DUITSE STUDENT I inwijdingsritueel TE LUI OM TE DENKEN EDISON VOOR PETERSON Mensurbarbaars KRIS-KRAS TE PAS EN TE ONPAS PROFESSOR WALTER JENS: AVONDKLOK voor tieners in Stockholm Ongeneeslijk ziek meisje schreef „bestseller" JAZZ op l.p., e.p. en single „Duitse studenten zijn te lui om te denken", zegt professor I Walter Jens, die aan de uni versiteit van Tübingen oude talen doceert, in een interview I in het Duitse jongerenblad Twen. De schrijver van het zeer gedegen artikel. Manfred Lütgenhorst, komt tot dezelfe conclusie als de hoogleraar, wanneer hij hoort hoe studen ten uit volle borst (..corpsstu denten zingen altijd uit volle borst", voegt hij er ironisch aan toe) een lied aanheffen waar in de zin voorkomtStürm empor in ernster Weise alter deutscher Machtgesang" „Na twee verloren wereld oorlogen. na twaalf jaar van concentratiekampen en joden vervolgingen zingen de rech ters. leraren, hoge ambtenaren en volksvertegenwoordigers I van morgen: Stürm empor alter deutscher Machtgesang" aldus de schrijver. De studen ten waren heel verbaasd, dat men zich stootte aan hun lied. „Och', verdedigden zij zich. „het wordt bij ons al gezongen vanaf 1860. gewoon uit een soort luiheid". Littekens In het Twen-artikel wordt I stelling genomen tegen de Men sur. het typisch Duitse studen tenduel dat in de corpora nog in ere wordt gehouden. „De corps studenten van 1962 willen onder geen voorwaarde afstand doen van de Mensur, dit anachronisme in de schermzaal en die litte kens op hun wangen", stelt Lüt- genhorst na een uitvoerig on derzoek vast. Al meer dan een eeuw be- I schouwen de Duitse corpsstu- denten de Mensur als iets dat zij aan hun stand verplicht zijn. I Het duel is een belangrijk on derdeel van de ontgroening, een barbaars inwijdingsritueel, I waarbij de tegenstanders elkaar met sabels te lijf gaan zonder het gelaat te bescher men met een masker. Het laatste ls essentieel. Weliswaar ls dit duel op de sabel aan tal van regels gebonden waaraan streng de hand wordt gehouden, maar dit voorkomt niet dat de schermers elkaar vaak lelijke snij wonden in het gelaat toe brengen. Men zou dit zelfs niet willen voorkomen, want een „goede" corpsstudent stelt er een eer in een flink litteken te hebben een duidelijker zichtbaar bewijs dat hij zich niet onttrokken heeft aan de traditionele Men sur, kan hij zich niet wensen. Open brief Vijftien' hoogleraren van naam, onder wie een Nobelprijs winnaar, hebben in een intussen beroemd geworden open brief aan de Bondsdagafgevaardigden geprotesteerd tegen de Mensur, die zij als „het toebrengen van gevaarlijk lichamelijk letsel" strafbaar gesteld wilden zien. Dit appèl bracht een storm van verontwaardiging teweeg bij de corpora. Lütgenhorst heeft, in het ge zelschap van een groencommis- saris, een trainingsavond in de schermzaal van het corps te München bijgewoond. Ter inlei ding hield het corpslid het vol gende pleidooi voor de Mensur: „Als een groen voor de eerste keer „auf Mensur steht", dan vecht hij voor zijn jaargenoten. En dat geeft hem een trots en verheven gevoel. De Mensur heeft haar waarde, al zal een „Wat'?', vroeg hij verbaasd. „Minstens 34 naalden", aldus het onverstoorbare corpslid, „dat wil zeggen: met zoveel steken zal deze wond gehecht moeten worden". Prof. Eschenburg uit Tübingen zei onlangs: „De enige mogelijk heid om de Mensur afgeschaft te krijgen, is de volgende: laat de arbeiders-sportverenigingen vandaag nog het duel voor haar leden instellen, dan houden de corpsstudenten er morgen mee op. Zij zullen het per omme gaande afschaffen als niet pas send bij hun stand". De dom sten Prof. Jens, 39 jaar en schrijver van twaalf boeken, zegt: „U kunt er zeker van zijn, dat het de domsten zijn die lid worden van de corpora. Zij hebben geen ge voel voor wat modem is, voor wat ons na aan het hart ligt. Het künnen alleen maar de dommen zijn die 's morgens om zeven uur naar de schermzaal gaan om elkaar toe te takelen Als ik die domme biergezichten zie, vraag ik me af: is dat onze elite?". „De studenten", vervolgt de hoogleraar, „denken maar aan één ding: ze komen op de uni versiteit en zeggen: herfst 1966 