Pleegouders van een merelwees De „nieuwe" is er! Kennis van theorie is noodzakelijk 1 4' 1 Kom er ACHT-er Italiaanse liegemoni nog niet ten einde ONS WEKELIJKS FOTO-praatje Antwoord aan de lezers Zaterdag 16 juni 1962 Pagina 4 f Alsof het zo moest wezen, nog had ik nauwelijks mijn vorige artikel aan de postbus afgeleverd, weet U nog, die geschiedenis van de jonge merels in mijn en uw tuintje, of er belden een paar jongens bjj mij aan. Een van de twee droeg een jonge merel in de holte van zjjn hand, een erg klein ding van amper 12 dagen. HET waren beste jongens die nu ook werkelijk geen vlieg zouden kwaad doen en 't daarom ook niet had den kunnen aanzien, dat zo'n piep- johg diertje midden op een druk kereden Verkeersweg bleef zitten. Ik informeerde natuurlijk direct naar de situatie, ik wilde nJ. we ten of er tuinen aan de weg grens den en of er een park in de buurt was, maar de berichten waren niet erg hoopgevend. Dus zei ik in dit geval niet: „Jongens, dadelijk te rugbrengen en onder een struik neerzetten, dan schreeuwt de vogel z'n ouders wel naderbij", maar ik zeiu „Geef dan maar hier, ik zal er wel voor zorgen. Dit wordt te riskant met al dat geros en gerij op die straat". EN zo was ik een-twee-drie weer pleegvader van een merelwees en dat ben ik nu nog. Zo kan ik dan mijn belofte, in dat laatste artikel aan de lezers gedaan, inlos sen en aan de hand van eigen er varingen, u vertellen, hoe je 't nu met zo'n heel jong beestje moet aanpakken. Steevast namelijk krijg ik, hetzij per brief, hetzij telefo nisch, verzoeken om inlichtingen over het verzorgen van een jonge Veel van wat er in de loop der lange jaren in de fotografie groeide tot een vast en scherp omlijnd begrip, vertoont de laatste tijd niet meer dat strakke patroon. Door nieuwe, vaak verbazingwekkende vindingen voltrekken zich ingrij pende veranderingen in een snel tempo. Vooral ook bij de kleurenfoto grafie dienen tal van opvattingen en zienswijzen omtrent belichtings- en behandelingsvoorschriften sterk gecorrigeerd te worden. Kleiirencursus X Iemand, die gedurende enige ja ren de kleurenfotografie niet meer beoefend heeft en dus niet „mee gegroeid" is met tal van vrij plot selinge veranderingen, zal met zijn kennis en ervaring stellig geen be trouwbaar raadgever kunnen zijn voor nieuwelingen in deze kleurrij ke hobby. Misschien is het wel goed om de pas-beginnende ama teur een kleine waarschuwing te geven. Nog steeds ziet hij de kleu renfotografie als een soort „super"- fotografie, waarbij hij vooral op het advies van oude rotten meent te moeten afgaan. Dat is alleen in zoverre verstandig wanneer hij er van overtuigd is, dat deze oude rotten, liefst met succes, de kleu renfotografie regelmatig beoefe nen. Veel werkers met zwart-wit materiaal die zich met hart en ziel aan het schaduwspel daarvan hebben overgegeven, wagen zich slechts spaarzaam aan een enkel kleurenfilmpje. Wanneer hun ad viezen steunen op de ervaring op gedaan met enkele films, die jaren geleden eens werden opgenomen, moet het toch duidelijk zijn, dat de beginnende amateur er ver standiger aan doet een frisse eigen kijk op de nieuwe kleurenfotogra fie te veroveren. Waarin schuilt nu dat nieuwe, dat betere van de laatste kleuren-emulsies? Wanneer we zeggen: „in de be tere kleurenweergave", zouden