AJYÏERIKAS
DOOPVADER STIERF
450 JAAR GELEDEN
GRAAF HARRY KESSLER J
Niet Columbusmaar Italiaan
werd naamgever
r
COLUMBUS
ZEI VAN
HEM:
„HIJ IS EEN
OPRECHTE
VRIEND"
BEDRIEGER OF
EERLIJK MAN?
UITGEVER ZAG
ER EEN GOED
ZAAKJE IN
C Herleefde belangstelling' voor
(gericht 1 maart 1860
Donderdag 14 juni 1962
Vijfde blad no. 30677
Columbus ontdekte de Nieuwe Wereld, maar
deze werd naar een Florentijns koopman, Ame
rigo Vespucci, vernoemd. Waarom? Over deze
vraag hebben 10 generaties historici een strijd op
de graven van Columbus en Vespucci gestreden.
En alles berustte op een misverstand.
Een oude gravure van Columbus.
America
Columbus' naam wordt in het
werkje niet eens meer vermeld,
waardoor de gehele verdienste van
de nieuwe ontdekkingen op Vespuc
ci valt. De scholasticus Martin
Waldseemuller, die zijn naam naar
de gewoonte van zijn tijd heeft ge
latiniseerd tot Hylacomylus, een
jong geograaf en mathematicus, er
kent Vespucci in deze Cosmogra-
phia zelfs uitdrukkelijk als de ont
dekker van de nieuwe wereld: „et
maxima pars Terrae semper incog-
nitae ab Americo Vesputio reper-
tae". En Waldseemuller-Hylacomy-
lus stelt dan voor het nieuwe conti
nent maar naar Amerigo America
te noemen (quarn quia Americus
invenit Amerigom quasi America
terream, sive Americam nuncupare
licet", (het vierde werelddeel, dat
wij, daar Americus het heeft ge
vonden, de aarde van Americus of
America van nu af aan zouden
kunnen noemen
En Amerika wordt het. Het is
een naam, die gemakkelijk in het
gehoor ligt. die iedereen overneemt,
eerst de geleerden daarna de an
deren, een onweerstaanbare naam,
die zelfs als het algemeen bekend
wordt, dat Columbus als eerste de
nieuwe wereld heeft ontdekt, niet
meer veranderd wordt, kan wor
den. Op nieuwe wereldkaarten wordt
aanvankelijk slechts een deel van
het nieuwe continent Amerika ge
noemd, maar de naam breidt zich
naar gelang van het in kaart bren
gen tot zowel het zuidelijke als het
noordelijke deel uit.
den gemakkelijk tot Christenen
zijn te bekeren", zo zegt Columbus.
Amerigo echter ziet deze natuur
mensen met een heel wat helder
der blik. Hij beschrijft nauwkeurig
detailrijk, de omstandigheden waar
onder en de wijze waarop zij le-
Boze bisschop
De bisschop Las Ca sas, wiens va
der en oom nog aan Columbus ont
dekkingsreizen hebben deelgeno
men, windt zich over deze onrecht
vaardigheid verschrikkelijk op. Ves
pucci was een gemene bedrieger zo
(Bijzondere medewerking)
Vierhonderdvijftig jaar geleden overleed in
de Spaanse stad Sevilla de man, wiens naam
roor eeuwig aan Amerika zou verbonden blij
ven. Deze man was Amerigo Vespucci; nimmer
ïou hij weten, dat een aantal brieven, dat hij
schreef over reizen naar de Antillen en Zuid-
Amerika, gedurende vele eeuwen een twistappel
voor geschiedkundigen over de gehele wereld
zou vormen. Evenmin had hij bij zijn leven
kunnen bevroeden, dat hij nog eens zou worden
uitgemaakt voor een eerloos bedrieger, een
afgunstig historievervalser, die verweten werd
moedwillig Columbus als ontdekker van de
Nieuwe Wereld van de eretroon te hebben
gestoten.
Waarom werd het nieuwe conti
nent in het westen naar Amerigo
Vespucci genoemd? Een aantal
brieven, waarin Vespucci over zijn
ervaringen tijdens vier ontdek
kingsreizen op bijzonder onderhou
dende wijze vertelt, zijn daarvan,
zónder dat hij dat overigens zelf
wist en zonder dat hij er iets aan
kon doen, de oorzaak geweest. Op
het ogenblik, dat deze brieven in
druk verschenen, stonden Colum
bus' papieren in Spanje bijzonder
slecht.
