eens zal het gebeuren de slag bij de berkeboom GHANDI mmm graatje in KAMER en TUIN Laatste uren van op het filmdoek rz Doe-het-zelf-cursus ele streken kennen verhalen over „de dag des oordeels ons vvekeliftffT n nU Zaterdag 3 maart 1962 Pagina 2 Aan de rand van het uitge- strekte veld „bij de berkeboom" staat als een stomme wachter een oude, vervallen molen. (Van een speciale medewerker) Als de vrouwen van ver waandheid niet meer weten, hoe ze zich moeten kleden, en als de boeren met de hoed op achter de ploeg gaan, dan „zal het gebeuren". Dan wordt ergens in het Westfaalse land de „slag bij de berkeboom" uitgevochten, een bloedige veldslag als de eindstrijd tus sen goed en kwaad. Het zal een soort dag des oordeels zijn voor Westfalen althans. Want het is merkwaardig, dat elk land, elke streek er een eigen armageddon op na schijnt te houden, geheel aangepast bij lokale omstandigheden. Hoe het "bijvoorbeeld in het Twentse fabrieksstadje Rijssen zal gaan, daarvan heeft Belcampo al eens een boeiende beschrijving ge geven. Zijn gedachten, die aan vankelijk nogal enige opschudding onder de brave Rijssenaren heb ber veroorzaakt, zijn inmiddels grif overgenomen door exploitan ten van sensatiebanen en griezel tenten op kermissen, met groot succes natuurlijk In vrijwel elke generatie duikt de legende van de „slag bij de ber keboom" op. Iedere boer in het Munsterland kan ervan vertellen, maar of hij het doet, is niet altijd zeker. Vooral in onrustige tyden Bewogen scènes in India Voor het eerst maar ver moedelijk niet voor de laatste maal -sedert hij in 1948 ver moord werd, zal de uitzonder lijke figuur van Gandhi het onderwerp uitmaken van een film, die thans met goedkeu ring van de Indiase regering door een Brits-Amerikaanse maatschappij in India gemaakt wordt. De film heet „Nine hours to Rama" (Rama bete kend God) en de voornaamste acteurs zijn José Ferrer als een Indiase politie-officier en Horst Buchholz als de jonge fanati cus, die Ghandi vermoordde. Het verhaal handelt over de negen uren, die verliepen voor het plegen van de moord. In die uren trachtte de politie, na een tip te hebben ontvangen, wanhopig de misdaad te voor komen. De figuur van Gandhi verschijnt in slechts twee korte flitsen op het doek. eerst in een scène, waarin zijn vrienden hem trachten te over reden zijn geregelde gebedsbijeen komst niet te houden, en voor de tweede maal in de eigenlijk moord scène. Gandhi wordt gespeeld door een voormalige schoolonderwijzer, die thans acteur is geworden, J. S. -wu Casshyap en zijn gelijkenis met Gandhi is verbluffend. De enige schmink, die hij nodig had, bestond uit een stukje was, waarmee zyn neus iets langer werd gemaakt. De scène van de moord werd gefilmd op dezelfde plaats, waar de moord in werkelijkheid gepleegd is, nl. in de tuin van Birla House in New Delhi. Diepe stilte Toen Casshyap daar verscheen, viel er een diepe stilte onder de zeshonderd figuranten, die men zo van de straat had gehaald om in de scène op te treden. Zij werden door de gelijkenis zo misleid, dat sommige eerbiedig hun handen uit staken om in het voorbijgaan even zijn kleed aan te raken, zoals dat bij de werkelijke Gandhi ook placht te gebeuren. Zij zagen het zelfde kale hoofd, de grote oren, de met een stalen montuur omrande brilleglazene die op de grote neus rustten, de vooruitstekende lippen, het kleine snorretje en de dunne benen, die onder de witte lenden doek uitstaken. De gebogen schou ders van de film-Gandhi waren be dekt met een witte sjaal en voetje voor voetje bewoog hij zich voort, steunend op twee in sari geklede vrouwen. Naderhand zei Casshyap: „Ik voelde, hoe de mensen rondom mij reageerden. Het was een wonder baarlijke gewaarwording". „Onwillekeurig spreidde ik mijn handen uit om hen tezegenen. Ik had mij al een hele tijd innerlijk op deze rol voorbereid. Het is moei lijk om een man als Gandhi uit te beelden". Jose Ferrer, die een belangrijke rol speelt in de film over de laatste uren