Wij MOETEN rekening
met de smaak van het
honden
publiek
Gesprek met mevr. A. Honnef- Bender
Doe-het-zelf-cursus
Mr. J. A. Landré: Artistieke films renderen niet
r
ons wekeli
Vrouwenleven in Israël
Zaterdag 10 maart 1962
Pagina 2
(Van een onzer redacteuren)
,,Maar mijnheer, wat wilt
ur
De kleine, pittige directeur
van de N.V. Nederlandse
Filmproductie Maatschappij te
Rotterdam, mr. J. M. Landré.
spreidt zijn armen uit in een
wanhoopsgebaar.
,,Nog maar twee jaar gele
den beloofde ik plechtig, dat ik
alleen films zou maken, die in
alle opzichten en dus ook
artistiek de toets der kri
tiek zouden kunnen doorstaan.
Ik heb daar eerlijk naar ge
streefd en ik geloof wel, dat ik
voor tachtig procent geslaagd
ben. Artistiek waren die twee
laatste rolprenten van Fons
Rademakers .Makkers,
staakt uw wild geraas" en
„Het Mes" zeker verant
woord, maar financieel zijn zij
zwaar tegengevallen. Vooral
in de provincie. Het publiek
heeft mij in de steek gelaten".
Hij laat zijn blik even dwalen
over het wondermooie panorama,
dat Rotterdam biedt aan de be
zoekers van zijn hoogste topje, de
nu al roemruchte Euromast. Zijn
blik glijdt over die als notedop-
jes zo klein lijkende huisjes waar
in het publiek woont dat hem in de
steek heeft gelaten. „Natuurlijk
men weet eigenlijk nooit, wat ze
willen. Waarom lopen ze nu al
maanden achtereen naar de „Ka
nonnen van Naverone? Wisten we
het maar. Maar ik geloof toch wel,
dat we in het algemeen kunnen
zeggen, dat ze geen zware proble
matiek meer willen. En zetten we
het dan toch voor, nou, dan ko
men ze eenvoudig niet".
De heer Landré wil er geen
doekjes omheen wikkelen. Duide
lijk en onomwonden stelt hij, dat
de Nederlandse filmindustrie van
cultuur niet kan leven. Hij voelt
er niets voor om nog eens verstrikt
te raken in de veelal onvruchtba
re vicieuze discussie tussen criticus
en producent. De maatstaven, die
de criticus aanlegt mag hij als
particulier onderschrijven, als
producent moet hij andere nor
men hanteren. „Werken volgens
uw inzichten zou voor de produ
cent eenvoudig zelfmoord beteke
nen. Er zijn er toch die het van
mij eisen. Dan is mijn antwoord
altijd kort en goed: financiert u
dan meel".
Eenvoudiger
„Vergeet toch niet, dat zo'n
tweehonderd bioscoopeigenaren
mijn klanten zijn. En het publiek
bepaalt of zy tevreden zijn. Je
hebt dus als producent te luisteren
naar de klant. Dat doet toch iede
re zakenman! En het publiek van
vandaag de dag vraagt geen zware
kost. Het vraagt ontspanning. Het
wil wat spanning, het wil lachen,
het wil desnoods griezelen. Dai
moeten we dan ook geven. Dat
wil niet zeggen, dat we moeten
teruggrijpen op platvloerse „lol-
films", geen denken aan. We wil
len in alle opzichten verantwoorde
goed gemaakte films leveren. Al
leen wat eenvoudiger. Met een in
houd, die iedereen kan begrijpen.
Want het Nederlandse publiek is
beslist niet tegen films van eigen
bodem. Het is zelfs wel nieuwsgie
rig naar de produkten van land-
Twee thrillers
Kort en goed, de Nederlandse
Filmproductie Maatschappij mikt
voorlopig niet meer op een cultu
reel doel. Zij mikt op de smaak
van de massa. De pijlen die ze
daarbij gebruikt zijn twee thrillers,
die voor dit jaar op het program
ma staan. De eerste wordt gemaakt
door de 35-jarige John Korporaal.
