van de mensheid
Um het geluk
Inspectie op het eiland Pomodoro
Paasverhaal
1 maart 1860 Woensdag 18 april 1962 Vierde blad no. 30633
heeft pappie net zo lang verzorgd
tot hij weer beter was".
„Inderdaad", zei Eric Zilverhoed
lachend, „en hoe! Toen ik weer beter
was, was de kluis gereed en ik
een gelukkig man, Obalé stond naast
mij op het bordes, toen de goudsche
pen de baai binnenvoeren. Stel je
voor, jongens: Van deze oever tot
de blauwe bergen aan de andere kant
niets dan machtige schepen met
vlaggen en wimpels in allerlei kleu
ren. Vliegboten streken neer op het
stille water. En een onvergetelijk
ogenblik werd het toen ik jullie moe
der vroeg of ze wilde blijven als mees
teres van Ta Hale Nui, het grote huis
op het eiland Mauna Bila, dat se
dertdien Pomodoro wordt genoemd".
„Een mooi verhaal", zuchtte de
kleine Kiki. En Loa vroeg met haar
zilveren stemmetje: „En is het ver
haal nu uit, pappie"?
„O nee, Loa ,er komt nog veel
meer: over lange jaren dat we hier
gebouwd, geplant en gegraven heb
ben, over jullie zelf, over Linda en
Loeloe en Loa en Kiki
„En over het goud in de bergen",
dacht Loeloe.
„Dat is een verhaal op zichzelf",
plaagde moeder Obalé, „maar dat is
meer een onthulling.een beken
tenis
„Toe, pappie, verder vertellen"!
En Eric Zilverhoed begon. Maar
voor hy goed en wel op gang
was ontstond er beweging in het
Witte Huis. Een bediende snelde toe
en riep opgewonden: „Hoog bezoek,
heer Zilverhoed! Er is een schip in
zicht"! „Wat, na al die jaren? Men
heeft ons dus nog niet vergeten"?
Gewapend met een verrekijker
volgde gouverneur Zilverhoed de be
wegingen van het naderende oorlogs
schip, dat in de baai voor anker
ging. Het seinde een groet naar de
kust. Het radiostation deelde tele
fonisch mede, dat een draadloos be-
I richt was ontvangen: Sir Michael
Cocklemonger zou per vliegtuig aan
land gaan. Sir Michael kwam als
controleur van de Verenigde Naties
voor een inspectie van hun goudschat
op het eiland Pomodoro.
Gewapend met een verrekijker
volgde gouverneur Zilverhoed
de bewegingen van het nade
rende oorlogsschip dat in de
baai voor anker ging.
met Ingenieurs en arbeiders aan. Zij
maakten een goede haven, ze bouw
den een dorp en begonnen toen in
de bergwand een diepe kelder te ma
ken, waarin wel drie kerktorens bo
venop elkaar zouden kunnen staan.
Dagen lang waren de explosies niet
van de lucht en er hing boven Mau
na Bila een reusachtige stofwolk,
alsof het een vuurspuwende berg was
geworden, maar dat was niet zo,
want onze Mauna is al honderddui
zend jaren uitgedoofd. Toen de kluis
in de berg gereed was, kwamen de
soldaten soldaten van allerlei ras
en nationaliteit, want het waren
mannen van al de zestig landen,
waaruit de wereld in 1985 bestond.
Zij hadden prefab huizen meege
bracht en weken lang was het op ons
eiland een en al bedrijvigheid. Waar
men ook keek zag men soldaten be
zig: boten lossen, vrachten slepen,
huizen timmeren en muren schilde
ren en ons mooie stadje groeide on
der onze handen".
„Heeft pappie toen het Witte Huis
gebouwd"? vroeg Loa schuchter.
„Ja, dit werd het Witte Huis van
gouverneur Zilverhoed en zijn staf.
Wij hadden aan alles gedacht: aan
het bordes, vanwaar ik de mensen
moest toespreken, aan de balustrade,
de grote vergaderzaal, de ruime
slaapkamers, de patio met bloemen,
de badkamer, &rarm en koud, en de
ventilator aan de zoldering. Maar
pappie was hier verschrikkelijk al
leen in dit grote huis, en daarom
ging ik maar zoveel mogelijk helpen
bij het bouwen van de kluis halver
wege de top van de berg".
