ANDY STEWART:|
FRED KAPS
Ijsberg5 ontdooit.
troubadour van Schotse volkslied
hofleverancier"
van goocheltrucs
FOTO'S W. DIJKMAN
EENVOUDIGE FOTO
MOOISTE TROFEE
Opgericht 1 maart 1860
Vrijdag 19 oktober 1962
Vijfde blad no. 30785
In Fred Kaps „rommelkamer"zoals hij zijn werkruimte zelf noemty we
melt het van de bekers. Grote en kleine. Heel fraaie en heel gewone.
Maar zijn mooiste trofee is toch een eenvoudige fotowelke keurig
ingelijst op de kast staat in zijn zonnige woonkamer aan de Peltlaan in
Utrecht. Een portret van het koninklijk gezinvoorzien van zes hand
tekeningen.
Het is het bewijs van vorstelijke erkentelijkheid voor Fred Kaps ge
slaagd optreden aan boord van de Oranjetijdens het zilveren k uilofts
feest van Koningin en Prins.
Het is tevens een herinnering aan een hoogtepunt uit zijn
succesvolle carrière als goochelaar, manipulator, entertainer
of hoe men het ook maar wil noemen.
„Toen de pers die avond om half elf van boord ging, was
het alsof er een blok van de hoge gasten viel. Daarna werd
het een gewoon, ongedwongen en erg gezellig feest. Ik heb
er heerlijk kunnen werken", herinnert Fred Kaps (36) zich
met plezier.
Het is overigens niet de enige
maal, dat hij voor het koninklijk
gezin zijn onnavolgbare vinger
vlugheid heeft getoond. In totaal
zo'n keer of zes. Maar dit blijft
toch zyn prettigste herinnering.
Een kroon op een carrière, die
ln het verleden heel wat minder
rooskleurige momenten heeft ge
kend.
Van de hopper
Dat was omstreeks 1950, toen
zijn naam nog een begrip moest
worden. De jonge Fred Bongers
heeft het vak geleerd van een
kapper. Als negenjarige jongen
liet hij zijn haar knippen bij de
heer Verschragen in Utrecht, die
in zijn vrije tijd als amateur
goochelaar optrad. Deze barbier
had plezier in de grote belang
stelling, welke de jongen voor zijn
liefhebberij toonde. Iedere keer,
als deze kwam, leerde hij hem
een nieuwe truc. Tenminste, als de
jeugdige Fred de truc, die hij de
vorige keer geleerd had, onder de
knie had. Anders moest hij die
eerst nog maar opnieuw proberen.
Van lieverlee kreeg de jongeman
steeds grotere vaardigheid en vlak
na de oorlog kreeg hij kans die
vingervlugheid te tonen in een ge
zelschapje, dat voor de militairen
optrad. Een jaar later moest Fred
zelf in dienst, waar men hem na
enkele maanden indeelde bij de
cabaretgroep van de tweede divi
sie Daarmede trok hij ook naar
Indonesië, waar hij drie jaar lang
voor „de jongens" heeft kunnen
optreden.
Moeizaam begin
Maar toen hij na zijn demobi
lisatie zijn militaire successen ln
de burgermaatschappij trachtte te
prolongeren onder de naam
„Mistica" lukte het maar moei
zaam. Toen waren er vele dagen,
dat hy zonder werk zat. Maar
gelukkig was de redding meestal
dan wel weer nabij in de vorm
van een uitnodiging voor een op
treden. Datbetekende dan weer
enkele dagen eten voor de jonge
goochelaar, die zich zo voortsleep
te naar de zomer van 1950, toen
de Grand Prix, die hy tijdens
een nationaal goochelcongres in
Arnhem veroverde de inleiding
vormde van een wending ten goe
de.
Henk Vermeijden was zo opge
togen over z|jn optreden, dat hij
hem een maand later meenam
naar Barcelona, waar hij in in
ternationaal milieu weer een
Grand Prix won en daarmede de
officieuze wereldtitel. Dat bete
kende meteen een engagement in
een Spaanse cabaret, een optre
den ln Londen, enfin, het begin
van een hard verder rollende
sneeuwbal.
