FAUVISME begon in een
buurttreintje bij Parijs
IN KAMER EN TUIH
Honderdenvijftig doeken van de W ilden
dankzij speur neus van Raymond Nacenta
Groot aantal meesterwerken van
Derain, Vlaminck en v. Dongen
KRIJGEN WIJ MOOI WEER?
Oppassen: licht aanpassen
Kleurencursus IV
Zaterdag 28 april 1962 Pagina 2
(Van onze Parijse correspondentFrank Onnen)
Indien de tijd ook en vooral in kunstzaken inderdaad de opperste
rechter is, dan mag, op een afstand van een halve eeuw, nu wel worden
vastgesteld, dat de „fauves", die omstreeks het begin van deze eeuw
temidden van de onbezorgdheid van de „belle epoque" de trompet der
revolutie verhieven tegen het academisme en het impressionisme van
die dagen, hun „eeuwigheidswaarde" wel bewezen hebben. Onder de
150 schilderijen van die groep (die vooral geen school wilde wezen),
welke momenteel in de Parijse Gallerie Charpentier zijn opgehangen,
treft men uiteraard óók wel enkele doeken aan die hun maniertjes heb
ben prijsgegeven. Hun percentage is echter niet alleen gering
ofschoon toch ook verscheidene kleinere goden en meesters als Kirchner
Schmidrottluff, Vallat of Chabaud vertegenwoordigd zijn maar die
betrekkelijke inzinkingen worden omveerstaanbaar overschaduwd en
weggevaagd door een aantal meesterwerken van Derain, Van Dongen
en bovenal van Vlaminck.
Verset tegen het
academisme en hel
impressionisme
Deze werken zyn door de on
vermoeide «ver en de scherpe neus
van organisator Raymond Nacen
ta uit dertig musea en honderd
twintig particuliere collecties uit al
le delen der wereld vergaard, een
arbeid die hem anderhalf jaar heeft
gekost. Zulke doeken als Matisse's
naaktstudie, of Van Dongen's on
vergelijkelijke vrouwenportretten
als La Seronita Trinidad Fernan
dez, die fonkelen van de verblin
dende kleuren, of de twintig Vla-
minck's die men bijna stuk voor
stuk zou kunnen vermelden.
Van alle leden van de groep,
waartoe In het begin ook een Dufy,
een Friesz, een Marquet, een Sig-
nac, een Jean Puy en zelfs een
Kandinsky werden gerekend, ver
keren vandaag nog slechts Braque,
Camoin en Kees van Dongen in het
rijk der levenden, terwijl Vlaminck
nog maar vier jaren geleden is ge
storven.
Vlaminck, die twintig was toen
hij toevallig in een trein voor het
eerst Derain ontmoette, in de tijd
dat hij nog zijn brood met viool
lessen verdiende omdat zijn doeken
beschouwd werden als het werk van
een gek, is zeker wel de grondleg
ger van het fauvisme geweest,
waarover hij ook in geschrift het
karakter en de doelstellingen soms
meeslepend wist te vertalen. In die
ontmoeting met Derain die van
dezelfde leeftijd was als hij, uit de
Snecuwlandschap,
van Vlaminck.
En elders leest men: ja, we deden
het expres. We wilden een onbe
schofte schilderkunst. We spogen
onze kleuren in de gelaten onzer
medeburgers. We hadden er genoeg
van geciviliseerd te zijn. „Wilden"
zouden we worden, even ongetemd
als de dieren uit de wildernis, „les
fauves" (en vandaar dus hun „geu
zennaam").
Andere onderwerpen
Het fauvisme was dus een reactie
op een zekere stijl, die de halftinten
en de wazige timbres van het im
pressionisme verheerlijkte en pro
longeerde, en anderzijds vooral ook
een uiting van een nieuwe artistiek
tijdsbesef, die een eind vooruit was
op de mentaliteit van de „belle epo
que", die zich nog steeds in een
zalige onbezonnenheid verlustigde.
De aristocratie en de fijne luyden.
die elkaar bij Maxim's ontmoetten
en de Grand Opera bezochten, wer
den nu niet meer gezien en ont
zien als een mogelijke clientèle,
doch als een klasse, die de vernie
tiging verdiende.
