beroemde
aria van Papageno uit Mozarts
Toverfluit" voor te dragen. De
Tsaar van Rusland bewees de pri
madonna opvallende attenties en
de aiiaere vorsten en diplomaten
bleven maar weinig bij hem achter.
Als een „vorstin"
Angelica Catalani voelde zich
als vorstin onder de vorsten.
Hoewel zy haar nederige af
komst nooit vergat en overtuigd
was van de heilige zending der
koningen, behoorde zy tot de meest
zelfbewuste primadonna's die de
geschiedenis heeft aan te wyzen. In
München wees een kamerheer van
de koning van Pruisen haar eens
voorzichtig terecht, omdat zy in
cV kerk onwetend op één der voor
de prinsessen gereserveerde zetels
had plaatsgenomen. Catalani ont
stak in hevige woede en zwoer,
de grond van München nooit meer
te zullen betreden. Om het zelfs
bij haar vertrek uit de ondankbare
stad niet meer te hoeven doen liet
zij lange lopers uitleggen, waarover
zij haar koets kon bereiken. Bijna
althans, want de loper bleek juist
iets te kort. Misschien ook stond het
rijtuig juist iets te ver weg. Om de
laatste schrede te overbruggen,
«preiddc de zangeres haar halsdoek
op het plaveisel. Zo verliet zij Mün
chen. trotser dan een koningin ooit
had kunnen zyn.
Nog vóór haar vyftigste nam
Angelica Catalani afscheid van
theater en concertzaal. Zy liet een
landhuis voor zich bouwen in de
buurt van Florence, waar zij een
rustige levensavond hoopte te sly-
ten. Het mocht niet zo zijn. Aan
vankelijk deed zich weinig schok
kends voor. Iedereen bejegende de
beroemde zangeres met onderschei
ding en zy. die zelf nauwelijks
zanglessen had genoten, gaf nu gra
tis zangles aan jong talent, om
haar kunst voor latere geslachten
te doen voortleven Toen brak in
Noord-Italië een cholera-epidemie
uit.
Doodangst
In doodsangst vluchtte dc prima
donna weg: naar Parijs, dat
voor haar de hoofdstad van de
wereld was. Maar de revolutie,
waarvan zij zulk een diep ingewor
telde afkeer had. vergalde er haar
verblijf. Het was het jaar 1848
en opnieuw beleefde Catalani. hoe
een franse koning van de troon
werd gesleurd. Wel viel de 68-ja-
rige zangeres een bijzondere, per
soonlijke voldoening ten deel. An
dere zangeressen waren na haar
beroemd geworden en de beroemd
ste van allen was op dat ogenblik
wel Jenny Lind. „de Zweedse nach
tegaal". Slidden in de revolutionai
re woelingen kwam Jenny Lind
naar Parijs. Méér: haar eerste gang
gold Angelica Catalani, die zij hul
digde als „de grootste kunstenares
van dc 19e eeuw".
Zoveel erkenning van de zyde
van een zangeres die zelf de hele
wereld aan haar voeten had, moest
Angelica Catalani vel diep ontroe
ren. Lang leefde zij niet meer om
zich aan zulke vreugdevolle herin
neringen te koesteren. Zij stierf te
Parijs op 12 juni 1849. Aan de cho
lera. De ziekte die zy in Italië was
ontvlucht, had haar ook in Parys
weten te vinden
Ed Hoornik. „De Vis", gevolgd
door „In de Vreemde" Deel
41 van De Ceder. J. M. Meu-
lenhoff. Amsterdam '62.
Een dichter te zijn en als mens
geen uitweg meer te weten, omdat
ieder geloof en iedere hoop ver
loren is: dit is het thema van
Hoorniks nieuwe bundel. Het eerste
lange gedicht „De Vis" is een ver
haal van drie mensen: een vrouw,
een mar. en de dichter. De man en
de vrouw maken een autotocht en
de dichter-die-in-de-man-zit com
mentarieert hun uitwendige en in
wendige ervaringen en de invloed
van dt eerste op de laatste. Het is
duidelijk dat zy deze tocht onder
nomen hebben op zoek naar ver
strooiing. naar warmte, naar zon.
Maar het verleden zit op hun
schoucers. Bij de vrouw is het de
zielsteleurstelling om het niet kun
nen „at toppen van liefde berei
ken. als de oorlog kwam samen
sterven'
Zy zijn een dorp aan zee. dat
Zarauz heet, voorby. maar zij zul
len terugkeren. „De man slaapt en
droomt zich terug in „wat zijn
ziel in Zarauz had doorstaan". Hy
heeft langs het strand gelopen en
de dood is met hem meegegaan
als zyn schaduw. Een kleine vis
in het zand geeft hem een ogen
blik verademing. Maar het byten-
de probleem van Gods al of niet
bestaan is er niet mee opgelost.