doe ik examen. Er kunnen me- gatonbommen vallen, de Duitse student denkt alleen maar: herfst 1966 doe ik examen". Over de geestelijke kwaliteiten van de tegenwoordige studenten zegt prof. Jens: „Zij studeren bijvoorbeeld tien semesters lite ratuurgeschiedenis, maar dan kunnen ze meestal nog niet ver tellen of een gedicht goed of slecht is als de naam van de dichter er niet onder staat". „Het gros van de studenten wil eenvoudig alleen maar snel een vak leren en snel veel geld verdienen om zich auto's, mooie kleren en vrouwen te kunnen permitteren", aldus professor Speer, rector van de universiteit ln München. Bij een enquête kwam vast te staan, dat zestig procent van de studenten geen politiek benul heeft en zich evenmin inlaat met de problematiek van het zich eigen maken van een we reldbeschouwing. De Duitse universiteiten zijn zuivere „cultuurfabrieken" ge worden, aldus Lütgenhorst. Van „vorming" is geen sprake meer. Men studeert er volgens het catch-as-can-catch principe on der het motto „schnell studieren, schnell kassieren". Werkelijk contact bestaat er tussen de studenten niet meer en elkaar helpen is er helemaal niet meer bij. Men vergaart kennis, zeer gespecialiseerde kennis, en daar blijft het bij. En dan komt de heer Jens tot het bittere oordeel dat wordt onderschreven door vele andere vooraanstaande hoogleraren: „Van de Duitse studenten ls misschien tien procent^begaafd, dat is de elite, maar het gros is eenvoudig te lui om te denken". De Sociale Welzijnszorg in Stock holm overweegt een avondklok in te stellen voor de Zweedse jeugd onder de achttien jaar. aldus is in de Zweedse hoofdstad bekendge maakt. De raad voor Sociale Welzijns- zorgd is van mening, dat de avond klok wellicht de oplossing is voor de toenemende jeugdcriminaliteit in het land. De directeur van deze maat schappelijke instelling, Ernst Bexelius. verklaarde dat de sociale raad de regering verzocht had de politie toe te staan „tieners" aan te houden die op het nachtelijk uur nog op straat zwierven en deze naar hun ouders te brengen of on derdak te verschaffen in jeugdher bergen. Jongens en meisjes die zich goed gedragen vallen hier buiten. Bexelius stelde voor de avondklok om elf uur te houden. ..Het liep tegen Kerstmis. Op de boerderij van De Bruin wa ren alle dieren al op stal gezet. De varkens waren in hun hok. de schapen in hun kooi en de merrie, die boer De Bruin pas gekocht had. stond in haar stal". Zo begint het boek "Snowy, het kerstveulentje" dat ge schreven werd door Suzanne Reynolds, die in april van dit jaar overleed aan kanker. Alle mensen in het dorpje Slapton. vlak bij Londen, wisten dat de tien-jarige Suzanne onge neeslijk ziek was Alleen Suzanne zelf wist het niet en misschien schreef zü vol moed en opgewekt haar verhaal. Het was haar liefste bezigheid. Haar vader. Walter Reynolds, vertelde dat. net als bij een „echte" schrijfster, Suzanne haar verhaal schreef aan de hand van een be staand „model", in dit geval haar eigen veulen. Jinny. In haar boekje beschrijft Suzan ne. hoe Snowy (Jinny dus» in die nacht dat het boek begint, werd geboren. Het boekje telt 16 pagina's en is door het meisje zelf ge ïllustreerd met crayon tekeningen. In april van dit jaar onderging Suzanne een operatie. Het was een laatste poging om de steeds verder opdringende dood tot staan te bren gen. Kort na de operatie won de dood toch. Walter Reynolds vertelde, dat zün dochtertje het boek afkreeg op de dag voor de operatie. Niet lang daarna kwam het ma nuscript in handen van Helena Green, de hoofdonderwijzeres van de school in Slapton. waar Suzanne les had gekregen. Zij stuurde het manuscript op naar het Britse in stituut voor kankeronderzoek en dit zorgde er voor dat het werd uitge geven. Een woordvoerder van het instituut zei, dat hier en daar slechts een leesteken werd veran derd. Dezer dagen verscheen het boekjl in de handel. De eerste oplaag om vatte 5.000 exemplaren en ia reed® uitverkocht. Er zijn thans onderhandelingen gaande voor een vertaling in het Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Deens, Noors, Zweeds en Fins, en onderhandelingen voor de