De jonge Nederlandse cineast heeft
in vele landen gewerkt: in Italië,
in Frankrijk, in Duitsland en in
Mexico, maar nog nooit in ons land.
Hij zal over enkele dagen aan de
slag gaan met een scenario, dat. er
gens ontleend is aan een boek van
wijlen Van Eemlandt. ..De schat
gravers langs de Amstel". Er is nog
al ingrijpend gedokterd aan het ori
ginele werk. Zo heeft men om het
Mr. M. Landré
...we moeten lichtere kost brengen"
genoten. Maar ze weigeren de wat
zwaardere kost".
De heer Landré Illustreert zijn
woorden met enkele voorbeelden.
Fons Rademakers „Mes" wordt nog
geregeld in diverse plaatsen ver
toond, maar er komen heel weinig
mensen kijken. En de herverto
ning van „Makkers, staakt uw
wild geraas" precies een jaar
na de eerste circulatie heeft he
lemaal niets meer gedaan. Zelfs in
steden, waar deze film nog niet
was geweest. In 1960 heeft deze
rolprent in Rotterdam heel gord
gelopen, maar vorig jaar kon hij
geen mens naar de Schiedamse
theaters trekken.
Buitenland
En het buitenland?
Dat is al evenzeer tegengeval
len. Toen „Makkers" op het Ber-
lijnse filmfestival een Zilveren
Beer en enthousiaste kritieken
kreeg, hadden de Nederlandse fil
mers hoge verwachtingen. „Maai
er is geen theaterexploitant, die
hem wi! hebben. Een goede Duitse
vriend zei mij eens, dat de na-
synchronisatie in het Duits al
leen al 100.000 mark zou gaan kos
ten. Hij voegde eraan toe. dat ik
dat er nooit meer uit zou halen.
„Het mes" heeft het in Engeland
Els Hillenius (voor de
burgerlijke stand mevrouw
Van Marie) was niet thuis,
toen wij haar belden.
Ze werkte op dat moment
in de Fotostudio Veltman
aan de Amsterdamse Singel
als model.
„Neen, ik heb zoiets vroe
ger nog nooit gedaan. Maar
dat is een van de prettige
uitvloeiséls van de publici
teit, die ik gekregen heb
door mijn filmrol", vertelt
zij, als wij haar aan de tele
foon hebben.
Els Hillenius („voor de
kranten 25 jaarheeft al
vijf jaar als cabaretière op
de planken gestaan o.m. in
het cabaret van Wim Sonne-
veld. „De laatste anderhalf
jaar heb ik echter stilge
staan in verband met de ge
boorte van mijn dochtertje.
Maar op het moment doe ik
weer mee in het Candlelight
Cabaret. Het is door Rijk de
Gooyer, dat ik in aanraking
ben gekomen met de heer
Landré van de Ned. Film
productie Maatschappij. Wij
werken samen en toen Rijk
hoorde, dat ze iemand zoch
ten voor een vrouwelijke
hoofdrol, noemde hij mijn
naam. Ik heb toen enkele
tests gemaakt en die vielen
goed uit. Ik heb trouwens
wél eens meer voor de
camera's gestaan. Voor di
verse reclamefilmpjes. Erg
leuk werk. Bovendien zorgt
zoiets voor aardige bijver
diensten".
Ze vindt het een beetje
voorbarig om te zeggen, of
de film, welke zij nu gaat
maken, een omwenteling in
haar carrière teweeg zal
brengen. „Ik weet het echt
nog niet, we zullen het maar
afwachten."