„Geen vis voor de man op het
strand". In het dorp spelen kin
deren vuurpeleton. Een huilend
meisje rukt het zilveren kruisje
van haar hals en dwingt de vier
veroordeelde jongetjes het te kus
sen. De vissersvloot komt binnen,
maar met de dood aan boord, want
het zoontje van een van de vissers
is verdronken. Voor hun vertrek
maken de man en de vrouw de do
denmis mee voor de kleine José en
altyd weer komt de dichter te
rug op de obsessie: „Waar is God?
Wat is dood?".
Dit lange gedicht is geschreven
als een vry vers en het maakt
daardoor de indruk gemak
kelijk vloeiend te zyn Toch is dit
niet het geval. Het zit vol vondsten
in de verspringingen van de maat,
in plotselinge heffingen, in on
verwachte rymwoorden Het hele
vers springt als het ware met de
gedachten mee. Sedert Nyhoff
komt het zelden meer voor dat
men een lang gedicht leest, waar
in nagenoeg ieder woord en iede
re beweging functioneel is. Er gaat
ook een grote rust van uit. aange
zien Hoornik zich niet gedwongen
heeft tot onverantwoorde metafo
ren zoals dat tegenwoordig te doen
gebruikelijk is De taal van Hoor
nik is de dagelykse spreektaal,
maar dan aangeraakt door het
wonder, dat goede poëzie toch is
en blyft.
Het tweede gedeelte van de bun
del „In de Vreemde", geeft als
het ware korte, pregnante commen
taren op de gedachten van de man
uit „De Vis", die zegt: „Ik denk. Ik
kom niets te weten". Het zyn me
rendeels, kortg, regelmatige verzen,
emanaties van doodsgedachten. Het
laatste vers is zelfs een sonnet
en ik moet zeggen dat er op het
ogenblik moed voor nodig om met
een sonnet voor den dag te komen.
Ik ben er van overtuigd, dat de
parvenues-van-de-laatste-mode de
ze bundel zullen afwijzen, maar ik
ben er eveneens van overtuigd, dat
deze verzen nog gelezen zullen wor
den „Als Babyion en Londen ver
geven en vergeten zün" om met
A. Roland Holst te spreken.
Hugo Claus. „Eén geverfde
Ruiter". De Bezige By Am
sterdam 1961.
Ik sprak zojuist over „onverant
woorde metaforen"; wel de bundel
„De Geverfde Ruiter" krioelt er
van „Verklaren weigert. Fragmen
ten willen niet" (blz. 24 De dich
ter zegt het zelf. Toch zyn er frag
menten die wel willen, zodat men
de indruk krijgt, dat er in Hugo
Claus een dichter zit onder een ver
bale woesteny van moedwil.
Gust Gils. „Gewapend Oog".
Deel 40 van De Ceder. J. M.
Meulenhoff. Amsterdam 1962
Jos Vandeloo. „Zeng" A.
Manteau N.V. Brussel. 1
Bergman. „Scheppen in een
leegte". De Beuk Amsterdam
z.j.
De verzenbundels van de heren
Gils, Vandeloo en Bergman kan
men gerust door elkaar klutsen en
er een van de drie namen op zet
ten. Dc taal is niet meer toerei
kend, is er gezegd, wy moeten een
nieuwe maken. Dat principe is best
natuurlijk, maar nu wy deze nieu
we woordkunst»Jes) allemaal aan
geleerd hebben, zyn wy weer even
ver.
„Moeraskoortswoorden. dood-
waadbare plaatsen, de grillige rol
trappen van de branding, het elas
tieken ys van één nacht, rietzwarte
wegen, de hoorresten van de tyd,
de moegemeste kennisbomen, de
drukdoende twyfelmieren, de exe-
cutiepalen van uw onbegrip, op
stokjeshppen dit is een selectie
uit deze drie bundels en ik geef
het u te doen uit te maken welk
knutselwoord van Gilsman, van
Bergloo of van Vandegust is.
Leo Ross. „L'amour vort."
Querido. Amsterdam 1962.
