r Concertgebouw' en zijn orkest: een rijke historie van 75 {aar kaleiöoscQgp BLOEI ZONDER EINDE kunst; Binnen 8 jaar verwierf het Biscusgilde 2 miljoen leden VAN CAFEZAAL NAAR MUZIEKTEMPEL Afgestemd op het hedendaagse verkeer ||f//799WJW Muziek in Parijs Een weergaloos succes I lOpge pgericht 1 maart 1860 Vrijdag 21 september 1962 Vijfde blad no. 30762 Advertentie Het gebouw stond in een vlakte van jnalsch grasland en vriendelijke groen- tuintjesEen groot, grauw gebouw r voor, er achter, op zijnergens was its te bekennen van de bewoonde vereld. Een kilometer naar links was De muziekminnende Amster- ammers uit die dagen reden in oetsjes over het ongeplaveide 'erlengde van de Van Baerle- traat naar het concert of liepen -anaf de tramhalte over het lodderige pad. Het was een ijd, waarin de dirigent opkwam iet de klakhoed onder de arm, oen de leden van het Concert- lebouworkest minder verdien- len dan een tramconducteur en Ie kelners tijdens een Beet- ovenconcert luidruchtig de ;offie a 15 centen per kop rond- irachten. Het was in die tijd, lat de basis werd gelegd van Ie latere roem van gebouw en irkest. Hoe moeilijk onze taal roor buitenlanders ook is uit te preken, de woorden Concert- ebouw en Concertgebouw- rkest kan men overal ter wereld correct horen zeggen. lij zijn een begrip geworden! Nu gebouw en orkest hun '5ste verjaardag vieren is het joed nog eens de namen in her- iinering t.e brengen van dege- ien, zonder wier energie en loorzettingsvermogen Amster dam wellicht nimmer die faam ran muziekstad zou hebben ge kregen. Buiten Brahms om Men hoort nog vaak, dat de kri tiek van Johannes Brahms, dat het in Amsterdam voor- reffelijk eten, maar afschuwelijk nusiceren was, de stoot heeft gege ven tot de bouw van de muzieklem- >el. Brahms was in 1884 in Amster- lam ter gelegenheid van de uitvoe- ing van zijn derde Symfonie. Maar eeds op 26 juni 1881 had een ze- ;ere G. W. W. C. Hayward in het tmsterdamsch Weekblad een plei- iooi gehouden voor een concertge- iouw. Hij stelde, dat noch Odeon, noch Felix Meritis, noch de Park- taal in de Plantage, noch het Paleis voor Volksflijt als concertzaal vol deed. Hij riep de Amsterdammers op om onder leiding van dit Maatschap- nj tot bevordering van de Toon- unst een doelmatig gebouw te stich ten naar voorbeeld van de nieuwe Tonhalle te Dusseldorf. Toen Hay ward in juni 1882 in Parijs over leed was er inmiddels een comité, dat zijn gedachte nader uitwerkte. De eerste stap was het laten ont werpen van een gebouw met een grote zaal voor 2200 personen en 600 uitvoerenden en een kleine zaal voor 500 bezoekers voor kamermuziekuit voeringen. Men dacht f 400.000,- no dig te hebben voor dit gebouw, dat een evenbeeld zou moeten zijn van de Duitse Tonhalle. Het plan moest echter worden gewijzigd, omdat des kundigen fundamentele gebreken in de Tonhalle ontdekten, waardoor de akoestiek aldaar zeer slecht was. De eerste daad van de in juli 1882 opgerichte N.V. „Het Concertgebouw" was het uitschrijven van een prijs vraag. waarvoor vijf architecten wer den uitgenodigd. Het ontwerp van ingenieur-architect A. L. van Gendt kwam als beste uit de bus. Eind 1883 werd meegedeeld, dat van het benodigd kapitaal f 243.000,- aan aandelen was geplaatst cn dat ach ter het nieuwe museum (het in aan bouw zijnde Rijksmuseum) 7150 vier kante meter grond was gekoent voor f3.- per meter. In november 1884 moest men opnieuw een dringend beroep op de Amsterdammers doen voor de vorming van een garantie fonds om de aflossing van de hy potheekrente te dekken. Op dat ogenblik was aan grond- en fun- deerwerk al f 105.000.- uitgegeven. Op 19 febr. 1885 werd in het Von delparkpaviljoen voor ruim f257.000. aanbesteed het bouwen van een concertgebouw met twee concertza len, vestiaires, Koorzalen, solistenka mers, stemkamer, resauratie, rook zaal woning en verdere inrichtin gen. 