verkoop in de VS. Het zal ook in het Ne derlands worden uitgegeven. De opbrengst van het boek komt ten goede aan de kankerbestrijding. De uitgevers verwachten binnen de komende zes maanden een half miljoen exemplaren te hebben ver kocht van het boekje dat de Jeug dige schrijfster zelf nooit ln druk heeft gezien. Dave Brubeck heeft een impre sariaat opgericht en gaat ook voor andere jazz-groepen en vocalisten de zakelijke belangen behartigen, lezen we in „Muziekexpres" Mahalia Jackson sloee een aan bod van 25.000 dollar af voor een week optreden in Las Vegas. ZÜ weigert altijd te werken in zaken, waar alcohol wordt, geschonken. Veel jonge mensen in Amerika, aldus The Miami Herald, trouwen terwijl ze geen cent bezitten. Op de Iowa State Universiteit is een onderzoek ingesteld bij pas ge trouwde paartjes. Daarbij bleek, dat sommige echtgenoten hele maal geen inkomsten hadden en andere minimale Gemiddeld ver dienden de echtelieden 57 dollar per week. „Dit", aldus het blad „zou de reden kunnen zün. dat zoveel jonge vrouwen een baantje hebben". buitenstaander die slechts moei lijk kunnen inzien. Als de groe nen hun twee verplichte partijen achter de rug hebben, dan is dat hun gevoel voor saamhorigheid en de discipline ten goede ge komen". Lütgenhorst zag onder de schermers velen met littekens. Een van hen had zelfs een bloe dende jaap over de linkerwang, kennelijk pas opgelopen. Toen de schrijver zijn begeleider daar op wees, merkte deze kortweg op: „Minstens 34 naalden". „Corpsstudenten zingen altijd uit volle borst" Oscar Peterson, Ray Brown en Ed Thigpen The Trio - live at Chicago" Verve MGV 9006) I've never been in love before - In the wee small hours - Chi cago - The night we called it day - Sometimes I'm happy - Whisper not - Billy boy Het is tegenwoordig bon ton on der „insiders" om over Oscar Pe terson met een zekere geringschat ting te spreken. Hem wordt ver weten. dat hü te technisch ls en te commercieel, dat zijn spel te gemakkelijk is, weinig origineels of experimenteels bevat en zich in de richting van de amusementsmuziek bev. eegt. Uit een dergelijke opvatting blijkt echter alleen maar een gro ve onderwaardering van de vele verdiensten van deze jazzpianist. Zijn criticasters belichten te na drukkelijk één kant van zün mu zikale persoonlijkheid, en niet zijn beste. Toegegeven. Peterson is com mercieel, hü is geen nieuwlichter en zün muziek zweemt vaak naar entertainment maar daarmee is de kous bepaald nog niet af! Zün „gebrek aan persoonlijk heid' kan men in vele gevallen ook uitleggen als een wonderbaar lijk gemak om zich aan te passen. Öp die manier is hü als begelei der voor wel erkende jazzgroothe- den met uiteenlopende stylopvat- tingen als Charlie Parker, Benny Carter, Dizzy Gillespie en Lester Young een grote steun geweest bü sessions en plaatopnamen. Verbon den aan Norman Granz' Jazz at the Philharmonic heeft hij als geen andere pianist de jazz bulten Amerika's grenzen gepropageerd. En als solist heeft hü vooral met zün trio (waarin enkele jaren ge leden gitarist Herb Ellis werd ver vangen door drummer Ed Thigpen» vaak belangrUke dingen gedaan Het voornaamste argument dat wordt gebezigd om met Peterson „af te rekenen" is dat hü een pla- glaris zou zün. Inderdaad zün in zyn spel elementen terug te vin den van de stijl van Tatum, van Garner, van Shearing er. vooral de laatste jaren van John Lewis. Maar dit is. dunkt ons. geen reden om hem iets te verwüten. In de jazz is immers altüd sprake van beinvloeding en wisselwerking en geen zinnig mens denkt er aan om de moderne altsaxofonisten ervan te beschuldigen dat zü profiteren van Charlie Parkers baanbrekend werk. Weliswaar is Peterson niet ver der gegaan op de wegen die an deren hem hebben gewezen, maar het is hem wel gelukt verschillen de stijlelementen om te smelten tot een welluidende homogeniteit, die op zün slechtst goede entertain ment en op zün best lichtvoetige, sterk swingende en spirituele jazz 1®. Zün muzikale instelling is voor een Jazzmusicus nogal Europees, een van de oorzaken waardoor hü vooral zün aanhan gers onder het blanke publiek telt. In „The Trio live at