DE WILDE FURIE DER SCHOTSE HOOGLANDEN ÉNfeï Arme kunstenaars kunnen in Londen in de openlucht exposeren Ontembaarmoedig, woest en bloeddorstig WËM Ook koffiehuizen en een schuit bieden goede mogelijkheden MB gt"; te J&te 'ite ,f$ Een vredig toneel in de Schotse Hooglanden, dat even wel elk ogenblik verstoord kan worden door een bliksemsnelle aanval van de wilde boskat. Een collie en een terrier hebben gezamenlijk de wacht betrokken. Opwindende jacht door herder beslist (Bijzondere medewerking) „Miniatuur-Tijger" is de beste kenschetsing, die ooit is ge geven van de boskat of wilde kat. En toch is die naam eigenlijk nog een beetje te mild, want de wilde kat is moediger, woester en bloeddorstiger dan de tijger. Geen enkele dierentemmer is er ooit in geslaagd om dat roofdier onder de duim te krijgen. Alge meen is men derhalve in circuskringen van oordeel, dat de wilde kat of „miniatuur-tijger" beslist ontembaar is. de en blies de „miniatuur-tyger". Toen de kat de herder zag. be sloot het dier om zelf aan te val len. Paddy, de terrier, ving de eer ste stoot op. De hond vocht dap per. Toch zou hy misschien het on derspit hebben moeten delven, als de herder niet met een welgemik te slag van zijn cromag (staf) een einde had gemaakt aan het leven van de kat. Lokaas voor vossen In het begin onzer eeuw kwam dit woeste roofdier nog tamelijk veel voor in de bergen en wou den van Midden-Europa, Engeland en Schotland. De mens heeft het echter hardnekkig bestreden. Het gevolg hiervan is geweest, dat het aantal wilde katten op het vaste land van Europa aanmerkelijk ge slonken is. terwijl de dieren in En geland nog slechts sporadisch voor komen en in Schotland alleen nog maar in de meest afgelegen delen in het noordwesten der Schotse Hooglanden. Vroeger behoorden ook de Schotse wouden tot het domein van de boskat, doch die bossen heeft de gestreepte rover reeds ja ren geleden moeten prijsgeven. Hij nam, in Schotland, de wijk naar de vrijwel ontoegankelijke bergstre ken. Uit zijn schuilplaatsen onder neemt hij des nachts rooftochten naar de dalen, alwaar hij zich alle levende wezens mens en dier ge lijkelijk tot vijanden maakte. Wie voor het eerst een boskat ziet (zonder te weten, dat het een wilde kat is), zou kunnen wanen, een Cyperse poes voor zich te heb ben. De kop van de wilde kat is evenwel breder, de vacht dichter en de strepen zijn donkerder dan van een Cyperse poes. De mening, dat onze huiskat zou afstammen van de (Europese) Wilde Kat is bepaald onjuist, hoezeer zij ook in tamelijk ruime kring verbreid is. De wilde kat is ongeveer zo groot als een vos. Zijn schouderhoogte is ruim veertig centimeter. Zijn ge wicht bedraagt ongeveer acht kilo gram. Slim als een vos De Schotse boeren, jachtopzie ners en herders haten de ge streepte „Rover der Dalen', met een diepe haat. De boer, om dat de wilde kat zijn pluimvee en lammeren vrijwel met huid, haar en veren verorbert. De herder, om dat het beest een voortdurende be dreiging betekent voor zijn jonge dieren. De jachtopziener, omdat de „miniatuur-tijger" hem (als hoeder van patrijzen en korhoenders) steeds weer om de tuin weet te lei den en de wildstand ernstig schaadt. Die haat wordt ook geïn spireerd door gekrenkte trots, want de wilde kat is vrijwel altoos te slim en te snel om zich door men sen of honden te laten vangen. Toch kunnen wij U het relaas doen van het einde van een wilde kat, die niet ontkwam. De jacht Het gebeurde op een mooie och tend in de voorzomer. Onze vriend de herder was bij het krieken van de dag uitgetrokken met zijn schapen. Hij had zich na een uurtje lopen neergezet op een hooggelegen punt, vanwaar hij zijn gehele kudde in het oog kon hou den. Gewapend met zijn verrekij ker liet hij voortdurend zijn blik weiden over de heidevelden bene den hem. Tegenover hem rees de met sneeuw bedekte hoogste berg top van Wester Ross, de An Teal- lach, indrukwekkend omhoog. In die streek is een verrekijker onmis baar voor een herder, ook al heeft hij goed afgerichte honden bij zich, die met het blote oog meer zien dan een mens met- een verrekijker. Zo was het ook die ochtend. Geen beweging in de heideplanten ont snapte aan het speurend oog der beide honden. Eensklaps gaf Paddy de terrier, blijk, iets