FORTUIN
ONBEREIKBAAR
LEIDEN EN ZIJN UNIVERSITEIT
r
toerist raakt er
niet uitgekeken
Kom er achter
jvan Loosdrechtse al jarenlang
Zaterdag 3 maart 1962
Pagina 4
Italië
In Umbrië ligt
een stadje op
elke heuveltop
Reizen is een dubbel
genot, wanneer de reis
goed is voorbereid. De
eerste vraag is vanzelf
sprekend: waarheen? Wie Italië als reisdoel kiest, komt zelden
bedrogen uit, omdat hij in de zomer vrijwel zeker kan zijn van
goed weer en in alle jaargetijden van goede hotels, prima restau-
rans, prettige bediening. Dit wat de materiële kant betreft. Ver
der heeft Italië zoveel te bieden, dat ook wie er een mensenleven
lang al zijn vakanties doorbrengt in steeds weer andere gedeel
ten van het toch niet zo heel grote schiereiland, zich telkens weer
In een geheel andere wereld zal wanen.
In Spello staat de tijd al vijf eeuwen stil.
Hoge bergen en vlakten, meren
en heuvels, stranden en steile rots
kusten, bossen en vulkanen, men
heelt het maar voor het uitzoeken.
En verder de rijkste musea ter
wereld, de mooiste Griekse tem
pels en Romeinse ruinen, de groot
ste en rijkste paleizen, meer en
mooier kerken dan in de gehele
rest van Europa bij elkaar. Het is
er alles en men moet zich dus wel
beperken omdat het leven, laat
staan die ene zomervakantie, te
kort is om Italië ook maar opper
vlakkig te leren kennen. Ook wij
zullen ons dus beperken en verder
praten over één enkele streek.
Er komen in Italië steeds nieuwe
gebieden binnen het bereik van de
toerist. Nieuwe wonderen worden
hem geopenbaard. Amerikaanse
filmregisseurs en Britse hertogen,
de Aga Khan en de dames en heren
die hun fortuin maken met het
kwelen van liedjes voor microfoon
en grammofoonplaat kopen tegen
woordig grote stukken grond aan
„de smaragden kust', een tot voor
kort hoogst onherbergzame, maar
zeer romantische zone van Sardi
nië, de Gallura.
Wü hebben al foto's gezien van
de jeugdige Aga Khan omringd
door in kleurige drachten gestoken
Sardinische dorpsschonen en wü
begrepen meteen, dat de Gallura
voortaan alleen maar miljar
dairs wil ontvangen. Villa's met
eigen strand en vliegveld, een eigen
bos en (door bekwame vaklieden uit
Brazilië en Centraal-Afrika met
zorg overgebracht) tropische plan
ten, scheppen daar een paradüs
voor diegenen wier ganse leven een
(meestal vruchteloos) zoeken is
naar een aards paradüs.
Superfestival
Podbiesky, die handig over Euro
pa verdeeld enkele tientallen mu
ziekfestivals'heeft uitgestrooid, alle
min of meer geënt op de beproefde
stam van Salzburg, beeft tijdelijk
de muziek vaarwel gezegd om zich
aan de Gallura te wyden. Maar de
elegante Podbiesky is een Pool en
zijn ware vaderland blijft de mu
ziek. zodat wij wachten op het su
perfestival van de smaragden kust,
nog iets exclusiever dan Glynbour-
ne en Spoleto, Venetië en Salzburg
Maar wü schrijven niet (of al
thans niet uitsluitend) voor miljar
dairs en laten dus de Gallura, na
er even op te hebben gewezen als
„het" oord voor wie over een paar
eigen vliegtuigen beschikt, verder
aan haar juwelen toekomst over.
Tot voor enkele jaren waren voor
hen, die het massatoerisme wilden
ontlopen, de eilanden, alle eilanden,
in trek. Capri en Ischia zijn in het
seizoen even overbevolkt als „de
randstad Holland" en bieden min
der cultureel genot, doch wel meer
zon.
