Revolutionaire wolken boven
N.O.-Brazilie's suikergordel
ZOEKLICHT
EENZAAM...
Francisco Juliao
mobiliseert armen
in boeren-liga's
fLEIDSCH DAGBLAD
WOORD VAN BEZINNING
Zaterdag 11 augustus 1962
Pagina 1
(Van onze reisredacteur, W. L. Brugsma)
Recife (Noordoost-Brazilië) De suikerplanter staat als een
koning tussen zijn groene heuvels en lacht. Aan de ringvinger
van zijn rechterhand schittert koud een diamant van vijftien
karaat. De wijsvinger krult om de trekker van een zware Ame
rikaanse revolver. Hij punctueert zijn antwoorden op de vragen
der bezoekers met knallende schoten in de grond en in de lucht:
„Ik ben hier de baas pats, pats, en dit pistool is hier de
wetpats als er hier oproerkraaiers komen, schiet ik ze
neer pats, pats, pats Hij laadt opnieuw, voordat hij de
revolver weer in de holster steekt.
De suikerplanter is de baas.
Over een onafzienbaar stuk land
in de kuststrook, die het enige
vruchtbare gebied (IS procent)
van Brazilië's dorre noordoosten
is. Over een paar duizend land
arbeiders met hun gezinnen. In
ruil voor tien uur rietsnijden per
dag verdienen zij een loon dat het
equivalent is van twee kilo
t,feijaode bruine bonen die in
Brazilië het hoofdvoedsel vormen.
Verder krijgen zij een krot, vaak
een van de oude slavenkivartie-
ren, die als zweren om de „Casa
Grande" liggen, het grote huis
van de landeigenaar. Tenslotte
hebben zij volgens de wet recht op
onderwijs voor hun kinderen en
op medische verzorgingMaar de
meeste grootgrondbezitters den
ken als de planter die zegt: „Dit
pistool is hier de wet".
Er zijn ook dingen waarop de
plantage-arbeiders geen recht heb
ben: zij mogen geen wapens heb
ben, niet drinken, niet kaart spe
len. niet feesten, geen geruchten
verspreiden en niet de plantage
verlaten zonder toestemming van
de eigenaar. Als die voorschriften
hun niet bevallen, kunnen zij weg
gaan, voorgoed. Maar aangezien zij
analfabeet zijn, geen cent hebben,
niets anders kunnen dan rietsny-
den en weten dat er honderddui
zenden werklozen klaar staan om
hun plaats in te nemen, blijven zij.
Zij snijden riet, slapen en eten
één keer per dag: een maaltijd van
bonen, ryst en maniocmeel. Vlees
zien zij niet, zoals hun kinderen
geen melk zien. Die worden groot
gebracht op een mengsel van ma-
nioc-meel met suikermelasse. Som
mige planters gunnen hun arbei
ders nog een lapje grond. Vrijwel
geen enkele staat hen toe een koe
of een geit te houden, want die
eten te veel.
Er is natuurlijk nog een ande
re manier om de plantage te ver
laten: de gemiddelde levensduur in
het noordoosten is 32 jaar, er zijn
gebieden waar de kindersterfte
46.3 procent bedraagt. De kerk ver
biedt geboortebeperking, maar
ziektes beperken het leven: tuber
culose, leverparasieten, chronische
ingewandziekten, oedeem. En toch
is de twintigste eeuw als een heel
eind onderweg en toch is de slaver
nij al geruime tijd verboden en toch
heeft Brazilië een parlementaire
democratie.
Niet geslaagd
De Braziliaanse democratie is er
niet in geslaagd deze toestand te
veranderen omdat in de negen
noordoostelijke deelstaten bijna al
le politieke macht geconcentreerd
is in de handen der grootgrond
bezitters. Bijna, de federale regering
heeft een federale ontwikkelings
autoriteit voor het noordoosten ge
schapen (Sudene, waar ik later
op terug zal komen) En de politieke
macht wordt ook plaatselijk aan
getast, geleidelijk aan worden er
vooruitstrevender gouverneurs geko
zen (Alvez in Rio Grande del Nor-
te, straks Arraes in Pernambuco)
oie uiteraard terstond door de heer
sende groepen als „communisten"
worden bestempeld. En tenslotte
zijn er de krachten die geloven
dat het inderdaad met hervormin
gen niet te doen is en in revolutie
geloven: de orthodoxe communisten
en de onorthodoxe marxist Francis
co Juliao.
