Angelica Catalani tartte Zijne Majesteit Napoleon I ZOEKLICHT WIJ LEVEN VRIJ Jenny Lind noemde haar de grootste Helgoland voor vele Duitsers een waar luilekker(ei)land BEROEMDE PRIMA DONNA'S (IV) Cholera achterhaalde haar.... I WOORD VAN BEZINNING Zaterdag 10 november 1962 Pagina 1 5? TOEN de straatarme arbeider Catalani op de 10e mei van het jaar 1780 bij de wieg van zijn zojuist geboren dochter Angelica stond, zou hij zeker smalend hebben gelachen, als iemand hem had voorspeld, dat dit kind nog eens de gunstelinge van alle Europese vorsten worden zou, ja, dat zij een gevrqtesd keizer zou durven bruskeren. In het kleine plaatsje Sinigaglia, tussen Pesaro en Ancona aan de Adriatische Zee, kende men koningen en keizers alleen uit sprookjes. En een sprookje was het leven voor het gezin Catalani toen allerminst. Eigenlijk was er niet eens geld om de kleine Angelica te eten te geven. Vader Catalani was heel blij, dat de vrome zusters van het klooster Santa Lucia, in het naburige Gubbio, zijn opvoedings plichten ivilden overnemen. Voor de opgroeiende Angelica bleek daar later nog een bijzonder voordeel in te steken: er werd van meet-af aandacht besteed aan haar opvallend mooie en zuivere stemmetje. Met die stem bracht zij iedereen in verbazing. Het moet zelfs gebeurd zijn, dat de kerkgangers, naar Italiaanse aard spoedig in geestdrift voor zoetvloeiend belcanto, midden in de mis be gonnen te applaudisseren, toen de jeugdige Angelica uit het koor een staaltje van haar zangkunst ten beste had gegeven. ANGELICA CATALANI Angelica Catalani, gun stelinge der Europese ho ven, waagde wat- niemand tot dat ogenblik had dur ven doen: zij weigerde het eerbetoon van de meest gevreesde man van haar tijd en volgde de Bour bons naar Engeland. EEN OP DE BOEKENMARKT Zangwonder Die gebeurtenis deed bij vader Ca talani het vermoeden rijpen, dat hy met zijn begaafde dochter op ge makkelijke wijze veel geld zou kun nen verdienen. Hij deed zonder veel omslag zijn vaderlijke rechten gel den ea bracht de inmiddels 15 jaar geworden Angelica uit het klooster naar huis terug. Gevierde zangpe dagogen bleken graag bereid, een stemtei.omeen als Angelica gratis een gedegen zangopleiding te ge ven. Maar de oude Catalani wilde spoedig geld zien. Misschien was ook het meisje te ongeduldig van aard Het bleef in elk geval bij een paar weinig systematische lessen. Maar Angelica Catalani was nu eenmaal een zangwonder. Ook zonder grondige scholing draaide zij haar hand niet om voor coloratu ren en trillers. En reeds als 18-ja rige veroverde zij het éne Italiaan se operatheater na het andere. Zo stormachtig waren haar Ita liaanse successen, dat ze ook in an dere Europese landen niet onopge merkt bleven. De prins-regent van Portugal liet haar naar Lissabon komen en daar maakte haar zingen een overweldigende indruk. De Por tugese staat waarborgde haar vier jaren achtereen een hoog jaarsa laris. Berekenend als zy was. greep zij ook de kans. op de maatschap pelijke ladder omhoog te klimmen door een huwelijk met een zekere De Vallabrègue, attaché bij het Franse gezantschap in Lissabon. Helaas bleek deze heer nog berekenender dan zijhij verkwistte zonder gewe tensbezwaren wat de zangkunst van zijn jonge vrouw opleverde. Dat warei. geen gering sommen. Op in vitatie van de koningin van Spanje zong zy in Madrid. Daar bracht één concert het sensationele be drag van 70.000 franken op, onge veer 35.000 gulden! Geringe stem omvang Merkwaardig genoeg schijnt de stem van Angelica Catalani maar een vry geringe om vang te hebben gehad. Aangezien zij ztifs de „hoge C" niet vlekkeloos halen kon. lagen tal van geliefde operapartyen buiten haar bereik. Maar dit tekort aan stemomvang, misschien mede een gevolg van het tekort aan