ongewoons te zien. Hij gromde even en rende toen weg in de richting van een stuk afgegraven veen, zowat vier honderd meter verwijderd van de plek. waar de herder zat. Glen, dc andere hond, volgde Paddy in snelle vaart. De herder tuurde en tuurde dooi zijn kijkers Eerst zag hij niets bijzonders, doch na eni ge ogenblikken ontwaarde hij flit sen van een wilde kat. Snel bewoog het roofdier zich voort over de hei de. Plotseling dook het weg in een Sluw en snel is de wilde kat. Zó sluw en zó snel, dat hy vrywel altyd ontsnapt aan zyn belagers. Soms echter slaagt een Schotse herder er toch in om, dank zy de hulp van zyn trouwe honden, zo'n gevaarlyke rover te doden. deze beslissende actie droeg de herder het kattekadaver spleet in het moeras, in de hoop, dat de twee honden zyn reuk en spoor zouden verliezen, als hy zijn weg verder zou kiezien over voch tige, drassige stukken grond en vlak langs de rand der veen plas sen. En inderdaad, korte tyd slaagde de „miniatuur-tyger" er in, onopgemerkt te blijven en de hon den het spoor byster te maken. Toen echter ontdekten Paddy en Glen de kat opnieuw en zetten zy de Jacht verbeten voort. De herder begaf zich langs de kortst mogelyke weg naar de „are na". Daar vond hy de wilde kat met de rug tegen een rotswand. De honden bewaarden een eerbie dige afstand, zo vervaarlijk snauw- N J- N naar een nabye poel en leg de hy het neer op een klein eilandje in die poel. De dode wilde kat, in leven een geducht rover, moest nu dienen als lokaas voor andere rovers, voor de vossen. In het ondiepe water rondom het eilandje waren nameiyk enige klemmen opgesteld. Ruim dertig vossen vertelde de herder ons hadden op die plek in de afgelo pen twee jaar de dood gevonden in die klemmen en twee dode bos katten hadden er in die tyd als lokaas gediend. Na de weinig eervolle begrafenis van de even woeste als dappere wilde kat hervatten de herder en zijn honden hun herderlyke taak. Zij deden hun plicht en letten op de kudde. Doch des namiddags, toen de herder zyn schaapkens te rugleidde naar de stal in het dal, dacht hy met voldoening aan het verse aas op het veeneilandje en hoopte hy (zei hy vertrouwelyk), dat die wilde kat althans na zyn dood iets goed zou maken van het vele kwaad, dat hij tijdens zyn le ven had aangericht. En wel door dood en wel enige roodge- jaste rovers in de dood te lokken. (Foto's en auteur John H. Hogg). Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken! „Engelse Vlaminck" gebruikt zijn vingers als penselen Hoe, wanneer en waar exposeer ik mijn werk? Dit is een vraag, ja, een probleem waarmede vrijwel iedere kunstenaar worstelt of geworsteld heeft. Dat een „gearriveerd" kunstenaar de mogelijkheid heeft om zijn werk te laten zien en te verkopen, weten wij. Maar voor jonge en nog betrekkelijk weinig bekende kunstenaars ligt de zaak in de regel anders. Toch moeten ook zij kunnen beschikken over tentoonstellings- en verkoopsmoge lijkheden. Hoe kunnen zij deze in Londen bereiken? Gemenebest Genootschap en herberg niet ver van Trafalgar Square een koffiehuis, waar steeds schilderyen van enige kuntsenaars aan de mu ren hangen. In de „Red Lion" en de „Percy Arms", twee herbergen in Noord-Londen, mogen kunste naars zowel individueel als groesp- gewys gratis exposeren. Die expo sities beginnen in de regel met een gezellig samenzyn van de exposan ten met hun vrienden en genodig den. De eigenaars van die herber gen verlenen graag alle mogelyke medewerking aan kunstenaars, die bekendheid willen verwerven. Er is een Londense kunstenaar John James heet hij die een oude schuit heeft laten ombouwen tot een kleine drijvende tentoon stellingszaal. Hy heeft die schuit gemeerd, in het Grand Union Canal in Paddington. Daar het district in de wandeling wegens de vele brug gen en het vele water „Klein Ve netië" heet, gaf John James zyn tentoonstellingsschuit de naam „The Canaletto". Er kunnen onge veer vyftig schilderijen worden op gehangen. Ook aardewerk en beeld houwwerk worden er wel geëxpo seerd. De exposanten betalen geen vergoeding, maar verplichten zich om John James een percentage van de opbrengst te geven, als zij op de „schuittentoonstellingen" werk ver kopen. Naar buiten Tal van kunstenaars geven er de