De jonge advocaat Juliao, vriend
en bewonderaar van Castro, wordt
evenals Castro indertijd door de
plaatselijke communisten als een
„avonturier" beschouwd. Maar hij
is bij Mao Tse-toeng kind aan huis
en zijn zoontjes zijn in Moskou op
school. Juliao kan niet makkelijk,
zoals Castro, een guerrilla in de
bergen beginnen, want Brazilië's
hoog-ontwikkelde zuiden cn het le
ger willen wel hervormingen in het
noordoosten maar geen revolutie.
Dus koos Juliao een semi-legale
weg. Hij richtte in 1955 de „li-
gas componeses" op, boerenliga's
die de stryd tegen de grootgrond
bezitters aanbonden, door, al naar
gelang de omstandigheden, stukjes
land te bezetten of te weigeren
pacht te betalen.
De boerenliga's hebben nu zes
duizend hectaren in „bezit" geno
men en tellen 43.000 leden. Som
migen zijn door communisten ge
ïnfiltreerd en dat zijn doorgaans
ae best-georganiseerde, ze hebben
eigen scholen, artsen, beginnen
coöperatief te werken en hebben
advocaten die hun rechten verde
digen. Wanneer vandaag de dag 'n
grootgrondbezitter, door een van
zijn opzichters het huis van een
pachter of een landarbeider laat
platbranden of door een bende ge
huurde gangsters de „squatters"
van zijn land laat schieten, dan is
er althans een kans dat hij voor
de rechter komt.
Nog zijn de oude slaven-
kwartieren bewoonddie als
zweren aan de voet liggen van
de ..casa grande het grote
huis van de landeigenaar.
Het nuttigste aspect van Juliao's
actie is, dat zij het stormsignaal
voor Brazilië's noordoosten heeft
gehesen, de dreiging van de revolu
tie dwingt hervormingen af. Het
grootste deel van de rooms-katho-
lieke kerk mag de gelovigen dan
nog manen in de status quo te be
rusten, er zijn priesters zoals bis
schop Salles, pater Negreiros en
pater De Melho (Juliao met een
pastoorsboord om, zeggen de plan
ters) die daar anders over denken.
Bisschop Salles en pater De Melho
doen Juliao concurrentie aan met
hun „landelijke syndicaten", die
hetzelfde doen als Juliao's liga's,
maar dan onder het vaandel van
de christelijke rechtvaardigheid ln-
plaats van de marxistische dialec
tiek.
Pater Negreiros heeft opzien ge
baard met een oud-testamentari-
sche opwekking om de landheren
dood te schieten, wanneer zij zich
vergrijpen aan de rechten van de
pachters.
Naast de privé-hervormingen van
Juliao en de geestelijken, begin
nen sommige staten ook met aar
zelende agrarische hervormingspro
jecten op kleine schaaL
enige coöperatief procédé georga
niseerd. Zjj leven niet beter dan
vroeger en sterven niet beter ook:
soms staan de lijken in de hitte
drie dagen boven de grond, totdat
men eindelyk de energie opbrengt
om ze te begraven.
Ze zijn strydensmoe en doof voor
logica geworden: de regering heeft
hen elders 10 hectaren per gezin
aangeboden met een huis erop, vrij
zaaigoed en landbouwkundige hulp.
Zy weigeren, zij willen eerst scha
deloosstelling voor de grond die zü
formeel illegaal in bezit genomen
hebben. Daarover procederen zij nu
al jacen. Juliao, de revolutionair,
heeft hen gezegd te blyven. Juliao,
de advocaat, wil een precedent.
Dezelfde apathische mentaliteit
die maar één uiting kent: achter
docht, vindt men ook op een agra
risch hervormingsproject van de re
gering. De boeren worden er uitste
kend geholpen, zij verdienen geld.
Maar zij blijven schuw en lijdzaam,
al een hond die zo vaak geslagen
is, dat hij ook wegloopt wanneer
Iemand zijn hand opheft om hem
te strelen. Zij zijn het gedegene
reerde produkt van een slavernij.