ver schillende oudere amateurs bewe ren, dat zoiets niet mogelijk is. Immers de kleuren, die zij jaren geleden al bereikten, waren zo voortreffelijk, dat zij verbetering daarin alleen maar als een vorm van fabrikantenreclame zouden beschouwen. Bekijken we zulke dias van oudere emulsies, dan valt inder daad niet te ontkennen, dat daar in onder bepaalde omstandigheden meesterstukjes van opname en weergave bereikt werden. Maar juist die toevoeging: onder bepaal de omstandigheden, verbergt het geheim. Want één van de oude stelregels bij de vroegere kleuren opnamen was, dat men tegenlicht en sterke lichtcontrasten vooral vermijden moest. En mochten we dit al eens eerder heel even aan getipt hebben, dan kunnen we nu bij het zo juist verschijnen van de laatste emulsies wat uitgebrei der en concreter zijn. Tegenlicht leidde aanvankelijk nog al eens tot verkleurde ondoor zichtige, vaak vies-blauwe schadu wen. Doordat nu echter de belich- tingsomvang, de mogelijkheid om contrasten te overbruggen zo uiter mate sterk is verbeterd, hoeft u die uitgesproken voorzichtigheid bij de keuze van de verlichting niet meer zo angstvallig in acht te nemen. Eén van de allerbeste kenners van kleurenfilm schrijft in een onlangs gepubliceerd artikel, dat opnamen, die hij van één onder- merel of een jonge lijster, hetgeen zoals u allicht wel weet niet het zelfde is. Met een merel bedoelen we de zwarte lijster, de gietehng die met de gele snavel en geelomrande ogen. De lijster is de bruine of grauwe lijster, die zwaar gestippeld is op borst en buik. Het kan ook de grote zanglijster zijn. Maar goed merel of lijster, de vragers willen weten: „Wat en hoe moet je nu doen. als je zo'n jonge merel vindt?" Ik zou er vooral bij wil len voegen: „En wat moet je voor al niet doen?" In mijn artikel: „Handen thuis en laat ze met rust", heb ik zeer duidelijk geschreven, dat wij. als 't ook maar enigszins mogelijk is, geen jonge vogels moeten opne men en naar huis brengen, omdat alleen de oudervogels in staat zijn, hun jongen op de juiste manier en precies op tijd groot te brengen. Zit u desondanks, toch met een merelpeuter opgescheept, zoals ik op 't ogenblik dan is de zaak nog niet direct hopeloos. wordt het omgetrapt. Het kooitje hangt overdag aan een muur, op ooghoogte voor mij en m'n vrouw, als we willen voeren, en vrij van zon en regen, 's Nachts wordt de vogel gestald in de schuur. Een dringende vraag is altijd: „Hoeveel eet een merel en hoe vaak per dag?" U weet, dat de vogels hun jon gen vaak voedsel brengen. Als ik naar onze pimpelmezen kijk, valt me op, hoe vaak achtereen beide ouders, van een bepaalde voedsel plaats naar hun nestkastje vliegen. Wel zijn er rustpauzen van onge veer een uur, maar dan beginnen de retourtjes weer onverdroten. Hun voedsel bestaat echter uit mi nimale beetjes, ze moeten dus wel vaak vliegen en veelvoudig voeren. Ik vlieg niet met kleine porties naar mijn merel. Wat ik geef is van heel andere samenstelling, veel geconcentreerd, dus als ik 4 5 maal met het voerstokje heb gepro beerd, houdt het schreeuwen en gapen op. Zeker anderhalf uur kan onze vriend het dan zonder ons stellen. Hij gaat dan een dutje doen of kijkt met heldere oogjes, naar alles, wat in de tuin beweegt. NU zyn er nog wel meer zaken te behandelen, want er