laatste jaren de voorkeur aan om buitenshuis hun produkten ten toon te stellen. Alle voorbij gangers kunnen dan hun werk zien. Hun expositiezalen zyn de hekken van enige plantsoenen en parken, zy behoeven daartoe toestemming van de autoriteiten, maar die krij gen ze volgaarne. De afdeling „Parken" van de Londense Graaf - schapsraad geeft ieder jaar aan Kunstenaars uit landen van het Britse Gemenebest, die in Londen willen exposeren, kunnen zich wenden tot het „Commonwalth Institute" in South Kensington. Dit instituut wordt gesteund door de regeringen der landen van het Gemenebest en beoogt hun saamhorigheid te be vorderen door middel van ten toonstellingen, voordracnten, film vertoningen en publikaties. In een der zalen organiseert men ge regeld exposities van beeldhouw werk en schilderkunst. De deelne mers betalen een kleine -ergoeding en zorgen zelf voor de verzekering en het vervoer van hun werk. In 1960 exposeerden er in het Insti tuut kunstenaars uit Australië, in- dia, Malaya, Singapore, Malta, Sierra Leone en nog andere lan den. En iedere maand waren er ongeveer 40.000 bezoekers! Zodra 1962 de nieuwe gebouwen van het Instituut betrokken kunnen wor den, zal er meer en betere exposi tieruimte beschikbaar zyn. Het be drijfsleven droej op ruime wyze by om de nieuwe tentoonstellings zaal in alle opzichten goed en bruikbaar te maken. Niet ver van Leicester Square ligt het hoofdkwartier van de een kwart eeuw oude, cir ca 500 leden tellende „Artists" In ternational Association". In de ten toonstellingszaal van dit genoot schap kunnen zowel de leden als niet-leden tegen een geringe ver goeding hun werk exposeren. Dat deze tentoonstellingen minstens ge nomen veelzydig zyn, blykt wel uit eigen affiches, waarop werden aan gekondigd „Pictures without paint", „The Under Thirties", „Coal Miners' Exhibition", „Vertical Fi gures and Vertical Forms", „Six Contemporary Ceylonese Painters" en „Variations in Red". De A.I.A .zendt voorts ambulant: tentoonstellingen aan musea kunstzalen en openbare bibliothe ken in verschillende delen der Brit se eilanden. Bovendien verstrekt het genuootschap schilderyen in leen zowel aan particulieren als aan instellingen. Ook op deze wijz; biedt het jonge en weinig bekende kunstenaars de kans om naam en soms zelfs wat geld te maken. Jonge en weinig bekende kunste naars tonen hun werk ook wel in een paar Londense café's. Zo is er schilders de kans om te exposeren in het plantsoen van de Victoria Embankment. Iedere gegadigde kan over 2,5 m2 „schutting" beschik ken. De toewyzigsregel is: V/ie het eerst komt. het eerst maalt. In mei 1960 exposeerden in dat plantsoen ongeveer 180 schilders. En ze waren I tevreden over de behaalde resulta- I ten. Op mooie zaterdagen en zonda gen gaar het gehele jaar door kun- j stenaars van alle leeftyden cn genres naar Hyde Park Corner om er hun werk te tonen en zo mo gelijk te verkopen. „Wij proberen om elk wat wils te leveren en ver- kopen onze produkten aan mensen j uit alle windstreken voor goede prijzen", zei een doorgewinterde exposant, terwijl hy een indruk- i wekkend stadsgezicht aan het parkhek hing. „Bijna ieder week eind reis ik van East Anglia naar I Londen", zei een andere schilder, „en ze noemen mij hier de „En gelse Vlaminck", omdat ik schilder met myn vingers inpiaats van met penselen". Deze kunstenaar expo- I seert zelfs zyn sombere rivierge- zichten en vissenportretten ook in j Billingsgate, Londen's vismarkt. I „Schilders en vis", pleegt hy te zeggen, „zijn East Anglia's beste voortbr e ngseie n". Sedert het einde van de tweede wereldoorlog is de belangstelling der Britten voor de kunst aan merkelijk groter geworden. Dit blijkt uit de bezoekersstatistiek bekende musea en byzondere ten toonstellingen. Maar het blijkt vooral de laatste jaren ook uit de groeiende waardering, die „oncon-'I ventionele exposities" by het pu bliek genieten. Dat hierin voor de jonge en weinig bekende kunste- I naars een sterke aanmoedigign be sloten ligt, behoeft geen nader be- I toog. U denkt aan de bekende boekenstalletjes langs de Seine in Parijs? Mis! Dit is een beeld •an de openluchttcntoonstelling in de Victoria Embankment Gardens te Londen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 4