Men wüzigde daarom ook de on
derwerpen: geen schuldeloze land
schapjes, bloemstukken of binnen
huisjes meer en evenmin geflatteer
de portretten van mondaine en ge
fortuneerde schoonheden. In de tijd
van de lift heeft de natuur afge
daan, zo decreteerde een andere
„fauve", cn de schilderezels werden
nu dus neergeplant midden in Pa
rijs met een achtergrond van druk
ke, kleurige reclameplakkaten, of
in een circus waar Van Dongen
zijn kakelbonte, trieste clowns en
acrobaten uitbeeldde en niet te
vergeten in de huizen van zekere
dames.
In rood en groen en geel en oran
je werden die vrouwen als tijgerin
nen op het doek gesmeten, als een
provocatie aan de „goede smaak"
en aan de burgerlijke zeden en de
dito hypocrisie, èn als een explosie
van passie, instinct en ongebreidel
de levensdrift.
Enorme prijzen
Die „anarchistische" bedoelingen
en uitdagingen zijn intussen histo
rie, zo geen anekdote geworden.
Doch het vurige elan van de over
tuiging, waarmee die doelstellingen
werden nagestreefd, hebben kunst
werken opgeleverd, die nog geen
atoom levenskracht verloren heb
ben. Die kinderen der „fauves" zijn
door de tijd niet getemd al werden
zij door de glorie misschien dan ook
wèl gekooid. Een glorie, die hun
waarde ook voor de kunsthandel
deed stijgen tot hoogten, die in
geldsommen soms niet eens meer
zijn uit te drukken.
Vlaminck toucheerde in 1906 voor
zün „Danseuse du rat mort", dat
een der hoogtepunten van de expo
sitie vormt, tweehonderd franken
en een jaar tevoren had de be
roemde kunsthandelaar Ambroise
Vollard hem vijf gouden Lodewy-
ken in de handpalm gedrukt voor
zün „Partie de campagne", een
doek dat vandaag op honderd mil
joen oude franken wordt geschat!!!
De complete verzameling, die bü
Charpentier dagelyks door driedui
zend personen bezichtigd wordt, is
verzekerd tegen de ronde som van
vier miljard oude franken oftewel
veertig miljoen gulden* Doch vol
gens de deskundigen is dit bedrag
nog gebaseerd op een onverant-
woordelijk lage schatting....
Liggend naakt, door de gronde
legger van het fauvisme, Mau
rice Vlaminck (1905).
zelfde streek afkomstig en die voor
al een „verwante ziel" bezat zag
Vlaminck zelf later wel het beslis
sende moment voor zijn verdere
ontwikkeling, dmdat hij zich toen
zijn driften en beweegredenen pas
duidelijk bewust werd.
„Dufheid" vernietigd
En zo werden dan. kan men zeg
gen, in dat buurttreintje de kiemen
voor het latere „fauvisme" gelegd.
Beiden waren de anarchistische be
ginselen toegedaan en hun schil
derkunst bedoelden ze als een uit
daging aan de burgerlyke maat
schappij. De bomen die ik, aldus
Vlaminck later, had willen werpen
om de revolutie te ontketenen, zou
den me op het schavot hebben ge
bracht. Daar zag ik maar vanaf.
Als schilder kon ik mün diepste
aanvechtingen wel volgen en met
myn kleuren, die ik ongemengd
gebruikte zoals ik ze uit mjjn tubes
perste, heb ik mijn behoefte be
vredigd de dufheid te vernietigen,
te revolteren en te schandaliseren,
om plaats te maken voor een we
reld die zich vryer en vitaler zou
ontwikkelen.
Als het 's morgens windstil is,
helder en fris, dan mag men
mooi weer verwachten
Zacht avondrood is een
teken voor een te ver
wachten mooie dag
Als de wind-zwak is en ook de wolken
aan de hemel nauwelijks bewegen.dan
kan men bestendig mooi weer verwachten.
Als de muggen dansen en de zwa
luwen hoog vliegen kan men ook
goed weer verwachten
Kees van Dongen's portret van Fernandez uit I9U5, een
der vurigste doeken van de (voormalige) „fauves".