'Veel te wenschen' Het Concertgebouw ontstond in in een tijd, dat Amsterdam een merkwaardige opleving doorhaakte. Symptomen hiervan zag men o.a. in de haven, bij de universiteit en in de stadsuitleg. De bouwbedrijvigheid was zeer groot: het Centraal Station verrees, het Rijksmuseum werd geopend en cir cuskoning Oscar Carré bouwde Europa's fraaiste circusgebouw aan de Amstel. Toch had de N.V. „Het Concertgebouw" het bijzonder moei lijk om uitvoering aan de plannen te geven. De voorzitter van het be stuur, de heer P. A. L. '.an Ogtrop, een man met vooruitziende blik en grote durf, is een van hen geweest, die in de mogelijkheden bleven ge loven en hier naar handelen. Na dat de bouw was begonnen was er opnieuw geld nodig, nu voor de in richting, een concertorgel, buffetten, de aanleg van de tuin, bedrijfska pitaal enz. De geschiedenis vertelt niet hoe een zigeunerkamp, een kilometer naar rechts een bakkerswinkeltje als laatste huis van de P.C. Hooftstraat, waar ook de eindhalte was van het paardetram- metje. Zo was het gesteld met het Con certgebouw vóór de eeuwwisseling Grieg ging het orkest in 1898 naar Noorwegen. Er volgden tournees door Europa. Het Concertgebouwor kest werd beroemd. Mahler-bewon- deraar Mengelberg organiseerde, bij zijn 25-jarig jubileum als dirigent in 1920 een Mahler-heröenking. die een hoogtepunt is geworden in de geschiedenis van het orkest. Hij was een zeer ongemakkelijk mens, Wil lem Mengelberg, op zijn muziek opvattingen is veel te zeggen geweest en tenslotte heeft hij door een ver keerde houding in de tweede wereld oorlog na een vijftigjarige carrière op weinig eervolle wijze het veld moeten ruimen Maar hij blijft de „meester", die het orkest naar de top heeft ge bracht. Nieuwe roem Het is haast onvoorstelbaar, dat ondanks het vertrek van Men gelberg en het gemis van vele bekwame joodse musici het Concert gebouworkest na de oorlog opnieuw een bloeitijdperk is binnengestapt. Eduard van Beinum bouwde het or- het geld er is gekomen, maar een feit is, dat een betrekkelijk kleine groep Amsterdammers diep in de buidel moet hebben getast. Overheidssub sidies kende men immers nog niet. Zelfs bij de opening van het ge bouw in 1888 was men er nog niet. In het programmaboekje van de openingsavond lezen wij: „Er blijft nog veel te wenschen over. Ten eer ste, een goed samengesteld orkest, dat steeds en onverdeeld te samen werkt onder leiding van een waarachtig kunstenaar, een orkest, dat waarde en betekenis aan de concerten ver leent. Om dien wensch vervuld te zien zijn de eerste stappen reeds ge daan". Bewondering DIE OPENINGSAVOND had op 12 april 1888 plaats. Het concert werd gegeven door een instru mentaal orkest van 120 van de bes te krachten, waarover de hoofdstad beschikte en een koor van 146 so pranen, 192 alten, 66 tenoren en 104 bassen, tezamen 628 personen, het geheel onder leiding van Henri Viotta. Over deze feestelijke avond lazen wij in het „Nieuws" van den Dag" van 13 april 1888: „Eenparig was de bewondering voor de groote zaal, die reusachtig van afmeting is en toch een indruk van gezelligheid geeft. Haar hoogte is niet minder dan 17 meter en de gehele lengte 44 meter. Ze is fraai verlicht met slechts eenige lustres aan de wan den en vijf centrale gaslichten aan het plafond. Over de luchtverver- sching in verband met de ver warming mogen we aannemen, dat het laatste woord nog niet gespro ken is. De inrichting is zeer gecom pliceerd en de mogelijkheid bestaat dat de machinist nog eenige oefe ning behoeft. Nu was het althans in het tweede gedeelte van de avond te warm en het daarop gevolgd plot seling inlaten van versche lucht deed de gasvlammen suizen en gaf onge- wenschte afleiding. Over de accou- stiek waren de gevoelens verdeeld. Veel bleek af te hangen van de plaatsing, zonder dat ergens het re- soneeren geheel gemist werd". De klachten over de akoestiek wa ren niet ten onrechte. De oorzaak lag waarschijnlijk in het feit, dal het podium amfitheatersgewijs was gebouwd tot aan