Leo Ross heeft minder te ïyden
gehad van de mode. Zeker, deze
verzen zyn modern ir. de goede
zin van het woord, want Hans Lo-
deizen heeft peet gestaan; iets wat
de dichter ook niet onder stoelen
of banken steekt. Het gedicht, dat
de naam van deze jonggestorven
voorganger draagt, is een van de
ontroerendste. Deze verzen hebben
een eigen toon van navrante vro-
lykheia De beeldspraak is nergens
geforceerd en doet dus waarlijk
dienst. De voorkeur van Ross om
vaste uitdrukkingen „met de zon
als een vurige kool op myn
hoofd. Het rad van veel eenzame
avonturen, 's Nachts was all.-s ma-
neschyn wat er blonk" om te
buigen tot een nieuwe waarde is
een aardige vondst, maar hy moet
er wei mee kunnen ophouden. Een
kleine bundel vol intens plezierige
verzen van een zonde.- twijfel ge
talenteerde. Of deze lichte poezie
nu zo ongecompliceerd is als de
flaptekst wil doen voorkomen, weet
ik nog zo net niet.
CLARA EGGINK.
Om nog even te mogenher
halen: hoofdgedachte van onze
eerste bezinning was. dat per-
soonlyke verbinding met God,
de hoogste Wetgever, eerste
voorwaarde voor geestelijke vry-
heid. volgens bijbelse normen,
genoemd mag worden.
Is deze geestelijke 'vryheid
echter in wezen niet een volko
men afhankelijkheid en gebon
denheid? Aan God namelijk. En
dit maakt toch geen verschil.
Binding aan God is evengoed
binding, als aan zichzelf of aan
een ander mens.
Terwijl wij zo gaarne, in Ne
derland en in het Westen, spre
ken van godsdienst en gewe
tensvrijheid. Dat moge in uiter-
lyke, belangrijke en onmisbare
openbare wetten, zo zyn, hoe
staat het echter met deze vrü-
heid innerlijk gezien, by hen
die de binding aan de bybel,
aan de wetten van Oude en
Nieuwe Testament, aan God
zelf, wensen to aanvaarden en
in leven en opvattingen trach
ten toe to passen? Bedriegen
zij zichzelf door te spreken van
vrijheid, hoewel zij een sterke
persoonlijke verbondenheid ken
nen. die godsdienst, geloof heet?
Voorwaar, een moeilyke vraag.
Moeilijk te beantwoorden, om
dat ieder hierop een eigen ant
woord kan en mag geven. Juist
op grond van persoonlijke vry
heid, die wij zo gaarne voor ons
zelf en anderen zien gehand
haafd.
Het antwoord, dat hier volgt
ls dan ook. uiteraard, een per
soonlijk antwoord van uw
schrijver.
Godsdienst en geloof berusten,
volgens my, op een bepaalde
keuze. Opvoeding, milieu, sa
menleving hebben hierbij grote
invloed, maar typerend en fun
damenteel is de persoonlijke
strijd om godsdienstig, als gelo
vige, tot een bepaalde overtui
ging te komen en hierin stand
vastig te blijven.
Godsdienst en geloof waarin
men meeleeft en meeloopt om-
dat dit nu eenmaal zo behoort
of vanzelfsprekend geacht moet
worden, doen onnoemelyk veel
schade naar buiten, tegenover
hen die vreemd of afwijzend
tegenover godsdienst en geloof
staan, maar evengoed tegenover
de mens zelf die uiterlijk, zelfs
schynbaar. voorgeeft deze of
gene overtuiging te zyn toege
daan.
Is de overtuiging echter dui
delijk aanwezig en aanwijsbaar,
in gedrag en daden, dan echter
mag respect verwacht en ge
vraagd worden. Ieder die blijkt
te zijn voor wie hy gehouden
wenst te worden heeft recht op
onze achting en bescherming. Dit
geldt onverkort voor elke gods
dienstige overtuiging Hier kan
en mag slechts vrijheid in de
ruimste zin gevraagd worden.
Persoonlijke vrijheid hangt
ook ten nauwste samen met
zich-gelukkig-gevoelen, zich-
verantwoord-gevoelen. Geloof,
levensovertuiging, vooral als
deze met strijd en aanvechting,
vanbuiten/af of vanbinnenuit,
verbonden zijn, zyn geen lastige
plichten, die al zuchtende en
onder veel weerstand gedragen
worden, maar een verplichting,
die welbewust wordt aanvaard
en met grote trouw wordt ver
vuld.
Vanuit deze algemene ge
zichtspunten dunkt my de ver
binding aan God. aan Jezus
Christus, voor een Christen geen
belemmering of lastige afhanke-
lykheid te zijn, maar een bron
van kracht en een onmisbare
voorwaarde om in ware per
soonlijke vryheid en blydschap
te mogen leven.