(De Mug), Ton Vos (De Yank),
Fientje Berghegge (waarzegster
Tonia), Ton van Duinhoven Man
ke Karei) en anderen. Het is het
verhaal van een nozemachtige in
breker, die zijn straf voor een ju-
welendiefstal heeft uitgezeten,
maar nooit heeft gezegd, waar de
buit verstopt, werd. Politie en on
derwereld volgen hem nauwkeurig
met hetzelfde oogmerk; het vinden
van de juwelen. Natuurlijk wint
de politie, de onderwereldfiguren
krijgen hun verdiende straf en de
jonge misdadiger betert zijn leven
daarbij geholpen door zijn geliefde.
Bunaal
Nu, hy kan het hart ophalen in
„Rififi in Amsterdam", zoals de film
gaat heten. Het zal John Korpo
raal wel eens wat hoofdbrekens
kunnen kosten om de ongebreidelde
energie van Johan Kaart te kun
nen intomen, opdat hij niet te
sterk gaat domineren in dit puur
commerciële filmische knipoogje
naar het bioscooppubliek.
Linda Christian
Maar, zoals eerder gezegd, dat
gebeurt willens en wetens. Dat zal
trouwens ook wel geschieden met
de tweede film, die de NFM tegen
het einde van het jaar gaat maken.
Aanvankelijk wilde men er reeds
in het. najaar mee beginnen, maar
dat bleek teveel hooi op de vork
er zitten nog enkele documentai
res tussen en daarom heeft mr.
Landré aan Linda Christian ge
vraagd of zij geen bezwaar had te
gen enkele maanden uitstel. Want
zoals men weet, gaat deze Ameri
kaanse filmactrice van Nederland
se origine de hoofdrol in deze film
vervullen. Over enkele weken komt
zij naaf Nederland en dan zal er
met haar tevens gesproken worden
over de regisseur en haar tegenspe
ler. „De beslissing daarover berust
vanzelfsprekend bij ons, maar wij
willen er toch eerst even met haar
overleg over plegen", vertelt de heer
Landré, die zich heftig verzet tegen
het verwijt alf zou het hier geen
Nederlandse film meer betreffen.
„Linda Christian mag dan vol
gens de wet Amerikaanse zijn, voor
my is zij nog Nederlandse. Het door
Nederlanders geschreven originele
scenario heb ik alleen naar Enge
land gestuurd om het te laten be
oordelen door vakmensen. En dat
de regisseur een buitenlander zou
zyn, hebt u mij nog niet horen be
weren".
Hy wil ook de titel nog niet
verklappen. De oorspronkelijke „De
dood op de hals" vindt hy niet ge
lukkig, maar het laat geen twüfel
over de thrillerachtige inhoud. „Al
leen gaat het hierin meer dan in
Rififi over mensen in hun onder
linge verhouding", aldus mr. Lan
dré, die er niet meer over wil los
laten.
„Ach, in zulke korte woorden ge
zegd, klinkt het banaal", verzucht
John Korporaal: „Maar dat is al-
wel aardig gedaan, maar toch niet
voldoende om het verlies goed te
maken".
„De grote maatschappijen heb
ben er helemaal geen belangstel
ling voor. Als een van hen ertoe
zou kunnen bewogen worden om
hem te distribueren over de eigen
theaters, dan zou ik het geld er
zeker uithalen. Dat is echter voor
my wel aardig, maar voor hen
niet. „Dan hebben wij een slechte
week", zeggen ze".
,Oh ja, ze hebben diep respect
voor de lage kosten waarmede wy
werken. Zo'n 150.000 dollar vinden
ze gewoon belachelijk, verschrikke-
lijk goedkoop. Maar kopen doen ze
toch niet. Eh wanneer we iets zou
den willen maken zo we het al
konden waar het buitenland
achterover van zou vallen, dan zou
dat zeker zes keer meer moeten
gaan kosten. En waar vinden we
daar de financiers voor? Maar
toch wil ja moet ik weer zo snel
mogelijk artistiek goede films gaan
maken. Maar daar moeten we voor
lopig nog even mee wachten. We
moeten er eerst een potje voor kun
nen maken".