„Desnoods had ik voor deze
rol betaald", bekent Martha
Hyer. Zo gelukkig is de groen-
ogige blondine met de kans.
die zij kreeg in „A girl named
Tamiko".
Niet, dat Martha verlegen zit
om filmwerk. Al jaren staat
deze schoonheid voor de came
ra's. Maar noodgedwongen
steeds als een hooghartige, on-
Vele landen
Fred Kaps trad in de volgende
jaren op in België, Frankrijk,
Spanje, Portugal, Marokko, Duits
land, Zwitserland, Denemarken,
Noorwegen, Zweden. Finland, En
geland, Italië, Oostenrijk en niet
te vergeten Amerika. Aan de an
dere kant van de Atlantische
Oceaan stond hy in de beroemde
televisieshow van Ed Sullivan,
welke van kust tot kust gere-
layeerd wordt en ook nog in ge
deelten van Canada, Mexico en
Zuid-Amerika te zien is. Naar
schatting kijken meer dan hon
derd miljoen personen naar dit
programma. Dat Fred Kaps met
zijn optreden succes heeft gehad,
bewijst wel het feit, dat Ed Sulli
van hem in januari opnieuw voor
de camera haalt.
„Werken voor de televisie
moeilijk? Ach, het vereist een
zeer speciale voorbereiding",
meent Fred Kaps. „In de eerste
plaats moet je de nummers met
veel meer zorg kiezen. Trucs met
kleurveranderingen en andere
kleureffecten doen het niet.
Fleurige sjaaltjes worden grau
we lapjes op het scherm. Boven
dien: ik mag dan precies weten,
wat ik doe, daarom weten de
cameramensen het nog niet. En
één verkeerde camera-instelling
kan de hele truc in het water
doen vallen. Je moet zoiets her
haalde malen doornemen en
dan nog blijft het riskant. Ik
heb er al eens over gedacht
een televisieset voor huiselijk
gebruik te kopen. Die dingen
bestaan. Je zou er de nummers
goed mee kunnen uitproberen.
Maar het is zo'n enorme uitga-
genaakbare „ijsberg". Een koele
schoonheid, in wier nabijheid
alle uarme gevoelens moesten
verkillen.
„En geloof mij, zo ben ik echt
niet", zegt ze met vuur. „Maar
door de rollen, die ik telkens
weer opgedrongen kreeg, laad
de ik dit odium op mij zonder
er iets aan te kunnen doen."
Daarom is de welgeschapen
Martha Hyer nu zo verheugd
eens deze schijn te kunnen
doorbreken. In ,A girl named
Tamiko" een romantisch
verhaal uit het moderne Japan
speelt zij een aantrekkelijke,
maar onevenwichtige vrouw,
die soms nog wel eens een grim
mig koel doet, maar op andere
momenten wanhopig geëmo
tioneerd is. Op die ogenblikken
is er beslist niet veel meer over
van de Martha Hyer, zoals zij
van het witte doek bekend
werd.
„Wacht maar tot men de
liefdesscène met Laurence Har
vey ziet in Tamiko", vertelt
Martha met een geheimzinnig
lachje. Producer Hal Wallis
wilde zelfs niemand op de set
toelaten, toen deze scène werd
opgenomen.
Liever in zaal
Hoewel Fred Kaps in de loop
der jaren heel wat ervaring heeft
kunnen opdoen voor de televisie
camera's „in Nederland zeker
al veertien maal" werkt hij
toch gemakkelijker in een zaal.
Dat men dan achteraan niet al-
tijc" alles precies kan zien, vindt
hij geen onoverkomelijke hinder
nis.
„Wat ik vertel kan iedereen
ir, ieder geval horen. En de eerste
rijen kunnen het zeker zien. En
men schijnt dan daarachter wel
aan te nemen, dat die mensen
vooraan toch niet gek zijn. De
rest van de zaal neemt dan de
reactie automatisch over. Want
vergeet niet de eigenlijke tech
niek is maar twintig procent van
hei trucje. De rest wordt gemaakt
door de man, die het brengt. Hoe
hy het opdient. Iets wat tech
nisch heel mooi is, doet het soms
niet bij het publiek. Een eenvou
dig trucje daarentegen kan
mits goed verkocht grote weer
klank vinden".
