EIV DE SIERTCJirV i
Bejarts ORPHEUS een
David Janssen houdt
niet van vergelijkingen
fascinerend ballet
„Nieuwe film met oude titel"
In Theater der Naties in Parijs
Zaterdag 5 mei 1962 Pagina 2
Het gazon is een belangrijk on
derdeel van de tuin, vrijwel het
belangrijkste. Want al heeft
men nog zo veel mooie bloemen,
als het gazon niet goed is on
derhouden, zal het geheel toch
niet goed tot zijn recht komen.
Gras moet regelmatig gemaaid
worden; zeker éénmaal per
week. Doch omdat het ook tel
kens opnieuw moet aangroeien,
is er ook veel voedsel voor nodig
en dient men dus niet alleen in
het voorjaar de normale bemes
ting toe te passen, doch moet
men nu om de twee weken een
GAZON IN DE TUIN
lichte. overbemesting geven.
Voor dit doel kan men ook ge
bruikmaken van de bekende
korrelmestsoorten. Per tien vier
kante meter is een hoeveelheid
van ongeveer twee honderd
gram voldoende. In een goed on
derhouden gazon mag geen on
kruid voorkomen; ook geen ma
deliefjes of paardebloemen hoe
aardig die op zich zelf ook kun
nen bloeien. Voorheen moest
men die allemaal uitsteken,
doch nu is dat niet meer nodig.
Er zijn nu chemische middelen,
die het u erg gemakkelijk ma
ken. De zaadhandel kan u er
wel aan helpen. Die vloeistof
moet men verdunnen en over
het gras versproeien .Het is nu
de goede tijd om het te doen; de
grond moet goed vochtig zijn.
Tien dagen na het sproeien
moet men opnieuw een lichte
overbemesting geven; het gras
kan dan weer snel doorgroeien.
Vergis u niet met de onkruid-
zouten; die maken alle planten
leven dood en die mag men dus
in geen geval gebruiken. Die
nieuwe middelen moet u be
schouwen als een soort groei
stoffen; ze doen de wortels van
de onkruiden zo snel groeien,
dat die uit elkaar barsten en
dan sterven ze af Het gras
heeft er niet veel van te lijden,
doch een pas gezaaid gazon
moet men er in geen geval mee
behandelen; dat is er wel gevoe
lig voor.
De kantjes dient men netjes
bij te steken; de eerste keer doet
men dat met een kantesteker.
Later kan men het wel met een
grasschaar doen; daarmee werkt
men erg gemakkelijk, doch het
moet wel even wennen.
G. Kromdjjk
(Van onze Parijse correspondent
Frank Onnes)
Het nieuwe seizoen van het
Theater der Naties begint, na
de Grieks-Iers-Portugese aan
loop, op toeren te komen. Het
hoofdstuk danskunst is na, na
het gesproken woord, inmid
dels geopend, en het is een
chapiter dat in het bijzonder de
Parijse balletomaan gelegen
heid geeft zich weer eens „bij
te kijken" op het stuk der
jongste ontwikkelingen en van
de moderne dans, waarvan de
officiële Franse theaters en
troepen hem vrijwel onwetend
laten.
De crisis in de opera is er de
oorzaak van geweest dat Roland
Petit zijn activiteit naar Milaan
heeft verplaatst (waar zijn nieuwe
ballet op een gegeven van Jean Cau
en met muziek van Marius Con
stant binnenkort ten doop gehou
den zal worden), nadat die andere
Franse choregraaf op wie het dans-
mlnnende vaderland zijn hoop had
gevestigd, Maurice Béjart, al een
paar jaar eerder naar Brussel was
geëmigreerd.
Als België's vaandeldrager en
aan het hoofd van zijn „Balletten
der twintigste eeuw", is Béjart nu
met een reeks voorstellingen voor
het internationale forum terugge
keerd, en men kan zeggen dat de
verloren zoon die in Brussel armen
en benen, letterlijk en figuurlijk,
blijkbaar wijd uit mag slaan, in
Parijs niet zonder gemengde gevoe
lens werd ontvangen. Ik wil zeggen:
gevoelens waarin zich bewondering
èn reserves voor Béj arts kunnen en
kunst vermengden met een ruime
dosis naijver wegens het feit dat
alle grandeurs van minister Mal-
raux' cultuurpolitiek klaarblijkelijk
De hoofdfiguur in Duviviers film
wordt „Onze Lieve Heer" in de nog
al profane gestalte van Fer-
nandel. Julien Duvivier maakte ook
de bekende Don Camillo-films. Hij
zegt nu ronduit: „Ik ga voorgoed
een eind^ maken aan de religieuze
carrière van Fernandel. Als hij de
rol van „Onze Lieve Heer" gespeeld
heeft, kan niemand hem nog een
hogere figuur laten uitbeelden
Sketches
Julien Duvivier was ook de man
van het fameuze, bijna klassiek ge
worden „Balboekje" (Le carnet de
bal). Een van de eerste films, die
uit sketches bestond. Hoe wordt
zijn „Duivel en de tien geboden"?