de loges. In latere jaren is het podium beneden iets verbreed en boven bij de loges ge lijk gemaakt. De zaal heeft op het ogenblik een unieke akoestiek. Eigen orkest AanvanKelijk zou Henri Viotta het Concertgebouworkest sa menstellen en leiden Er rezen echter moeilijkheden en hij nam na het openingsconcert ontslag. Zijn taak werd overgenomen door Willem Kes, die zich ontpopte als een groot pedagoog. Hij slaagde erin de musi ci tot een eenheid te doen samen- Willem Mengelberg: in volle actie smelten en het orkest reeds in die tijd grote naaam te bezorgen. Zo werden er al tournees gemaakt helemaal naar Rotterdam en Brus sel! Het publiek had aanvankelijk nog al wat moeite om zich aan te passen in het nieuwe gebouw. Vroeger, in de Parkzaal, was men gewoon er tijdens de zondagmiddagconcerten een biertje te drinken en wat te bab belen. Tet programma begon dan met een zwaar stuk, een symfonisch werk, zodat velen wat later konden komen als de lichte kost begon. Het nieuwe gebouw, daarginds in de weilanden, was in de eerste plaats moeilijk te bereiken. Zeker, men zat er ook aan tafeltjes en „pa" kreeg z'n biertje of bittertje en „moe" haar advocaatje, maar na verloop van tijd verbood Willem Kes de kel ners te bedienen als er werd gemu siceerd. Ja, de dirigent keek zelfs boos als het publiek te luidruchtig zat te praten. Er waren mensen, die zich ver baasd afvroegen of de muziek nu ineens de hoofdzaak ging worden. Maar Kes zette door en won steeds meer terrein. De tafeltjes verdwe nen uit de zaal en het nuttigen van consumpties en het voeren van ge sprekken werden alleen toegestaan in de koffiekamer. Algemene verontwaardiging ont stond, toen Willem Kes midden in een symfonie aftikte, omdat twee dames luid pratend de zaal betraden. En de boosheid was niet tegen de dames, maar tegen de dirigent ge richt. Mengelberg Willem Kes werd in 1895 tot di rigent in Glasgow benoemd. Hij stond zjjn plaats af aan de 24-jarige Willem Mengelberg en droeg aan deze niet alleen een zorg vuldlg samengesteld en goed-gedisci plineerd orkest, maar ook een goed gedisciplineerd publiek over. Men had een goede keus gedaan, al had Mengelberg, die slechts een mannes koor in Luzern had geleid, geen enkele orkestroutine. Hij bleek een geboren dirigent. Willem Mengelberg heeft een halve eeuw lang het Concertgebouworkest gedirigeerd en het orkest opgewerkt tot een der beste ter wereld. Hjj maakt het Concertgebouw tot een ware tempel en dankzij hem werd Amsterdam toonaangevend in de mu ziekwereld. Vele grote dirigenten en compo nisten kwamen naar Nederland en roemden het orkest. De eerste was Siegfried Wagner in 1984. Mengel berg nodigde Richard Strauss en Custav Mahler uit hun werken te in troduceren. En in latere jaren ston den als gast voor het orkest o.a. Pierre Monteux, Bruno Walter, Ser- gej Rachmaninoff, Igor Strawinsky, Max Reger, Claude Debussy en Maurice Ravel. Op uitnodiging van kost op t«t de grote hoogte hoogte, (lie bet vroeger had en hij oogstte triomfen in het buitenland tot in Amerika toe. En sinds hij zijn plaats heeft moeten afstaan aan Bernard Haitink is aan die bloei geen einde gekomen. Integendeel, zelfs in Ja pan. w aar 's w erelds beste orkesten regelmatig concerten geven, boekte men successen. Willem Kes, Willen Mengelberg, Eduard van Beinum, Bernard Hai tink vier generaties van dirigenten hebben het Nederlandse muziekle ven op een peil gebracht, waarvan men 75 jaar geleden slechts kon dro men. Er is natuurlijk méér gebeurd. Daar zijn de musici zelf. die zich al tijd tot het uiterste hebben gegeven orn de prestaties van het orkest op eer. hoger plan te brengen, niette genstaande zij elders meer konden verdienen. (Er zijn tijden geweest, dal men van een financiële nood kon spreken. In de crisisjaren moest de tuin van het Concertgebouw zelfs worden verkocht om een pensioen fonds voor de orkestleden mogelijk te maken). Er is in de afgelopen 75 jaar ook een