kun nen zich altijd onverwachte moeilijkheden voordoen, maar het voornaamste heb ik toch wel ge noemd. Zodra mjjn kleintje zelf begint, de gevallen restjes van zijn vloertje op te pikken, breng ik hem over in een grote kooi, een soort wandelkooi. Dan krijgt, hij ook le vend voedsel, o.a. kleine wormpjes, die ik eerst even in aarde heen en weer rol. Tegen die tijd zijn ook de aardbeien rijp en andere vruchten, waar merels en alle lijsters zo dol op zijn. En verder? Verder zal de tijd 't leren. Naarmate zijn vleugels groei en. groeit ook zijn schuwheid. Dat moet ook. want dan zal de dag niet ver meer zijn, dat hij in een park of bos zelf voor z'n kostje zal moeten zorgen. Zullen we echter eerst maar op die „vroege herfst- aardbeien" wachten? door Sjouke van der Zee Onze schaakrubriek LAAT ik U vertellen, hoe ik 't met mijn mereltje heb aange legd. Het was 's avonds 8 uur, toen hij me werd opgedist, dus eten had ik beslist niet voor hem klaar staan. Maar ik had een paar uur tevoren gezien, dat een manmerel uit een rotte appel in m'n tuin, een tweetal halfwas jongen voerde. De kleintjes aten dus appelmoes! Ik dacht: „Dat kan ik ook!" Dus haalde ik de appel, nam een rondgepunt stokje (potlooddikte), stak dat in de „appelmoes zal ik nu maar zeggen", hield het van boven af m'n kleintje voor en de snavel ging wagenwijd open. Dat werd dus de eerste noodmaal- tijd. Het vogeltje werd in een hou ten kooitje gezet en toen ging het naar bed, in de donkere schuur. De volgende morgen half zeven schreeuwde hij me al tegemoet, dat hü goed had geslapen, maar dat hu honger had, doodgewoon hon ger. En dat zijn ouders altijd om 5 uur 's morgens begonnen te voe ren! Ik zei hem, dat de winkels nog niet open waren, dat ik dus nog geen fijn rauw gehakt of nog beter fijn afgeschrapt vlees voor hem had. Wel had ik beschuit voor hem platgedrukt en met melk aange maakt. Ja en dat prakje ap pelmoes van gisteravond. „Die rot te appel? Nou, toe dan maar, want ik heb honger!" DAT werd dus het eerste ge recht. melk. Geen brood dus Brood is te klef, te zwaar voor een heel jonge vogel. Die dag kwam er het rauwe ge hakt bij, ongezouten natuurlijk, en op dit mengvoer begon de merel Enige kennis van de theorie is, wil men tegenwoordig „mee" kunnen komen, wel noodzakelijk. Al was 't alleen reeds hierom, dat het vinden van de juiste zetten zoveel tijd kost. terwijl de tegenstander, die wel ,.'t boekje" kent zijn kostbare tijd kan sparen voor dat gedeelte waar het op eigen kracht aankomt. Toch is het wel gevaarlijk al te strak aan het boekje vast te houden. Een voorbeeld: In het Grünfeld- Indisch vermeldt Euwe in de zg. drie paarden variant na de zetten 1. d4, Pf6; 2. c4, g6; 3. Pc3. d5; 4. Pf3. Lg7; 5. Lf4. 0—0; 6. Tel, c5 heeft hier ernstige bezwaren wegens 7. dc5! enz. Hij die bij „het boekje" zweert, zal dus deze zet niet spelen, maar een meester als Benkö, toch niet direct de eerste de beste speelt deze afge keurde zet wel. Men zie de volgende 4 1 i 1 1 V A 1 1 l 4 '4 4 5 in het Tournooi-bulletin. Wit: T. Petros jan (USSR). Zwart: P. Benkö (USA). GrünfeldIndische verdediging. 