Hij had vier reizen naar West-
Indië en Zuid-Amerika gemaakt
en daarbij het Spaanse hof, onder
welks bescherming de expedities
geschiedden, steeds weer gouden
bergen beloofd. Maar in plaats van
goud. bracht Columbus slechts een
handvol slaven en venerische ziek
ten naar Spanje terug. Columbus
was ervan overtuigd, dat hij door
naar het Westen te varen tenslot
te in het Oosten, in de geheinjzin-
nige goudlanden van Cipango (Ja
pan), Cathav, het land van de Gro
te Khan, terecht zou komen. Niets
kon hem in de overtuiging, dat de
aaide uit zes delen land en één
deel water zou bestaan, doen wan
kelen. zelfs zijn eigen ontdekkin
gen niet.
Uit boeken
Zijn nautische en geografische
kennis had Columbus niet als zee
man, maar uit boeken opgedaan.
Hij was een fantast, een dromer,
met een merkwaardige gave om lie
den uit de hogere kringen voor
zyn denkbeelden te winnen. Ten
opzichte van zijn ondergeschikten
gedroeg deze man, die waarschijn
lijk zelf uit de onderste lagen van
het volk was voortgekomen, zich
echter als een wreed despoot. Zijn
eerste reis maakte Columbus in
1492, waarbij hij na tien weken op
zee te zijn geweest met zijn vloot,
bestaande uit de caravellen Santa
Maria, Nina en Pinta, op een van
de Bahama-eilanden voet aan land
zette. Op deze zelfde reis ontdekte
Columbus nog een groot aantal an
dere eilanden, waaronder Haïti, dat
later onder zijn slechte leiding
door Spaanse boeren en vrijgelaten
misdadigers zou worden gekoloni
seerd. Zijn gebrek aan leiderschap
veroorzaakte op Haiti, dat door Co
lumbus tot Hispaniola -was her
doopt, tenslotte een bloedige bur
geroorlog .Tegelijkertijd moesten de
Spaanse kolonisten zich tegen de
voortdurende aanvallen van de In
dianen, die zich niet langer door
de Spanjaardeiï wensten te laten
uitbuiten, verweren.
Irt de boeien
I Tenslotte werd Columbus vervan
gen door Francisco de Bodadilla,
die op last van de Spaanse vorstin
Isabella II, Columbus en zijn bei
de broers in de boeien liet slaan
en naar Spanje terugvoeren. Daar
werd Columbus slechts de titel van
onderkoning en het recht op een
deel van de opbrengst van het nieu
we wingewest ontnomen terwijl hij
de titel van admiraal mocht behou
den. Columbus' vierde en laatste
reis liep op een volledig fiasco uit.
Maar tot zijn dood toe zou Colum
bus blijven volhouden, dat hij on
rechtvaardig was behandeld, dat
hij een nieuwe zeevaartroute naar
het oosten had ontdekt, zelfs toen
de gehele beschaafde wereld van
die tijd al wist, vooral dankzij de
brieven van Amerigo Vespucci, dat
daar in het Westen een ge
heel nieuw werelddeel was gevon-
den.
Zo werd verguizing en tenslotte
vergetelheid Columbus' deel. Geen
van de beloften, die hij had ge
daan had Columbus gestand kun
nen doen. Het beeld, dat hij had
gegeven van de eilanden, die hü
had ontdekt, was niet in overeen
stemming met de werkelijkheid. Is
het dan vreemd, dat Columbus tijd
genoten in hem slechts de dromer,
de zwendelaar en de despoot zagen,
terwijl Vespucci als een groot man
werd geëerd?
Groot man
Want Amerigo (of Alberico) Ves
pucci was inderdaad een bijzonder
en een groot man. Hij was de der
de zoon van een notaris, Ser Nas-
tagio Vespucci, uit Florence en
werd geboren op 9 maart 1451. Van
een oom, een Dominicaans monnik
leerde Amerigo al op jeugdige leef
tijd Latijn, een broer van Ameri
go ging naar de universiteit in Pi-
sa en werd auteur en geleerde. Ves
pucci kwam dus uit een uitstekend
milieu, waarin hem van jongs af
aan een diepgaande belangstelling
voor de wetenschappen werd mee
gegeven. Later kwam Vespucci in
dienst van het handelshuis Di Me
dici in Florence, waar hij een groot
deel van zijn leven als klerk heeft
gesleten. Tenslotte werd hij op ge
vorderde leeftijd naar Spanje ge
zonden om daar de belangen van
Di Medici te behartigen, een ver
trouwenspositie, die hem ten deel
viel tengevolge van zijn volstrekte
betrouwbaarheid.