Ned. Filmproductie Mij richt de
pijlen op commerciëel succes
verhaal aantrekkelijker te maken
b.v. een vrouwenfiguur gecreëerd,
door wie de romantische noot ver
zorgd kan worden. Deze rol is toe
bedeeld aan de jonge cabaretière
Els Hillenius. Ze is een nog onbe
kend sterretje tussen vele beken
den: Johan Kaart (commissaris
van Houthem) Frans Kokshoorn
(inspecteur Dijkema>, Maxim Ha
mel (inbreker Bert Oliemans). Rijk
de Gooyer (Bijenkorf) Jan Blaaser
(Lauwe Freek), Steije van Bran
denberg (Blauwbaard), Wim Poncia
tyd. Het gaat om de vormgeving
Hoe het verhaal verteld wordt".
Johan Kaart speelt de rol vai.
commissaris Van Houthem, de zeei
menselijke politieman.
„Ik schijn geroepen te zijn om
commissaris te spelen", lacht „As
't effe kan" Doolittle uit „My fair
lady": „Maar waarachtig, ik doe
het graag. Als het maar een men
selijk figuur is. Ik wil voor de tele
visie of op de film best iets anders
brengen dan de gillers, die ik iedere
avond op de planken zet".
Misschien heeft U ook gelezen de reisbrieven uit Israël, geschre
ven door mevr. A. Honnef-Bender. Het zal V dan net als mij
duidelijk zijn geworden, dat je na 14 dagen Israël gedaante
hebben overborrelt van verhalen en verhaaltjes, die onmogelijk
allemaal in een paar artikeltjes gepropt kunnen worden.
Daarom dacht ik: ik ga mevrouw Honnef eens opzoeken om
een paar verhaaltjes op te doen. Zomaar over de dagelijkse dingen
Mevrouw Honnef was juist een griepje te boven, dat haar pardoes
op 't lijf gevallen was, toen ze, regelrecht van 't strand bij Tel Aviv
gevlogen, hier in de barre noordenwind terecht kwam.
„We zagen bij 't dalen vanuit 't vliegtuig tot onze grote schrik
het ijs al in de slootjes liggen".
„Verhaaltjes over dagelijkse dingen? Daar bedoelt U zeker mee,
de maaltijden, de kleding, de huishoudelijke hulp en zo meer?"
John Korporaal
zal bij de opnamen voor ..Rififi
in Amsterdam" (Rififi zou men
kunnen vertalen met ..heibel"
en het wekt prettige herinnerin
gen op aan twee uitstekende
..Rififi-films". die al in circu
latie zijn geweest) een methode
gebruiken, die nieuw is voor
Nederland. Alle opnamen zijn
reeds in tekening gebracht. Alle
bij die scène betrokken per
sonen zullen zo'n tekening krij
gen. zodat zij tevoren weten,
wat hun plaats zal zijn en wat
van hen verwacht wordt. Zo
hopen de filmers tijd te be
sparen. Op deze tekening zingt
Blonde Nellie (Els Hillenius
in een nachtclub, terwijl Motti
ge Leen (Jef van Leeuwen
links op de tekening) naderbij
komt als spion van de onder
wereld.
Dan moet u wel bedenken, dat
je in 14 dagen, vooral als je met
een vrij grote groep reist, zodat je
voortdurend met de kudde mee
moet, en vrijwel geen eigen wegen
kunt bewandelen, en van veel din
gen slechts een zéér slechte indruk
krijgt. En die waarschijnlijk aan
het gevaar van generaliseren niet
kunt ontkomen.
Geen luxe
Ik merkte op dat ik had gelezen
over het opvallend ontbreken van
luxe. „Dat drukt zeker ook wel een
stempel op de dingen, waar de huis
vrouwen mee te maken hebben?"