„En toen gebeurde dat vreselijke
ongeluk", huiverde Linda, „een on
verwachte ontploffing en grote steen-
brokken en pappie eronder bedolven
met twee gebroken benen
„Jawel, maar mammie was in de
buurt", triomfeerde Loeloe, „en ze
Die dag hebben de dochters van
Eric Zilverhoed het slot van haar
vaders Paasverhaal niet meer ge
hoord. Zij waren plotseling uit het
Witte Huis verdwenen, als bladeren
die meedwarrelen op een plotselinge
rukwind. Alleen hij zat daar nog.
De knokkels van de hand, waarmee
hij de verrekijker omklemde, waren
krijtwit. „Dit is het einde: hij is de
laatste die mag weten, wat er hier
aan de hand is. Obalé, zeg wat. Laat
me niet alleen"!
„Zeg hem de waarheid", opperde
zij.
„Onmogelijk, dat betekent de on
dergang. Het eind van ons geluk.
Leefde je vader nog maar.
„De grote Lolo zou zeggen: Als er
zoveel geluk van afhangt tien
druppels Euphorbiasap in zijn palm
wijn".
„Zwijg, Obalé! Dat heeft geen zin.
In de plaats van Cocklemonger komt
er een ander. We kunnen ze niet alle
om het leven brengen".
Op het vliegveld Oro del Mundo
streek het vliegtuig met sir Michael
Cocklemonger neer en Eric hulde
zich snel in het officiële gewaad,
bestemd om bezoekers uit de grote
wereld te ontvangen. Sir Michael
bleek in zijn tropenuniform een sta
tige figuur, lang en mager, droog als
een stoppelveld, een forse neus in zijn
ietwat norse gezicht. Hij begon zijn
bezoek met een „how do you do" en
eindigde zijn toespraak met de on
heilspellende woorden: „Ik kan met
het oog op de vergadering van de
V.N. slechts vier dagen blijven. In
die tijd wilt u mij wel volledige inzage
geven van de boeken en de voorraad
edel metaal".
„Natuurlijk, natuurlijk na zo
veel jaar is dat niet meer dan na
tuurlijk". Maar toen de hoge gast
zich in de logeerkamer had terug
getrokken om zich te verfrissen, vroeg
Eric zijn vrouw wanhopig: „Vier da
gen wat moeten wij doen"?
„Hou jij hem vandaag bezig. Ik
doe de rest. Ik heb 'n prachtig idee"!
„Denk eraan: Niets onbehoorlijks"!
zei Eric nog, maar het is de vraag
of zij het nog hoorde, zo snel was zij
uit het Witte Huis verdwenen. En
toen de dag ten einde liep, sprak
Eric met in zijn stem een klank van
triomf
„Zo ziet u, Sir Mike, de boeken
kloppen. Van de jaarlijkse toelage
der V.N. is zoveel gebruikt voor de
ontwikkeling van het eiland, zoveel
voor onderwijs, zoveel voor de import
van kleding en andere Westerse pro
ducten. zoveel voor het apparaat ter
bewaking van de goudschat. Ik heb
de toelage zo nuttig mogelijk
gebruikt"!
„Okay," zei Sir Michael stroef,
„en dan nu het goud zelf"!
Het kostte de gouverneur enige
moeite om hem tot het inzicht te
brengen dat er deze eerste dag stellig
geen tijd meer was om de reusachtige
keldergewelven te inspecteren.
En de volgende morgen by het
onbijt deed Obalé stralend de
mededeling, dat er ter ere van
de hoge gast die dag een reusachtige
parade zou zijn, op de Esplanade
voor het Witte Huis. Het werd een
kleurig gezicht, daar op het plein
tussen de statige kolommen der palm
bomen met hun kleine, weinig scha
duw gevende kruinen. Uren achter
een trokken groepen militairen in
bonte uniform, met vlaggen en vaan
dels en daverende muziek aan het
bordes voorbij. De felle tropische zon
bliksemde in de koperen instrumen
ten en in de druppels transpiratie
op de bezwete koppen. Terwyl de
hele wereld overging tot een ge
stroomlijnde battle-dress, had zich
Pomodoro ontwikkeld tot een le
vend museum van kleurige unifor
men, enerzijds, omdat het volk van
Mauna Bila vreugde schepte uit hun
bonte variatie, anderzyds ook omdat
de nationale regeringen alle afge
keurde helmen en verouderde gala
uniformen glimlachend naar Pomo
doro hadden gezonden als bydrage
tot de illusie van krygshaftigheid.