1 d2d4 Pg8—f6; 2. c2—c4. g7—g6; 3. Pblc3 d7d54. Pgl—f3. Lf8— g75. Lel—f4, O—0; 6. Tal—cl, c7—c5 7. d4xc5. d5xc4; 8. e2e4, Dd8a5: 9. e4e5, (Deze zet is onbekend, gebrui kelijker is 9. Pd2) 9Tf8d8; (Waarschijnlijk de beste zet. Na 9. zijn eerste logeerdag. Aanvankelijk Ph5 10. Le3. Pc6; 11. Lc4. Pe5; werp maakte met lensopeningen, die varieerden van f 11 tot f 2.8 alleszins acceptabele dia's oule- verden. Nu is zo'n proefneming na tuurlijk interessant, maar een „re delijk" amateur zal dergelijke gro te over- of onderbelichtingen niet maken. Dit houdt echter in.dat waar vroeger een half diafrag ma verschil al duidelijk sporen van over- of onderbelichting weer gaf thans de mogelijkheid be staat om bij grote lichtcontrasten een gemiddelde lensopening te kie zen. De schaduwen zijn dan goed doortekend en de lichten niet uit gebleekt. Wees dus niet bang voor tegenlichtopnamen Een tweede voordeel van de hui dige kleurenfilm is de veel soepeler gradatie. Neigden de vroegere films nog al eens naar de harde kant, tegenwoordig is de film veel mil der. Het aantal tussentinten is gro ter waardoor een rijkere variatie ontstaat. Een opname van sinaas appels in een schaal wordt geen verzameling van bollen in een één- kleurig oranje, maar een levendig geheel van alle schakeringen, die de vruchten vertonen. Ook zulke moeilijke kleuropnamen kan een beginnend amateur met succes op nemen. Wat ook zeer belangrijk is: De scherpte bij kleurenfilms gold vroeger nog al eens als een zwak punt. Door de verschillende lagen, die op elkaar gegoten wor den (voor elk van de drie hoofd kleuren één laag met nog een en kel filtervliesje daartussen» was de emulsielaag dikker, dan die van een zwart-wit film. Bij de nieuwe kleurenfilm heeft men de corrige rende filterlagen uitgebreid en desondanks de dikte van de emul sielaag aanmerkelijk terugge bracht. De scherpte is dan ook verbluffend. Ten slotte is de licht gevoeligheid bij enkele ieuwe typen opgevoerd. Daardoor is het moge lijk bij lekker zonnig weer bijvoor beeld 1/125 seconde te belichten bij lensopening f 11. Bedekte lucht en zelfs regenweer zijn geen be zwaren meer, want met een sluiter snelheid, die opnamen uit de hand nog mogelijk maakt en een lens opening, die voldoende scherpte diepte geeft, ontstaan bijzonder mooie opnamen, die men vroeger bijna nooit kon maken. Met alle respect voor de echte Hollandse adviseren we: Proef deze „nieuwe" ook eens. was hij wat schuw en bijterig, als het voerstokje naar hein toe kwam, maar het duurde niet lang, of hij kreeg het verband te pakken tus sen dat stokje en voedsel, vooral omdat het voeren altijd gepaard ging met een paar heldere tikjes op het voederschoteltje. U begrijpt waarom van 't begin af van boven moet worden gevoerd, dus door de bovenstijlen van het kooitje heen. Een jonge vogel steekt z'n bekje als een open trech tertje naar boven en de ouders stoppen van boven af hun liefde gaven in het helgele spaarpotje. Voor ons geeft het bovendien het gemak, dat het propje voedsel, als het wel eens van de stokpunt af valt, precies in het bekje terecht- komst. Ik moet er nog bij vertellen, dat een zeer jonge vogel aan het „snavelsperren" wordt gebracht, als we even onze hand boven het kooitje houden. Ik vermoed, dat wij daarmee de oudervogel naboot sen, die immers ook plotseling bo ven de nestkom waarin de jongen liggen, verschijnt, wat voor de kleintjes „voedsel" betekent. MIJN mereltje is intussen al 5 dagen bij me. Zijn menu is in hoofdzaak hetzelfde, maar aan de beschuit en geschrapt vlees en een paar lepeltjes appel moes zijn nu ook een paar thee lepels universeel voer toegevoegd. Alles weer smeuig gemaakt met melk, zodat het aan het stokpuntje blijft vastzitten. Het van bovenaf voeren is nu niet meer nodig, alles loopt van een leien dakje. Meneertje heeft nu ook een glazen bakje met drink water aan z'n kooitje gekregen. Niet in het kooitje, want dan 12. Pe5 Le5; 13. 