deugdelyke zanglessen in haar jeugd, vergoedde zij door een ongelofelijk vuurwerk van tril- Iers en loopjes en door een prach tig uitgesponnen toon. In die dagen behoorde de opera „La molinara" «De molenares» van Paesiello tot de populairste werken. Een aria daar uit heeft ook Beethoven tot uit gangspunt genomen voor pianova riaties Angelica Catalani was er niet mee tevreden, deze aria in de oorspronkeiyke vorm te zingen. In- plaats daarvan koos zij de virtuoze bewerking, die een inmiddels volsla gen in vergetelheid geraakte com ponist voor viool had gemaakt. Met haar stem volbracht zij spelender wijs de grilligste sprongen en wen dingen van die moeilijke vioolpartij. Natuurlijk introduceerde De Val labrègue haar ook in Frankryk. l»aar kreeg zij in 1806 zowaar Na poleon onder haar gehoor, toen twee jaar keizer en op het hoogte punt van zijn macht. Hij ontving haar na het concert in audiëntie en bood haar het vorstelijke jaar salaris van 100.000 franken, als zü in de Parijse opera wilde blijven zingen. Angelica Catalani bevond zich in een pijnlijke situatie. Maar zij deed, wat niemand in Europa toen openlijk zou hebben gewaagd: zy antwoordde met een resolute weigering. Haar verering voor koningin en koninginnen bü de gratie Gods was onbegrensd. Even groot was haar afkeer van revolu ties. In Napoleon zag zij slechts de ten koste van wettige vorsten op een schün-troon verheven revolu tionair. Napoleon kreeg geen woede-uit barsting door haar weinig bemin nelijke houding. Hij bewonderde haar zozeer, dat hij haar de kost baarste geschenken bleef sturen. Maar de Franse grond werd haar nu toch te heet onder de voeten. En vóóf Napoleons „continentale stelsel'" de overtocht al te moeilyk maakte, reisde Catalani naar Lon den. Anderhalf miljoen Daar werd zü na haaV moedige verzet tegen de Corsicaan in dt kringen der adelijke emi granten met vreugde en onder scheiding ontvangen. Men liet het trouwens niet bij vriendeiykheden. Het schijnt de uitgeweken Franse adel 'n Engeland destijds niet aan geld te hebben ontbroken en men gaf er de gevierde zangeres gul haar deei van. Alleen op haar „eigen" concerten zong Angelica Catalani in Engeland een kleine anderhalf miljoen gulden by elkaar. Bij dit geld kwam dan nog, wat zij zich als primadonna van het King's Theatre liet betalen. Intussen wachtte zü jaar na jaar op de val van Nappleon, niet min der ir. spanning dan de Bourbons. Met Lodewijk XVIII trok zy in 1814 Parijs binnen, met Lodewijk XVIII vluchtte zij Parijs weer uit, toen Napoleon van Elba terugkeer de. Het geldverdiener. vergat zy echter zelfs toen niet. want tydens de vermaarde „honderd dagen" van Napoleon concerteerde zij in alle grote steden van Belgié en Ne- derlana Daar leverden Catalani's honderd dagen van ballingschap het lieve sommetje van 150.000 franken op: bijna 75.000 gulden. Na "Waterloo beloonde de Franse koning de trouw van Angelica Ca talani door haar te benoemen tot directrice van het Théatre Italien in P8rys. Zingen kon Catalani. maar van organiseren had zij geen begrip Hoewel Lodewijk XVIII er honderdduizend franken in stak, bleek het theater in drie jaar fail liet. Dc primadonna moest weer op tournee, om haar geteisterde bank rekening enigermate op peil te brengen. Zij werd een van de sen saties van het Congres van Aken. dat in 1818 de Heilige Alliantie moest bekrachtigen. Maarschalk Blucher ontpopte er zich, om by Catalani in de smaak te vallen, zelfs op 76-jarige leef tyd nog als operazanger en verwekte hilariteit door uit zijn hoofd de beroemde aria van Papageno uit Mozarts Toverfluit" voor te dragen. De Tsaar van Rusland bewees de pri madonna opvallende attenties en de aiiaere vorsten en diplomaten bleven maar weinig bij hem achter. Als een „vorstin" Angelica