Spanje begon zich in die tüd net
te ontplooien als een grote natie,
na eeuwen lang door de Moren be
zet te zijn geweest. Portugal was
toen al 's werelds grootste zeeva
rende natie geworden onder Johan
nes II (de Zeevaarder). Een groot
deel van de Afrikaanse Westkust
was door Portugese zeelieden geëx
ploreerd en het zou niet lang meer
duren tot dat Vasco Da Gama zijn
reis rond Afrika naar Indië zou
maken. Ook Spanje maakte zich nu
gereed aan de ontdekking van de
wereld deel te nemen.
Columbus beet hierbij het spits
af door zijn gedenkwaardige reis
in 1492 die ondanks de geringe ma
teriële opbrengst, van niet te on
derschatten betekenis was geweest.
Want Amerigo was een eerlijk man, een
plichtsgetrouw dienaar van zijn werkgever, het
bankiershuis Di Medici in Florence, waarvoor
hij, tot de reislust hem te machtig werd, de be
langen in Spanje behartigde, een man ook die
door Columbus en waarom niet terecht?
als een oprechte vriend un hombre muy de
bien werd beschouwd. Die getuigenis van
een man, die alles en iedereen wantrouwde, die
constant beweerde door vijanden en schurken
omringd te zijn en tenslotte zelfs een ware
achtervolgingswaanzin ontwikkelde, had toch
wel voldoende moeten zijn om Amerigo Ves
pucci in elk geval vrij te spreken van elke
schuld aan het feit, dat hij het tenslotte zou zijn
die voor Amerika als peter zou staan.
Immers hij had bewezen, dat men
de geweldige Oceaan over kon va
ren zonder te verongelukken én dat
daar in het Westen land lag.
Vespucci, die als bevoorrader
veelvuldig in contact kwam met de
bemanning van caravellen, die op
ontdekkingsreizen waren geweest of
nog gingen en onder de oppervlak
te van de onberispelijke klerk en
handelsagent, steeds iets van 'n
avonturier verborgen had kunnen
houden, werd tenslotte onweer
staanbaar getrokken naar een le
ven, dat met zijn vroegere bestaan
zou verschillen als de dag van de
nacht. Een leven als ontdekkings
reiziger. dat hem hoe had hij
dit op het ogenblik dat hij zijn be
slissing nam kunnen vermoeden
beroemd zou maken in de gehele
beschaafde wereld.
Isabella II van Castilie.
Plastiek in de kathedraal te Granada.
Een fantasierijke afbeelding
van de Indianen, die de ont-
dekkingsreizigers in de 15de
en 16e eeuw in West-Indië en
Zuid-Amerika vonden.
goed mens vond, op een tijdstip dat
hem Vespucci's „bedrog" toch wel
bekend moest zijn?. De goede bis
schop weet het niet. Ook hij kan
geen antwoord geven op de vraag,
waarom Hernando Colon, de zoon
van Columbus, die en dat is be
wezen een exemplaar van Hy-
lacomlus' Cosmographia, voorzien
van eigen aantekeningen, in zijn
bezit had, nimmer heeft geprotes
teerd. Het antwoord, dat Las Casas
en tien generaties geschiedkundi
gen na hem, op enkele uitzonde
gen na, niet konden vinden is, dat
Vespucci zelf de brieven, zoals ze
in de Cosmographia werden afge
drukt, heeft gedementeerd. Er zijn
veranderingen in aangebracht, bui
ten medeweten van Amerigo en
zelfs de datum van zijn eerste reis.
die hij in een brief waarvan het
origineel nog wel is bewaard geble
ven, in 1499 liet beginnen dus
een jaar nadat Columbus het vas
teland van Amerika had ontdekt,
is erin gewijzigd. Een noodlottige
wijziging, naar later bleek, want
hiervan is de strijd om Vespucci's
en Columbus' eer, grotendeels een
gevolg geweest. In de Cosmogra
phia heet het n.l. dat Vespucci's
eerste reis in 1497 begon, dus een
jaar vóór Columbus Amerika ont
dekte.