Men zag er spahi's met rode kepies
en wapperende schoudermantel acro
batische toeren verrichten op hun
snelle paarden, men zag er Schotse
soldaten met rok en kniekousen,
Duitsers met op de stoere borst een
dozyn ridderkruisen, men zag er Ara
bische soldaten in fez en boerdoes,
Indiërs met tulbanden boven hun
baardig rond gelaat, negers met ve
ren en bekalkte gezichten en Maori's,
die met een vervaarhjk „oei"! hun
tong uitstaken naar het hoge gezel
schap op het bordes. En daartussen
door de vrouwen van dat manhafte
volk, die in hun kleurige kleding pro
beerden uit te drukken, dat de be
woners van Pomodore de gelukkigste
mensen van de wereld waren. Maar
na het copieuze diner en de wijn aan
het einde van de tweede dag sprak ir.
Mike de onverbiddelijke woorden:
„En nu het goud"! En wederom be-
yverde Eric zich die gedachte uit
het hoofd van zün bezoeker te pra
ten: de avond valt in de tropen reeds
om zes uur er was nauwelyks
tyd genoeg om de wat ver afgelegen
kluis te bereiken
De volgende dag verscheen Obalé
aan het ontbijt met de mede
deling dat er die dag een vruch
ten-corso zou zyn, zo imposant als er
op de Maunanesische eilanden nog
nooit een was geweest. En daar kwa
men zij van alle kanten langs de
berghellingen afdalen, processies van
gebruinde jonge mannen en vrou
wen van de plantages, ryzig en gra-
cieus. Op hun hoofden balanceerden
platte korven van gevlochten palm-
I blaren met de wonderlijkste verza-
i meling vruchten, die Sir Michael
j Cocklemonger ooit had byeengezien.
I Niet slechts prachtige ananassen
en broodvruchten, cocosnoten, ci_
troenen. grapefruits, trossen dadels
en bananen, maar ook appels en
pruimen van de hogere terrassen
en uit de zonnige dalen vlak bij zee
vele vruchten, die wij slechts by
name kennen: mangga's en papaja's,
anona's, salaks, granaatappels, kak-
ka's, goudgeel gestoofd, Loebi-loebi's,
passifloravruchten, advocaten en me
loenen, kleurig, veelvormig en aro
matisch. Een triomf voor Eric Zil
verhoed: zie, dat hebben wy hier in
gevoerd: druiven uit het noorden, ap
pels uit Amerika, tropische vruch
ten van waar dan ook ter wereld
Ook de bloemen ontbraken niet:
prachtige orchideeën, goudgele mi
mosa, felrode waaiers van de dra-
kenboom. De dragers knielden neer
by het bordes en wachtten tot Sir
Michael de vruchten had bewonderd
en ervan had geproefd en eerst na
dat de hoge gast had aangezeten
aan een luxueus diner, keerde op zyn
droogstoppelgezicht de uitdrukking
van beroepsmatig wantrouwen terug.
anmlddag", verklaarde Obalé
de dag daarop by het ont-
byt", begint het feest van
de dansende jeugd. Daar kunt u niet
bij ontbreken"! „Aha, de hoela-hoela
meisjes?" Obalé knikte stralend.
„Kunnen wy tegen de middag te-
rugzyn"? vroeg sir Mike zyn gast
heer.
„Dat is wat bezwaarlijk.
„Dan geen feest. Dit is de vierde
dag. Ik wil 't goud zien. Op staande
voet"!
„Nog nooit heeft u zoveel schoon
heid byeengezien", pleitte Obalé,
„nog nooit zo heerlyke muziek ge
hoord"!
„Het goud", gelastte de gast en
Eric Zilverhoed gehoorzaamde.
Somber en ineengedoken als een
gebroken man zat Eric achter het
stuur. Zy reden door de villawyk
met zyn fleurige tuinen, waar de
vrouwen zich zonden in felgekleurde
schommelstoelen, zy reden omhoog
door de sinaasappelvelden en olyf-
gaarden, links en rechts bevloeide
terrassen, langs hellingen met Euro
pese boomgaarden en, nog hoger, de
koelere velden met Europese groen
ten. Bij een haarspeldbocht wees
Eric naar de blauw en groen ge
schilderde daken beneden: zie dit
land hebben wy opgebouwd en be
plant met alle gewassen der aarde.
Hebt u ooit zulk een vrede gezien1?
Dit is het land van het geluk
„Het is vier uur", zei sir Mike
wantrouwig, „we hebben nog twee
uur voor het goud". Eric schakelde
weer in. Zij passeerden een prikkel
draadversperring, een doorgang met
Spaanse ruiters, een poort met
wachtposten, die in de houding
sprongen, een wachthuisje en nog
een poort met wachtposten, salue
rend toen zy de gouverneur herken
den: „U ziet het alles zorgvuldig
bewaakt. Waarom maakt u hét zich
zo lastig? Laten we keren"!