Niet half augustus
Wü hebben, als goede democra
ten, niets tegen massatoerisme,
maar wü raden toch niemand aan
om tegen half augustus (Ma
ria Hemelvaart en filmfestival!)
zich te voegen bij de zwaar trans
pirerende schare, die Venetië's Sint
Marcusplein met sinaasappel-
1. deur trein staat open
2. kolen liggen hoger opgestapeld
3. pet machinist
4. derde wolk van links groter
5. schoorsteen locomotief
6. wielen locomotief anders ver
bonden,
7. tweede biels van rechte dikker
8. grotere uitholling links
Beeldhouwwerken en mozaïe
ken sieren de marmeren voor
gevel van de dom van Orvieto.
schillen en vettige papieren bedekt.
Duits kunt u tenslotte ook aan onze
eigen (zün zij het nog?) stranden
horen.
Wie Venetië wil zien, moet va
kantie nemen tussen maart en ju
ni of na half september. Maar is
het om de zee, om het Lido te doen,
ga dan liever wat zuidebjker, naar
Rimini, Riccione, Cattolica wanneer
ge waarheid wilt vinden in de zegs-
wüze: „Gedeelde vreugd is dubbele
vreugd". Dat zijn namelijk stran
den waar men de indruk heeft in
een wereldstad te toeven, die toe
vallig aan zee ligt.
Ongerepte kust
Wie behalve zee en zon ook nog
rust verlangt, kan terecht aan de
Golf van La Spezia (Lerici, Porto-
venere) of ten zuiden van Napels,
waar langs de nog vrü wel ongerep
te kust van Calabrië in de laatste
jaren tal van kleine badplaatsjes
zyn ontstaan, die een behoorhjk
comfort bieden en gelegen zün in
zulk een adembenemend mooie om
geving, dat alle blauwe, zilveren en
andere veelbezongen Rivièra's"
felrood worden. Of het van afgunst
is dan wel van schaamte laten wij
in het midden.
De zaak is alleen, dat die andere
Rivièra's in streken liggen dichter
bü Midden-Europa en daarom, in
een tüd toen het reizen zo
veel moeilüker was, favoriet wer
den. De van ouds bekende Rivièra-
plaatsen gaan er bü het massabe-
zoek niet op vooruit en het land
schap wordt steeds meer ontsierd
door talloze flatgebouwen, die eer
in een buitenwijk van Milaan thuis
behoren.
(Van onze Romeinse
correspondent
Zeker, over een jaar of tien zul
len ook de nu nog zo bekoorlüke
kleine plaatsjes in het zuiden be
dorven zün. maar voor een vakan
tie aan zee in 1962 durven wü Scil-
la aanraden of Sant'Eufemia. De
genen die er in slagen een (nu nog
niet al te duur) onderdak te krij-
gen in een van die twee plaatsjes,
zullen af en toe een vriendelijke
gedachte overhebben voor deze
krant en haar „man in Rome".
Heerlijke streek
Maar is" het u niet zozeer om zee
en zwemmerü te doen, dan zou ik
Umbrië willen aanprijzen als een
heerlijke streek voor een vakantie,
die rust betekent. Umbrië was een
dertig, veertig jaar geleden erg in
trek bü niet mee zo heel jeugdige
Engelse „misses", die zich troostten
voor het uitblüven van een levens
gezel door langdurige zwerftochten
in romantische hoekjes van Italië,
waar zij asuarellen schilderden.
Naar het schijnt is dat soort da
mes uitgestorven. De thans leven
den geven ook na zes kruisjes de
hoop niet op, dat hun leven een
plotselinge keer zal nemen en om
die kans niet te ontlopen, vindt men
de eenzamen thans daar, waar twist
en rock 'n roll gedanst wordt. Bü
gevolg niet meer in de „hilltowns"
van Umbrië.
Maar die verdroomde oude
stadjes zijn er door de afwezigheid
van schilderende „misses" niet min
der mooi op geworden. En uit die
voltooid verleden tijd van de aqua
rellen hebben al die stadjes kleine,
maar aantrekkelijke hotelletjes
overgehouden, die voldoen aan re-
delüke eisen. Men verwachte er, be
halve in Perugia, geen „palaces".