Fred Kaps werkt thans aan een
truc met een kandelaar en vijf
kaarsen. Na veel piekeren, ploe
teren en knutselen, had hij het
eindelijk zover, dat hU de kan
delaar met de kaarsen (brandend)
ton laten verdwijnen. Hij was
*r zelf erg tevreden over. Maar.
het publiek minder. Het reageerde
aauwelyks. Hij heeft het snel
voorgoed, laten verdwijnen. Nu
probeert hij het net omgekeerd.
In zyn rommelkamer vol ge
reedschappen, trofeeën, materiale
en foto's van andere grootheden
in het „op één na oudste beroep
ter wereld" aan de vervolma
king ervan. De kandelaar moet
met de brandende kaarsen uit het
niet tevoorschijn komen. Dat lukt
hem wel, maar Fred Kaps is nog
niet tevreden met de wijze waar-
Bacrie. het oudste van zijn
twee dochtertjes kijkt vol be
langstelling, als Fred Kaps
in zijn ..laboratorium' doktert
aan zijn nieuwe kaarsentruc.
op. Dat eist teveel voorbereiding,
«ij wil gemakkelijk werken, zon
der veel beslommeringen er om
heen.
Te duur
Daarom denkt hij er ook niet
over een grootse show te begin
nen, zoals de Duitser Kalanag
heeft, die op het toneel verschijnt
met bergen decors en een groot
aantal mooie meisjes. Vroeger
heeft Kaps wel eens met één of
meer assistenten gewerkt, maar
daar is hij nu vanaf gestapt.
„Dat is niet meer te exploi
teren. Kostuums, vervoer, sociale
lasten en salarissen personeel
er. je hebt een flinke staf nodig
het is niet meer op te brengen.
In myn jeugd bijvoorbeeld zag je
kolossale plakkaten waarop goo
chelaars werden aangekondigd.
Tegenwoordig kost alleen de
ruimte daarvoor al kapitalen
Fred Kaps werkt dus alleen.
Met zo min mogelijk middelen.
Tien dikke albums met knip
sels en foto's spreken duide
lijke taal over het succes, dat
hij daarmee bereikt heeft. En
over gebtrek aan emplooi heeft
hij nu niet meer te klagen. De
komende tien maanden in het
gezelschap van Rens van
Dorth. Dan naar Göteborg,
daarna naar Helsinki.
„Ik heb ook nog een uitno
diging voor Stockholm. Ik ge
loof echter, dat ik die maar
niet accepteer. Ik kom dan
maar liever naar huis. Geloof
mij, ik ben niet meer zo ivild
op reizen
De Supershow van de Schellakschijf,
eufemistisch Grand Gala du Disque ge
noemd, is voorbij, de Edisons zijn met gulle
hand uitgedeeld en de beste prestaties op
het gebied van de lichte muziek zijn onbe-
kroond gebleven. Dus ook dat ene e.p.-tje
van een hier betrekkelijk nog onbekende
zanger, dat muzikaal heel wat meer te be
tekenen heeft dan de totale platenproduktie
van de met een Edison gehonoreerde Cliff Richard. Titel van
deze uitzonderlijk goede e.p.: "Andy Stewart sings" (Top
Rank).
Op de kasten en tegen de wanden staan en hangen de trofeeën.
Andy Stewart is *n Jonge Schot
se zanger. Niet commercieel ge
noeg om iets anders te zingen
dan volksliedjes maar wel genoeg
showman om ze zo aantrekkelijk
mogelijk te brengen, heeft hij
zich in enkele jaren opgewerkt tot
de beste propagandist van de
Schotse volksmuziek. Hij heeft
een goede stem en een soepele,
zeer genuanceerde voordracht.
Zyr. lyrische kwaliteiten ontplooit
hij in de melodieuze ballade „A
Scottish soldier". Zijn komisch
talent blijkt in het grappige en
ondeugende ..Donald, where's your
troosers", met aan het slot een
rake parodie waarin hij Elvis
Presley en consorten ongenadig
op de hak neemt. „The Muckin'"
en „Dancing in Kyle" zijn zuivere
volksliedjes met een vriendelijk
wijsje en een tekst waarmee zelfs
een Engelsman moeite zal hebben.