„Inderdaad! Want als u b.v. wilt
weten of er veel goed geklede vrou
wen in Israël gezien worden, dan
zou ik verschillende antwoorden
willen geven. Als ik denk aan de
Bedouiene vrouw, die rijzig en
fier op de markt in Beersheba
stond, in een donker zijgangetje
van de klerenwinkeltjes, gehuld ln
een zwart gewaad, alleen de ogen
zichtbaar, met een ook in donkere
doeken gehuld kindje op de arm,
dan ben ik geneigd om te zeggen:
ja! Want die vrouw zag er op haar
wijze vorstelijk uit, en was boven
dien doelmatig gekleed voor haar
woestijnleven. En als ik denk aan
de echgenote van dr. Wardé, van
het ministerie van Godsdienstza
ken en enkele andere dames, die
aanwezig waren op de te onzer ere
gehouden receptie, dan zeg ik ook:
ja, zeker! Daar zag ik b.v. een héél
fraai grijs kamgaren pakje, uitste
kend van snit, en bijzonder flat
teus". „Maar dat zijn dan ook de
uitersten om zo te zeggen ik bedoel
meer: wat zie je op straat om je
heen?"
„Dan moet ik eerlijk zeggen: Nee,
daar zie je haast geen goed gekle
de Europese vrouw. Ik geloof dat
je kunt zeggen, dat ook in dit op
zicht het leven nog helemaal het
stempel van de pioniersperiode
draagt. Héél, héél eenvoudig, eigen
lijk gewoon. Maar „je oude spullen
afdragen int 't werk". Willekeurige
combinaties, van kleuren en soor
ten, tamelijk slordig, weinig ver
zorgd haar, weinig opmaak. Ze heb
ben geloof ik geen tijd voor der
gelijke beuzelingen, het zou ook niet
passen in de hele sfeer".
„Maar de winkels, hoe zijn die?",
wilde ik weten.
„Grote modemagazijnen, zoals wij
die kennen heb ik niet gezien. Wel,
vooral in Jeruzalem, kleine zaakjes,
met een enkel stuk in de etalage
Vaak mooie japonnen en pakjes,
van goede kwaliteit. Ook tamelijk
duur, hoewel niet echt „onbetaal
baar".
Mevrouw Honnef was in Haifa
maar eventjes geweest en ze had
wel vernomen dat daar speciaal in
het hoge gedeelte van de stad, de
beter gesitueerde Europese joden
wonen. Er is daar ook maar één
taal! Kortom, daar vindt men het
Berlijn van voor de oorlog! Wel
licht dat daar dus op modegebied
ook wel 't een en ander te vinden
is. „Maar dat weet ik dus niet"
Goed dat was dan de Mode
Ik vroeg of mevrouw Honnef ook
contact had gehad b.v. met een
van de Nederlandse predikants
vrouwen.
„Ja, aan mevrouw Snoek uit Ti
berias heb ik een paar dingen kun
nen vragen b.v. of ze hulp kon krij
gen".
De familie Snoek woont in een
groot, luchtig huis, met plat dak,
oud, een beetje verveloos, maar zo
op t oog gemakkelijk te onderhou.
den.
„Mevrouw Snoek had gelukkig
hulp, een Bulgaars meisje. Dat is
natuurlijk het moeilijke: je krijgt
meestal een meisje uit totaal ander
milieu. Uit Yemen b.v. of uit Koer-
distan. Die mikken gewoon een em
mer water door de kamer en .klaar
is kees', als wy zoiets als een „goede
beurt" bedoelen. Vanwege de ste
nen vloeren is het niet zo'n ramp.
Maar mevrouw Snoek was met
haar Bulgaarse wel aardig goed af.
Die had wel enig benul van hygiëne
en vond het b.v. heel gewoon dat
de kinderen dagelyks gebaad wer_
den".
Olijven mcriq lekker
„Kunt u ook nog iets vertellen
over de maaltijden?"