„Men zal er vergeefs een be
paalde stijl in zoeken. Mijn film
doet alleen 'n beroep het gevoel
voor humor en drama. Ik wil al
leen steekhoudende verhalen bren
gen rond standvastige, welomlijnde
en boeiende figuren. Ik zal mijn
publiek sparen voor een eindeloze
lijst namen van medespelenden.
Het krijgt ze altijd voorgerold.
Vaak vele bijfiguren, die slechts
vluchtig op het witte doek verschij
nen. Iedere naam. die ik noem, is
de moeite van het noemen waard".
Affiche
Overigens, deze namen vormen
tezamen een aantrekkelijke „affi
che". In het vierde en achtste ge
bod. dat één verhaal vormt (met
artistieke vrijheid heeft Duvivier
de tien geboden tot acht episoden
ingekort) komen we al vier klin
kende namen tegen: Alain Delon,
Danielle Darrieux, Georges Wil
son en Madeleine Robinson.
Jean-Claude Brialy en Noël Ro-
quevert zullen u uitnodigen om
geen goed van anderen te begeren.
Charles Aznavour, Lino Ventura en
Maurice Biraud (het trio uit „Een
taxi naar Tobroek") wijzen erop,
dat men zijn naaste niet mag do
den. Dany Saval zal het aantrekke
lijke „goed" van „anderen" (Henry
Tisot) zijn en Roger Nicolas moet
zichzelf verbieden te begeren. Mei
Ferrer heeft bijna in zijn eentje
de taak gekregen om de on
tucht te spelen, maar de oude ge
trouwe Michel Simon zal er met
David Janssen heet hij. Achter
deze oer-Nederlandse naam gaat
een Amerikaanse televisie-ac
teur schuil, die nog maar kort
geleden in Hollywood is begon
nen aan de beklimming van de
ladder, die leidt naar filmroem.
„Men" stond prompt met ver
gelijkingen klaar. Het werd ver
geleken met wijlen Clark Gable.
Met Cary Grant, Perry Como en
John Lund.
„Het kan mij echt niet schelen
om als een van hèn te zijn. Stuk
voor stuk zijn het talentvolle
artiesten. Alleen kan ik zelf geen
gelijkenis ontdekken. Op be
paalde momenten ben ik zelfs
voor de spiegel gaan staan.
Maar ik zie alleen mij zelf terug
staren", zegt David Janssen er
over.
„Maar het is een puur mense
lijke eigenschap om naar gelij
kenissen te zoeken. Zelfs in je
eigen familie hoor je vaak, dat
oom Piet iemand aan oom Jan
doet denken door zijn oogopslag
of het geluid van zijn stem. Of
je zus zegt tegen je: „Als je zo
praat, hoor ik vader spreken".
Er zijn zoveel mensen op de we
reld, dat het haast onmogelijk
is, dat de Schepper niet af en
toe dezelfde vorm gébruikt
heeft".
„Daarom ook wordt in de felle
Hollywoodse concurrentie bij het
pousseren van een nieuweling
maar al te graag gegrepen naar
de gemakkelijkste en eenvoudige
methode: Vergelijk hem met een
hoog schitterende ster. Dat be
tekent nog niet, dat men die
twee op één lijn kan stellen, be
halve dan in het oog van de man
of vrouw, die de nieuweling naar
voren wil schuiven. En het kan
natuurlijk gebeuren, dat je in je
spel ergens doet denken aan een
bepaalde populaire persoonlijk
heid. ledereen is er dan als de
kippen bij om daar op te wijzen
en meteen groeit de legende".
„Maar ik hoop, dat deze visie
niet altijd zo eenzijdig zal blij
ven. Ik hoop, dat het mij eens
zal lukken zover te komen, dat
men zal zeggen: „Grant en
Como doen het net zo goed als
David Janssenl'\
FERNANDEL als
„onze Lieve Heer"
Julien Duvivier is in de
studio's van Boulogne aan een
nieuwe film met een oude titel
bezig: „De tien geboden".
Om echter te maken, dat de gro
te Amerikaanse regisseur Cecil B.
DeMille, die eens een enorm
filmisch epos onder deze titel bij de
bioscopen afleverde, zich niet in
zijn graf zou omdraaien, heeft Du
vivier er ook de duivel bijgesleept.
