AJYÏERIKAS DOOPVADER STIERF 450 JAAR GELEDEN GRAAF HARRY KESSLER J Niet Columbusmaar Italiaan werd naamgever r COLUMBUS ZEI VAN HEM: „HIJ IS EEN OPRECHTE VRIEND" BEDRIEGER OF EERLIJK MAN? UITGEVER ZAG ER EEN GOED ZAAKJE IN C Herleefde belangstelling' voor (gericht 1 maart 1860 Donderdag 14 juni 1962 Vijfde blad no. 30677 Columbus ontdekte de Nieuwe Wereld, maar deze werd naar een Florentijns koopman, Ame rigo Vespucci, vernoemd. Waarom? Over deze vraag hebben 10 generaties historici een strijd op de graven van Columbus en Vespucci gestreden. En alles berustte op een misverstand. Een oude gravure van Columbus. America Columbus' naam wordt in het werkje niet eens meer vermeld, waardoor de gehele verdienste van de nieuwe ontdekkingen op Vespuc ci valt. De scholasticus Martin Waldseemuller, die zijn naam naar de gewoonte van zijn tijd heeft ge latiniseerd tot Hylacomylus, een jong geograaf en mathematicus, er kent Vespucci in deze Cosmogra- phia zelfs uitdrukkelijk als de ont dekker van de nieuwe wereld: „et maxima pars Terrae semper incog- nitae ab Americo Vesputio reper- tae". En Waldseemuller-Hylacomy- lus stelt dan voor het nieuwe conti nent maar naar Amerigo America te noemen (quarn quia Americus invenit Amerigom quasi America terream, sive Americam nuncupare licet", (het vierde werelddeel, dat wij, daar Americus het heeft ge vonden, de aarde van Americus of America van nu af aan zouden kunnen noemen En Amerika wordt het. Het is een naam, die gemakkelijk in het gehoor ligt. die iedereen overneemt, eerst de geleerden daarna de an deren, een onweerstaanbare naam, die zelfs als het algemeen bekend wordt, dat Columbus als eerste de nieuwe wereld heeft ontdekt, niet meer veranderd wordt, kan wor den. Op nieuwe wereldkaarten wordt aanvankelijk slechts een deel van het nieuwe continent Amerika ge noemd, maar de naam breidt zich naar gelang van het in kaart bren gen tot zowel het zuidelijke als het noordelijke deel uit. den gemakkelijk tot Christenen zijn te bekeren", zo zegt Columbus. Amerigo echter ziet deze natuur mensen met een heel wat helder der blik. Hij beschrijft nauwkeurig detailrijk, de omstandigheden waar onder en de wijze waarop zij le- Boze bisschop De bisschop Las Ca sas, wiens va der en oom nog aan Columbus ont dekkingsreizen hebben deelgeno men, windt zich over deze onrecht vaardigheid verschrikkelijk op. Ves pucci was een gemene bedrieger zo (Bijzondere medewerking) Vierhonderdvijftig jaar geleden overleed in de Spaanse stad Sevilla de man, wiens naam roor eeuwig aan Amerika zou verbonden blij ven. Deze man was Amerigo Vespucci; nimmer ïou hij weten, dat een aantal brieven, dat hij schreef over reizen naar de Antillen en Zuid- Amerika, gedurende vele eeuwen een twistappel voor geschiedkundigen over de gehele wereld zou vormen. Evenmin had hij bij zijn leven kunnen bevroeden, dat hij nog eens zou worden uitgemaakt voor een eerloos bedrieger, een afgunstig historievervalser, die verweten werd moedwillig Columbus als ontdekker van de Nieuwe Wereld van de eretroon te hebben gestoten. Waarom werd het nieuwe conti nent in het westen naar Amerigo Vespucci genoemd? Een aantal brieven, waarin Vespucci over zijn ervaringen tijdens vier ontdek kingsreizen op bijzonder onderhou dende wijze vertelt, zijn daarvan, zónder dat hij dat overigens zelf wist en zonder dat hij er iets aan kon doen, de oorzaak geweest. Op het ogenblik, dat deze brieven in druk verschenen, stonden Colum bus' papieren in Spanje bijzonder slecht. Hij had vier reizen naar West- Indië en Zuid-Amerika gemaakt en daarbij het Spaanse hof, onder welks bescherming de expedities geschiedden, steeds weer gouden bergen