Tropaeolum pleegt men ook
wel Oost-Indische kers te noe
men. Deze rijk bloeiende, één
jarige planten worden ook wel
kanariekers genoemd. Men heeft
er geen bakken of kassen voor
nodig: er kan direct ter plaatse
in de volle grond van de tuin
gezaaid worden. Er zijn allerlei
soorten en vooral de klimmers
zullen u goed voldoen. Indien
men een afscheiding van gaas
in de tuin heeft, kan men die
best met kanariekers laten be
groeien. Dan kan men nu zaai
en: cr zijn diverse soorten en
kleuren, doch men kan het best
de tinten door elkaar zaaien.
Want niet alleen geel en rood
zijn mooi. doch ook de vele
zalmtinten zullen u uitstekend
voldoen.
De zaadjes moet men op een
diepte van enkele centimeters in
de grond stoppen: dieper beslist
niet. want over het algemeen
wordt veel te diep gezaaid. Het
is voldoende als het zaad even
onder de oppervlakte zit. Men
kan de zaadjes ook op een on
derlinge afstand van tien centi
meter leggen eventueel iets
dichter by eikaar. Indien na
opkomst blijkt, dat ze toch te
dicht op elkaar liggen, kan men
ze altijd nog verplanten. Er zijn
ook half-hoge soorten, ze wor
den dikwijls gebruikt om er bal-
konbakken mee te bezaaien. Die
soorten zijn daarvoor heel mooi
en dan kan men ze het best
in één kleur bestellen. Dit is
vooral van belang voor hen. die
het beplanten met geraniums
voor bloembakken wat duur
vinden. De bakken dienen dan
wel op 'n zonning plekje te staan
Het is van groot belang dat na
de bloei steeds de resten worden
weg genomen. Ze vormen grote
zaden en dat moet men voor
komen, want als ze eenmaal vo'
met die grote zaadvruchten zit
ten, behoeft men van de bloe
niet veel meer te verwachter.
Er zijn ook heel laagblijvend
soorten en die zijn ideaal voc
tuinbeplanting. Men moet ze b
voorkeur op de voorgrond in d
border zaaien. Het gewas wor
niet veel hoger dan ongeve
vi>'tien centimeter en de klei
plantjes zitten vol kleurige blo
men. Er zijn soorten met do;
ker bruin blad en rode bloeme
en die zullen u zeker voldoei
G. Kromdijk
Het is verre van ons om U een bepaalde levenshouding of een politieke
opvatting te willen aanpraten, wanneer wü U de wat vreemde vraag
stellen: Hebt U de wereld al eens door een rode bril bekeken? Want we
bedoelen het volkomen letterlijk.
Nu zijn rode brillen geen algemene dracht, maar wanneer U eens twee
glaasjes van die kleur zou nemen, deze voor uw ogen houdt om dan het
uitzicht uit uw raam te bewonderen, merkt U, dat alleen de eerste ogen
blikken alles rood, bloedrood is.
Blijft U wat langer kijken, dan vreemde gewaarwording zyn na
een poosje de bomen weer groen, de hemel is wel wat donkerder, maar
toch duidelijk blauw cn ook de kozynen zien er weer volkomen als geel-
geverfde houten blokken uit. Nóg even volhouden met kijken door die
rode bril en ET beseft ineens dat alles eigenlijk alleen een Ietsje donkerder
is, maar dat U zonder uitzondering zeer goed alle kleuren weer waarneemt.
van daglicht verstoken winkel, de
tinten soms totaal anders lijken
dan in het zonlicht buiten.
Vandaar dan ook dat tal vaQ za
ken „daglicht-lampen" boven de
toonbank hebben gemonteerd, die
let u er maar eens op een
enigszins blauw-gelijkend schijnsel
geven, vergeleken by de gewone
winkelverlichting.
De les hieruit, voor wie aan kleu
renfotografie wil doen, is zeer be
langrijk.