van de Indiase staatsman Ghandi. Verdriet De menigte figuranten reageerde op dezelfde manier in de laatste scène van de film, Gandhi's begra- Horst Buchholz, die in de film fungeert als de jonge fanatieke moordeanaar van Ghandi. fenis. De regisseur Mark Robson moest bekennen, dat hij er verbluft van had gestaan. Er was immers werkelijk verdriet op al die gezich ten te lezen. „Ik had nooit ver wacht, dat het zo'n ontroerende scène zou worden", zei Robson. „Maar vergeet niet, dat deze man in India een soort Christus was. Als ze een film over Jezus' leven in Jeruzalem hadden gemaakt tien jaar na de kruisiging, dan had iedereen waarschijnlijk op dezelfde manier gereageerd". Het scenario van de film Is door de Indiase regering goedgekeurd voordat de camera's begonnen te draaien, maar toch is men niet aan kritiek ontkomen. Men heeft name lijk het gevoel, dat de figuur van de moordenaar geromantiseerd is. Met deze figuur zijn de filmmakers dan ook van de werkelijkheid af geweken. Nathuram Godse was Gandhi's werkelijke moordenaar. Buchholz speelt de rol van een jon geman, die temidden van geweld pleging is opgegroeid. Zijn verleden wordt In de film getoond door mid del van een reeks beelden, die op zijn vroegere leven teruggrij pen. Robson zegt, dat deze rol be doeld is als een psychologische stu die van een moordenaar, maar zij, die het met deze opvatting niet eens zijn, beweren, dat de jonge man er te Interessant door gemaakt wordt, menselijker en gecompliceer der dan de werkelijke moordenaar was. Robson verweert zich daartegen door te zeggen, dat het karakter van de moordenaar zo in bijzon derheden wordt behandeld om het volle licht te laten schijnen op Gandhi's leer van geweldloosheid. brengt dit oude verhaal de gemoe deren in beweging. Het kondigt een vreselijke volkerenslag aan, die in de toekomst zal plaatsvinden. Men geloolt de plaats van deze veldslag nauwkeurig te kunnen aanwijzen: aan de berkeboom bij het bede vaartplaatsje Werl, ten oosten van Dortmund aan de rand van het Roergebied. Daar, in de buurtschap Budberg, schijnt inderdaad een eenzame oude berk te hebben ge staan, maar hij is inmiddels ver dwenen. Ter plaatse kent men al leen nog een veldnaam, „In de ber ken". Hoe en waar die voorspelling is ontstaan en hoe oud zij is, weet niemand. Men heeft een bepaalde samenhang vermoed met de be roemde slag ln het Teutoburger woud in het begin van onze Jaar telling (9 na Chr. toen de Cherus- ker Herman erin slaagde drie Ro meinse legioenen van de veldheer Varus vernietigend te verslaan), met de veldtochten van Karei de Grote en met de slag bij Werl in 1673. Telkens kregen de „zieners van de nacht", de spokenkijkers, mensen die „met de helm geboren" waren, weer het gruwelijke visioen van de veldslag tussen legers uit het noorden en heerscharen uit het zuiden, die elkaar eens bij de ber keboom zullen treffen. Drie dagen zal de slag duren en met wonden overdekt zullen de soldaten steeds op elkaar inslaan, tot aan de enkels in het bloed wadend. De witte ko ning, de „volkeren van het Zeven gesternte" zullen overwinnen. Wanneer dat zal zyn? Een tijd stip wordt niet genoemd, maar „de mensen zullen dan van verwaand heid niet meer weten wat voor kleren ze moeten aantrekken. De vrouwen dragen hoeden als man nen. De strijd volgt op een winter, die eigenlijk geen winter kan wor den genoemd: er valt slechts een laagje sneeuw, niet dikker dan een schoenzool. De sleutelbloemen bloeien dat Jaar heel vroeg en de koeien staan in april al tot de knieën in het gras. De eerste sol daten, die verschijnen, dragen ker sebloesem op de hoeden. Het koren (tarwe, rogge?) kan nog net vóór de slag bij de berkeboom worden ingehaald, de haver niet De bewoners van dat gebied krij gen de volgende raad: „Als Jullie kanongebulder uit de richting van Münster hoort, vlucht dan over de Roer. Wie slechts één voet in het water heeft, wordt gered Na de slag zal het land arm aan men sen zijn. Mannen zijn er dan bijna