beloofd. Maar in plaats van goud. bracht Columbus slechts een handvol slaven en venerische ziek ten naar Spanje terug. Columbus was ervan overtuigd, dat hij door naar het Westen te varen tenslot te in het Oosten, in de geheinjzin- nige goudlanden van Cipango (Ja pan), Cathav, het land van de Gro te Khan, terecht zou komen. Niets kon hem in de overtuiging, dat de aaide uit zes delen land en één deel water zou bestaan, doen wan kelen. zelfs zijn eigen ontdekkin gen niet. Uit boeken Zijn nautische en geografische kennis had Columbus niet als zee man, maar uit boeken opgedaan. Hij was een fantast, een dromer, met een merkwaardige gave om lie den uit de hogere kringen voor zyn denkbeelden te winnen. Ten opzichte van zijn ondergeschikten gedroeg deze man, die waarschijn lijk zelf uit de onderste lagen van het volk was voortgekomen, zich echter als een wreed despoot. Zijn eerste reis maakte Columbus in 1492, waarbij hij na tien weken op zee te zijn geweest met zijn vloot, bestaande uit de caravellen Santa Maria, Nina en Pinta, op een van de Bahama-eilanden voet aan land zette. Op deze zelfde reis ontdekte Columbus nog een groot aantal an dere eilanden, waaronder Haïti, dat later onder zijn slechte leiding door Spaanse boeren en vrijgelaten misdadigers zou worden gekoloni seerd. Zijn gebrek aan leiderschap veroorzaakte op Haiti, dat door Co lumbus tot Hispaniola -was her doopt, tenslotte een bloedige bur geroorlog .Tegelijkertijd moesten de Spaanse kolonisten zich tegen de voortdurende aanvallen van de In dianen, die zich niet langer door de Spanjaardeiï wensten te laten uitbuiten, verweren. Irt de boeien I Tenslotte werd Columbus vervan gen door Francisco de Bodadilla, die op last van de Spaanse vorstin Isabella II, Columbus en zijn bei de broers in de boeien liet slaan en naar Spanje terugvoeren. Daar werd Columbus slechts de titel van onderkoning en het recht op een deel van de opbrengst van het nieu we wingewest ontnomen terwijl hij de titel van admiraal mocht behou den. Columbus' vierde en laatste reis liep op een volledig fiasco uit. Maar tot zijn dood toe zou Colum bus blijven volhouden, dat hij on rechtvaardig was behandeld, dat hij een nieuwe zeevaartroute naar het oosten had ontdekt, zelfs toen de gehele beschaafde wereld van die tijd al wist, vooral dankzij de brieven van Amerigo Vespucci, dat daar in het Westen een ge heel nieuw werelddeel was gevon- den. Zo werd verguizing en tenslotte vergetelheid Columbus' deel. Geen van de beloften, die hij had ge daan had Columbus gestand kun nen doen. Het beeld, dat hij had gegeven van de eilanden, die hü had ontdekt, was niet in overeen stemming met de werkelijkheid. Is het dan vreemd, dat Columbus tijd genoten in hem slechts de dromer, de zwendelaar en de despoot zagen, terwijl Vespucci als een groot man werd geëerd? Groot man Want Amerigo (of Alberico) Ves pucci was inderdaad een bijzonder en een groot man. Hij was de der de zoon van een notaris, Ser Nas- tagio Vespucci, uit Florence en werd geboren op 9 maart 1451. Van een oom, een Dominicaans monnik leerde Amerigo al op jeugdige leef tijd Latijn, een broer van Ameri go ging naar de universiteit in Pi- sa en werd auteur en geleerde. Ves pucci kwam dus uit een uitstekend milieu, waarin hem van jongs af aan een diepgaande belangstelling voor de wetenschappen werd mee gegeven. Later kwam Vespucci in dienst van het handelshuis Di Me dici in Florence, waar hij een groot deel van zijn leven als klerk heeft gesleten. Tenslotte werd hij op ge vorderde leeftijd naar Spanje ge zonden om daar de belangen van Di Medici te behartigen, een ver trouwenspositie, die hem ten deel viel tengevolge van zijn