interessante ontwikkeling ge weest op het gebied van de program ma's. Oorspronkelijk was de zondag middag geheel voor de lichte muze. Verder voerden Wagner, Brahms en Beethoven de boventoon. Later kwa men de modernen en tenslotte vond ook het Nederlandse repertoire in* gang. Sinds ruim 60 jaar bestaal er een zeer nauwe band tussen hel orkest en Toonkunstkoor (Matthaeuj Passion) Breder publiek OOK het publiek is veranderd h| die driekwart eeuw. De groot* ste verandering heeft zich na de laatste oorlog voorgedaan toen via goedkope volksconcerten een geheel nieuw publiek werd bereikt. Vanzelf- sprekend hebben radio en grammo foonplaten ook belangstelling gewekt bü mensen, die er vroeger nooit toe kwamen concerten te bezoeken; Speelde het orkest rond de eeuwwis- seling vaak voor slechts gedeeltelijk gevulde zalen, thans ztfn alle concer ten uitverkocht. Het ziet ernaar uit, dat de tele visie na tien jaar lang een afwach tende houding te hebben aangeno men. interesse zal tonen voor dit nationale orkest. Gezien de omvang van de zalen en de frequentie van de orkestcon- ccrten zal de T.V. nog het enige mid del zijn om de steeds groeiende stioom vrienden van het Concert gebouworkest te kunnen opvangen» De leden van het gilde zijn, naaf gelang smaak en ambities, in ver schillende „clubs" verenigd die hun eigen specialiteiten voor kinderen, variété, moderne, beroemde en min der bekende klassieke werken heb ben. waardoor het voorbereidende marktonderzoek natuurlijk* nog eens sterk bevorderd wordt. Naast opna men van illustere „vedettes" van het chanson als Maurice Chevalier, Jo sephine Baker en Mouloudji, werden er klassieken als Carmen uitgebracht, waarvan al drie edities verslonden De organisatie die hij Guilde internationale du disque Internatio- I nale grammofoonplatengilde noemde, heeft haar wortels met name 1 in alle landen van West-Europa en zelfs tot in Japan vertakt, cn het aantal platen dat sedert dien in omloop werd gebracht, moet wel in de honderdenmiljoenen lopen. Alleen in Europa telt 't gilde nu al meer dan twee miljoen leden, en in Frankrijk heeft deze organisatie op coöpera tieve grondslag, met haar omzet de oudste en grootste maatschappijen al lang zegevierend naar de kroon gestoken. (Van onze Parijse correspondent) TN 1954, de tijd dat de langspeelplaat dus nog nauwelijks op Itoeren was gekomen, kwam in Parijs een orkestviolist van Poolse oorsprong, die David Josephowitch heette, op het idee om op eigen risico met wat collega's eens een paar grammofoon platen op te nemen, met de bedoeling die dan vervolgens ook zelf in de handel te brengen. De platen waren, artistiek en tech nisch gesproken, nu niet helemaal van de allerbovenste plank, maar het denkbeeld een eigen distributie-organisatie op te rich ten heeft sinds die acht jaren diep wortel geschoten en talloze vruchten afgeworpen. Ofschoon er natuurlijk ook nog wel verscheidene andere factoren in het spel zijn geweest, mag men zonder overdrijving toch zeggen, dat de overselpende vlucht die de langspeel plaat, vooral ook in dienst van de klassieke of „serieuze" muziek de laatste jaren genomen heeft, voor een zeer ruim deel op de rekening geschreven kan worden van violist manager Josephowitch die, samen met de mnsicoloog-criticus Dorel Handman, het discus-gilde dat dus nu een wereldorganisatie is gewor den, nog altijd zelf leidt. Briljant man De anekdotes van Amerikaanse krantenventers die in record tijd opklommen naar de spitse toppen van zovele wereldconcerns, mogen dan al wat afgezaagd gewor den zijn, het verhaal van David Jo sephowitch verdient hier niettemin toch eens verteld. Want zijn avon tuur bood niet alleen de illustratie van een scherp zakenvemuft waar door een zelf-made man briljant wist te slagen. Bij dat weergaloze succes heeft hij bovendien de oorspronkelij ke doelstellingen niet uit het heldere oog verloren, om zo dan ook een krachtige bijdrage te leveren aan de