Als men hen morgen na een revo
lutie het land en de macht
geeft, zal het resultaat niet meer
zijn dan een week emotionele ge
noegdoening en twee generaties
chaos.
In het besef dat noch marxis
tische noch christelijke verontwaar
diging het antwoord zijn op de gi
gantische problemen van de 23 mil
joen mensen ln Braziliës noord
oosten, klopt men tenslotte niet te
vergeefs aan bij dr. Celso Furtado,
het hoofd van Sudene, die een mo
dern antwoord heeft: een geïnte
greerde hervorming van de econo
mische, sociale en politieke struc
tuur van de „nordeste" een van
's werelds explosiefste noodgebie-
den.
Desillasie
Wie de slavernij ziet in de sui
kergordel (in het droge binnen
land leven de mensen niet veel be
ter, maar wel vrijer), wie hoort
dat de pachters op de katoenlan-
den hun oogst aan de landeigenaar
moeten verkopen voor de helft van
de marktprijs, wie merkt dat de
planters woekerrentes tot 20 pro
cent vragen op de kredieten in de
plantagewinkel, krygt neiging om
met Juliao te zeggen dat er, ook
moreel, maar één aanvaardbare uit
weg is: revolutie. Hy gaat daarom
in gespannen verwachting naar Ga-
lilea. waar de boeren van Juliao's
eerste liga het recht in eigen hand
namen.
Het wordt een desillusie. In de
groene vallei zitten een paar hon
derd boeren op lapjes grond van
25 hectaren elk. Ze modderen apa-
tisch voort, hebben noch medische
verzorging, noch onderwijs, noch
In Galilea. het hoofdkwartier
van Juliao's eerste boerenliga.
Buiten staat de strijdens-
moede president, binnen han
gen verschoten vlaggen en een
portret van Fidel Castro.
Buiten de
plantagewinkel:
een ..camponese"
en zijn zoon.
Binnen:
krediet met
20 procent rente.
EEN
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
OP DE BOEKENMARKT
Antoinette Netfssel. De Ont
luisterde Kampioen. De Ar
beiderspers. Amsterdam 1962
Van Antoinette Neijssel zijn ver
schenen twee bundels verhalen in
de reeks De Boekvink en een ro
man ,De Onvolmaakte Schurk, bei
de bij de Arbeiderspers. Speciaal
de laatste had opvallende kwalitei
ten van karaktertekening en boei
ende intrige.
In deze nieuwe roman grijpt de
schrijfster in zekere zin terug naar
het thema van haar twee novel
len Gesloten Grenzen en De Ont
wrichting; naar het thema van fc-»t
leven in angst en onvrijheid ach
ter het IJzeren Gordijn. Bijzonder
treffend is de inzet van deze ro
man. De lezer vindt zich op zeer
suggestieve wyze verplaatst in een
omgeving die hem, ondanks de be
richtgeving daarove- in wezen toch
weinig bekend moet zijn, te we
ten in een communistisch sport
kamp waar ionge mensen onder
fysiek gunstige omstandigheden
worden opgeleid tot nationale
sporthelden. Helden evenwel die
in de eerste plaats dienst moeten
doen als propagandamateriaal. Het
is de hardloper Serge Kostadin, een
veelbelovende en daarom zorgvuldig
opgekweekte en bewaakte athleet,
die zich echter belemmerd voelt
door de gedachte gebruikt te wor
den voor een doel dat met sport
niets te maken heeft. Het gevoel
bezig te zijn een „nationaal pa
radepaard" te worden, ontneemt
hem elk genoegen in zijn presta
ties. Deze innerlijke onvrede gaat
zo ver dat hij zich uit het sport
kamp terugtrekt en zijn veelbelo
vende carrière opgeeft. Hiervoor is
de nodige innerlijke moed nodig
want in een land onder dictatuur
kan men zoiets niet ongestraft doen
Ongestraft, niet zozeer omdat men
van hogerhand onmiddellijk ingrijpt
maar eerder omdat iemands vijand
nooit slaapt in een dergelijke po
litieke situatie. In dit geval is die
waakzame vijand een afgewezen
vriendinnetje van Serge dat op het
juiste ogenblik wraak weet te ne
men. Als haar jaloezie wordt op
gewekt door een foto van Serge
met een jonge vrouw als acrobatisch
danspaar, geeft zij haar nieuwe
minnaar, een vurige, spionerende
partijman, de wenk, die Serge de
aantekening bezorgt waardoor een
werkkamp zijn weinig benijdens
waardige toekomst wordt. Serge's
tegenspeler is Joeri Pankow, een
humorist met veel succes omdat hij
zijn gehoor elke avond terluiks iets
laat horen van wat hun innerlijk
beroert, doch die intelligent en slim
genoeg is om tussen de mazen van
het politieke net door te slippen,
althans voorlopig.