Maar gelukkig ook geen eindeloze
rüen „touringcars" met reisgezel
schappen.
Angst en malaria
Umbrië is van geheel Italië in de
zomer het meest koele gedeelte. De
stadjes liggen allen op heuvels en
zelfs is dit de grootste bekoring van
het landschap. Dat Umbrië zo on
eindig aantrekkelük en dierbaar is
komtdoor de angst en de ma
laria. Uit vrees voor de koortsen, die
het moerassige laagland teisterden
en voor muitend krijgsvolk of roof
lustige Saracenen, die in de bewo
gen geschiedenis van dit land, na
de val van het Westromeinse rijk
bijna duizend jaar lang de bevol
king knechtten, hebben de Italia
nen zich teruggetrokken op de
hoogten. Op elke heuveltop ligt een
stadje, of een dorp, of althans een
kasteel of uitkyktoren, soms een
klooster of kerk (maar die dienden
ook vaak voor de verdediging).
Wat zou het land somber en
doods zün zonder al deze hoogge
legen tekenen van mensehjk leven.
Voor wie hieraan gewend is, wordt
een bergstreek als bijvoorbeeld de
Zwitserse Alpen weinig aantrekke
lijk omdat daar de dorpen en
stadjes juist in de dalen liggen en
men ze dus nauwelijks ziet. Die
Umbrische plaatsjes liggen dus alle
hoog; de wind heeft, er vrü spel en
zelfs de warmste zomerdagen wor
den gevolgd door avonden, die uit
gesproken fris zijn. En hoe groen is
dit land! Het „groene Umbrië".
Wie ook in de vakantie graag wat
honkvast is. gaat in een hotel of
pension zitten in Perugia en maakt
vandaar uitstapjes. Wie zo verstan
dig is geweest niet te veel bagage
mee te nemen en dus zich gemak-
kehjk kan verplaatsen, doet ver
standiger in de belangrijke plaat
sen een paar dagen te blijven en
in de minder belangrijke een dag
of zelfs maar enkele uren. De af
standen zün, naar Italiaanse be
grippen tenminste, niet groot. Um
brië heeft, behalve de zee, letterhjk
alles wat de toerist zich maar wen
sen kan. Landschappelijk is het een
der allermooiste streken van Euro
pa, hier en daar groots, doorgaans
eer lieflijk.
Kunstschatten
De steden, de trotse middeleeuw
se steden van Umbrië, voor het
grootste deel nog vrü goed be
waard, al groeien ze in de laatste
jaren veel te hard (vooral Perugia),
zijn wellicht nog rijker aan kunst
schatten dan die van Toskane. Pe
rugia, Spoleto, Orvieto hebben
hoogst belangrüke Etruskische en
Romeinse monumenten. De „gra
ven der Volumnii' '(met monumen
ten die gaan van de derde eeuw
vóór tot de eerste eeuw na Chris
tus) even buiten Perugia zijn alleen
al de reis naar Umbrië waard. Het
zelfde geldt voor de Romeinse
stadspoorten en muren van het
kleine Spello.
Maar de grote tijd van „het hei
lige Umbrië" wordt gevormd door
de Middeleeuwen. Er zijn honder
den vroeg Christelijke en Romaan
se kerken en als bekroning de ka
thedraal van Orvieto, in een stül
die men in Italië Gotisch noemt.
Dit is misschien wel de mooiste
kerk van heel Italië. Bijna even be
langrijk is Sint Franciscus in As-
sisi. De gehele bovenstad van Spo
leto is een uniek brok Middel
eeuwen.
Dan zün er de machtige open
bare gebouwen uit de twaalfde en
dertiende eeuw: stadhuis van Peru
gia. paleis der consuls te Gubbio,
paleis van de „capitano" te Orvieto,
de ongehoorde „brug der torens" te
Spoleto (een brug van 230 meter
lang, steunende op tien bogen die
tachtig meter hoog zijn).