Catalani voelde zich als vorstin onder de vorsten. Hoewel zy haar nederige af komst nooit vergat en overtuigd was van de heilige zending der koningen, behoorde zy tot de meest zelfbewuste primadonna's die de geschiedenis heeft aan te wyzen. In München wees een kamerheer van de koning van Pruisen haar eens voorzichtig terecht, omdat zy in cV kerk onwetend op één der voor de prinsessen gereserveerde zetels had plaatsgenomen. Catalani ont stak in hevige woede en zwoer, de grond van München nooit meer te zullen betreden. Om het zelfs bij haar vertrek uit de ondankbare stad niet meer te hoeven doen liet zij lange lopers uitleggen, waarover zij haar koets kon bereiken. Bijna althans, want de loper bleek juist iets te kort. Misschien ook stond het rijtuig juist iets te ver weg. Om de laatste schrede te overbruggen, «preiddc de zangeres haar halsdoek op het plaveisel. Zo verliet zij Mün chen. trotser dan een koningin ooit had kunnen zyn. Nog vóór haar vyftigste nam Angelica Catalani afscheid van theater en concertzaal. Zy liet een landhuis voor zich bouwen in de buurt van Florence, waar zij een rustige levensavond hoopte te sly- ten. Het mocht niet zo zijn. Aan vankelijk deed zich weinig schok kends voor. Iedereen bejegende de beroemde zangeres met onderschei ding en zy. die zelf nauwelijks zanglessen had genoten, gaf nu gra tis zangles aan jong talent, om haar kunst voor latere geslachten te doen voortleven Toen brak in Noord-Italië een cholera-epidemie uit. Doodangst In doodsangst vluchtte dc prima donna weg: naar Parijs, dat voor haar de hoofdstad van de wereld was. Maar de revolutie, waarvan zij zulk een diep ingewor telde afkeer had. vergalde er haar verblijf. Het was het jaar 1848 en opnieuw beleefde Catalani. hoe een franse koning van de troon werd gesleurd. Wel viel de 68-ja- rige zangeres een bijzondere, per soonlijke voldoening ten deel. An dere zangeressen waren na haar beroemd geworden en de beroemd ste van allen was op dat ogenblik wel Jenny Lind. „de Zweedse nach tegaal". Slidden in de revolutionai re woelingen kwam Jenny Lind naar Parijs. Méér: haar eerste gang gold Angelica Catalani, die zij hul digde als „de grootste kunstenares van dc 19e eeuw". Zoveel erkenning van de zyde van een zangeres die zelf de hele wereld aan haar voeten had, moest Angelica Catalani vel diep ontroe ren. Lang leefde zij niet meer om zich aan zulke vreugdevolle herin neringen te koesteren. Zij stierf te Parijs op 12 juni 1849. Aan de cho lera. De ziekte die zy in Italië was ontvlucht, had haar ook in Parys weten te vinden Ed Hoornik. „De Vis", gevolgd door „In de Vreemde" Deel 41 van De Ceder. J. M. Meu- lenhoff. Amsterdam '62. Een dichter te zijn en als mens geen uitweg meer te weten, omdat ieder geloof en iedere hoop ver loren is: dit is het thema van Hoorniks nieuwe bundel. Het eerste lange gedicht „De Vis" is een ver haal van drie mensen: een vrouw, een mar. en de dichter. De man en de vrouw maken een autotocht en de dichter-die-in-de-man-zit com mentarieert hun uitwendige en in wendige ervaringen en de invloed van dt eerste op de laatste. Het is duidelijk dat zy deze tocht onder nomen hebben op zoek naar ver strooiing. naar warmte, naar zon. Maar het verleden zit op hun schoucers. Bij de vrouw is het de zielsteleurstelling om het niet kun nen „at toppen van liefde berei ken. als de oorlog kwam samen sterven' Zy zijn een dorp aan zee. dat Zarauz heet, voorby. maar zij zul len terugkeren. „De man slaapt en droomt zich terug in „wat zijn ziel in Zarauz had doorstaan". Hy heeft langs het strand gelopen en de dood is met hem meegegaan als zyn schaduw. Een kleine vis in het zand geeft hem een ogen blik verademing. Maar het byten- de probleem van Gods al of niet bestaan is er