„U begrypt de ernst van myn op
dracht niet. De wereld wil weten wat
u met het goud heeft uitgevoerd"!
„Wat? U verdenkt mij.
„Ik verdenk niemand. Ik verlang
dat u open kaart speelt"!
„Goed! Het goud ligt aan de an
dere kant van die heuvel"!
„Breng me er heen"! Maar aan de
andere kant van de heuvel was er
niets meer. Verbaasd staarde Sir Mi
chael omlaag in een vredig krater-
meer. „Aha"!
„Een aardbeving", verklaarde Eric
„Van de ene dag op de andere. De
kluis met het goud in de diepte weg
gegleden. Onbereikbaar. We hebben
alles geprobeerd". „Juist", con
stateerde Sir Michael.
„Hou het geheim"! smeekte Eric.
„Van man tot man: denk aan ons
geluk".
Sir Michael haalde de schouders
op. „Denk aan de gelukkige bevol
king van dit eiland". Zyn gast brom
de wat. „Denk aan de onoverzien
bare reeks van crises, die ruchtbaar
heid over het gebeurde in de wereld
zal veroorzaken. Hou het geheim,
voor het geluk van de mensheid!
Denk aan de inflatie, de werkloos
heid, de wereldmalaise! Myn hemel,
u kunt dit niet opnieuw over de aarde
ontketenen! Laat de wereld de il
lusie dat het goud er nog is en alles
blyft by het oude"!
„Ik heb mijn opdracht"!
„Opdracht: niet om met een lading
onheil terug te keren van het eiland
van het geluk. Het is uw plicht om.
„Myn plicht zoek ik zelf wel uit",
zei Sir Michael afwezig, „maar.
breng me nu naar de hoela-hoela
meisjes"! En reeds werkten zyn ge
dachten aan het geheime rapport,
Spel om wereldgoudvoorraad
ET welbehagen keek Eric Zilverhoed, gouverneur van het
eiland Pomodoro, naar zijn oudste dochters, die in haar
kken de beste eigenschappen weerspiegelden van twee
relden: de lieflijkheid van het Paradijs, waaraan ze waren
sproten, en de intelligentie van het koele noorden.
Pappie", vleide de dertienjarige Linda, „toe, vertel ons dat
oie verhaal over het eiland Mauna Bila, dat zo ineens is ver-
lerd in een klein paradijsje
.Ja, ja," juichte haar zusje Loeloe, die elf jaar was, „enig! de
chiedenis van Pomodoro, het eiland van het geluk!"
Ja, het eiland van ons geluk," fluisterde Obalé, Erics echt-
lote, „vertel nog eens, hoe het gegaan is!"
,Goed dan!"
I* ic stond op en draaide de scha-
1 ar om van de reusachtige fan
de zoldering en met de stilte
m, door de openstaande glazen
ren het geruis van de rollers op
dippen en het suizelende gesprek
de wind met de waaiers van de
«palmen. Obalé's ogen lachten
de man in zijn tropenpak; zij
en het duidelijk: „want gelukkig
e vrouw van zulk een man!"
ric klapte in zyn handen en riep:
i! Kiki! Kom, het Paasverhaal"!
daar stonden ze dan, nog st-ra-
I van het spel in de fleurige tuin,
?ele en knalrode oloku's, Kike
haar geestige poppesnuitje, en
1 wat ernstiger, sierlyk als een
seres je.
ric nam het kleintje op zyn knie
drukte zijn neus in haar blonde
lletjes: „En weet mijn kleine
d wat dat is: het geluk"? Loa
udde ernstig het hoofd en zei
e, pappie"!
loe kan dat nou", protesteerde
lé, „ze is immers nog maar vyf"!
I'm." zei Eric, „waarom niet? Een
mkind: op zondag geboren in ons
de huwelyksjaar"!
Ik weet het", kwam Kiki trots,
luk is feesten en lekker eten en
men in je haar! En zingen en
sen horen er ook bij"!