niet meer; vrouwen zullen moeten ploegen en zaaien. Men zal zeven uren moeten gaan om een kerk dienst bij te wonen en „zeven meisjes gaan elkaar te lijf om één enkel kledingstuk". In het Nederlands-Duitse grens gebied daarentegen, ongeveer tus sen Winterswijk en Enschede, ge looft men dat de slag zal worden gestreden op een hoge heuvel bij het dorpje Schöppingen, niet ver van de grens. Boven op de heuvel, van ver zichtbaar, staat een een zame bomengroep, geen berken, maar linden, in de volksmond be kend als „de kroezenboom". Verder is het verhaal eender, van vreemd krijgsvolk, dat daar in het strijd perk treedt, en van vrouwen, die van „grootsigheid" niet meer zul len weten, wat ze moeten aantrek ken Op deze vlakte bij het West faalse stadje Werl, waar geen berken, maar jonge populieren en vruchtbomen het landschap stofferen, zal volgens de oude voorspelling eens de verschrik kelijke „slag bij de berkeboom" worden gestreden. Nog een paar vergrotingskneepjes De uitdrukking „pappen en nathouden" is een term, die de eer te beurt gevallen is kennelijk gezien de gunstige resultaten, welke er in letter lijke zin op medisch terrein mee zijn bereikt vooral figuurlijk te worden gebruikt. Dat deze beide handelingen echter ook nog op een ander dan medisch terrein in de werkelijke zin van het woord worden toegepast, was u mogelijk onbekend. De vergrotingstechniek, zoals die door gevorderde amateurs en vakmensen wordt toegepast, kan u dit echter leren. Want „pappen en nathouden" heeft daar namelijk meermalen zulke voortref felijke uitkomsten gegeven, dat we u de toepassingsmethode daarvan niet mogen onthouden. Stellen we ons eens een normaal negatief voor dat een prachtige vergroting zou kunnen opleveren als er nietéén klein overbe licht en daardoor nog al sterk ge dekt (=donker) gedeelte in aanwe zig was. Dat is erg jammer, want bij het gewone recht-toe-recht-aan -vergroten wordt zo'n donker stuk- Je een vrij lichte plek. Een voor beeld: bij het licht van een leuke schemerlamp heeft u een bijzonder goed portret gemaakt met een sfeervolle verlichting. Maar de lampekap zelf is nog al wat over straald en verschijnt dus als een vry donker plekje op het negatief. Bij de afdruk of vergroting stoort de felle witte plek die daardoor ontstaat, terwijl door het weglaten van dit deel niet alleen een erg ongeschikt formaat ontstaat, maar ook een ongunstige vlakverdeling. De lamp moet dus blijven en er moet iets aan „gedaan" worden. Nu zijn er twee methoden om te proberen daarin verbetering te brengen. De eerste manier is: de lampekap gaan „doordrukken", zoals dat heet. Hoe dat gaat? In een stevig stuk karton wordt ongeveer in het midden een kleine opening gemaakt, waardoor slechts een dun straaltje licht kan vallen. Het beste is de opening niet mooi gaaf-rond te maken, maar enigs zins .rafelig'. Wanneer u nu de ver groting van een negatief gaat ma ken met zo'n lastig plekje or in, geeft u het papier eerst de normale belichtingstijd. Daarna draait u echter de lamp van het vergro tingsapparaat niet uit, maar steekt het stuk karton tussen lens en vergrotingspapier in. Ongeveer op halve hoogte is de beste afstand. Vrijwel alle lichtstralen worden nu onderschept, behalve dat minia tuurbundeltje. dat door het gaatje dringt. Dat kleine beetje extra licht laat u nu uitsluitend op het zwarte lampekappenvlakje spelen. Steeds het kartonnetje nu eens wat hoger, dan weer een paar centi meter lager houdend, dirigeert dat bundeltje licht op het vlekj dat bij de normale belichtingstij niet voldoende licht heeft doorgi laten. Doe het niet te lang, want da zou de lichtende lampekap donki worden! Dus van te voren wel even ee paar proefstrookjes maken Mn i controleren hoeveel seconden exti belichtingstijd nodig zyn. Soms lukt het door deze simpel werkwijze direct al de storend vlek weg te werken. De tweede manier kan zijn d vergroting normaal te belichten e dan bij het ontwikkelen van h( vel papier dit kleine, witte, weei