niet mee opgelost. „Geen vis voor de man op het strand". In het dorp spelen kin deren vuurpeleton. Een huilend meisje rukt het zilveren kruisje van haar hals en dwingt de vier veroordeelde jongetjes het te kus sen. De vissersvloot komt binnen, maar met de dood aan boord, want het zoontje van een van de vissers is verdronken. Voor hun vertrek maken de man en de vrouw de do denmis mee voor de kleine José en altyd weer komt de dichter te rug op de obsessie: „Waar is God? Wat is dood?". Dit lange gedicht is geschreven als een vry vers en het maakt daardoor de indruk gemak kelijk vloeiend te zyn Toch is dit niet het geval. Het zit vol vondsten in de verspringingen van de maat, in plotselinge heffingen, in on verwachte rymwoorden Het hele vers springt als het ware met de gedachten mee. Sedert Nyhoff komt het zelden meer voor dat men een lang gedicht leest, waar in nagenoeg ieder woord en iede re beweging functioneel is. Er gaat ook een grote rust van uit. aange zien Hoornik zich niet gedwongen heeft tot onverantwoorde metafo ren zoals dat tegenwoordig te doen gebruikelijk is De taal van Hoor nik is de dagelykse spreektaal, maar dan aangeraakt door het wonder, dat goede poëzie toch is en blyft. Het tweede gedeelte van de bun del „In de Vreemde", geeft als het ware korte, pregnante commen taren op de gedachten van de man uit „De Vis", die zegt: „Ik denk. Ik kom niets te weten". Het zyn me rendeels, kortg, regelmatige verzen, emanaties van doodsgedachten. Het laatste vers is zelfs een sonnet en ik moet zeggen dat er op het ogenblik moed voor nodig om met een sonnet voor den dag te komen. Ik ben er van overtuigd, dat de parvenues-van-de-laatste-mode de ze bundel zullen afwijzen, maar ik ben er eveneens van overtuigd, dat deze verzen nog gelezen zullen wor den „Als Babyion en Londen ver geven en vergeten zün" om met A. Roland Holst te spreken. Hugo Claus. „Eén geverfde Ruiter". De Bezige By Am sterdam 1961. Ik sprak zojuist over „onverant woorde metaforen"; wel de bundel „De Geverfde Ruiter" krioelt er van „Verklaren weigert. Fragmen ten willen niet" (blz. 24 De dich ter zegt het zelf. Toch zyn er frag menten die wel willen, zodat men de indruk krijgt, dat er in Hugo Claus een dichter zit onder een ver bale woesteny van moedwil. Gust Gils. „Gewapend Oog". Deel 40 van De Ceder. J. M. Meulenhoff. Amsterdam 1962 Jos Vandeloo. „Zeng" A. Manteau N.V. Brussel. 1 Bergman. „Scheppen in een leegte". De Beuk Amsterdam z.j. De verzenbundels van de heren Gils, Vandeloo en Bergman kan men gerust door elkaar klutsen en er een van de drie namen op zet ten. Dc taal is niet meer toerei kend, is er gezegd, wy moeten een nieuwe maken. Dat principe is best natuurlijk, maar nu wy deze nieu we woordkunst»Jes) allemaal aan geleerd hebben, zyn wy weer even ver. „Moeraskoortswoorden. dood- waadbare plaatsen, de grillige rol trappen van de branding, het elas tieken ys van één nacht, rietzwarte wegen, de hoorresten van de tyd, de moegemeste kennisbomen, de drukdoende twyfelmieren, de exe- cutiepalen van uw onbegrip, op stokjeshppen dit is een selectie uit deze drie bundels en ik geef het u te doen uit te maken welk knutselwoord van Gilsman, van Bergloo of van Vandegust is. Leo Ross. „L'amour vort." Querido. Amsterdam 1962. Leo Ross heeft minder te ïyden gehad van de mode. Zeker, deze verzen zyn modern ir. de goede zin van het woord, want Hans Lo- deizen heeft peet gestaan; iets wat de dichter ook niet onder stoelen of banken steekt. Het gedicht, dat de naam van deze jonggestorven voorganger draagt, is een van de ontroerendste. Deze verzen hebben een eigen toon van navrante vro- lykheia De beeldspraak is nergens geforceerd en doet dus waarlijk dienst. De voorkeur van Ross om vaste uitdrukkingen „met de zon als een vurige kool op myn hoofd. Het rad van veel eenzame avonturen, 's Nachts was all.