volstrekte betrouwbaarheid. Spanje begon zich in die tüd net te ontplooien als een grote natie, na eeuwen lang door de Moren be zet te zijn geweest. Portugal was toen al 's werelds grootste zeeva rende natie geworden onder Johan nes II (de Zeevaarder). Een groot deel van de Afrikaanse Westkust was door Portugese zeelieden geëx ploreerd en het zou niet lang meer duren tot dat Vasco Da Gama zijn reis rond Afrika naar Indië zou maken. Ook Spanje maakte zich nu gereed aan de ontdekking van de wereld deel te nemen. Columbus beet hierbij het spits af door zijn gedenkwaardige reis in 1492 die ondanks de geringe ma teriële opbrengst, van niet te on derschatten betekenis was geweest. Want Amerigo was een eerlijk man, een plichtsgetrouw dienaar van zijn werkgever, het bankiershuis Di Medici in Florence, waarvoor hij, tot de reislust hem te machtig werd, de be langen in Spanje behartigde, een man ook die door Columbus en waarom niet terecht? als een oprechte vriend un hombre muy de bien werd beschouwd. Die getuigenis van een man, die alles en iedereen wantrouwde, die constant beweerde door vijanden en schurken omringd te zijn en tenslotte zelfs een ware achtervolgingswaanzin ontwikkelde, had toch wel voldoende moeten zijn om Amerigo Ves pucci in elk geval vrij te spreken van elke schuld aan het feit, dat hij het tenslotte zou zijn die voor Amerika als peter zou staan. Immers hij had bewezen, dat men de geweldige Oceaan over kon va ren zonder te verongelukken én dat daar in het Westen land lag. Vespucci, die als bevoorrader veelvuldig in contact kwam met de bemanning van caravellen, die op ontdekkingsreizen waren geweest of nog gingen en onder de oppervlak te van de onberispelijke klerk en handelsagent, steeds iets van 'n avonturier verborgen had kunnen houden, werd tenslotte onweer staanbaar getrokken naar een le ven, dat met zijn vroegere bestaan zou verschillen als de dag van de nacht. Een leven als ontdekkings reiziger. dat hem hoe had hij dit op het ogenblik dat hij zijn be slissing nam kunnen vermoeden beroemd zou maken in de gehele beschaafde wereld. Isabella II van Castilie. Plastiek in de kathedraal te Granada. Een fantasierijke afbeelding van de Indianen, die de ont- dekkingsreizigers in de 15de en 16e eeuw in West-Indië en Zuid-Amerika vonden. goed mens vond, op een tijdstip dat hem Vespucci's „bedrog" toch wel bekend moest zijn?. De goede bis schop weet het niet. Ook hij kan geen antwoord geven op de vraag, waarom Hernando Colon, de zoon van Columbus, die en dat is be wezen een exemplaar van Hy- lacomlus' Cosmographia, voorzien van eigen aantekeningen, in zijn bezit had, nimmer heeft geprotes teerd. Het antwoord, dat Las Casas en tien generaties geschiedkundi gen na hem, op enkele uitzonde gen na, niet konden vinden is, dat Vespucci zelf de brieven, zoals ze in de Cosmographia werden afge drukt, heeft gedementeerd. Er zijn veranderingen in aangebracht, bui ten medeweten van Amerigo en zelfs de datum van zijn eerste reis. die hij in een brief waarvan het origineel nog wel is bewaard geble ven, in 1499 liet beginnen dus een jaar nadat Columbus het vas teland van Amerika had ontdekt, is erin gewijzigd. Een noodlottige wijziging, naar later bleek, want hiervan is de strijd om Vespucci's en Columbus' eer, grotendeels een gevolg geweest. In de Cosmogra phia heet het n.l. dat Vespucci's eerste reis in 1497 begon, dus een jaar vóór Columbus Amerika ont dekte. Eerherstel Vespucci is thans 450 jaar dood, Columbus zes jaar langer. Op hun graven heeft de wetenschap meni ge slag geleverd. Columbus, de Don Quichotte van de Atlantische Oceaan, die eerst in Spanje werd geëerd, vervolgens verguisd, maar