De betrekking tot God, de
dienst ten aanzien van Jezus
Christus en de daaruit voorko
mende houding tegenover de
medemens, is de bijbel laat
dit in verhalen en in korte uit
spraken duidelijk zien. naar
mijn mening een verhouding
die aan weerszijden ruimte laat
voor de persoon. Oppervlakkig
uitgedrukt: God blyft God; de
mens blijft mens. Hoe deze ver
houding gezien mag worden, als
sprake is van gebed, vergeving,
gehoorzaamheid, mege lx waard
worden voor een nader vervolg.
Dr. P. L. SCHOONHEIM.
pred. Open Deur-werk te
Leiden.
Ook op de Noordzee-eiland Helgoland is het herfst geworden. Aan alle
huizen hangen kleine witte bordjes met de woorden Kamers te huur"
en in de smalle propere straatjes ziet men nog slechts een enkele toerist
lopen. Alleen als er een schip uit Hamburg of van een der andere
Noordzee-eilanden aankomt, dan is het op Helgoland opeens weer zo druk
als op een kermis. In de uren tussen aankomst en vertrek van het schip
is het op het eiland een en al bedryvigheid. Helgoland is n.l. een winkel
paradijs bij uitstek. De souvenirhandel beleeft hier een ongekende bloei
en iedere winkel is hier een goudmyn.
Op Helgoland bestaan geen doua
nerechten en aand it feit dankt dit
op zichzelf rustig aandoende eilandje
zün onweerstaanbare aantrekkings
kracht. In de etalages van de bete
gelde winkelstraten liggen speciali
teiten uit vele landen tegen zeer la
ge prijzen uitgestald en verleiden de
haastige bezoeker tot yverig winke
len. Cognac en parfums uit Frank
ryk, wollen plaids en versnaperingen
uit Nederland, zyde en bodduurwerk
uit China, Japanse kimono's, Ameri
kaanse sigaretten en vooral accyns-
vrye Schotse whisky dragen ertoe
by, dat Helgoland momenteel het
meest bezochte Westduitse eiland is.
Steeds als er een schip met toeris
ten voor anker gaat herhaalt zich
hetzelfde schouwspel Honderden
mensen verdringen zich in de win
kels en konden stapels gekleurde
prentbriefkaarten, zy bestuderen
prüskaartjes en douane-voorschriften
die aan alle winkels zyn opgehangen.
De bezoekers keren dan na enkele
uren weer aan boord terug met volle
boodschappentassen en met grote
pakketten, zy die daar nog tyd voor
vonden, hebben dan ook snel in een
der vele restaurants de beroemde
Helgolandse kreeft gegeten. Want
Helgoland en kreeft horen by el
kaar, zoals Parys en uiensoep.
Ook bewondert men de wederop
bouw van dit kleine oord. Dit kleine
eiland, dat voordat het in 1952 werd
herschapen in de moderne, romanti
sche en idyllische plek, zoals die zich
nu aan ons presenteert, heeft een
verleden achter de rug, dat even
hard en kleurrijk is als de rotsen
waarop het is gebouwd. Na de laat
ste wereldoorlog werl het rood zand
stenen eiland, dat nauweiyks een
vierkante kilometer groot is, als bom-
menafwerpplaats gebruikt en zodoen
de totaal verwoest J4u staan er de
kleine, bontgeschilderde vissershuisjes
de in moderne styl gebouwde hotels
Behalve het landschapsschoon
en de zeelucht oefent de moder
ne winkelstraat van Helgoland
een grote aantrekkingskracht op
de Duitsers uit.
en restaurants, die met hun grüze
daken en sneeuwwitte, met bloemen
omkranste venters en balkons en in
druk wekken, dat dit alles uit een
speelgoedkast gehaald, met waterverf
beschilderd en volgens een bepaald
voorbeeld opgebouwd is.
Er wonen 1.800 Helgolanders en
eenzelfde aantal vakantiegangers be
volkt er in de zomermaanden het
strand en de straten van het eens
aan Denemarken, later aan Enge
land en sinds 1890 aan West-Duits-
land behorende eiland. Daarbü ko
men dan nog van heinde en ver
de grote groepen dagjesmensen. Eén
boot uit Hamburg brengt in de zo
mer reeds dagelyks 1.700 gasten naa»
Helgoland.
Neen, de eilandbewoners behoeven
niet zuinig te leven. De vroegere
schuilplaats van de zeerover Claus
Störtebeker en zyn trawanten is
een badplaats geworden waar het le
ven bruist, waar het geld rolt en
waar alles nieuw, schoon en comfor
tabel is en waar de bezoeker nooit
opgesc .rikt wordt door het lawaai
van auto's, want die zyn op heel
Helgoland niet te vinden.