Maak geen kleurenopnamen op
een diafilm wanneer daglicht en
kunstlicht belde aanwezig zün. Een
omkeer-kleurenfiim (diafilm) wordt
nameiyk gefabriceerd of speciaal
voor buitenopnamen met daglicht
of voor opnamen uitsluitend met
kunstlicht. Wie op een zogenaamde
daglicht-kleurenfilm 's avonds by
het lamplicht gezellige binnenopna
men maakt, bemerkt later tot zün
schrik, dat alles in huis overtrokken
is met een rood waas. Dat komt
door het leeuwendeel aan rode
stralen, dat een gewone huiskamer
lamp bevat. Zelfs de fei-witte over
spanningslampen, die bü de foto
grafie worden gebruikt, bevatten
ook nog veel te veel rode stralen.
Voor opnamen met kunstlicht dus
een kunstlicht-kleurenfilm gebrui
ken als u goede dia's wilt hebben.
Met overspanningslampen. Nee, ook
de gewone blanke flitslampjes hel
pen by een daglicht-kleurenfilm
niet. Wèl de blauwe, die mag u
bü een daglicht-kleurenfilm ook
buiten gebruiken.
Let vooral op: we hebben het
hier we herhalen het nog eens
uitsluitend over het gebruik van de
omkeerfilm. Over de negatief-kleu
renfilm, die kleurige afdrukken
voor het album levert, spreken we
later nog, omdat het daarby weer
heel anders is.
OOST-INDISCHE KERS
(Foto Turkenburg)
Zet nu die „bril" eens af! Groen
is de hele wereld, helemaal sap
groen! Misschien maar vyf of tien
seconden en dan verdwijnt die groe
ne schemer en ziet u de blauwe
lucht cn het groene gras weer te
rug. Vreemd, heel vreemd!
Waarom dit hele verhaal?
Omdat we vorige week al vertel
den. dat ons oog er op uit is ons
te bedriegen. Eigenlijk treft niet
het oog allen de schuld, maar ook
ons kleuren-herinneringsvermogen.
wy wéten namelijk, dat gras
groen is cn de lucht blauw. Daar
om zien we na een korte poos ook
door een rode bril de kleuren weer
terug. Het is net alsof we het niet
kunnen nalaten ondanks de rode
bril gras anders te zien dan
groen. Hét oog past zich keurig aan
ons herinneringsvermogen aan.
Maar door die ongewone licht-
indruk van zeer veel rode stralen,
raakt ons oog snel vermoeid. Zetten
we dan plotseling die bril af, dan
neemt het vermoeide deel een kort
ogenblik niets meer waar en komt
de tegengestelde kleur van rood
voor ons oog te voorschijn. Die „te
genoverliggende" kleur is groen!
Zouden we een felgele bril geno
men hebben, dan kregen we na een
poosje kijken daardoor een blauw
achtige wereld te zien, wanneer we
die gele bril afzetten.
Datzelfde kleur-herinneringsver-
mogen speelt ons in combinatie met
ons oog ook parten, wanneer we
een felwit papier onder de huiska
merlamp bekijken. Dat blad papier
komt ons als zuiver wit voor. In
werkelijkheid is het zwak-geel met
een sprietseltje oranje erdoor. Want
de huiskamerlamp bevat een veel
groter deel aan rode lichtstralen
dan het daglicht. Ook daarin be
driegt ons oog ons weer. Tenslotte
nog een voorbeeld om dan onze
conclusies voor de kleurenfotogra
fie te trekken:
Ongetwijfeld hebt u wel eens ge
zien hoe aan de winkeldeur van
een zaak in japon- en mantelstof
fen de verkoopster in een bevallige
lijn een lap stof over haar schou
der drapeerde, terwijl de adspirant-
koopster meestal met een schuin
gehouden hoofd een keurende
blik over het geheel het gaan. Het
is dan. alsof ze voorzichtig wil proe
ven of de kleur van sjaal of hand
schoenen. die in de winkel volko
men met de stof overeen scheen te
komen ook in 't zonlicht eender is.
Zoudt u daarbij bovendien het ge
sprek kunnen horen dan is het tien
tegen één in deze trant „Ziet u
wel, dat het by daglicht een iets
groener tint heeft dan u bedoelt"?
Zulke tafereeltjes met een derge
lijk gesprek spelen zich dagelijks
verschillende malen af, omdat de
koopster van een kleurige lap heel
goed weet, dat in de vrijwel geheel