Er zyn vele soorten lichte mu
ziek, maar slechts enkele zijn het
aandachtig beluisteren waard.
Iemand die zich al vele jaren in
die laatste categorie weet te
handhaven, is Frank Sinatra.
Een zeer romantisch gestemde
Frank horen we in „Sinatra en
Strings" (Reprise - 30 cm l.p.).
Op deze plaat staan een tiental
evergreens, waaronder hele be
kende als „Night and day", „Star
dust" en „Come rain or come
shine".
Ook van Sue Thompson, die zo
veel aan Norman heeft te danken,
is een grote langspeelplaat uitge
bracht met maar liefst twaalf
nummers: „Sue Thompson sings
country classics" (Funckler). De
bekendste vier titels, „I can't stop
loving you", „I can't help it".
Two of a kind" en It has to be",
zijn al eerder op singles uitge
bracht.
Johnny Jordaan herovert lang
zaam maar zeker terrein. Was hij
vroeger vooral populair door zyn
uitbundige Jordaan-lol. tegen
woordig zoekt hy het meer in het
„droeve" genre. Hy heeft ons ten
minste tot tranen (van het la
chen) toe geroerd met zyn beziel
de vertolking van het hyper-me
lodramatische „Levenslang".
Johnny's grootste verdienste is,
dat hy er uitnemend in slaagt de
sfeer op te roepen die karakteris
tiek is voor het vooroorlogse „le
venslied" (His Master's Voice).
Zoet zwymelen kan men by de
zwoele zang van de Italiaanse
Amerikar*1 Teddy Randazzo. een
inappe ngen die echter niet al
leen zyn gezicht maar ook zyn
expressieve» stem mee heeft. Z'n
..One more chance" en ..Teenage
senorita" steken dan ook uit bo
ven de middelmaat (ABC-Para-
:nount).
Een zeer middelmatig vocalist is
daarentegen Tommy Roe. Zyn
eigen compositie „Sheila" zal in
Amerika dan oók wel vooral een
succes geworden zyn dank zy de
geraffineerde ritmische begelei
ding. „Save your kisses" vult de
keerzyde (ABC-Paramount).
TEDDY RANDAZZO
De laatste jaren zyn ver
scheidene nieuwe versies op de
markt gebracht van een oud
wysje, dat vooral in de oorlogs
jaren erg populair was: Lili
Mariene". O.a. Connie Francis
heeft zich eraan gewaagd. On
overtroffen bleef echter de origi
nele uitvoering door Lale Ander
sen. En dat is voor His Master's
Voice reden geweest Lale naar de
opname-studio te laten komen en
haar nog eens „Lili Mariene" te
laten zingen. Lale heeft wat min
der volume dan vroeger, maar zy
doet het nog goed. Het is 'n kos-
telyk plaatje geworden met aan
de andere kant „Blaue Nacht".
Jean Thomas heeft, een vriende-
lyk stemmetje dat heel goed past
by zo'n vriendeiyk heekje als
„Moon River" «Cadence). Stoere
Beierse wandelmuziek, ongecom
pliceerd en opgewekt, brengen
Die Wandervogel ten gehore in
„Heidemarie en „Dninten im
Tale" (Funckler).
Johnny Tillotson. die onlangs
op de hitparade kwam met „It
keeps right on a-hurtin'" (Ca
dence), heeft nu „Send me the
pillow you dream on" uit de mot-
tenkist gehaald. Het liedje was
een jaar of drie geleden erg po
pulair. Aan de andere kant staat
„What'll I do" (Cadence).
Het orkest van Colonel Nichol
son brengt marsmuziek op een
manier die ook minder militante
mensen prettig in de oren zal
klinken: lichtvoetig, verzorgd en
met voldoende variatie. „Lost pa
trol" is daar een goed voorbeeld
van. Typische mood-muziek speelt
de band van de kolonel in „Jeri
cho" (Funckler).
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
llilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
Utrechtse kapper nas zijn leraar