„Onze eerste culinaire belevenis
was het ontbijt in Ashkelon; dat
wilde zeggen: oiyven en kwark
erbij! Lekker? Eigenlijk niet. Ge
wilt natuurlyk oiyven gegeten
hebben, maar ze zijn zurig en tege
lijk vettig. Nee niet om over te
roepen. In echt joodse hotels krijg
je ze echter altijd evenals kwark
Maar dat vind ik wel lekker".
„Uit uw vorige stukje heb ik be
grepen, dat er veel kip gegeten
wordt".
„Enorm veel! Varkensvlees is in
Israël natuurlijk niet op het menu
en bovendien schijnt vlees in 't al
gemeen erg duur te zyn. Ik heb me
zelfs laten vertellen f. 12 per kilo!
Eieren eet men er ook erg veel. Als
ze maar niet in olijfolie gebakken
waren was my dat best!"
Bedenkelijke hygiëne
Tenslotte vertelde mevrouw Hon
nef nog over de in onze ogen vre
selijk onhygiënische manier waarop
alles, b.v. vlees en brood verkocht
wordt op de markten en in de
kleine open winkels, halletjes eigen
lijk. De bakkers, die zij in Beershab-
ba en Oezelder zag, waren have
loze oude mannetjes die een wrak
ke kinderwagen voortduwden.
Waar men bij ons dan een beeldig
wagendekentje ziet, lag een plank
met broodjes. En zo scharrelde
het hele geval tussen de krioelende
menigte door. Af en toe zal er wel
eens een broodje gevallen en weer
opgeraapt 'zijn en iedereen kon de
waar bevoelen en betasten.
„Ik vroeg later in Tiberias, waar
het brood ook op die manier in de
winkeltjes te koop was aan me
vrouw Snoek, of zij daar ook moest
kopen. „Ja zeker", zei ze. „We
moeten alles daar zelf halen, ook
het brood. En met een vrolijke lach
voegde ze er aan toe: „en we krij
gen er heus niets van hoor!"
Dat was dan zo ongeveer wat ik
te horen kreeg over de huishoude
lijke en modieuze aangelegenheden
in Israël. Er zou nog veel meer te
vragen en te vertellen zyn, maar
voor „Uit en Thuis" is het zo al een
heleboel!
Hermine G.
„Nee, gooi het nog maar niet weg"ivordt zo vaak gezegd door
mensen, die alles willen bewaren om er vaak niets van te maken.
Maar zo'n enkele keer kan die bewaarzucht haar gemak hebben.
Wie nog een paar oude, liefst lange dunne breipennen opzij heeft
gelegd met de gedachte: „Je kan het nooit weten", die weet het
aanstonds wél. Want wanneer hij zelf vergrotingen maakt of ze
door een goede vriend laat verzorgen, dan komen bij dit nobele
donkere-kamer-spel zulke breipennen prachtig van pas.
lichtvlekje heeft. Is dat bijvoor
beeld bijna cirkelvormig ter groot
te van ongeveer een rijksdaalder,
dan knippen we een stukje karton,
dat de afmetingen van een gulden
heeft. Dit wordt aan de breinaald
geprikt en wanneer we langzaam
op en neer bewegend deze „gulden"
in de lichtbundel houden, onder
schept hij een" stukje, dat op het
vergrotingspapier de grootte van
een rijksdaalder heeft. Hoe dunner
de pen is. des te beter, omdat bij
een te dikke naald ook daardoor
een streep ontstaat. Natuurlijk
kunnen we een paar hoofdvormen,
die meermalen bij het afschermen
voorkomen tot de vaste hulpmid
delen maken en we breiden daar
om onze reeks *van vergrotings-ac-
cessoires uit met een paar pennen,
die een blijvend kartonnetje heb
ben in de vorm van een grote en
kleine cirkel, een driehoek, een
lange rechthoek, een vierkantje,
een „kaarsvlam"-model enz.