Eerherstel
Vespucci is thans 450 jaar dood,
Columbus zes jaar langer. Op hun
graven heeft de wetenschap meni
ge slag geleverd. Columbus, de Don
Quichotte van de Atlantische
Oceaan, die eerst in Spanje werd
geëerd, vervolgens verguisd, maar
lang na zijn dood weer in ere her
steld en zelfs op een voor deze fan
tast veel te hoog voetstuk geplaatst
stierf arm, eenzaam en verlaten. Na
zijn vier reizen kon niemand deze
man, die nog slechts in een droom
wereld leefde, meer gebruiken. Ves
pucci's laatste levensjaren waren
gelukkiger. Ofschoon hij voor de
opvattingen van die tijd al een oud
man was. werd hij benoemd tot
„Piloto Mayor" chef-navigator van
Spanje, een aanstelling, die hü
nimmer zou hebben gekregen als
zijn verdiensten als zeeman niet
groot waren geweest, iets dat vele
historici hebben beweerd. Niemand
twijfelt er thans aan, dat Columbus
Vespucci voor was bij het ontdek
ken van Amerika. Maar nog steeds
zijn er velen, die geleerd hebben
Amerigo Vespucci als een bedrie
ger te beschouwen. Dat is hij dus
niet geweest. Moge zijn naam als
nog in ere worden hersteld. Want
al was hij niet als eerste in Ame
rika, wel heeft hij als eerste „ont
dekt" dat dit een nieuwe wereld
was. Deze erkenning, maar vooral
dit eerherstel heeft deze voortref
felijke journalist bij zijn 450ste
sterfdag ten volle verdiend.
Geen sprookjes
Vespucci heeft naar zijn zeg
gen vier reizen gemaakt. Deze
heeft hij beschreven in een aantal
brieven aan zijn werkgever Di Me
dici en aan een zekere Piero Sode-
rini, een hoogwaardigheidsbekle
der in Florence. Het is vooral deze
laatste brief, waarvan het origineel
helaas niet bewaard is gebleven, die
de naam van Vespucci bekend
maakte, maar die er tevens de oor
zaak van is geweest, dat hij door
het nageslacht als een bedrieger is
veroordeeld.
In deze brief beschrijft Ameri
go zijn vier reizen op een fantas
tisch boeiende wijze, men zou
haast zeggen zoals een journalist
het zou doen. Columbus heeft de
mensen, die hij op de nieuw ont
dekte eilanden heeft gezien, be
schreven als een soort paradijselij
ke wezens, die ongekleed gaan, nim
mer behoeven te werken doordat
een overvloedige natuur in al hun
behoeften voorziet en die niet in
staat zijn kwaad te doen. „Zü zou-
Zo ongeveer moet de Santa Maria, de caravel, waarmee
Columbus zijn eerste reis over de Atlantische Oceaan maakte,
er hebben uitgezien.
ven. Hier geen of slechts weinig
overdrijvingen, geen sprookjes over
goud, dat op de straat ligt over ko
ningen, die niet bestaan, over een
Indië, dat Indië niet is. Vooral in
dit laatste ligt Vespucci's grote ver
dienste. Hij begrijpt, dat de eilan
den, die hij bezoekt, niet tot het
Verre Oosten behoren. Nee, dit is
een nieuwe wereld, een Mundus
Novus, waarover aldus Amerigo de
oude schrijvers hij bedoelt de
klassieken nog nimmer hebben
geschreven.
Een Italiaanse uitgever, die één
van Vespucci's brieven in handen
krijgt, ziet er meteen een goed
zaakje in. Hij stelt een anatologie
van reisberichten samen, dat al
spoedig van hand tot hand gaat.
De titel van dit boekje waarin ook
Columbus' reizen worden beschre
ven, is, ongelukkig genoeg, Mondo
novo e paesi nuo vamen te retrova-
ti da Alberico Vesputio forentino.
(Nieuwe wereld en opnieuw gevon
den landen door Alberico Vespucci
uit Florence). Ongelukkig genoeg,
want deze titel wekt de indruk, dat
de nieuwe wereld, waarover Vespuc
ci schrijft, ook door hem is ont
dekt.
Daarmee is de eerste stap gezet
op een lange weg van al of niet
moedwillig begane fouten, ver
gissingen en misverstanden, die
tenslotte ertoe zullen leiden, dat
Amerigo als de ontdekker van Ame
rika wordt beschouwd en dat zelfs
zijn naam voor het nieuwe wereld
deel wordt gebruikt.
In het Lotharingse plaatsje St.-
Dié verschijnt in 1507 een herdruk
van Ptolemeus' Cosmographia. Tot
Columbus' ontdekkingen was deze
Cosmographia hét standaardwerk
van de aardrijkskunde geweest.