-s ma- neschyn wat er blonk" om te buigen tot een nieuwe waarde is een aardige vondst, maar hy moet er wei mee kunnen ophouden. Een kleine bundel vol intens plezierige verzen van een zonde.- twijfel ge talenteerde. Of deze lichte poezie nu zo ongecompliceerd is als de flaptekst wil doen voorkomen, weet ik nog zo net niet. CLARA EGGINK. Om nog even te mogenher halen: hoofdgedachte van onze eerste bezinning was. dat per- soonlyke verbinding met God, de hoogste Wetgever, eerste voorwaarde voor geestelijke vry- heid. volgens bijbelse normen, genoemd mag worden. Is deze geestelijke 'vryheid echter in wezen niet een volko men afhankelijkheid en gebon denheid? Aan God namelijk. En dit maakt toch geen verschil. Binding aan God is evengoed binding, als aan zichzelf of aan een ander mens. Terwijl wij zo gaarne, in Ne derland en in het Westen, spre ken van godsdienst en gewe tensvrijheid. Dat moge in uiter- lyke, belangrijke en onmisbare openbare wetten, zo zyn, hoe staat het echter met deze vrü- heid innerlijk gezien, by hen die de binding aan de bybel, aan de wetten van Oude en Nieuwe Testament, aan God zelf, wensen to aanvaarden en in leven en opvattingen trach ten toe to passen? Bedriegen zij zichzelf door te spreken van vrijheid, hoewel zij een sterke persoonlijke verbondenheid ken nen. die godsdienst, geloof heet? Voorwaar, een moeilyke vraag. Moeilijk te beantwoorden, om dat ieder hierop een eigen ant woord kan en mag geven. Juist op grond van persoonlijke vry heid, die wij zo gaarne voor ons zelf en anderen zien gehand haafd. Het antwoord, dat hier volgt ls dan ook. uiteraard, een per soonlijk antwoord van uw schrijver. Godsdienst en geloof berusten, volgens my, op een bepaalde keuze. Opvoeding, milieu, sa menleving hebben hierbij grote invloed, maar typerend en fun damenteel is de persoonlijke strijd om godsdienstig, als gelo vige, tot een bepaalde overtui ging te komen en hierin stand vastig te blijven. Godsdienst en geloof waarin men meeleeft en meeloopt om- dat dit nu eenmaal zo behoort of vanzelfsprekend geacht moet worden, doen onnoemelyk veel schade naar buiten, tegenover hen die vreemd of afwijzend tegenover godsdienst en geloof staan, maar evengoed tegenover de mens zelf die uiterlijk, zelfs schynbaar. voorgeeft deze of gene overtuiging te zyn toege daan. Is de overtuiging echter dui delijk aanwezig en aanwijsbaar, in gedrag en daden, dan echter mag respect verwacht en ge vraagd worden. Ieder die blijkt te zijn voor wie hy gehouden wenst te worden heeft recht op onze achting en bescherming. Dit geldt onverkort voor elke gods dienstige overtuiging Hier kan en mag slechts vrijheid in de ruimste zin gevraagd worden. Persoonlijke vrijheid hangt ook ten nauwste samen met zich-gelukkig-gevoelen, zich- verantwoord-gevoelen. Geloof, levensovertuiging, vooral als deze met strijd en aanvechting, vanbuiten/af of vanbinnenuit, verbonden zijn, zyn geen lastige plichten, die al zuchtende en onder veel weerstand gedragen worden, maar een verplichting, die welbewust wordt aanvaard en met grote trouw wordt ver vuld. Vanuit deze algemene ge zichtspunten dunkt my de ver binding aan God. aan Jezus Christus, voor een Christen geen belemmering of lastige afhanke- lykheid te zijn, maar een bron van kracht en een onmisbare voorwaarde om in ware per soonlijke vryheid en blydschap te mogen leven. De betrekking tot God, de dienst ten aanzien van Jezus Christus en de daaruit voorko mende houding tegenover de medemens, is de bijbel laat dit in verhalen en in korte uit spraken duidelijk zien. naar mijn mening een verhouding die aan weerszijden ruimte laat voor de persoon. Oppervlakkig uitgedrukt: God