Niet veel. De duivel komt maar af
en toe om de hoek kijken, maar
toch voldoende om de nieuwe rol
prent „De duivel en de tien gebo
den" te kunnen noemen.
Lucien Baroux zijn om aan de eer
bied voor God te herinneren.
Het knappe vakmanschap, dat
Julien Duvivier in het verleden zo
vaak tentoon gespreid heeft, geeft
ons het vertrouwen, dat hij met
zijn hachelijk onderwerp niet zal
stranden op de rotsen van bela
chelijk maken of kwetsend uitbeel
den van voor velen heilige zaken.
MEL FERRER
ontucht
wicht, hoe gedurfd en origineel de
wegen ook zijn die zijn fantasie
hier volgde. Béjart beheerst echter
zijn verbeeldingskracht en daar
door spelen bij hém „gedurfde" en
experimentele elementen toch
steeds een waarneembaar functio
nele rol.
Zijn Orpheus-ballet Is zo ondanks
de zwakke plekken van Pierre Hen
ri's concrete muziek die achter het
locomotievengeloei en ander geraas
haar schrale inventie moeilijk ver
bergt. een fascinerende conceptie
geworden waarmee Béjart uit zijn
nieuwe choreografische vocabulaire
tot een volstrekt persoonlijke en
dwingende stijl heeft herschapen.
Een stijl waarin een motorische
drift zich paart aan een lyrisme
dat alle romantische posen en or
nementen heeft afgezworen, om zo
aan de oerkrachten van het leven
een soort viriel-erotische schoon
heid te verlenen.
In dit ballet, waarin de mytholo
gische legende gelijktijdig op de
voet gevolgd werd en herdicht, wer
den de middelen van de dans tot
ver over de klassieke grenzen tot in
de domeinen van de acrobatiek uit
gebreid: een synthese van ex
pressievormen waarin onze aspira
ties van modern levensbesef zich
weerspiegelen en herkennen. Naast,
enkele leegten, zijn er fragmenten
(als de frenatieke tam-tam-scène)
die Béjarts ontwerp voor Stra-
winksky' Sacre nog lijken te over
treffen.
Het opera-ballet waaraan de na
men van Scarlatti, Dali en Béjart
verbonden zijn, bevond zich op het
ogenblik dat, deze regels geschreven
werden nog in het roerige stadium
der voorbereiding waarin 't zijn
sensaties (en eventuele emoties)
dus nog niet had prijsgegeven. Het
podium van het Champs-Elysée-
theater was echter al met staal en
hout versterkt om de vijf ton aan
materiaal en vloeistof te kunnen
dragen waarna Salvador's genie de
vierkante luchtbellen zou scheppen
die de essentiële attractie van zijn
voorstelling moeten vormen, en Pa
rijs hield de adem bij voorbaat dan
ook maar met moeite in.
Frank Onnen.
Orpheus (Béjart)
in duet met Venus
(Marie-Clare Carrie)
klassieke pose
hun meesterschap, slaagt de
choregraaf er toch maar zelden in
zijn bedoelingen waar te ma
ken. Die bedoelingen schijnen ge
richt op een evocatie van een soort
animale schoonheid- of erotische
poëzie onder het motto: in ieder
mens sluimert een insekt en een
held terwijl men als resultaat
vooral wel de indruk krijgt
dat Taylors hoofd voorlopig nog tè
vol zit met symbolen en ideeën
waarvoor hij in de dans de ade
quate formules nog niet gevonden
heeft.
Na de kennismaking met Taylors
ploeg namen de voorstellingen van
Béjart bijna het karakter en de al
lure aan van klassiek vormeven-
DANIELLE DARRIEUX
weer van de partij
De dood van Orpheus
haast acrobatiek
toch niet vermochten te voorkomen
dat Parijs op het gebied van de
moderne danskunst vandaag door
Brussel glorieus wordt overscha
duwd. En overschaduwd dus dank
zij de morele en de financiële steun
die de Parijzenaar Béjart daar ge
vonden heeft, en die hem hier ont.
houden werd.
Vóór Béjart met drie verschil
lende programma's ten tonele ver
scheen, kregen we eerst in de per
soon van Paul Taylor nog een proe
ve van Amerikaans avant-gardisme
aangeboden. Taylor, die on
danks zijn Jeugd al een rijk verle
den als sterdanser bij Balanchine,
Graham en op Broadway achter
zich heeft, verkeert als choregraaf
momenteel zo ongeveer in het erup
tive stadium van ontwikkeling dat
Béjart sinds enige tijd nu wel defi
nitief heeft afgesloten.
Hoewel elk gebaar en iedere be
weging van de zes leden vier
danseressen en twee dansers van
Taylors gezelschap getuigen van
hun beheersing, virtuositeit en