Maar het gaat niet aan al deze
dingen te noemen in een kort arti
kel. Elk plaatsje in Umbrië, tot het.
kleinste gehucht toe, heeft altijd
wel een paar kunstwerken van uit
zonderlijke betekenis. In de Middel
eeuwen heeft elk van die steden
zijn eigen schildersschool, waaruit
in de Renaissance wereldberoemde
meesters voortkomen als Perugino
(de leermeester van Rafaël), Pin-
turicchio en Signorelli, die welis
waar in Toskane geboren is, maar
toch in de eerste plaats gewerkt
heeft in de dom van Orvieto.
Vierenveertig miljoen gulden.
Bij het horen van dit forse
bedrag zal menigeen zich af
vragen, hoe een dergelijk for
tuin eruit ziet. Voor mevrouw
J. Ch. Meinen-Knoll uit Loos-
drecht, is dit geen vraag meer,
maar een weet. Zij weet hoe
dit fortuin eruit ziet: minuscule,
geel glinsterende korreltjes
tussen zand en modder.
Toch woont zij niet in een
paleis. Ook heeft zij geen
riante villa ergens aan de Mid
dellandse Zee laten bouwen.
Zij eet niet van zilveren ser
viezen en drinkt geen wijn uit
kristallen bokalen. Nee, zij
woont in een heel eenvoudig
arbeidershuisje aan de Loos-
drechtse Nootweg en ziet de
dagen van haar leven voorbij
gaan, zonder dat zij iets met
haar rijkdommen kan uitrich
ten. Haar kapitaal zit nog on
ontgonnen in de bodem van
haar geboorteland; Oostenrijk
En het ziet er niet naar uit,
dat zij er ooit nog van zal
kunnen profiteren.
Dit is haar weinig opwekkend
verhaal. Een tragedie eigenhjk. Het
begon op een regenachtige dag van
het jaar 1926. Over de modderige
bospaden van het Oostenrijkse
landschap reed een amazone: een
meisje nog. Haar haren waren in
een wrong op haar achterhoofd vast
gespeld. Het paard, waarvan de
flanken in de regen glansden, werd
ingehouden en het meisje stapte af
om te rusten. Toen zü weer wilde
opstijgen, bleef haar rijlaars in de
modder steken. Nadat zij hem los
had weten te krijgen en het slük
'.vilde afvegen, stokte haar de adem
in de keel
„Goud flitste het door
iiet hoofd van de 22-jarige, toen
de geelglanzende schilfertjes
ussen de modderresten zag
„En niemand anders dan ik weet
lat het hier ligt
Geheim
Jarenlang bewaarde zü haar ge
heim. De plaats waar zij haar
vondst had gedaan, had zü onuit
wisbaar in haar geheugen geprent.
Pas haar echtgenoot, de Nederlan
der Meinen, werd later deelgenoot
gemaakt. Al die jaren bleven de
rükdommen onaangeroerd in de
grond zitten. Het meisje na haar
huwelük heet zij mevr. J. Ch. Mei
nen-Knoll (58) had geen geld om
tot exploitatie te laten overgaan. En
ook haar man wist niet, waar hij
het kapitaal vandaan moest halen,
om in het verre Oostenrijk het ede
le metaal uit de grond te winnen.
Dat mevr. Meinen zich in haar
jeugd, toen zü de vondst deed, niet
had vergist, getuigen de analyse
rapporten van bekende laboratoria.
Daar werden proefmonsters van de
modder voor onderzoek naar toe ge
zonden. Dit bracht aan het licht,
dat hier sprake moest zün van een
zeer rijke goud- en zilverader. Vol
gens een van die rapporten zou de
exploitatie van de ader ongeveer 40
jaar duren en een nettowinst kun
nen opleveren van 43.750.000 gul
den
Geldschieter
Met deze wetenschap rustte
mevr. Meinen niet, voordat zü een
geldschieter had gevonden, die de
exploitatie mogelijk zou maken. En
zij was de hemel te rük, toen bleek
dat een (reserve)-kapitein van het
Nederlandse leger bereid bleek het
nodige geld op tafel te leggen. Maar
voor het zover wasEr moest
Meer volmaakt
Laat ons niet verder opsommen.