barstige stukje een extra port! warmte en ontwikkelaar te vei strekken. Dat kan door, bij wijz van uitzondering, nu ook eens in plaats van het pincet de vingei by het ontwikkelen te gebruikei De warme vingertoppen wrijve telkens verse ontwikkelaar op d; vrijwel blanke stukje en meni amateur, die van wanten weet, laa zelfs zijn warme adem over zo' hardnekkige plek gaan. De gun stigste resultaten worden bereik bij een gedeeltelijke en gecombi rteerde toepassing van beide me thoden: een beetje extra licht tü dens het vergroten door het piep kleine gaatje, gevolgd door eei beetje wrijvingstechniek by he ontwikkelen. Let ook weer op: elk overdrijving schaadt. Te lang wrij ven geeft verkleuring, waarbij he witte lampekapje een geelachtig' tint krijgt. En te lange doorbelich ting maakt dat de lamp niet mee helder, doch grijs wordt. U merk wel, dat u met dit „pappen en nat houden" een zekere ervaring moe krijgen, zoals de geroutineerd amateurs die reeds bezitten. Wan hoeveel tentoonstellingsfoto's med door deze werkwijze de vereist graad van volmaaktheid hebbe: bereikt, valt moeilijk te schatter maar het zijn er zeer vele. Waar we wel antwoord op kun' nen geven is uw stille vraag, waar om dat kleine openingetje met op zet .rafelig' gehouden moet worden Wel, dat is precies als het zacht jes op en neer bewegen van he afschermende stukje karton on scherpe afscheidingen te voorko men en te zorgen voor een vloeien de overgang van licht naar igrijs ei zwart. Maakt u een keurig ronduit gesneden gaatje en houdt u he karton doodstil op een vaste hoogte dan ontstaat op uw vergrotingspa pier een duidelijk herkenbaar ronc plekje. Laat de rafeltjes er dui maar aan zitten. Ziet u by uw oudi of komende films een negatief mei geringe onhebbelijkheden a» dii kleine, te donkere pwtjes, pak dar uw foefjes-karton en combineer dal met de bekende kuur: pappen er nathouden! Gladiolen kent vrywel elke bloemenliefhebber; ze worden enorm veel als snijbloemen ge bruikt, doch ook in de tuin vol doen ze prima. Het wordt nu tyd de grote, droge knollen te bestellen en doe dat vooral by een solide firma. Er zyn allerlei kleuren en soorten: men kan best op soort bestellen en op kleur. Als het alléén om 'n snij bloem te doen is, kan men alle kleuren door elkaar bestellen. Gladiolen voldoen dus voor tuinbeplanting prima, maar niet in een tuintje van enkele vier kante meters. Daar worden ze te hoog. Doch in een tuin met een flinke border zal men er veel plezier van hebben. Dan kan men ze het best aan groe pen poten tussen de vroegbloei- ende en niet te hoog opschie tende vaste planten. Als die dan uitgebloeid zyn, kan men ze te rug snyden; er komt dan ruimte voor de gladiolen. Ze voldoen ook prima als ze tussen vroeg- bloeiende irissen gepoot worden: die zyn uitgebloeid als de gla diolen komen en dan heeft men dus opnieuw bloemen en het verschil in blad valt byna niet op. Er zyn soorten met enorm grote bloemen, doch ook klein- bloemige. De grote rode kleuren trokken al van ver de aandacht en ook de zalmtinten zyn heel mooi; zacht roze moet men er zeker by hebben. Van gladiolen kan men ja renlang plezier hebben, want de grote knollen kan men prima overhouden. Dan moet men ze na de bloei van de zaadresten ontdoen, laat ze afsterven en laat in de herfst kunnen ze dan gepoot worden. Nu kan men in de komende weken wel poten. Haast behoeft men overigens niet te maken; ook in april kunnen ze nog gepoot worden. Zoek voor hen wel een zonnig plekje op. Ze kunnen op een diepte van ongeveer acht centi meter komen; de onderlinge af stand moet iets ruimer zijn. Ze verlangen een zeer voedzame grondsoort; door schrale zand gronden moet men dus wat oude mest spitten. Indien de grond voldoende voedzaam is, kan men ook heel goede resultaten bereiken met de bekende korrel- mestsoorten; per vierkante me ter heeft men dan ongeveer der tig gram nodig. G. Kromdijk GLADIOLEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1962 | | pagina 16