lang na zijn dood weer in ere her steld en zelfs op een voor deze fan tast veel te hoog voetstuk geplaatst stierf arm, eenzaam en verlaten. Na zijn vier reizen kon niemand deze man, die nog slechts in een droom wereld leefde, meer gebruiken. Ves pucci's laatste levensjaren waren gelukkiger. Ofschoon hij voor de opvattingen van die tijd al een oud man was. werd hij benoemd tot „Piloto Mayor" chef-navigator van Spanje, een aanstelling, die hü nimmer zou hebben gekregen als zijn verdiensten als zeeman niet groot waren geweest, iets dat vele historici hebben beweerd. Niemand twijfelt er thans aan, dat Columbus Vespucci voor was bij het ontdek ken van Amerika. Maar nog steeds zijn er velen, die geleerd hebben Amerigo Vespucci als een bedrie ger te beschouwen. Dat is hij dus niet geweest. Moge zijn naam als nog in ere worden hersteld. Want al was hij niet als eerste in Ame rika, wel heeft hij als eerste „ont dekt" dat dit een nieuwe wereld was. Deze erkenning, maar vooral dit eerherstel heeft deze voortref felijke journalist bij zijn 450ste sterfdag ten volle verdiend. Geen sprookjes Vespucci heeft naar zijn zeg gen vier reizen gemaakt. Deze heeft hij beschreven in een aantal brieven aan zijn werkgever Di Me dici en aan een zekere Piero Sode- rini, een hoogwaardigheidsbekle der in Florence. Het is vooral deze laatste brief, waarvan het origineel helaas niet bewaard is gebleven, die de naam van Vespucci bekend maakte, maar die er tevens de oor zaak van is geweest, dat hij door het nageslacht als een bedrieger is veroordeeld. In deze brief beschrijft Ameri go zijn vier reizen op een fantas tisch boeiende wijze, men zou haast zeggen zoals een journalist het zou doen. Columbus heeft de mensen, die hij op de nieuw ont dekte eilanden heeft gezien, be schreven als een soort paradijselij ke wezens, die ongekleed gaan, nim mer behoeven te werken doordat een overvloedige natuur in al hun behoeften voorziet en die niet in staat zijn kwaad te doen. „Zü zou- Zo ongeveer moet de Santa Maria, de caravel, waarmee Columbus zijn eerste reis over de Atlantische Oceaan maakte, er hebben uitgezien. ven. Hier geen of slechts weinig overdrijvingen, geen sprookjes over goud, dat op de straat ligt over ko ningen, die niet bestaan, over een Indië, dat Indië niet is. Vooral in dit laatste ligt Vespucci's grote ver dienste. Hij begrijpt, dat de eilan den, die hij bezoekt, niet tot het Verre Oosten behoren. Nee, dit is een nieuwe wereld, een Mundus Novus, waarover aldus Amerigo de oude schrijvers hij bedoelt de klassieken nog nimmer hebben geschreven. Een Italiaanse uitgever, die één van Vespucci's brieven in handen krijgt, ziet er meteen een goed zaakje in. Hij stelt een anatologie van reisberichten samen, dat al spoedig van hand tot hand gaat. De titel van dit boekje waarin ook Columbus' reizen worden beschre ven, is, ongelukkig genoeg, Mondo novo e paesi nuo vamen te retrova- ti da Alberico Vesputio forentino. (Nieuwe wereld en opnieuw gevon den landen door Alberico Vespucci uit Florence). Ongelukkig genoeg, want deze titel wekt de indruk, dat de nieuwe wereld, waarover Vespuc ci schrijft, ook door hem is ont dekt. Daarmee is de eerste stap gezet op een lange weg van al of niet moedwillig begane fouten, ver gissingen en misverstanden, die tenslotte ertoe zullen leiden, dat Amerigo als de ontdekker van Ame rika wordt beschouwd en dat zelfs zijn naam voor het nieuwe wereld deel wordt gebruikt. In het Lotharingse plaatsje St.