Umbrië is een tweede, een meer vol
maakt, Italië, het hart van het
schiereiland. Het is geen streek om
per auto snel door te rennen. Men
moet er weten te verwijlen en zich
de tüd gunnen om de stemming te
gesproken worden over claimrech
ten, de zogenaamde „Schurfrechte",
die in Oostenrijk moeten worden
aangevraagd. Deze rechten, die en
kele duizenden guldens kosten, ge
ven de vinder recht de goudader te
exploiteren. En mevr. Meinen
stond erop, dat zij erkend werd al
de rechtmatige vindster en dat er
een contract zou worden opgemaakt
waarin alle rechten en verplichtin
gen van de twee partijen waren op
genomen.
Advocaat
Dus werd er een advocaat in de
arm genomen. Het leven lachte
mevrouw Meinen weer toe, want
haar geldschieter, de kapitein, had
beloofd zeer binnenkort met haar
naar Oostenrük te vertrekken. En
daarom was het ook noodzakelijk,
dat het contract zo spoedig mogelük
werd opgemaakt, zodat men niet te
lang met de exploitatie behoefte te
wachten. Dat contract kwam. Er
werd gezegd, dat de kapitein 35 pro
cent van de opbrengst zou krijgen
en dat geen van de partijen afzon
derlijk naar Oostenrijk mocht rei
zen, om de ader te exploiteren, of
iets van het geheim aan de open
baarheid mocht prüsgeven.
Het geld van de kapitein-„geld-
schieter" kwam echter nooit op ta
fel. Toen puntje bü paaltje kwam,
gaf hij te kennen zich te hebben
vergist en het benodigde geld niet
te bezitten. Iets, dat de eerste arg
waan van mevrouw Meinen opwek
te. Nog sterker werd dat negatieve
gevoel, toen de kapitein vcor het in
een andere zaak aannemen van
steekpenningen door de krügsraad
werd veroordeeld tot zestien maan
den gevangenisstraf en ontslag uit
de militaire dienst.
De brief echter, die mevrouw
Meinen uit Oostenrük ontving, was
de druppel die de emmer deed over
lopen. Daarin werd verteld, dat de
kapitein een poging had gedaan
de claimrechten op zijn naam te
zetten. Toen besloot mevrouw Mei
nen het contract te annuleren.
ondergaan van een avond op de
piazza van Todi, of op het dom
plein van Spoleto.
Als er één gewest van Italië aan
ieder, de kunstgevoelige zowel als
hem die meer de schoonheid van de
natuur weet te waarderen, iets te
zeggen heeft dan is dat ongetwü-
feld Umbrië. Dat de bevolking
met uitzondering misschien van As-
sisi, waar de nooit ophoudende
stroom van pelgrims een echte
„vreemdelingenindustrie" heeft
doen ontstaan bijzonder vrien
delijk en voorkomend is en een
mooi, beschaafd Italiaans spreekt,
kan het vakantiegenot slechts ver
hogen.
En wie er toevallig in de periode
van 20 juni tot half juli rondreist,
zal in Spoleto allicht iets meema
ken van het vermaarde „festival
der twee werelden". Perugia heeft
in september zün „Umbrisch mu
ziekfestival", waar ook de andere
steden meestal een graantje van
meepikken. En mocht men plotse
ling behoefte gevoelen weer eens
wat hedendaags leven om zich heen
te zien na al die Middeleeuwen, dan
is men in twee uur in Rome, de
enige grote stad van Italië, waar
ook in augustus de hitte niet on-
verdraaglük is en waar men zich
behaaglijk kan voelen, wanneer de
Florentijnen puffen en de Milane-
zen helemaal van de kaart zijn.