Ia, dansen"! riep Loeloe, die een
H r sierlyke pasjes maakte rondom
stoel van de gouverneur, met de
fers trommelend op een denk-
Idige tamboeryn, „maar dan moe-
er een paar leuke knullen by
S Geluk", mijmefde Linda dromerig
r zich heen, „dat is de zon op je
te huid en de wind suizend in de
men aan het strand. En iemand
ij sst je, die van je houdt
l Ben je niet wat haastig met je
dichting"? lachte Eric plagend
zyn vrouw. Maar zijn vrouw ont-
tde: „Niks hoor, dat weten de
E isjes van dit eiland zó maar van-
•Of ze haasten zich het zelf te
dekken", grinnikte hij, „maar nu
Ite in de kajuit. Ik ga beginnen"!
in hy vertelde hoe in 1985 het
eiland Mauna Bila nog als een
J ontoegankelijk eiland zonder
tóe haven had gelegen in de on-
telyke Stille Oceaan. Wel lagen
in de luwte van de uitgebrande
ster, die altyd in dichte regenwol-
n gehuld was, een aantal vlakke
Men, maar de enige bewoners wa-
a de krysende zeevogels, de enige
jroeiing wat bougainvillea's en
't andre tropische struiken.
-In die tyd, nu twintig jaar gele-
n" zo vertelde hij, „gingen de
fnsen in de grote wereld want
'n de andere kant van de blauwe
t begint de grote wereld, Kiki!
^en die mensen daar met elkaar
'ten. „Hoeveel eeuwen is er nu al
geld in deze wereld", zeiden ze, „toe
gegeven, geld is nodig en nuttig
en dat is het, Loa-lief, want hoe
zou jij anders een ysje moeten ko
pen bij de loteryman in de stad en
hoe zou mammie bananen en sinaas
appels kunnen krijgen en de vis en
de groente voor ons middageten,
wanneer pappie haar geen geld gaf
om alles te kopen?
Maar. zeiden ze, het geld heeft
toch ook zyn bezwaren. Alle landen
hadden toen nog hun eigen geld en
met het geld van het ene land kon je
niks kopen in het andere land. Wou
je dat toch doen, dan vroeg je de
banken om wat goed te zenden, per
vliegtuig of per schip of hoe dan ook.
Laten we, zeiden de mensen tegen
elkaar, van het Engelse pond, de dol
lar, de gulden en de mark en wat
er nog meer aan munten is, één
geldsoort maken, een wereldmunt.
En laten de alle goud van de banken
ergens bijeenbrengen dat van
Fort Knox en van de Bank of Eng
land, van de Banque de France en
van waar dan ook ergens op een
eilandje. Dan kunnen voortaan de
bewoners van het ene land zonder
moeite kopen in elk ander land. Dat
heeft zyn voordelen, Loeloe. jij bent
oud genoeg om dat te begrijpen
„Jaja. pappie"! zei Loeloe haastig,
„en toen kwam jy hier met al dat
goud en je vond er mammie, de
dochter van de grote Lolo, hoofd van
Maunanesië, de eilanden in dit deel
van de Stille Oceaan"!
„Inderdaad"! vertelde Eric, „jullie
pappie kreeg van de Verenigde Na
ties de opdracht het goud hier naar
toe te brengen en te bewaken. Dit
eiland met zijn palmen en wilde rot
sen lag toen nog eenzaam midden
in de zee. Grootvader Lolo had niet
veel onderdanen, behalve de witte
stormvogels, die op de klippen nestel
den. Eric Zilverhoed, zeiden ze. ga
naar het eiland Mauna Bila en bouw
daar een kluis, groot genoeg om al
het goud van de wereld te bergen.
We geven je duizend soldaten mee.
Bewaak dat goud voor ons. De schat
op Mauna Bila maakt het ons moge
lijk om in vrede te leven en van
elkaar te kopen wat we nodig heb
ben, zodat we allemaal gelukkig kun
nen worden. Jullie vader kwam met
een grote atoomboot op het eiland,
waar hij mammie vond. die al die
tyd op hem had gewacht
„Nou ja, gewacht
„Niet vertellen, hoe ziek je bent
geworden", smeekte Linda, die het
verhaal al eerder had gehoord, mam
mie kwam en heeft je beter gemaakt.
Vertel maar, wat je verder gedaan
hebt".
„Wel vertellen, pappie", protesteer
de Loeloe, „Kiki en Loa mogen best
weten, hoe knap mammie is"!
„Dat vind ik ook", zei Eric en hy
knikte zyn vrouw welgemutst toe.
„Goed. Eerst kwam dan het schip
O
dat hy wilde uitbrengen niet aan
de leden der Verenigde Naties, maar
aan 's werelds minister van Finan
ciën.
GERARD LÜTKE MEYER
Een aardbeving", verklaarde
Eric. „Van de ene dag op de
andere. De kluis met het goud
in de diepte weggegleden
onbereikbaar.