- Dié verschijnt in 1507 een herdruk van Ptolemeus' Cosmographia. Tot Columbus' ontdekkingen was deze Cosmographia hét standaardwerk van de aardrijkskunde geweest. Wat Ptolemeus zei en op zijn kaar ten liet zien gold alleen al door de autoriteit van zijn naam als on weerlegbaar. Nu echter moest deze Cosmographia met de nieuwe ont dekkingen worden aangevuld. Daar toe neemt men Amerigo's brieven aan Piero Soderini. Op zichzelf is hierop niets aan te merken. Helaas, de uitgever laat zich door een overdreven chauvi nisme er toe verleiden de opdracht van Amerigo's brief zo te verande ren, dat de lezer de indruk krijgt alsof hij deze brieven aan René II, koning van Jeruzalem en Sicilië graaf van de Provence heeft ge richt. Achter deze indrukwekkende titel gaat een klein vorstje, de heer ser van het stadje St.-Dié schuil. zegt hij, die de eer van Amerika te hebben ontdekt valselijk aan zichzelf heeft willen toeschrijven. Columbus is gemeen behandeld. Hij was een moedig, een eerbaar, een geniaal man. die de koningen van Spanje slechts uit schraperigheid in ongenade hebben doen vallen. Maar hoe dan te verklaren, dat Co lumbus blijkens een brief in 1505 aan zijn zoon Hernando Amerigo een „hombre muy de bien' 'een zeer (Van onze correspondent in Bonn, André Spoor) GEDURENDE het Derde Rijk verguisd en jarenlang na 1945 volmaakt vergeten was de kosmopolitische graaf Harry Kessler, die door zijn geboorte, meer dan welke Duitser ook, voorbestemd was een internationaal georiënteerd man te zijn. De in 1937 in ballingschap in een klein Bourgondisch dorp gestorven Kessler was in 1868 in Parijs geboren als zoon van de schatrijke bankier Kessler, spruit uit een oude Zwitserse predi kantenfamilie en zoon van een Hamburgse moeder. Harry's moeder stamde uit een Ierse adellijke familie, maar zij had ook Engels bloed in haar aderen en zelfs Perzisch via haar grootmoeder, die een prinses uit de Perzische keizerlijke familie ,.Rode graaf" door nazi's verguisd De kleine Harry, geboren met deze internationale achtergrond en gezegend met een fortuin, dat ronduit onoverzienbaar was, wende er al als klein kind aan dat keizer Wilhelm I bij zijn ouders thee dronk, dat de ijze ren kanselier Bismarck en diens kinderen tot de intieme kennis sen van zijn ouders behoorde en dat het in huize Kessler, of dit nu stond in Parijs, Hamburg, Wiesbaden of Londen, altijd een va-et-vient was van vorsten, graven, ministers, diplomaten, enz. Zo nauw waren zelfs de relaties van de Kesslers met de hoogste Europese adel dat het soceity-rod- delverhaal ontstond dat Harry eigenlijk het kind was van een vorst uit het geslacht Reuss en zijn zuster Wilma van keizer Wil helm I, die haar peetoom was. Waar of niet waar, zeker is dat de kleine Harry, hoewel nog niet als graafje geboren (zyn vader kreeg pas een titel toen Harry op de lagere school zat) van kind af aan verkeerde in de eerste kringen van Europa. Eerst zat hij in Ascot op school, onder andere met Win ston Churchill later in Hamburg. Studeren deed hü in Bonn en Le-- zig, waar hij buitenlid was van de duurste studentenclubs. Al in die tijd schitterde Harry als volmaak te cavalier, als vele talen sprekend man van de wereld, kunstzinnig mens en kenner van literatuur en filosofie. Zo behoorde Nietzsche tot zyn dood tot een van zün meest gelezen schrijvers. Dilettant Willy Haas heeft Kessler be schreven als een echte dilettant, wiens leven en werk echter steeds interessant waren als dilettant bemoeide Harry zich namelijk met politiek (hoewel hü een maand lang officieel Duits gezant in Po len was na 1918) en als dilettant wydde hij geld en tüd aan de kunst. Zo richtte hü het tüdschrift „Pan" op, waarin aan het eind van de vorige eeuw vele tegenstanders van het benauwende naturalisme der negentiende-eeuwers hun stoot kracht bundelden. Kesslers Cra- nach-pers drukte prachtige, met