verspreiding van goede en misschien ook wel minder goede muziek in kringen die voordien vrijwel herme tisch buiten de intieme gemeenschap In de keuken van het gilde: zangers en orkest nemen een nieuwe plaat op. der selecte melomanen gesloten wa ren. Aangelokt door de schappelijke prijs van 750 toenmalige en lichte franken, hebben ook wij indertijd die eerste gildeplaat gekocht, waar op een half dozijn klassieke nummers was opgenomen, waaronder een ver rukkelijke doch onbekende sympho- nie (no 26 K.V. 184) van Mozart, en een niet minder dierbaar concert voor twee trompetten van Vivaldi. Het Ned. Philh.' Radio-Orkest had, onder een andere naam, zijn mede werking aan die reclame-plaat ver leend, terwijl de toen nog weinig be kende dirigenten Otto Ackermann en Walter Göhr de leiding voerden- Wanneer men deze eerste opname, waarvan alleen al ettelijke miljoenen exemplaren werden verkocht, verge lijkt met de platen die het gilde van daag produceert, dan is het verschil natuurlijk wel meer dan belangrijk. Doch met al die eerste kopers heeft het gilde sindsdien het contact, door middel van catalogi en circulaires we ten te handhaven en als leden-klan ten zijn zij van hun kant de coöpe ratie. voor een overgroot deel, trouw gebleven. Eén op de tien Franse fa milies wordt nu regelmatig door de aankondiging van het gilde bereikt, waardoor het mogelijk is geworden, ook van klassieke of ernstige muziek, oplagen te persen van gemiddeld een kwart miljoen exemplaren, cijfers waarover vroeger zelfs de stoutste dromer nog niet peinzen durfde. En aangezien het niet louter-commer- ciële karakter van een club of con sumentenbond. eveneens gehand haafd bleef, konden de winsten ge heel in een uitbreiding van de ver- koopspunten of winkels worden ge ïnvesteerd, zonder dat de prijzen der platen, in verhouding, verhoogd be hoefden te worden. Niettemin werden de grootste kunstenaars Boult, Krips, Mitropoulos, Kletzki, Perlemu- ter. Tortelier, Oistraich als vaste medewerkers geëngageerd. Bijzondere opzet Het gilde heeft door deze bijzon dere opzet die sindsdien na tuurlijk door de „normale" maatschappijen ook weer ijverig werd gekopieerd zonder twijfel ook nog een flink gewicht in de economische schaal geworpen, waardoor men de prijzen der grammofoonplaten over de hele linie zag dalen. In Frankrijk wordt nog altijd 60 a 70ff der klas sieke opnamen door bemiddeling van het gilde verspreid en verkocht en met zo'n positie moet de concurren tie uiteraard rekening houden. Het interieur van een der duizenden grammofoonplaten zaken, die het gilde sedert acht jaar in Europa opende. werden met een uitnemende versie onder leiding van de jonge Frans man Pierre-Michel Le Conté en met Consuelo Rubio in de titelrol als Ben jamin, een Johannes Passion onder de Belg André Vandernoot, Beetho ven-, Schubert- en Tschaikofskisym- phonieën. In Duitsland zijn de Concerthall, in België de music-academy en de luisterkring en in Nederland de mu zikale meesterwerken serie op gelijke leest als het Franse gilde geschoeid. Men kan die Europese zusterorgani saties, 14 in getal, dan ook een over eenkomstig succes van harte toewen sen I Van Gogli-expositie in Warschau Van 8 tot 18 oktober zal in het Nationaal Museum te War schau een Van Gogh tentoon stelling worden gehouden. Ruim 36 schilderijen en teke ningen zullen per KLM-lijn- dienst naar de Poolse hoofdstad worden overgevlogen. Het transport van deze kost bare kunstwerken wordt in drie gedeelten uitgevoerd. De eerste zending vertrekt 27 september. De conservator van het Nationaal Museum, Jozef Kojdecki, houdt tijdens de reis een wakend oog op de lading. Prof. dr. A. M. Hammacher, directeur van het Kröller-Mül- ler Museum, begeleidt op 30 september het tweede transport. Dr. C. H. van der Leeuw, voorzitter van de Kröller-Mül- ler Stichting heeft op 4 oktober de laatste zending onder zijn I toezicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15