Wat Ptolemeus zei en op zijn kaar
ten liet zien gold alleen al door de
autoriteit van zijn naam als on
weerlegbaar. Nu echter moest deze
Cosmographia met de nieuwe ont
dekkingen worden aangevuld. Daar
toe neemt men Amerigo's brieven
aan Piero Soderini.
Op zichzelf is hierop niets aan
te merken. Helaas, de uitgever laat
zich door een overdreven chauvi
nisme er toe verleiden de opdracht
van Amerigo's brief zo te verande
ren, dat de lezer de indruk krijgt
alsof hij deze brieven aan René II,
koning van Jeruzalem en Sicilië
graaf van de Provence heeft ge
richt. Achter deze indrukwekkende
titel gaat een klein vorstje, de heer
ser van het stadje St.-Dié schuil.
zegt hij, die de eer van Amerika
te hebben ontdekt valselijk aan
zichzelf heeft willen toeschrijven.
Columbus is gemeen behandeld. Hij
was een moedig, een eerbaar, een
geniaal man. die de koningen van
Spanje slechts uit schraperigheid
in ongenade hebben doen vallen.
Maar hoe dan te verklaren, dat Co
lumbus blijkens een brief in 1505
aan zijn zoon Hernando Amerigo
een „hombre muy de bien' 'een zeer
(Van onze correspondent in Bonn, André Spoor)
GEDURENDE het Derde Rijk verguisd en jarenlang na
1945 volmaakt vergeten was de kosmopolitische graaf
Harry Kessler, die door zijn geboorte, meer dan welke Duitser
ook, voorbestemd was een internationaal georiënteerd man te
zijn. De in 1937 in ballingschap in een klein Bourgondisch dorp
gestorven Kessler was in 1868 in Parijs geboren als zoon van de
schatrijke bankier Kessler, spruit uit een oude Zwitserse predi
kantenfamilie en zoon van een Hamburgse moeder.
Harry's moeder stamde uit een Ierse adellijke familie, maar zij
had ook Engels bloed in haar aderen en zelfs Perzisch via haar
grootmoeder, die een prinses uit de Perzische keizerlijke familie
,.Rode graaf"
door nazi's
verguisd
De kleine Harry, geboren met
deze internationale achtergrond
en gezegend met een fortuin,
dat ronduit onoverzienbaar was,
wende er al als klein kind aan
dat keizer Wilhelm I bij zijn
ouders thee dronk, dat de ijze
ren kanselier Bismarck en diens
kinderen tot de intieme kennis
sen van zijn ouders behoorde en
dat het in huize Kessler, of dit
nu stond in Parijs, Hamburg,
Wiesbaden of Londen, altijd een
va-et-vient was van vorsten,
graven, ministers, diplomaten,
enz.
Zo nauw waren zelfs de relaties
van de Kesslers met de hoogste
Europese adel dat het soceity-rod-
delverhaal ontstond dat Harry
eigenlijk het kind was van een
vorst uit het geslacht Reuss en
zijn zuster Wilma van keizer Wil
helm I, die haar peetoom was.
Waar of niet waar, zeker is dat
de kleine Harry, hoewel nog niet
als graafje geboren (zyn vader
kreeg pas een titel toen Harry op
de lagere school zat) van kind af
aan verkeerde in de eerste kringen
van Europa. Eerst zat hij in Ascot
op school, onder andere met Win
ston Churchill later in Hamburg.
Studeren deed hü in Bonn en Le--
zig, waar hij buitenlid was van de
duurste studentenclubs. Al in die
tijd schitterde Harry als volmaak
te cavalier, als vele talen sprekend
man van de wereld, kunstzinnig
mens en kenner van literatuur en
filosofie. Zo behoorde Nietzsche tot
zyn dood tot een van zün meest
gelezen schrijvers.
Dilettant
Willy Haas heeft Kessler be
schreven als een echte dilettant,
wiens leven en werk echter steeds
interessant waren als dilettant
bemoeide Harry zich namelijk met
politiek (hoewel hü een maand
lang officieel Duits gezant in Po
len was na 1918) en als dilettant
wydde hij geld en tüd aan de
kunst.