Bij het gebruik van deze handige
hulpmiddeltjes moeten we echter
één feit goed in het ooghouden:
ze zijn bedoeld om maar geduren
de een klein deel van de normale
belichtingstijd dienst te doen. Wan
neer ze langer dan de helft van de
belichtingstijd worden gebruikt,
is ondanks de beweging de kans
op een lichtere streep door de
naald niet uitgesloten.
In gevallen waarin echter een
wat langduriger onderscheppen
van het licht tijdens het vergro
ten noodzakelijk is en de correctie
van het negatief dus vrij sterk gaat
worden, moeten we onze toevlucht
nemen tot een heel ander middel
n.l. een glasruit, die ongeveer de
afmetingen heeft van de vergro
ting, die gemaakt wordt. Een iets
grotere maat. heeft bepaald voor
delen, een wat kleinere ruit maakt
het werken zeer moeilijk. Deze ruit
moet n.l. in zijn geheel tussen lens
en papier gebracht worden en zou
de rand van het glas binnen het
beeld op het papier vallen, dat ont
staat een zeer storende lichte lijn.
Wat we allemaal met zo'n eenvou
dig glasruitje kunnen uithalen, ho
pen we u in ons volgende praatje
te kunnen vertellen.
Oude breinaalden
en een glasruit
Eerst moeten ze echter om een
bepaald risico uit te sluiten behan
deld worden. Nee, de punten hoe
ven er niet af, want dan ontstaan
er immers toch maar weer nieuwe.
Dat risico bedoelen we niet. Maar
breinaalden zyn meestal glim
mend. En alles wat glimt, is in de
donkere kamer een beetje taboe.
Vooral wanneer het gebruikt moet
worden in de lichtbundel van het
vergrotingsapparaat.
Vergrotingsramen of- maskers
ze kunnen nog zo prachtig gecon-
strueerd zijn verliezen een groot
deel hun gebruikswaarde, wan
neer de uitvoering glimmende
schroeven, aanlegstrips of masker
banden bezit. Alleen het vlak
waarop ingesteld wordt mag glim
mend wit zyn. De rest moet lie
ver zo glansloos mogelijk zijn.
Dus moet omdat we de brei
pennen ook in het licht van het
doorstraalde negatief gaan gebrui
ken de glans ervan weggeno
men worden door ze wat ruw te
schuren en even door dofzwarte
verf te halen. Het grootste deel
van uw knutsel-werk is nu ge
beurd. Want voor het doel waar
toe ze gebruikt worden, zyn alleen
nog maar een paar stiikjes uitge
knipt karton nodig. We kunnen
ons begrypen, dat u nu zo lang
zamerhand toch eerst wel eens wilt
weten, wat we met. die breinaalden
voor hebben.
Wel, het worden hulpmiddelen
om tydens het vergroten bepaalde
gedeelten, die naar verhouding iets
te veel licht doorlaten, tegen te
houden.
Zo'n deel zit vaak midden in het
negatief. Door de vingers in de
lichtstroom te houden, is het licht
moeilijk af te schermen, want vin
gers zyn nu eenmaal bevestigd
aan handen. Brengt u uw vinger
top in de lichtkegel van het ver
grotingsapparaat om een klein
lichtplekje wat af te schermen, dan
schuift u ook een deel van uw
hand tussen licht en papier. Ex-
ontstaan ongewilde en vry grote
lichte plekken op de foto, omdat
de stralen ook daar wei-den tegen
gehouden, juist waar het stellig
niet moest. Nu vormt zo'n brei
naald een heel lange en dunne
vinger, die bovendien nog snel
heen en weer bewogen kan wor
den. De breipen alleen is meestal
niet voldoende: aan het einde
wordt een kartonnetje bevestigd,
uitgeknipt in ongeveer dezelfde
vorm, die het tegen te houden