houtsneden verluchte uitgaven van Vergilius en Hamlet. Samen met Hugo von Hofmannsthal schreef graaf Harry het libretto van de Jozefslegende, waarvoor Richard Strauss de muziek maakte. Ook aan het libretto van de Rosenkavalier droeg Kessler het zijn by. wat nog blykt uit het feit dat het werk aan hem is opgedragen. Op het politieke vlak was Kessler actief als president van de Vere niging voor de Vrede, ais kandi daat voor de Democratische Partij bij de verkiezingen van 1924, als waarnemer bij de conferentie in Genua en het verdrag tussen Rus land en Duitsland in Rapallo, ais bemiddelaar tussen Londen en Berlijn bij een aantal netelige kwesties in de twintiger jaren. Als auteur maakte Kessler, die iedereen in Londen, Parys, Berlyn en Wenen kende, naam met een boek over Walter Rathenau, de in 1922 vermoorde minister van Bui tenlandse Zaken. In 1933 na de Ryksdagbrand vertrok Harry Graaf Harry Kessler Kessler, zonder zelfs naar huis te gaan om zün koffers te pakken, naar het buitenland. Van vrienden had hü gehoord dat zün naam op de hjst stond van mensen, die de nazi's meteen wilden arresteren en executeren als zy daartoe de kansk regen. Mémoires Vanuit Frankrijk regelde Kess ler zün zakelüke belangen. Zijn huis in Weimar, met oneindige zorg ingericht, gedeeltehjk door de Belgische architect Van de Velde gedecoreerd (o.a. Harry's werkka mer) en gesierd door een aantal beelden van vriend Aristide Mail lol, moest worden verkocht, ook al bloedde daarbü het hart van de eigenaar. Deze trok zich terug op Majorca, waar hü al zijn nauw gezetheid, zijn herinneringsvermo gen en beheersting van de Duit se taal in dienst stelde van zijn memoires, die in 1935 bij het Sa muel Fischer Verlag uitkwamen, maar nog datzelfde jaar door de nazi's werden verboden. Niet zozeer omdat de mémoires kritiek op de nazi's bevatte (daar voor speelde het boek nog te veel in de tüd van het keizerrijk), als wel omdat Hitier en zijn vrienden niets op hadden met de anti-na tionalistische pacifistische, kunst zinnige aristocraat, wiens hele ver- fynde levensstijl in schrille tegen stelling stond tot het laarzenge- stamp van Hitiers teutonen. Na 25 jaar Na de dood van Kessler in 1937 stond voor Duitsland en Europa het dieptepunt nog voor de deur. Pas nu. na 25 jaar, bloeit de be langstelling voor een figuur als Kessler weer op. Dat bleek uit de publikatie van gedeelten uit zijn dagboeken in het dagblad „Die Welt" en uit een nieuwe uitgave (in een dure en goedkope band) van zijn memoires, die nooit ver der dan het eerste deel: „Gesich- ter und Zeiten" gekomen zün. De dagboeken werden uitgegeven door het Insein Verlag en staan al maandenlang, ondanks de zeer ho ge prijs, op de bestellerslüsten van de Duitse boekhandels. Deze postume hoogconjunctuur van Kesslers werk heeft evenwel ook een achtergrond die minder opgetogen stemt, en wel het ver- sclrijnsel dat één van de methoden waarmee het moderne. Westelijke Duitsland zich tracht te rehabili teren voor het gruwelüke naziver leden het naar voren schuiven is van Duitsers, die indertüd, tegen alle verdrukking in. bleven strij den voor de humanistische, Euro pese waarden, waarbij de Bondsre publiek nu weer aansluiting pro beert te vinden. Het verleden, waarmee ook de Wirtschaftswunder-Duitsers nog altijd zitten, leidt tot tasten in eigen boezem. Als men daaruit ech ter alleen maar politiek onbesmette figuren tevoorschijn tovert, komt men weinig verder, ook al betekent dat dan hernieuwde belangstelling voor een interessante man als Har ry Kessler, de „rode graaf", zoals hij door vel' van zyn standgeno ten genoemd werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 15