Tegencontract
Inmiddels was het september
1955 geworden. Weer werd een ad
vocaat in de arm genomen, die dit
maal een tegencontract moest op
stellen. Hierin werd opgenomen, dat
de voormalige kapitein geen pogin
gen mocht doen de goud- en zilver
vondsten te exploiteren tot ander
half jaar na dato, geen reizen
mocht ondernemen en niemand van
zijn wetenschap deelgenoot mocht
maken. Al deze bepalingen waren
noodzakelük, want ook de kapitein
wist de plaats, waar mevrouw Mei
nen in haar jeugd de goudvondst
had gedaan. Alle twee de contrac
ten werden geregistreerd en hadden
dus een wettelijke achtergrond. Bij
overtreding van één van de bepa
lingen, moeten er hoge boetes wor
den betaald. Wanneer de kapitein
büvoorbeeld met iemand bespre
kingen zou voeren, die hem de ex
ploitatie mogelijk maken, is hij ver
plicht mevrouw Meinen een boete
van f. 15.000.- te betalen en een vol
ledige vergoeding van de schade, die
zü lüdt.
Russische zone
Nog steeds zit de schat van me
vrouw Meinen in de Oostenrijkse
bodem. Zü heeft zelfs niet het geld
om de claimrechten te betalen,
waardoor zij eigenaresse wordt van
de goudader. Waar die zich bevindt?
Daarover zwügt zü. Het enige wat
zü loslaat is, dat men kan gaan zoe
ken in de vroegere Russische zone
van Oostenrük, in de buurt van
Linz. Zelfs haar advocaat weet niet
waar zün cliënte het goud heeft ge
vonden. Alle pogingen een nieuwe
geldschieter te vinden, zijn op niets
uitgelopen. Zü weet waar de rijk
dom voor het oprapen ligt, maar
ook züzelf kan er niet aankomen.
Het enige souvenir, dat haar her
innert aan haar jeugdig avontuur,
ligt nu bij haar thuis op tafel: een
glazen buisje, waarin wat verdroog
de modder zit. De gele goudschilfer
tjes lachen haar hatelijk toe.
BIJ de Universiteit is het
iedere dag opnieuw een
druk gedoe van de ko
mende en gaande man (of
vrouw)
Het is Leidens' studerende
jeugd.
Zü prepareert zich op de ver
antwoordelijke taken, die haar
later zullen worden opgedragen.
Zonder gedegen theoretische
ondergrond komt men niet ver
in het leven: men beseft dat in
het algemeen gelukkig drommels
LEIDEN zonder Universiteit
is als een speeltuin zonder
kinderen.
Niet dat wij Leiden met een
speeltuin en de studenten met
kinderen willen vergelüken
verre van dat! maar er zou
toch iets aan typische sfeer ge
mist worden, a1 de studenten er
niet waren: zij verlevendigen op
bepaalde vrohjke momenten het
stadsbeeld.
IN het Groot-Auditorium de
ernst.
Daarbuiten de humor, al
is die humor tegenwoordig niet
meer zó spontaan als in de tüd
van Hillebrand of Klikspaan..
De jaren vliegen: dus moet er
sneller afgestudeerd worden dan
vroeger. Dat legt een domper op
alle jolijt, die zich graag con
stant zou willen manifesteren,
hetgeen onmogelük is, omdat de
plichten in dez etüd zoveel
zwaarder drukken.
Véél zwaarder dan toen het
studeren meestal slechts aan
voorberechten was voorbehou
den
DE Universiteit, het „bolwerk
der wetenschap" zoals zü
wel genoemd wordt, staat
in het centrum van de stad.
De duizenden studenten, die
haar poorten binnengaan, zullen
naar wü hopen Leidens
roem naar buiten dragen, ver
over onze landgrenzen óók.
Reeds eeuwen is dit het geval:
de Leidenaars zün daar trots op.
Wie van Leiden houdt, houdt
ook van zijn Universiteit.
Onverbrekelük zijn de twee
verbonden!
Nog altüd kan men Willem
van Oranje voor zün schenking
dankbaar zijn.
Hij heeft Leiden daarmee
roemvolle wereldbekendheid ge
geven.
En daarvan plukken alle Lei
denaars in wélke vorm ook
de rijpe vruchten.
Zélfs in koude wintertijd!
FANTASIO
VIERENVEERTIG MILJOEN