Chicago" horen we Oscar Peterson op zyn best. Het is deze 30 cm langspeler. waarop uiteindelük de keuze viel bij het verdelen van de Edisons in de categorie „internationale jazz". In hoeverre deze bekroning dt absolute waarde van deze l.p. onderstreept, laten wü hier in het midden. Een feit is, dat men nu men eenmaal het oog op Oscar Peterson had laten vallen moei lijk een gelukkiger keus had kun nen doen. Peterson voortreffelük geac compagneerd door bassist Ray Brown en drummer Ed Thigpen, wiens subtiele percussiewerk met name in „The night we called it day" opvalt houdt de aandacht vourtdurend gevangen, zowel met zün fantasierijke gemediteer in de lyrische ballade „In the wee small hours" als met zün klassiekroman- tische escapade in „Whisper not" en zün uitbundige spel in het geestryke „Chicago". „The Trio" is een langspeler, die zich wel heel gunstig onderscheidt van het gros van Petersons over vloedige platenproduktie en mis schien in het algemeen zal leiden tot een herwaardering van zün mu zikale betekenis. Oscar Peterson Trio met Milt Jackson „Very Tall" (Verve MGV 9008) Green Dolphin street - Heart strings - Worksong - John Brown's body - A wonderful guy - Reunion blues Twee platen van Oscar Peterson, hebben we ons laten vertellen, stonden op de nominatie voor een F.dison: de hiervoor besproken "The Trio" en „Very Tall". Door tenslotte hiervoor „The Trio" te kiezen heeft men Peterson het meest recht doen wedervaren. Niet omdat „Very Tall" minder sou zijn integendeel, het ls een füne plaat. Maar in „The Trio" horen we in de allereerste plaats Oscar Peterson, terwül op deze langspe ler Milt Jackson domineert. Daarnet hebben we al gewezen op Petersons uitzonderlijk grote aanpassingsvermogen. „Very Tall" is daarvan 'n fraai voorbeeld. Oscars trio heeft zich volledig onderge schikt gemaakt aan de vibrafomst Milt Jackson (ex-MJQ», hetgeen he' uiteindelijke resultaat alleen maar ten goede is gekomen. Peterson creeerde voor Jackson een „ondergrond", waarop deze vryelük naar eigen inzicht kon voortbouwen. En dat is deze talent volle, fijnzinnige musicus wel toe vertrouwd. Zün improvisaties op de vibrafoon zyn van een ragfüne schoonheid en worden door Peter son, die zün gebruikelüke robuust heid achterwege heeft gelaten, om zichtig met gedempte akkoorden omrankt. Dat zün spel af en toe aan dat van John Lewis doet den ken, zal niemand bevreemden. Oscar Emmanuel Peterson werd in 1925 te Montreal in de Cana dese provincie Quebec geboren.. Reeds op zesjarige leeftüd begon hü met pianolessen, gesteund door zün ouders die in hem een toe komstige vertolker van de „klassie ken" zagen. Oscar was nog geen veertien, toen hü reeds werd be schouwd als een wonderkind. We kelijks speelde hü in een eigen radioprogramma muziek van Cho pin, Gershwin e.a. Via de grammofoonplaat kwam hü in contact met de Jazz Het was Art Tatum die hem deed be sluiten jazzpianist te worden. Door promotor No»man Granz liet hij zich overhalen naar de Verenigde Staten te komen. Eind 1949 stond hü verlegen lachend tegenover een zaal vol wild enthousiaste Newyor- kers. Hij maakte zijn eerste platen met met de vermaarde bassist Ray Brown, die hü later in zün trio opnam. In 1950 vertrok hü met Norman Granz' Jazz at the Philharmonic voor zün tournee langs alle belangryke concertzalen. En nog in hetzelfde jaar kwam hü op een eerste plaats in de jaar- hjkse verkiezing van het Ameri kaanse muziekblad Down Beat, voor een nleuwe'mg een werkelük uniek feit. Bü eerste „verkie zingszege" zou het niet blyven. Jaar in jaar uit wist Oscar Peter son beslag te leggen op de eerste plaats in de categorie „piano". I 1952 vormde hü een trio met de bassist Brown en de gitarist Herb Ellis, die in 1960 vervangen werd door de drummer Ed Thigpen. Naast zün werk in de platen- studio en op het podium heeft Pe terson bovendien een belangrük aandeel in de vorming van Jonge musici. Hiertoe richtte hü name- lük in 1959 de Advanced School of Contemporary Music ln Toron to op, voor welk instituut hü thana geregeld als docent optreedt. Zaterdag 13 oktober 1962

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 17