De Ontluisterde Kampioen is
een knap boek waarin de schrijf
ster, zonder diep op ?faatkundige
bijzonderheden in te gaan, toch
met terloopse zinnen een sfeer van
angst en onzekerheid weet op te
roepen.
Hatis Martin. Herfstty. Den
Haaj. 1962.
Hans Martin is een zo populair
en zo vruchtbaar schrijver dat het
haast niet meer mogelijk is voor
uw boekbespreekster om variaties
aan te brengen in de termen waar
mee zy zijn romans beschrijven
kan. Drarom wil ik proberen eens
na te gaan wat de reden kan zijn
waarom deze auteur zo gretig gele
zen wordt en dat niet alleen in
Nederland.
Men zegt weieens dat de voor
keur van de lezer in het algemeen
uitgaat naar boeken die spreken van
de mensen om hem heen, over men
sen die min of meer aan hem ge
lijk zijn. Aan de hand van deze
nieuwe roman van Martin meen ik
dit toch te moeten betwijfelen. Al
thans, als men dat gelijk zijn wil
opvatten in de zin van geplaatst
zyn in de samenleving. Want in
dien het juist was dat die belang
stelling uitgaat naar de mensen
die min of meer aan de heden
daagse lezer gelijk zijn, dan zou
dit Herfsttij nagenoeg geen le
zers vinden terwijl ik van het te
gendeel vast overtuigd ben. Want
waar komt de inhoud lan deze ro
man op neer? De titel zegt het
al. Wij kunnen er in lezen van
het herfstty van een baronnenge-
slacht dat zijn naam tot diep in
de middeleeuwen terugvinden kan.
Het gaat om het probleem van het
verdwijnen van traditie en erfe
lijke postitie; zaken die plaats moe
ten maken voor de moderne maat
schappijstructuur. Er kan hier dus
moeilyk sprake zijn van mensen
die de lezers van deze roman „min
of meer gelijk zyn". Dat dit Herfst
ty toch een graag eelezen fami
lieroman zal worden, komt m.i. door
het algemeen menselijke element
dat bij Martin, afgezien van om
standigheden en andere toevallig
heden, altijd zulk een grote rol
speelt. Dit lijkt my een van de
voornaamste redenen waarom zijn
boeken zo bij ontelbaren geliefd
zijn. Aan te komen dragen met
de mededeling dat Hans Martin
zulk een boeiende verteller is, wordt
langzamerhand afgezaagd.
CLARA EGGINK.
Marilyn Monroe is heenge
gaan. Ergens ging er een
schok door de wereld. Niet
dat het aangezicht van de we
reld door dit heengaan veran
derd is. Over enkele weken zal
vermoedelijk niemand meer over
haar spreken, misschien enkelen
nog aan haar denken af en toe.
Wat ons heeft aangesproken bij
dit heengaan is, dunkt mij, het
grenzeloos tragische ervan. Nee
ik mag er niet te veel van zeg
gen. Zo ergens, dan past hier 'n
eerbiedig en zwijgend afstand
nemen. Als ik, aarzelend, dit
zwijgen en afstand nemen niet
in acht neem, dan is dat van
wege dat grenzeloos tragische.
Zy had haar naam gemeen met
een Amerikaan, die in zyn tijd,
wel het gelaat van Amerika, ja
zelfs van de gehele wereld, be
paalde. Monroe, de man van
de „splendid isolation" van het
Amerikaanse volk. Welnu, als er
een ding is duidelijk geworden,
dan is het wel dit, „isolation".
Maar, een „isolation", een af
zondering. een alleen en een
zaam zijn, die allesbehalve
„splendid", integendeel, ver
schrikkelijk en tragisch was. Zo
zeer. dat zy tenslotte tot de uit
zichtloosheid van de totale wan
hoop voerde. In wat voor een
niet te peilen eenzaamheid moet
ieze vrouw geleefd hebben!