blyft God; de mens blijft mens. Hoe deze ver houding gezien mag worden, als sprake is van gebed, vergeving, gehoorzaamheid, mege lx waard worden voor een nader vervolg. Dr. P. L. SCHOONHEIM. pred. Open Deur-werk te Leiden. Ook op de Noordzee-eiland Helgoland is het herfst geworden. Aan alle huizen hangen kleine witte bordjes met de woorden Kamers te huur" en in de smalle propere straatjes ziet men nog slechts een enkele toerist lopen. Alleen als er een schip uit Hamburg of van een der andere Noordzee-eilanden aankomt, dan is het op Helgoland opeens weer zo druk als op een kermis. In de uren tussen aankomst en vertrek van het schip is het op het eiland een en al bedryvigheid. Helgoland is n.l. een winkel paradijs bij uitstek. De souvenirhandel beleeft hier een ongekende bloei en iedere winkel is hier een goudmyn. Op Helgoland bestaan geen doua nerechten en aand it feit dankt dit op zichzelf rustig aandoende eilandje zün onweerstaanbare aantrekkings kracht. In de etalages van de bete gelde winkelstraten liggen speciali teiten uit vele landen tegen zeer la ge prijzen uitgestald en verleiden de haastige bezoeker tot yverig winke len. Cognac en parfums uit Frank ryk, wollen plaids en versnaperingen uit Nederland, zyde en bodduurwerk uit China, Japanse kimono's, Ameri kaanse sigaretten en vooral accyns- vrye Schotse whisky dragen ertoe by, dat Helgoland momenteel het meest bezochte Westduitse eiland is. Steeds als er een schip met toeris ten voor anker gaat herhaalt zich hetzelfde schouwspel Honderden mensen verdringen zich in de win kels en konden stapels gekleurde prentbriefkaarten, zy bestuderen prüskaartjes en douane-voorschriften die aan alle winkels zyn opgehangen. De bezoekers keren dan na enkele uren weer aan boord terug met volle boodschappentassen en met grote pakketten, zy die daar nog tyd voor vonden, hebben dan ook snel in een der vele restaurants de beroemde Helgolandse kreeft gegeten. Want Helgoland en kreeft horen by el kaar, zoals Parys en uiensoep. Ook bewondert men de wederop bouw van dit kleine oord. Dit kleine eiland, dat voordat het in 1952 werd herschapen in de moderne, romanti sche en idyllische plek, zoals die zich nu aan ons presenteert, heeft een verleden achter de rug, dat even hard en kleurrijk is als de rotsen waarop het is gebouwd. Na de laat ste wereldoorlog werl het rood zand stenen eiland, dat nauweiyks een vierkante kilometer groot is, als bom- menafwerpplaats gebruikt en zodoen de totaal verwoest J4u staan er de kleine, bontgeschilderde vissershuisjes de in moderne styl gebouwde hotels Behalve het landschapsschoon en de zeelucht oefent de moder ne winkelstraat van Helgoland een grote aantrekkingskracht op de Duitsers uit. en restaurants, die met hun grüze daken en sneeuwwitte, met bloemen omkranste venters en balkons en in druk wekken, dat dit alles uit een speelgoedkast gehaald, met waterverf beschilderd en volgens een bepaald voorbeeld opgebouwd is. Er wonen 1.800 Helgolanders en eenzelfde aantal vakantiegangers be volkt er in de zomermaanden het strand en de straten van het eens aan Denemarken, later aan Enge land en sinds 1890 aan West-Duits- land behorende eiland. Daarbü ko men dan nog van heinde en ver de grote groepen dagjesmensen. Eén boot uit Hamburg brengt in de zo mer reeds dagelyks 1.700 gasten naa» Helgoland. Neen, de eilandbewoners behoeven niet zuinig te leven. De vroegere schuilplaats van de zeerover Claus Störtebeker en zyn trawanten is een badplaats geworden waar het le ven bruist, waar het geld rolt en waar alles nieuw, schoon en comfor tabel is en waar de bezoeker nooit opgesc .rikt wordt door het lawaai van auto's, want die zyn op heel Helgoland niet te vinden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15