0^0 heeft wit het beste spel) 10. Lf4d2. (In deze stel ling speelde Kortchnoi eens 10. Da4; daarna: 10 Da4; 11. Pa4. Pd5; 12. Lg3 b5; 13. cb6: ep; ab6: 14. Pc3, Pc3; 15. bc3:,b5) 10. Pf6—g4; 11. Lfl xc4. Da5 x c5 (Zwart kan niet 11. Pf2 spelen, .wegens 12. Kf2. Dc5t 13. Le3 en wint) 12. Pc3e4. Dc5b6; 13. Lc4xf7t. Stelling na 13, Lxf7t. 4 1 i i 1 I I 1 I ■4 4 4 1 I I 1 4 a w 3 Een briljante zet! Na de partij ver telde Fischer, dat hij dit type combi natie ai eens eerder heeft gezien) 13. Kg8xf7; 14. Tclxc8 Td8xc8; 15. Kf7g8, (15. Ke8? 16. Dg4„ Pd7; 17. Pd6t, ed6; 18. De6t. Kd8; 19. ed6, ©n wit wint!) 16. Ddlxg4. Db6c6 (Indien 16. Tf8, dan 17. Pe6); 17. Pe4d6! (De pointe van de com binatie) 17Dc6d7; (De enige zet) niet 17. ed6? wegens 18. De6t, Kh8; 19. Pf7t enz). 18. Dg4xd7 (zie diagram II). IBS» I 4 1 I 4-4 (Niet OP de juiste manier sterker was 18. Dh4 bijv. a. 18h6; 19. Pc8. hg5; 20. Dc4t, Kf8 (20. Kh8; 21. h4 enz» 21. Pe7 enz) of b. 18 ed6: 19. Dh7t Kf8; 20. Dg6. Kg8; 21. 00 analyse van grootmeester Boerslawski en wit rukt zegevie rend op met zijn f-piont. 18Pb8xd719. Pd6xc8. Ta8xc8; 20. f2—-f4. Tc8c221. Kei—e2, Lg7— h6: 22. Pg5f3 (Misschien was 22. Pe4 sterker) 22Tc2xb2; (Niet partij, met aantekeningen van Benkö 22. Lf4; wegens 23. Kd3> 23. g2g3. Kunt U de acht aiwijkingen in de heide bovenstaande tekening IA! vinden? De juiste oplossing vindt U elders op deze pagina en g6g5 remise. (Het vervolg zou kun nen zijn 24. fg5. Lg7; 25. e6. Pc5; 26. Tel, b6» (Analyse van P- Benkö in „Bulletin") LADDERWEDSTRIJD CXI oenl «ui ide Bridgevraag dezer week: noord gever, nz kwetsbaar, viertallenwedstrijd. Zuid heeft: Sch V 9 6 5 3; Ha 7 4 3; Ru 6 4 2; kl 8 3 Biedverloop: noord pas - oost pas - zuid pas - west 1 schoppen - noord doublet - oost pas - wat moet zuid doen?? Antwoord elders op deze pagina. Zwart aan zet. wint. wit Khl Df2 Te2, Ld4 pi. f4 g2, h3. Zwart: Kh7 Dg6, Te8, Lc6. pi. b7. f6. g7. h5. CXII Zwart aan zet. wint. Wit: Kgl Db7, Tc7. pi. a2 b2, d4. e3. f2. g2 h2. Zwart: Kh7 Dd7, Td5, pi. c7e e6, f5 g7. h6. 2 Voor hen die de rectificatie van CIX mochten hebben gemist; op gl staat nog een witte toren. De American Contract Bridge League heeft over de wedstrijden die in 1962 te New York tussen Italië, Amerika, Engeland en Ar gentinië werden gehouden een toernooiboek uitgegeven; het werk bevat 120 pagina's, over zichten van de gebruikte syste men en 300 spellen. Liefhebbers kunnen het voor 2.50 dollar be stellen bij de ACBL, 33 W60 St. New York 23, N.Y. Het boek geeft een voortreffelijk overzicht van de gebeurtenissen in deze wereldkampioenstrijd, die wederom door de Italianen werd gewonnen, doch die veel spannen der was dan de wedstrijden in voorafgaande jaren. Een onpartij dige criticus kan ook tot de conclu sie komen, dat door de deelnemers over het algemeen niet erg goed werd gespeeld en in elk