Zo richtte hü het tüdschrift
„Pan" op, waarin aan het eind van
de vorige eeuw vele tegenstanders
van het benauwende naturalisme
der negentiende-eeuwers hun stoot
kracht bundelden. Kesslers Cra-
nach-pers drukte prachtige, met
houtsneden verluchte uitgaven van
Vergilius en Hamlet. Samen met
Hugo von Hofmannsthal schreef
graaf Harry het libretto van de
Jozefslegende, waarvoor Richard
Strauss de muziek maakte. Ook aan
het libretto van de Rosenkavalier
droeg Kessler het zijn by. wat nog
blykt uit het feit dat het werk
aan hem is opgedragen.
Op het politieke vlak was Kessler
actief als president van de Vere
niging voor de Vrede, ais kandi
daat voor de Democratische Partij
bij de verkiezingen van 1924, als
waarnemer bij de conferentie in
Genua en het verdrag tussen Rus
land en Duitsland in Rapallo, ais
bemiddelaar tussen Londen en
Berlijn bij een aantal netelige
kwesties in de twintiger jaren.
Als auteur maakte Kessler, die
iedereen in Londen, Parys, Berlyn
en Wenen kende, naam met een
boek over Walter Rathenau, de in
1922 vermoorde minister van Bui
tenlandse Zaken. In 1933 na de
Ryksdagbrand vertrok Harry
Graaf Harry Kessler
Kessler, zonder zelfs naar huis te
gaan om zün koffers te pakken,
naar het buitenland. Van vrienden
had hü gehoord dat zün naam op
de hjst stond van mensen, die de
nazi's meteen wilden arresteren
en executeren als zy daartoe de
kansk regen.
Mémoires
Vanuit Frankrijk regelde Kess
ler zün zakelüke belangen. Zijn
huis in Weimar, met oneindige
zorg ingericht, gedeeltehjk door de
Belgische architect Van de Velde
gedecoreerd (o.a. Harry's werkka
mer) en gesierd door een aantal
beelden van vriend Aristide Mail
lol, moest worden verkocht, ook al
bloedde daarbü het hart van de
eigenaar. Deze trok zich terug op
Majorca, waar hü al zijn nauw
gezetheid, zijn herinneringsvermo
gen en beheersting van de Duit
se taal in dienst stelde van zijn
memoires, die in 1935 bij het Sa
muel Fischer Verlag uitkwamen,
maar nog datzelfde jaar door de
nazi's werden verboden.
Niet zozeer omdat de mémoires
kritiek op de nazi's bevatte (daar
voor speelde het boek nog te veel
in de tüd van het keizerrijk), als
wel omdat Hitier en zijn vrienden
niets op hadden met de anti-na
tionalistische pacifistische, kunst
zinnige aristocraat, wiens hele ver-
fynde levensstijl in schrille tegen
stelling stond tot het laarzenge-
stamp van Hitiers teutonen.
Na 25 jaar
Na de dood van Kessler in 1937
stond voor Duitsland en Europa
het dieptepunt nog voor de deur.
Pas nu. na 25 jaar, bloeit de be
langstelling voor een figuur als
Kessler weer op. Dat bleek uit de
publikatie van gedeelten uit zijn
dagboeken in het dagblad „Die
Welt" en uit een nieuwe uitgave
(in een dure en goedkope band)
van zijn memoires, die nooit ver
der dan het eerste deel: „Gesich-
ter und Zeiten" gekomen zün. De
dagboeken werden uitgegeven door
het Insein Verlag en staan al
maandenlang, ondanks de zeer ho
ge prijs, op de bestellerslüsten van
de Duitse boekhandels.
Deze postume hoogconjunctuur
van Kesslers werk heeft evenwel
ook een achtergrond die minder
opgetogen stemt, en wel het ver-
sclrijnsel dat één van de methoden
waarmee het moderne. Westelijke
Duitsland zich tracht te rehabili
teren voor het gruwelüke naziver
leden het naar voren schuiven is
van Duitsers, die indertüd, tegen
alle verdrukking in. bleven strij
den voor de humanistische, Euro
pese waarden, waarbij de Bondsre
publiek nu weer aansluiting pro
beert te vinden.
Het verleden, waarmee ook de
Wirtschaftswunder-Duitsers nog
altijd zitten, leidt tot tasten in
eigen boezem. Als men daaruit ech
ter alleen maar politiek onbesmette
figuren tevoorschijn tovert, komt
men weinig verder, ook al betekent
dat dan hernieuwde belangstelling
voor een interessante man als Har
ry Kessler, de „rode graaf", zoals
hij door vel' van zyn standgeno
ten genoemd werd.