Driemaal gehuwd geweest en
toch eenzaam, misschien wel
juist omdat zy zo eenzaam was
en niemand erin slaagde dié
jenzaamheid te doorbreken. Een
idool van miljoenen mensen en
zelf hopeloos alleen. Als de fri
vool vrolijke, de fel hartstochte-
lyke levrnsgenietster moest zij
haar rol spelen, maar zy speelde
die rol inderdaad alleen maar.
Wat er in de mens, wier schim
mig filmbestaan door miljoenen
werd gevolgd, leefde en huisde,
hebben weinigen geweten en
zelfs nooit vermoed. Men heeft
haar slechts gekend naar het
masker dat zy droeg, het mas
ker van de aangebedene. De
mens achter het masker ging
eenzaam, zeer eenzaam, haar
trieste weg. Terwyl zy de men
sen moest toelachen moet er een
knagende pyn in haar hart zyn
geweest.
En ziet U, dat is het, wat
my opnieuw bewust is geworden
by dit heengaan. Wat weten wy
toch ontzaglyk weinig van el
kander af. Wij verkeren met el
kaar, doen zaken met elkaar,
zijn met elkander gehuwd mis-
schien, zitten met elkander in de
bioscoop en in de kerk (ja ook
in de kerkt, maar weten wy, of
trachten wy ook maar te weten
te komen, wat er achter en in
die ander omgaat en huist? Lei
den wy niet allen, als op het
filmscherm, een schimmig be
staan, d.i. zonder een werkelijk
contact, een werkelyke ontmoe
ting, met de ander? Wat zit er
achter het masker van de zelf
verzekerde burgerman, van het
koket glimlachende meisje, het
branie-achtig gezicht van die
jonge man. het opgemaakte ge
laat van die dame. het ernstige
gezicht van die man in toga
op de preekstoel of achter de
groene tafel in de rechtszaal?
Wat een wereld van verdriet
kan er knagen aan het leven
van mensen, terwyl zy zich mis
schien zo gezellig en onderhou
dend en vrolyk en opgewekt in
het gezelschap der mensen be
wegen. Het zyn misschien alle
maal mensen, die het leven le
ven als een eenzaam avontuur.
Misschien ook is het maar ge
lukkig dat zy dit zelf zich niet
altyd bewust zyn, want, wie
weet hoevelen er zouden onder
gaan in zenuwcrisis en wanhoop.
Intussen, Billy Graham moet
gezegd hebben: „Als zy Jezus
Christus maar gekend had, zou
dit leven niet zo ten onderge
gaan zijn". Nu heb ik ongetwy-
feld wel bezwaren tegen het al
te vlotte van deze uitspraak, 't
Is my te reclame-achtig. Zoiets
van een aanpryzing van de He-
re Jezus Christus als het mid
del tegen alle kwalen. Maar, er
gens heeft hy toch wel gelyk.
Want, dat is nl. de boodschap
van de bijbel, God wil niet dat
wy mensen eenzaam zyn. Daar
om heeft hy het isolement van
de mensen doorbroken en is in
zyn Zoon Jezus Christus in de
totale verlatenheid van God en
mensen ingegaan, opdat wij
mensen niet meer eenzaam zou
den zfin. Nooit en te nimmer!
Hij heeft achter ons masker ge
keken, is, om zo te zeggen, in
onze huid gekropen, om onze
metgezel te zyn. En dat is dus
in ieder geval voor my, in al
myn eenzaamheid, waar. In
mijn eenzaamheid, die mensen
niet ontdekken en misschien niet
ontdekken kunnen, want ik ben
een meester in het dragen van
een masker, ik heb een machtige
metgezel, zelfs in de donkerste
nacht, waarin ik my van God
en alle mensen verlaten voel. En
daarom is het mij verboden te
wanhopen. En. die anderen, die
vele gemaskerden om my heen.
mogen en moeten het weten,
en U moogt en moet het weten,
het is verboden eenzaam te zyn
en te wanhopen, want U heeft
een metgezel! Jezus Christus
heeft gezegd: „Ik ben met U al
de dagen".
J. P. Honnef,
hervormd predikant te
Leiderdorp.