geval minder goed dan weleer. Zelfs de Italianen, van wie enkelen tijdens het toernooi ziek zijn geweest, kwa men niet tot hun normale spelpeil. Dat zij toch wonnen, moet worden toegeschreven aan het feit dat zij het toch minder slecht deden dan hun tegenstanders. De Amerikaanse verwachting neergeschreven aan het slot van het toernooi dat het einde van eefi de Italiaanse hegemonie in zichi s* onderschrijf ik dan ook niet. Al uk Italianen in 1963 in eigen land titel zullen verdedigen, zullenL zeker veel beter spelen dan inerc York en als zij misschien al; raI den verliezen, zal het niet ;rs Noordamerikaanse team van 1 zijn, dat hen zal onttronen. ien uitzondering van Lew Mathe, inderdaad van wereldklasse b te zijn, hebben de overige Am 11 kaanse spelers weinig indruk k nen maken en zou ook het b Engelse of Franse team van 1 L kunnen winnen. u ZWAKKE DING! Haast onwaarschijnlijk zwalnu dingen ziet men in het boek Ir naam komen van de Canade li Coon—Murray, die in het team D rre meespeelden. Het volgende spel rei Belladonna met even grote veri to zing hebben gadegeslagen als vele toeschouwers tijdens de w n strijd en de lezers van het t<fto nooiboek: Sch 7 Ha A 7 6 Ru A 7 6 4 2 Kl H 7 5 3 Sch 9 8 6 5 2 Sch A3 Tf Ha H 4 Ha B 10 9 5 Ru H 8 5 "7°ru IO3 Kl 9 6 2 Kl A V 10 Sch H V B 10 4 ig; Ha V 8 fin RU V B 9 Kl B 8 4 West gever, nz kwetsbaar. Aan tafel I opende Mathe als a in 3e hand met één harten. Gaii,c' zo als zuid volgde met één schc pen, die hij mocht spelen en p j? cies maakte voor een score van"" voor Italië. Aan tafel II begon het netJa west paste, oost paste. Belladot ,u als oost éen harten, zuid éénsciir pen west en noord pasten, twee harten, waarna zuid en pasten. Wat noord hierna bewof - heeft om een doublet te geven een mysterie maar het lijkt,a of hij de toeschouwers eens iets zonders wilde laten zien. Het bijzondere kwam inderda Belladonna die als oost het sj moest spelen kon zich kennel niet voorstellen dat noord een (k gelijk afgrijselijk doublet dorst geven. Had oost de hartenboer! speeld en laten lopen, dan had! mooie kans gehad het contract winnen vooral als noord net tegengespeeld had als hij deed, i na hartenaas een klavertje. Oost, overtuigd dat noord t# i wel hartenaas-vrouw-vierde 1 zijn doublet mocht hebben, sped ij harten 2 uit de hand en legde Is# f tenheer in west één down. NZ wonnen dus 100 in plaats n 50 punten maar dit, voor risico van 470 punten (2 hark gedoubleerd gemaakt). H. W. FILARSjj lui Antwoord op bridgevraag dezer week: Een goede regel luidt, dat hoe zwakker men is, des te eerder men een antwoord moet geven op partners formatiedoublet. Nu echter zijn NZ kwetsbaar en Noord heeft al eerder gepast het passen van oost lijkt bijzon der verdacht en is er wellicht op gericht, NZ in de volgen de biedronde te doubleren. Het is bijna zeker, dat NZ in ees twee-contract tenminste 500 punten zullen gaan ver liezen (2 down gedoubleerd!, Om de schade te beperken, doch niet omdat ik denk dat OW zullen down gaan, ver kies ik met dit zuidspel te passen; één schoppen, ge doubleerd gemaakt met één of twee overslagen is minder kostbaar dan een eigen bod. Overigens heb ik een hekel aan een actie, zoals noord nu ondernomen heeft er zit teveel risico aan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 18